Terug naar zoekresultaten

1.02.20 Inventaris van het archief van de Legatie in Turkije, 1668-1810 (1811)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.02.20
Inventaris van het archief van de Legatie in Turkije, 1668-1810 (1811)

Auteur

G.W. van der Meiden

Versie

01-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1974 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Legatie Turkije
Legatie Turkije

Periodisering

archiefvorming: 1668-1810
oudste stuk - jongste stuk: 1668-1811

Archiefbloknummer

1291

Omvang

; 1371 inventarisnummer(s) 23,97 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een aantal stukken is gesteld in talen als het,en
Nederlands
Turks (Ottomaans)
Italiaans
Grieks

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Turkije, Secretariaat van de Legatie Turkije, Kanselarij van de Legatie

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Legatiearchief Turkije wijkt af van de meeste legatiearchieven. Om te beginnnen bleven de diplomaten in Constantinopel in de regel zeer lang op hun post, waardoor menig gezant aldaar overleed. Het meest opmerkelijke van het legatiearchief Turkije is echter dat er naast het archief van de ambassadeurs (Secretariaatsarchief genaamd) het zogenoemde Kanselarijarchief werd bewaard. Het Secretariaatsarchief is het eigenlijke legatiearchief en bevat de correspondentie met de autoriteiten in Nederland, de consuls en veel particulieren; in het Kanselarijarchief wordt bewaard wat betrekking had op de functie van hoofd van de Nederlandse natie die de ambassadeur krachtens de Capitulatie toekwam. In het Kanselarijarchief moet men terecht voor zaken als testamenten, failissementen en juridische kwesties. Behalve stukken die de Nederlandse natie te Constantinopel betreffen, bevat het Kanselarijarchief ook stukken die de Nederlanders in het gehele Turkse rijk aangaan. Tenslotte bevat het Kanselarijarchief ook een groot gedeelte van de correspondentie met de Porte.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije dateren van 1612 toen de orateur Cornelis Haga van de Turkse regering de eerste Capitulatie verkreeg. Vanaf dit moment waren de Nederlanden met slechts een korte onderbreking van 1799 tot 1802 steeds in Constantinopel vertegenwoordigd, sinds 1688 door een ambassadeur. Omgekeerd hadden de Turken geen vaste vertegenwoordiging in Den Haag, evenmin als in andere Europese hoofdsteden. In hun visie was het een tegemoetkoming van hun kant dat zij de buitenlandse mogelijkheden toestonden een diplomatieke vertegenwoordiger op hun grondgebied te hebben, die overigens vaak als niet meer dan een gijzelaar werd behandeld.
Het stelsel van capitulaties hield (althans theoretisch) in dat de onderdanen van de Christelijke mogendheden die zich in Turkije hadden gevestigd aan de Turkse wetgeving waren onttrokken en onder het gezag van de ambassadeurs en consuls geplaatst. Omdat zich vrij uitgebreide handelskolonies in Turkije vestigden - voornamelijk in Smirna nadat deze plaats Aleppo als belangrijkste handelsschaal had overvleugeld - zijn de Nederlandse diplomaten die in Constantinopel gevestigd waren dus méér geweest dan alleen een diplomatiek vertegenwoordiger bij een vreemde mogendheid.
Behalve dat de ambassadeurs het gezag hadden over de `nationalen' pretendeerden zij zij ook nog rechtsmacht over die functionarissen van de legatie en van de consulaten welke Christelijke en Joodse onderdanen van de Porte waren en die zodoende grotendeels aan de rechtsmacht van de Porte werden onttrokken. Onder deze functionarissen waren de voornaamste dragomans (tolken) personen van groot gewicht, die een grote rol in de diplomatie speelden. De plaatsing van een onderdaan van de Porte onder de rechtsmacht van een ambassadeur geschiedde door een aanstellingspatent van de ambassadeur dat gelegaliseerd werd door een berat of firman van de Porte. Omdat deze rechtspositie een aantrekkelijke was trachtten veel onderdanen van de Porte een ambt, vaak als sinecure, van de ambassadeur te verkrijgen en werden zodoende beratli (`barratair') of firmanli.
Het salaris van de ambassadeur werd gedeeltelijk betaald door de Staten-Generaal, gedeeltelijk door de Directie van de Levantse Handel. Met beide lichamen onderhield de ambassadeur een geregelde correspondentie. De Nederlandse gezanten waren allen krachtens hun instructie verplicht aan het einde van hun ambtsperiode een verbaal in te leveren bij de Staten-Generaal, waarin het belangrijkste van hun wedervaren vermeld stond.
Wanneer bij een consul of diplomaat geen nationaliteit staat vermeld, is bedoeld de Nederlandse. Enigszins anachronistisch is voor een diplomaat die niet de rang van ambassadeur had de term `gezant' gekozen zonder rekening te houden met diverse gradaties in rangen. Gebruik van de term `minister' die thans verwarring zou wekken is vermeden.
Bij de consuls en vice-consuls in het Middellandse Zeegebied is enige voorzichtigheid geboden. Met name rond de vice-consulsbenoemingen bestond nogal wat verwarring.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De ambassadeurs waren verplicht om het Secretariaatsarchief dat zij gedurende hun ambtsperiode hadden gevormd aan de Staten-Generaal over te dragen: aan deze verplichtingen hielden zij zich echter nauwelijks. De archieven van een gezant die op zijn standplaats overleed werden in de regel opgenomen in het archief van zijn opvolger. Veel gezanten lieten hun archief eenvoudig achter. Weer anderen namen hun archief wel mee naar het vaderland maar leverden het niet in bij de Staten-Generaal, doch namen het op in hun particuliere archief zoals Cornelis Calkoen (van 1727-1744 ambassadeur in Constantinopel) en F.G. van Dedem van de Gelder (met onderbrekingen van 1785-1808 ambassadeur te Constantinopel) dat deden met grote gedeelten van het door hen gevormde archief.
Het Kanselarijarchief en het Secretariaatsarchief waren altijd duidelijk gescheiden. In tegenstelling tot het Secretariaatsarchief - althans in theorie! - was het Kanselarijarchief bestemd om in Constantinopel te blijven berusten, opdat het als archief van de natie aldaar steeds geraadpleegd kon worden.
De archieven van het secretariaat en de kanselarij werden in januari en juni 1811, nadat het jaar tevoren de soevereiniteit van Nederland had opgehouden te bestaan door de voormalige chargé d'affaires Gaspard Testa overgedragen aan de Franse chargé d'affaires Thomas Ruffin, bij welke gelegenheid inventarissen van de archieven werden gemaakt (inv. nr. 1356). De teruggave van deze archieven na het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid ging niet geheel zonder strubbelingen (Buitenlandse Zaken, Legatie Frankrijk 1815-1830, no. 50), maar vond toch spoedig plaats, hoewel er aanwijzingen zijn dat bij deze overdracht het een en ander verloren is gegaan. In de jaren vijftig van de 19e eeuw vond de overdracht van de legatiearchieven aan het Algemeen Rijksarchief plaats. De archieven werden door de kanselier W.A. Travers uit de natte kelders gehaald en gedurende de winter 1856-1857 in de tuin te drogen gelegd, waarna ze in vijf kisten werden gepakt en met Z.M.'s fregat `Doggersbank' naar Nederland werden gezonden.
In 1857 werd het Legatiearchief Turkije overgedragen. Een aantal te Constantinopel achtergebleven stukken werd in 1894 als Extra-aanwinsten aan de verzamelingen van het Algemeen Rijksarchief toegevoegd.
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
In de loop der jaren zijn de legatiearchieven enkele malen geordend hetgeen de toegankelijkheid niet altijd heeft bevorderd door het nogal eens voorkomen van onjuiste beschrijvingen, met name in het Legatiearchief Turkije.
Het gedeelte 1785-1811 was al in 1932 beschreven door mr. H. Hardenberg. Deze inventaris is op ondergeschikte punten gewijzigd om met het voorgaande gedeelte één geheel te vormen.
Het komt als juist voor in de inventaris van de legatiearchieven alleen te beschrijven datgene wat in het eigenlijke legatiearchief aanwezig was en dus geen pogingen te doen om achteraf archieven te reconstrueren die in werkelijkheid nooit bestaan hebben. De archieven van het secretariaat waren ook in de tijd zelf niet geordend op een wijze die een basis kon vormen voor een bruikbare inventarisatie. Zelfs waren de archieven van de onderscheiden ambassadeurs niet altijd van elkaar onderscheiden, een gevolg van het feit dat menig ambassadeur stukken raadpleegde uit het archief van zijn voorganger zonder ze terug te leggen en door het optreden van secretarissen die onder meer dan één ambassadeur dienst deden en veelvuldig correspondentie onder zich hielden. De secretaris Jean Louis Rigo, die van 1721-1756 dienst deed, riep bijzondere problemen op doordat zijn archief (waaronder veel persoonlijke stukken) na zijn overlijden in 1756 geheel opging in het archief van de ambassadeur De Hochepied. Gedeeltelijk zijn deze stukken nu weer afgesplitst en in een afzonderlijke rubriek Rigo ondergebracht. Dit is echter niet gebeurd met correspondenten die zowel aan De Hochepied als aan Rigo schreven en waarvan de brieven vaak tot één bundeltje waren gemaakt. Ook stukken die onder Rigo waren blijven berusten doch kennelijk tot het archief van Des Bordes of Calkoen hadden behoord werden in de regel teruggeplaatst.
Het Kanselarijarchief was in grote trekken geordend op een wijze die als basis kon dienen voor deze inventarisatie. Enkele stukken die in het Secretariaatsarchief werden aangetroffen, maar duidelijk betrekking hadden op kanselarijzaken werden naar het Kanselarijarchief overgebracht. Dit is echter niet gebeurd wanneer het duidelijke stukken betroffen die onder een bepaalde ambassadeur of secretaris hadden berust.
Nadat de inventaris in 1974 in getypte vorm gereedgekomen was, zijn nog een aantal correcties aangebracht. Dit is steeds gebeurd zonder de nummering te veranderen. Voor het oog is deze oplossing minder fraai: de nummering was echter reeds enige malen in publikaties gebruikt.
Dat de nu gereed gekomen inventaris grote onvolkomenheden bevat, beseft niemand beter dan ikzelf. Het gecompliceerde karakter van de legatiearchieven maakt echter dat een modelinventaris wel nooit te leveren zal zijn. De geschiedenis van het archief met al zijn lotgevallen, de diverse inventarisaties die in het verleden hebben plaatsgevonden hebben het werk van de inventarisator niet vereenvoudigd. Daar komt nog als complicatie bij dat de stukken in verschillende, ook minder toegankelijke talen, geschreven zijn.
Tenslotte dien ik degenen die mij bij deze inventarisatie behulpzaam zijn geweest mijn dank te betuigen voor de verleende hulp. De meeste dank ben ik verschuldigd aan drs. B.J. Slot die aanvankelijk als onderzoeker, later ook als collega, ontelbare adviezen heeft gegeven die mij voor veel dwaalsporen hebben behoed. Voor de vele tekortkomingen die ongetwijfeld aan dit werk zijn blijven kleven, ben ik zelf verantwoordelijk.
Ordening van het archief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Een klein aantal stukken van dit archief is in een slechte materiële staat, wat tot gevolg heeft dat die stukken niet aangevraagd en/of gekopieerd kunne worden. Een specificatie op deze plaats is nagelaten, aangezien de materiële staat en de bijbehorende reproductiemogelijkheden niet een permanente situatie vormen (restauratie, verfilming, etc.). Bij het aanvragen met de terminal in de studiezaal krijgt u een mededeling terzake.
Het archief bevat enige buitenformaat of anderszins afwijkende stukken. Raadpleging hiervan vereist een bijzondere voorziening, welke in overleg met archiefmedewerkers aan de informatiebalie geregeld moeten worden. Dit vereist enige tijd.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Legatie Turkije, nummer toegang 1.02.20, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Legatie Turkije, 1.02.20, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Als gevolg van de inlijving van de Nederlandse staat bij het Franse Keizerrijk (1810-1813/1814) zijn enkele archiefstukken in Franse handen gekomen. Voor zover niet naderhand teruggegeven berusten zij nu in de Archives Nationales en de Bibliotheque Nationale te Parijs.
Verwante archieven
Verwant zijn de archieven van: de Staten-Generaal, de Levantse Handel en de particuliere archieven van de volgende ambassadeurs: Calkoen, Van Dedem tot den Gelder, enz.

Bijlagen

Concordans
Het is onmogelijk om door middel van een concordans alles te ondervangen wat in de oude inventarissen beschreven was. Talloze stukken (vaak ook een enkel los stuk) waren in totaal verkeerde pakken terechtgekomen; diverse be¬schrijvingen dekten de inhoud van het onderdeel in het geheel niet. Ter oriëntatie is een xeroxcopie van de oude inventaris tot 1785 met in de marge vermeld de nog oudere nummers in de inventaris opgenomen onder no. 1366. Onder hetzelfde nummer is de inventaris van Hardenberg voor de periode 1785-1813 te vinden, evenals een xeroxcopie van de nummers 495-939 van de inventaris van W.A. Fasel, Legatiearchieven 1795-1813 in 1952 vervaardigd die voor het gedeelte wat betrof het Legatiearchief Turkije iden¬tiek was aan de inventaris Hardenberg. Deze inventaris was in grote trekken een zeer bruikbaar geheel en de nummers ervan zijn hierna in een concordans verwerkt. Men vindt eerst de nummers van Hardenberg (1932), daarna de doornummering van Fasel (1952) en tenslotte de nieuwe nummers. Tenslotte is nog vermeld waar een latere overdracht en enige aanvankelijk niet in de inventaris opgenomen aanwinsten thans te vinden zijn.
Inv.nr. 1932 Inv.nr. 1952 Nieuw inv.nr.
1 495 808
2-7 496-501 810-827
8 502 805
9-16 503-510 804
17-24 511-518 806
25-31 519-525 807
32 526 809
33-37 527-531 810-827
38 532 810
39-44 533-538 810-827, 830
45 539 810-827
46 540 828
47 541 829
48 542 847
49 543 838
50-54 544-548 850-856
55 549 831
56-57 550-551 833, 834
58 552 832
59 553 835
60 554 836
61 555 839
62 556 838
63-68 557-562 840-846
69 563 837
70 564 858, 859, 860
71 565 840-846, 848, 850-856
72 566 857
73 567 862
74 568 861
75 569 884
76 570 885
77 571 886
78 572 889
79-80 573, 574 887, 888
81-90 575-584 891-905
91 585 894
92 586 895
93 587 895, 917, 918
94-96 588-590 864
97-101 591-595 864
102-109 596-603 865
110 604 867
111 605 866
112-118 606--612 869-883
119 613 875
120 614 876
121 615 921
122 616 904
123 617 873
124 618 877
125 619 906
126 620 913
127 621 914
128 622 909
129 623 868
130 624 915
131 625 916
132 626 908
133 627 910
134 628 919
135 629 912
136 630 911
137 631 920
138 632 932
139 633 933
140 634 934
141-146 635-640 935-942
147 641 923
148 642 924
149 643 925
150-155 644-649 926-931
156 650 922
157 651 943-944
158 652 947, 926-931, 934, 935-942
159 653 946
160 654 945
161 655 961
162 656 962
163 657 963
164-169 658-663 966-972
170 664 964, 965
171-172 665-666 950, 951
173 667 952
174 668 953
175-180 669-674 954-959
181 675 960
182 676 973
183 677 976
184 678 974
185 679 977
186 680 975
187 681 988
188 682 989
189-193 683-687 991-995
194 688 978
195 689 979
196-202 690-696 982-986
203 697 981
204 698 999
205 699 996
206 700 997
207 701 1003
208 702 1004
209 703 1005
210 704 1006
211 705 1007
212 706 1002
213 707 1001
214 708 1035-1042
215 709 1010
216-217 710-711 1076
218-241 712-735 1055-1058
242-243 736-737 1073-1074
244 738 1077
245-246 739-740 1079
247 741 1085
248a-c 742-744 1092-1094
249 745 1098
250 746 1083
251 747 1099
252 748 1100
253 749 1102
254 750 1101
255 751 1128
256 752 1275
257 753 1129
258 754 1104
259 755 1132
260 756 1131
261 757 1134
262 758 1139
263 759 1140
264 760 1141
265 761 1142
266 762 1133
267 763 1135
268 764 1136
269 765 1143
- 765a 1154
270 766 1149
271 767 1152
272 768 1151
273 769 1153
274 770 1155
275 771 1161
276 772 1162
277 773 1163
278 774 1164
279 775 1165
280-354 776-850 1266-1340
355-356 851-852 1184, 1185
357 853 1186
358 854 1187
359-367 855-863 1213-1221
368-372 864-868 1222-1226
373 869 1227
374 870 1207
375-379 871-875 1208-1212
380 876 1197
381 877 1198
382 878 1199
383 879 1200
384 880 1201
385 881 1202
386 882 1201
387-388 883-884 1203
389 885 1206
390 886 1190
391-392 887-888 1192
393 889 1194
394 890 1193
395 891 1195
396 892 1188, 1189, 1191, 1196
397 893 1229
398 894 1230
399 895 1231
400 896 1232
401 897 1137
402 898 1138
403-404 899-900 890
405 901 887
406 902 1032
407 903 1011
408 904 1012
409 905 1013
410-425 906-921 1014-1029
426 922 1030
427 923 990
428 924 980
429 925 987
430 926 1000
431 927 998
432 928 1008
433 929 1009
434 930 863
435 931 1349
436-438 932-934 1351-1355
439 935 1351
440 936 1350
441 937 1348
442 938 1345
443 939 1356
  • Aanwinst 1892, 36-2 (gedeeltelijk), nú 5, 123, 186.
  • Overdracht 1972, nú 1130, 1395, 1346, 1075, 1103, 1104.
  • Aanwinst 1894 no. 1, nú 1343.
  • Aanwinst 1894 no. 1f, nú 1352.
Inv.nr. 1932Inv.nr. 1952Nieuw inv.nr.

Archiefbestanddelen