Terug naar zoekresultaten

1.05.12.01 Inventaris van de archieven van Curaçao, Bonaire en Aruba, 1707-1828 (1859)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.05.12.01
Inventaris van de archieven van Curaçao, Bonaire en Aruba, 1707-1828 (1859)

Auteur

R. Bijlsma, T. van der Lee

Versie

25-03-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 1989 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Curaçao, Oude Archieven tot 1828
Curaçao, Bonaire en Aruba tot 1828

Periodisering

archiefvorming: 1707-1828
oudste stuk - jongste stuk: 1707-1859

Archiefbloknummer

153

Omvang

1750 inventarisnummer(s) 126,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

College van Commercie en Zeezaken van Curaçao, Bonaire en Aruba College van de Wees-, Onbeheerde- en Desolate Boedelkamer van Curaçao, Bonaire en Aruba College voor Commercie en Zeevaart van Curaçao, Bonaire en Aruba Commandeur van Aruba Commandeur van Bonaire Commissarissen en Raden van Curaçao, Bonaire en Aruba Commissarissen van Mindere Questiën en Verschillen van Curaçao, Bonaire en Aruba Directeur ad interim van Curaçao, Bonaire en Aruba Directeur en Raden van Curaçao, Bonaire en Aruba Engelse Civiel Gouverneur van Curaçao, Bonaire en Aruba Engelse Gouverneur en Commandant van Curaçao, Bonaire en Aruba Engelse Governor and Commander in Chief van Curaçao, Bonaire en Aruba Engelse Luitenant-Gouverneur van Curaçao, Bonaire en Aruba Engelse Ontvanger van de Zegelrechten van Curaçao, Bonaire en Aruba Evangelisch-Lutherse Gemeente te Curaçao Gouverneur van Curaçao, Bonaire en Aruba (1804-1807) Gouverneur-Generaal van Curaçao, Bonaire en Aruba Grote Raad van Curaçao, Bonaire en Aruba Hervormde Gemeente te Curaçao Hof van Civiele en Criminele Justitie van Demerary Hoofdontvanger van Curaçao, Bonaire en Aruba Kleine Raad van Curaçao, Bonaire en Aruba Magazijnmeester van alle Magazijnen op Curaçao, Bonaire en Aruba Militaire Commandant van Curaçao, Bonaire en Aruba Nederlands-Portugees-Israëlitische Gemeente te Curaçao Ontvanger-Generaal van Curaçao, Bonaire en Aruba Portugees-Joodse Gemeente te Curaçao Raad Boekhouder-Generaal van Curaçao, Bonaire en Aruba Raad Contrarolleur-Generaal van Curaçao, Bonaire en Aruba Raad Controleur-Generaal van Curaçao, Bonaire en Aruba Raad van Civiele en Criminele Justitie van Curaçao, Bonaire en Aruba Raad van Politie van Curaçao, Bonaire en Aruba Raad van Politie van Curaçao, Bonaire en Aruba, Secretaris fungerend als Notaris Raad voor Administratie van het Pensioenfonds voor Ambtenaren in de Nederlandse Westindische Koloniën te Curaçao Receiver of Stamp-duties of Curaçao, Bonaire en Aruba Rooms-Katholieke Kerk te Curaçao, Bonaire en Aruba Schutterij van Curaçao Vendumeester en Ontvanger der Recognities van Curaçao, Bonaire en Aruba Vendumeester van Curaçao, Bonaire en Aruba Weeskamer van Curaçao, Bonaire en Aruba
Bennebroek Gravenhorst, mr. Jacob
Teylingen, Pieter Theodorus van
Jutting, J.N.C.
Lourentszoon, Hendrik Pletsz
Schagen, Jan van
Gruijs, Gerrit

Samenvatting van de inhoud van het archief

De oud-archieven van Curaçao, Bonaire en Aruba bevatten stukken van een groot aantal instellingen op bestuurlijk terrein (politiek, juridisch, militair, religie) van deze eilanden
Tot de stukken behoren reeksen resoluties, notulen, rekesten met daarop genomen beslissingen en ook gerechtsrollen (met sententies). Verder zijn er journalen van gouverneurs en commandeurs, reglementen en instructies en aanstellingen van ambtenaren. Ook is er veel correspondentie, met name in de vorm van uitgaande brieven. Voor financiële instellingen als de weeskamer zijn er onder meer grootboeken, kasboeken, venduboeken en boedels.Van religieuze instellingen zijn er gegevens over dopen-, trouwen- en begraven. Er zijn protocollen van secretariële en notariële akten en akten van hypotheek. Het archief bevat ook vrijbrieven (manumissies) betreffende het officieel vrijkopen of vrijgeven van slaven. Tevens zijn er de nodige gegevens over de lokale scheepvaart (inclusief de kaapvaart): handel, stranding, passagiers, desertie e.d.
Er zijn diverse eigentijdse toegangen als registers en repertoria.

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer
De geschiedenis van het Oud-archief Curaçao
De archieven van Curaçao en onderhorige eilanden Bonaire en Aruba tot 1828 zijn voor het merendeel in 1917, in het kielzog van de Surinaamse archieven, naar Nederland overgebracht volgens het Koninklijk Besluit van 22 december 1915.
Aangezien zich onder de reeds naar Nederland overgebrachte Surinaamse archieven ook archiefbescheiden van na 1816 bevonden, werd middels een tweede Koninklijk Besluit van 7 juli 1919 ook de overbrenging van de Surinaamse en de Curaçaose archieven tot 1828 mogelijk gemaakt. ( Staatsblad (1915) nr. 519; (1919) nr. 469. )
Van de 35 kisten met Curaçaose archieven werden er 26 in 1917 naar Nederland overgebracht. De wegens gebrek aan laadruimte op Curaçao achtergebleven 9 kisten met de archieven van vóór 1816 en de daarbij gevoegde archieven van 1816-1828 (voor zover nog niet in Nederland aanwezig) werden in de jaren 1920, 1921 en 1931 naar Nederland getransporteerd.
In mei 1900 had mr. A. Telting, commies bij het Algemeen Rijksarchief, in opdracht van de minister van Koloniën verslag uitgebracht over zijn reizen in 1899 naar Suriname en Curaçao in verband met het treffen van een regeling ten behoeve van het ordenen en het inventariseren van de aldaar aanwezige oude archieven. ( VROA 1900 pp. 899-906. )
Ook de materiële staat van de oude archieven kwam in zijn rapport aan de orde. In tegenstelling tot de oude Surinaamse archieven, liet hij zich vrij positief uit over de Curaçaose archieven. Het in 1890 opgetrokken stenen gebouw voldeed volgens hem aan de eisen die in een tropisch klimaat worden gesteld. Voor de komende jaren zou er voldoende ruimte beschikbaar zijn. De archieven waren door een ambtenaar van de gouvernementssecretaris enkele jaren eerder "rubrieksgewijze onder verschillende hoofden ingedeeld".
De heer Th. Morren, oud-commies van het ARA, had in 1916 in opdracht van het ministerie van Koloniën persoonlijk de overbrenging van de archieven ter plaatse overzee geregeld. In een brief d.d. maart 1916 aan de Algemeen Rijksarchivaris mr. R. Fruin sprak hij zijn voldoening uit over het "ordentelijk gebouw", waarin de oude archieven werden bewaard. ( Archief van het Algemeen Rijksarchief (1800-1940) nr. 176 (ingekomen op 28 april 1916, nr. 359). ) Een speciaal geval vormde het archief van de in 1875 opgeheven Wees- en Boedelkamer dat naar zijn mening in zijn geheel overgebracht zou moeten worden. Een advies dat werd opgevolgd.
Voordat de archieven van Curaçao op het Algemeen Rijksarchief konden worden geplaatst, werden zij na aankomst in Amsterdam direct doorgezonden naar Utrecht voor ontsmetting in verband met nog in de archiefstukken aanwezig ongedierte.
De door Bijlsma in de inleiding genoemde lijsten van in de loop der jaren verdwenen archiefbescheiden zijn als bijlage I bij deze inventaris opgenomen. De lijst van "de boeken en papieren ( ... ) rakende de secretarie" is door Hamelberg gepubliceerd. ( Hamelberg, Documenten (1901), pp. 181-183. )
Geschiedenis van de inventarisatie van het Oud-archief Curaçao
Voor de periode van 1913-1931 kan men in de VROA regelmatig vernemen hoe het met de overbrenging en met de inventarisering van de Westindische archieven gesteld is. Een archivaris laat gaarne de bronnen spreken, zeker als ze in een zo duidelijke taal als die van de Algemeen Rijksarchivaris mr. R. Fruin zijn gesteld.
Nadat Fruin in 1913 verslag heeft uitgebracht over het rapport van mr. A. Telting anno 1900 over de Surinaamse archieven begin hij in 1914 aandacht te geven aan de Curaçaose archieven. ( VROA 1914 I, pp. 45-46. ) In 1917 constateert Fruin dat "van geen enkel bestuurscollege het archief volledig is overgebracht, zodat ook het wel hierheen overgebrachte gedeelte voor alsnog niet kan worden geordend". ( VROA 1917 I, pp. 29-30. ) Twee jaren later schrijft hij "gelijk ik in mijn verslag over 1917 berichtte, waren in dit jaar niet alle uit de kolonie Curaçao voor Nederland bestemde, door de heer Morren uitgezochte archivalia aangekomen. Negen kisten bleken van een zodanig formaat te zijn, dat zij door HM's Holland niet konden worden meegenomen. Sedert was de inhoud der kisten in 31 kleinere overgepakt, en deze zijn in den loop van 1919 met de Zeeland hierheen overgebracht en te Utrecht ontsmet. Daarmede zijn alle archivalia, die krachtens het Koninklijk besluit van 22 december 1915 Staatsblad no. 519 door het gouvernement der West-Indische eilanden voor overbrenging naar het moederland waren aangewezen, hier aangekomen. Inmiddels zijn zowel het zo- even aangehaalde Koninklijk besluit als dat van den zelfden datum Staatsblad no. 518 betreffende de overbrenging der Surinaamsche archieven bij de Koninklijke besluiten van 7 juli 1919 Staatsblad no. 468 en 469 in dier voege gewijzigd, dat de archieven der koloniën Suriname en Curaçao zullen moeten worden overgebracht, voor zoover zij anterieur zijn aan 1 augustus 1828, en de notariële archieven die in de beide koloniën aanwezig zijn, dat alsnog de West-Indische archieven uit de jaren 1816-1828 in het Algemeen Rijksarchief zullen worden opgenomen". ( VROA 1919, p. 21. )
In 1920 bericht de Algemeen Rijksarchivaris: "de binders en de hulpbinders zijn ook in 1920 voortdurend met hun bind- en herstellingswerk bezig geweest. Eén der binders was daarbij weder nagenoeg uitsluitend belast met de verzorging der West-Indische archieven. Hij hield zich in de eerste plaats bezig met de archieven van den burgelijken stand, die van Curaçao, St. Eustatius en St. Martin naar het Algemeen Rijksarchief zijn overgebracht. ( ... ) Deze archivalia toch zullen vermoedelijk het drukst geraadpleegd worden, voornamelijk door genealogen; zij moeten dus het eerst in zulk een staat worden gebracht, dat zij bij raadpleging niet verder geschonden worden. ( ... ) De verzorging der West-Indische archieven zal nog veel tijd en moeite vereischen. Het papier der archieven heeft door verdroging zijne cohaesie verloren en knapt bij het omslaan eener bladzijde of het doorbladeren van een register af, zoo daarbij niet met groote voorzichtigheid te werk wordt gegaan. Nog erger staat het natuurlijk met de papieren, die door insecten beschadigd zijn of door de inwerking der inkt. Het is niet doenlijk alle defecte of zwakke bladen te beplakken en men zal moeten volstaan met het tussenleggen van dunne vellen tot bescherming der bladen. Gelukkig heeft het Algemeen Rijksarchief door tusschenkomst van den minister van Buitenlandse Zaken weder als van ouds eene belangrijke hoeveelheid van het onmisbare Japansche papier mogen verwerven. Dit is te gelukkiger, omdat de nieuwelings overgenomen archieven van Curaçao in even deerniswaardigen toestand verkeeren als die van Suriname. Die, van St. Eustatius en St. Martin overgenomen, verkeeren gelukkig in beteren toestand".
Nog in hetzelfde jaar 1920 rapporteert Fruin in de volgende bewoordingen over de inventarisering: "Nadat in den aanvang van 1920 de volledige verzameling van de archieven der West-Indische eilanden tot 1816 door de tweede zending van verpakte stukken op het Algemeen Rijksarchief was aangekomen, kon terstond met de inventariseering er van worden aangevangen."
Voor de beschrijving van Curaçao en onderhoorige eilanden Bonaire en Aruba en dat van St. Eustatius droeg zorg Mr. Bijlsma. Doordat nog in het najaar van 1920 het gedeelte van het Curaçaose archief over 1816-1833, waarvan de overbrenging bepaald was door het Koninklijk besluit van 7 juli 1919 no. 469, op het Algemeen Rijksarchief arriveerde, kon ook dit gedeelte in de beschrijving worden begrepen. De inventaris van het Oud-archief Curaçao met onderhoorige eilanden Bonaire en Aruba tot 1828 kwam gereed. Bij de Curaçaose archieven bevindt zich, behalve de collectie tot 1838, die overgenomen is krachtens de Koninklijke besluiten, bovendien het geheele archief van de in 1875 opgeheven Wees- en Boedelkamer met dat van de in 1870 opgeheven Hypotheekbank van Curaçao. Het komt mij gewenscht voor, met de stukken van Curaçao na 1828 op dezelfde wijze te handelen als indertijd geschied is met de Surinaamsche archieven na 1828: er zijn toen lijsten van deze stukken opgemaakt en van de minister van Koloniën heb ik daarna toestemming gekregen ze op den voorzolder van het Rijksarchiefgebouw te doen opbergen. Bij de opberging kunnen dan tevens de boedelpapieren, die in 40 portefeuilles dossiersgewijze, maar overigens zonder eenige orde bewaard zijn, aan de hand van de thans opgemaakte lijsten, in chronologische volgorde worden gerangschikt." ( VROA 1920 II, pp. 708, 15. ) In 1924 kon de Algemeen Rijksarchivaris in zijn verslag mededelen dat nog een collectie uit Curaçao was ontvangen, "die eene aanvulling vormde van de vroeger ontvangen archieven. De thans gezonden collectie bevatte voor een deel ook oude stukken, die blijkbaar wegens den vergevorderden staat van ontbinding, waarin zij verkeerden, destijds waren achtergehouden. De verzameling is beschreven als een supplement tot den inventaris van het Oud-archief van Curaçao en onderhoorige eilanden Bonaire en Aruba, welke bij het jaarverslag over 1920 is gevoegd. Het supplement kwam gereed en is achter dit verslag afgedrukt. Bij het herstellen der vele delen die geheel uit elkaar waren geraakt en waarvan de fragmenten, naar gelang de ordening vorderde, geleidelijk terecht konden worden gebracht, heeft de adjunct-commies Brouwer mr. Bijlsma de helpende hand geboden". ( VROA 1924 I, pp. 32-33. )
Tot zover de geschiedenis van de archivalia van vóór 1828.
Zagen wij reeds dat het jaar 1816 administratief niet het begin betekende van nieuwe registers en series; het jaar 1828 bleek in de praktijk ook geen duidelijke cesuur op te leveren. Bij KB van 12 mei 1930 ( Staatsblad (1930), nr. 166; de in VROA 1931 I op p. 42 genoemde datum van 12 maart 1930 is onjuist, evenzo no. 566 van het Staatsblad van 1930. ) werd dan ook besloten de koloniale en notariële archieven van Curaçao tot 1 januari 1846 naar het ARA over te brengen.
Nog in 1930 arriveerden de stukken in Nederland.
Uit de verslagen van 's Rijks oude archieven anno 1931 blijkt dat de heer Hoogendijk met de inventarisatie werd belast. Reeds toen was duidelijk dat bij het overzenden van de oude archieven de tijdgrenzen van 1828 en 1846 niet in acht genomen waren ( VROA 1931 I, p. 42. )
Thans vormen de archivalia van na 1828 een bestand dat een betere inventarisatie behoeft.
Inmiddels is ook gebleken dat het Centraal Historisch Archief te Curaçao nog een groot aantal archivalia van vóór 1828 bevat. In de opnieuw bewerkte inventaris van het Oud-archief Curaçao tot 1828 is zoveel mogelijk aangegeven welke archivalia zich thans nog in het CHA bevinden. Voor de periode 1828-1846 dient een dergelijk onderzoek nog te worden gedaan.
De verwerving van het archief
Het archief is bij Koninklijk Besluit of ministeriële beschikking overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Enkele opmerkingen over de aard van de stukken (OAC 2-167).
Resoluties
Resoluties zijn besluiten dan wel beschikkingen op door ambtenaren (fiscaal, boekhouder-generaal, weesmeesters) of belanghebbenden verstrekte schriftelijke adviezen en rapporten.
Het komt ook voor dat gecommitteerden uit de Raad gevraagd wordt nader rapport in een bepaalde zaak uit te brengen. De Raad kan dat rapport “approberen” dan wil zeggen overnemen en op basis daarvan de zaak verder afhandelen. Ook kan op basis van het rappport “gecondemneerd” worden. In dat geval wordt direct gevonnist op basis van het rapport. Ook opdrachten aan de fiscaal om gerechtelijke procedures te beginnen of opdrachten aan de administrateurs van de één procent kaapvaartkas om de door de fiscaal ingediende rekeningen ten behoeve van de justitie te voldoen worden in de vorm van resoluties gegoten.
Belangrijk zijn ook de practisch jaarlijks voorkomende resoluties in verband met de taxatie voor de hoofd- en familiegelden alsmede betreffende de financiële controle door gecommitteerden uit de Raad over de weeskamer, de kaapvaartkas en de gereformeerde armenkas.
Rekesten met de daarop genomen beschikkingen
De rekesten bevatten vezoekschriften van particulieren en ambtenaren aan Directeur en Raden, waarop een definitieve dan wel een voorlopige beslissing kan volgen in de vorm van een appointement of een resolutie. In het laatste geval wordt na de voorlopige uitspraak het rekest in handen gesteld van een bij de zaak betrokken persoon of instelling (weeskamer) om te “dienen van schriftelijk belang”. Er volgt dan op een later tijdstip een definitieve beschikking, waarbij de rekesten van vroegere datum met de voorlopige extract-besluiten en het ingediende rapport (“belang”) als bijlagen zijn opgenomen.
Gerechtsrollen
De gerechtsrollen bevatten alle zaken die op de zittingsdag (de rolzitting) aan de orde komen. In de linkerkolom van de rol leest men de uitspraak (definitieve of voorlopige) en in de rechterkolom zijn de namen van de partijen en het onderwerp van het geschil vermeld die op die dag dienen. De uitspraak kan dus een eindvonnis zijn, maar kan ook een eenvoudig uitstel tot over veertien dagen zijn. In dat geval komt de zaak later weer op de rol, al dan niet voor eindvonnis.
Akten van eedsaflegging en van revisie op vonnissen
De akten van eedsaflegging betreffen eden af te leggen “ingevolge en ter voldoening van het vonnis in dato … door de Raad gewezen”.
De eed wordt meestal afgenomen door de directeur of één van de Raden.
Bij de akten van revisie wordt voor de secretaris verklaard dat van een vonnis de dato … herziening (revisie) word verzocht bij de Staten-Generaal. De verzoeker is de partij die door de Raad in het ongelijk is gesteld. Deze akten komen of wel afzonderlijk genummerd achter in de registers voor of wel verspreid tussen de gerechtsrollen of in de bijlagen.
Bijlagen
De bijlagen worden voor het merendeel gevormd door de processstukken.
Tot de meest voorkomente processstukken behoren akten van appel, van reauditie en van gijzeling, akten van attestatie, arresten, certificaties (van chirurgijns,zeelieden etc), cognossementen, conslusies van eis, gedrukte couranten (Amsterdamse, Haarlemse en Leidse), dagvaardigen, edictale citaties, insituaties, informaties op vraagpunten, kwitanties, lijksten van maandgelden (gages), monsterrollen, procuraties, rekeningen, rekeninge-courant, verhoren op vraagpunten, zeeassuranties etc. Onder de bijlagen treft men verder aan de lijsten van familie- en hoofdgelden en stukken betreffende de financiële administratie ten behoeve van de weeskamer, de kaapvaartkas (“de gemene landsmiddelen”) en de gereformeerde armenkas.
Edictale citaties bevatten vnl. oproepingen tot aangifte van vorderingen vanwege overlijden of vertrek van personen, en vanwege het opheffen van compagnieschappen.
Vrijbrieven (manumissies) betreffen het officieel vrijkopen of vrijgeven van slaven.
Verantwoording van de bewerking
In 1978 besloten de regeringen van de Nederlandse Antillen en Nederland tot het microficheren van de Antilliaanse archieven.
Enerzijds dient op grond van de materiële toestand van de archieven de raadpleging daarvan zoveel mogelijk te worden beperkt, anderzijds neemt de wetenschappelijke belangstelling toe en dient het verleden optimaal toegankelijk gemaakt te worden. Door herinventarisering en een daarop gebaseerde verfilming en microfichering zou het doel bereikt moeten worden.
Ondergetekende had een deel van het Oud-archief Curaçao en onderhorige eilanden Bonaire en Aruba reeds grondig leren kennen ten behoeve van de samenstelling van het West-Indische Plakaatboek.
De opzet was ten eerste om alle chronologische lijsten, beschrijvingen en overzichten van archivalia van het Oud-archief Curaçao die ten behoeve van het West-Indisch Plakaatboek waren opgesteld te completeren, te uniformeren en in een beperkte oplage te vermenigvuldigen.
Bovendien zouden zij als basis dienen voor de microfichering. Ten tweede de inventaris van Bijlsma met de daarbij behorende supplementen te herzien en vervolgens ten derde het Oud-archief Curaçao te microficheren.
Ad 1.
Uiteindelijk is in 11 "gele" banden het Oud-archief Curaçao tot 1828 uitvoerig beschreven. Enkele voorbeelden. Bij een serie, zoals die van de resolutie- en sententieregisters (OAC 2 - 102) werd exact aangegeven, waar zich de resoluties, de sententies en eventueel ook de rekesten met hun beschikkingen in de desbetreffende registers bevinden, met vermelding van data en aantallen bijlagen.
Voor de serie registers van plakkaten, publicaties, edictale citaties, manumissiebrieven etc. (OAC 168 - 230) werden nieuwe inhoudstafels vervaardigd, voorzover ze geheel of gedeeltelijk niet meer aanwezig waren.
Ad 2.
De indeling en de nummering van de Bijlsma inventaris bleven gehandhaafd. De archivalia werden zonder uitzondering opnieuw bekeken en gecontroleerd. De beschrijvingen van de diverse series en afzonderlijke nummers uit de inventaris van het Oud-archief Curaçao werden zonodig aangevuld of gecorrigeerd, en via een nader toegelicht.
Aan praktisch alle afdelingen (archief van de Gouverneur, archief van de Raad van Politie, archief van de Raad van Civiele en Criminele Justitie etc.) werden uitvoerige inleidingen toegevoegd.
De serie boedelrekeningen van de Weeskamer (OAC 1271 - 1302) werd opnieuw geordend en van een persoonsnamenindex voorzien, wat de toegankelijkheid van dit onderdeel ten goede zal komen.
De serie processtukken van de Raad van Civiele en Criminele Justitie (OAC 1653 - 1667) werd zo ook toegankelijker gemaakt.
Ad 3.
De verfilming en microfichering van het Oud-archief Curaçao, Bonaire en Aruba tot 1828 is inmiddels voltooid.
Het is de bedoeling dat ook de archivalia tot 1846, zowel die in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag als die in het Centraal Historisch Archief te Willemstad op Curaçao, beschreven en verfilmd zullen worden en als één geheel zullen worden uitgebracht.
's-Gravenhage, 23 september 1988.
Drs. T. van der Lee.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor de stukken na 1828, zie toegang 1.05.12.02 - Inventaris van het archief Curaçao, Bonaire en Aruba, 1828-1845.
Zie ook toegang 1.05.16 - Archieven van Curaçao, Bonaire en Aruba: Chronologische en systematische index op de Gouverneursjournalen van Curaçao, 1743-1806
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Curaçao, Oude Archieven tot 1828, nummer toegang 1.05.12.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Curaçao, Bonaire en Aruba tot 1828, 1.05.12.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Het Centraal Historisch Archief te Curaçao bezit ook nog een aantal archivalia.
Verwante archieven
Zie voor de resoluties over de ontbrekende jaren van vóór en na 1726 ook het archief van de tweede West-Indische Compagnie, nummer toegang 1.05.01.02, inv.nrs. 213-217.

Bijlagen

Lijst van literatuur waarnaar is verwezen
  • Bijlsma, R., 'Het oud archief van Curaçao en onderhoorige eilanden Bonaire en Aruba', VROA1920, 1e deel.
  • Bijlsma, R., 'Het oud archief van Curaçao en onderhoorige eilanden Bonaire en Aruba', VROA1924, 1e deel.
  • Hoogendijk, E., 'Het oud archief van Curaçao en onderhoorige eilanden Bonaire en Aruba.' Supplement ('s-Gravenhage 1934). (gestencild exemplaar.)
  • Eerste Jaarlijksch Verslag van het Geschied-, Taal-, Land- en Volkenkundig Genootschap gevestigd in Willemstad(1897)
  • Hamelberg, J.H.J., De Nederlanders op de West-Indische eilanden.Documenten I. (Amsterdam 1901).
  • Inventaris van het archief van de West-Indische Compagnie.('s-Gravenhage z.d.). (xerox van geschreven exemplaar.)
  • Marle, C.H. van, Inventaris van het archief van de Directie ad interim / Raad der Colonien('s-Gravenhage 1973). (gestencild exemplaar.)
  • Nederlandsche Jaerboeken, inhoudende een verhael van de merkwaerdigste geschiedenissen, die voorgevallen zijn binnen den omtrek der Vereenigde Provintien. (Amsterdam 1764). Deel XVIII.
  • Schiltkamp, J.A., De geschiedenis van het notariaat in het octrooigebied van de West-Indische Compagnie.(diss. 's-Gravenhage 1964).
  • Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargangen 1917, 1920 en 1931.
  • VROA, jaargangen 1901, 1915, 1918, 1920, 1921, 1925 en 1932.
  • West-Indisch Plakaatboek. Publikaties en andere wetten alsmede de oudste resoluties betrekking hebbende op CuraçaoOnder redactie van J.A. Schiltkamp en J.Th. de Smidt. (Amsterdam 1978). 2 delen
Lijst van afkortingen
OAC
Oud Archief van Curaçao
VROA
Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven
WIC
West-Indische Compagnie
WIP
West-Indisch Plakaatboek
Archiefbescheiden, oorspronkelijk deel uitmakend van het Oud Archief Curaçao en onderhorige eilanden Bonaire en Aruba
In zijn brief van 31 december 1774 ( WIC 610, pp. 21-84 ) aan de bewindhebbers van de WIC en aan de representant van de prins van Oranje geeft de gouverneur Rodier een opsomming van alle door boven genoemden aan directeuren en gouverneurs geschreven missiven alsmede van alle door directeuren en gouverneurs van Curaçao aan de bewindhebbers van de WIC en de representant geschreven brieven over de periode 1708-1774.
  1. (1708 nov. 17 - 1774 maart 7)
    (1708, 1712-1714, 1716-1724, 1738-1774); 196 brieven.
    (1739-1746, 1748-1774); 102 brieven.
    Lijst van brieven van de bewindhebbers en de representant van de prins gericht aan de gouverneur van Curaçaoalsmede van brieven van de gouverneur van Curaçao aan boven genoemden.
    Deze brieven waren chronologisch geordend en bevonden zich in het kabinet in de raadzaal, waarvan de secretaris de sleutel onder zich had.
  2. (1709 sep. 10 - 1730 okt. 18)
    (1709, 1710, 1714-1730); 289 brieven.
    Lijst van brieven van de bewindhebbers en de representant van de prins gericht aan de gouverneur van Curaçao, die door de secretaris Hendrik Willem Both Hendriksen aan de gouverneur Rodier waren overgedragen.
    Deze brieven bevonden zich eveneens in een kabinet in de raadzaal.
  3. (1741 mei 3 - 1774 dec. 31); 1233 brieven.
    (1743, 1745-1759, 1763-1774); 110 brieven.
    Lijst van brieven van de bewindhebbers en de representant van de prins gericht aan de gouverneurs Isaac Faesch, Jcob Bosvelt en Jean Rodier, door laatstgenoemde aangetroffen op het gouvernement, alsmede van de door de gouverneurs geschreven brieven.
    Deze brieven waren ook in het bovengenoemde kabinet in de raadzaal geplaatst.
  4. Lijst van de “kassaboeken en de gequiteerde rekeningen” van 1740 tot 1774. Deze elf boeken waren in een kist in de raadzaal opgeborgen.
  5. Lijsten van boeken en papiere opgeborgen in gesloten kasten in het “huys binnen ’t fort” behorend tot de secretarie alsmede van garnizoens-, vivres- en materiaalboeken, en journalen en grootboeken.
Van alle hierboven vermelde correspondentie en financiële administratie tussen bewindhebbers van de WIC en gouverneurs van Curaçao over de jaren 1708 tot 1774 is in het Oud-archief van Curaçao en onderhorige eilanden niets meer teruggevonden.
In een brief van de gouverneur Rodier van 16 februari 1776 ( WIC 610, pp. 336-338. ) aan de bewindhebbers van de WIC bericht hij dat de secretaris Johannes de Veer Abrahamz. twee particuliere klerken heeft gehuurd om de secretarie op orde te brengen.
“De reedenen waarom des Edele Compagnies chartres en papieren voorheen in geen goede en geschikte order zijn gerangeert geweest, is, dat wanneer de Gouverneurs en secretaris een partij boeken, brieven en protokollen gehad hebben, zijn die in kassen off kisten geset, en gebragt op de solders van de kerk.
Hebbende de secretarissen ordinaris gehouden bij haar de protokollen van omtrent 20 a 30 jaeren te vooren, en die in goede order gehouden, en alle de boeken en papieren die in de kisten waeren op de solders van de kerk zijn voor een groote gedeelte opgegeeten off gedistrueert door de kakerlaken, motten, housluysen, en kleyne wormen. Selfs heeft aen gemanqueert, een heele partey brieven, cassaboeken, die sullen achtergehouden zijn, door de weeduwen van dei Gouverneurs off haer executeurs. In toekoomende sal alles in order blijven, als sijnde daartoe de noodige kasse, kabinetten geaproprieert en solgvuldig bewaert.
Op de secretarij in order te brengen, met heeft veel moeyte gehad, om alles in order te schikken, buyten de twee clerquen, hebben beyde de secretaris alles naar moeten sien, eerst de secretaris de Veer, en in sijn absentie de secretaris van den Kleynen Raad Hendrik Willem both Hendriksen.
Als Uw Edele Groot Achtbaere mochten goedvinden voor d’ onkosten van de twee klercquen extraordinaris geheurt toe te leggen ps. 600 en voor de personeele moeyte van de secretarissen ps. 400 saemen eene somma van een duysent pesos, soude (onder corectie gesegt) de secretaris schadelos gestelt sijn, en voor de personeele moeyte voldaen”.

Archiefbestanddelen