Terug naar zoekresultaten

1.10.35.02 Inventaris van het archief van H. de Groot [levensjaren 1583-1645]: Supplement, 1327-1629

Hugo de Groot was Nederlands bekendste rechtsgeleerde uit de 17e eeuw. Het supplement bevat stukken door hem verzameld in verband met allerlei juridische kwesties, onder andere in zijn hoedanigheid van advocaat-fiscaal voor het Hof van Holland. Het gaat met name om stukken over de V.O.C., de concurrentie met Engeland in Indie en diplomatieke pogingen dit onderlinge geschil op te lossen tussen 1595-1615; stukken omtrent de vrije vaart ter zee (geldigheid van buit e.d.) tussen 1599-1617; grensgeschillen en kwesties omtrent dijken en polders in Holland tussen 1520-1614, met retroacta; bestuurlijke (dorps)kwesties in Holland en Zeeland tussen 1327-1615, met retroacta. Tevens zijn er enige stukken over het loodswezen.

Download inventaris als PDF Download inventaris als XML

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Er is geen specifieke zoekhulp, zie de algemene hulp bij het zoeken in archieven

Beschrijving

Archief Beschrijving van het archief Archiefvorming Inhoud en structuur van het archief Aanwijzingen voor de gebruiker Verwant materiaal

Archief

Titel

1.10.35.02

Inventaris van het archief van H. de Groot [levensjaren 1583-1645]: Supplement, 1327-1629

Auteur

W.E. Smelt

Versie

04-05-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag

1928 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Collectie Hugo de Groot, Supplement

Groot, H. de suppl.

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1327-1629

Archiefbloknummer

1168

Omvang

; 6 inventarisnummer(s) 0,28 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.

Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief. De Duitse stukken zijn grotendeel in het Kurrentenschrift geschreven.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Hugo de Groot (1583-1645)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Archiefvorming

Geschiedenis van het archiefbeheer

Op 15 November 1864 werd bij Martinus Nijhoff, te 's-Gravenhage, publiek verkocht eene verzameling papieren, afkomstig van Hugo de Groot. Op welke wijze deze collectie onder den hamer kwam, deelt de heer Joh. F. Snelleman mede in een artikel "Hugo Grotius in de Tabak" (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 27 Juni 1925). Zijn vader namelijk, makelaar in tabak in Rotterdam, had de verzameling aangenomen als betaling van eene schuld, die deze in te vorderen had van een klant in de buurt van Nijmegen. Alvorens de verzameling over te nemen had de heer Snelleman den raad ingewonnen van C. P. Tiele, die van zijn kant zich in verbinding stelde met zijn broeder P. A. Tiele en met J. H. Scheffer, gemeente-archivaris te Rotterdam. ( De desbetreffende correspondentie is door den heer Joh. F. Snelleman geschonken aan de Bibliotheek van het Vredespaleis. In deze correspondentie wordt de bewuste schuldenaar met name genoemd; er blijkt evenwel niet uit, waarop de mededeeling over de herkomst berust, voorkomend in bet "Avis" in den veilingscatalogus, namelijk dat "la collection ...... provient de la famille des Cornets de Groot à Bergen-op-Zoom, descendants en ligne droite du célèbte Hugo Grotius". ) . Nadat de heer Snelleman de verzekering had gekregen, dat hij bij de transactie geen schade zou lijden, liet hij de verzameling bij Nijhoff veilen. Uit een exemplaar van den veilingscatalogus, bewaard op de Leidsche Universiteitsbibliotheek, kan men de namen van sommige der koopers en de prijzen vernemen ( Het Algemeen Rijksarchief bezit eveneens een catalogus. ) .

De collectie omvatte 21 deelen benevens verschillende "Pièces relatives aux descendants de H. Grotius"; de deelen, genummerd I, VII en IX werden in kavels geveild.

Van het deel I, in den catalogus getiteld: "Recueil concernant les voyages des Hollandais aux Indes Orientales, la compagnie des Indes, etc., 1600-1616", werden 16 van de 42 kavels voor het Rijksarchief te 's-Gravenhage verworven, namelijk de nummers 14, 15, 21-25, 27, 29, 30, 31, 33, 34, 39-41; de andere nummers kwamen terecht in de Universiteitsbibliotheek te Leiden, het Rotterdamsche gemeente-archief en in particuliere handen.

Later werden nog voor het Algemeen Rijksarchief aangekocht de tot deel I behoorende kavels 16 en 19, die in 1882 en 1897 bij Frederik Muller geveild werden.

Eveneens verwierf het Algemeen Rijksarchief op aucties, bij Nijhoff respectievelijk in 1897 en 1889 gehouden, de deelen in 1864 gemerkt II-IV: "Papieren van H. de Groot als Advocaat Fiscaal van den Hove van Holland, Zeeland en West-Vriesland 1608-1614", en deel V: "Verscheyde Disputen rakende de prov van Groeningen ende Ommelanden 1610 (suivi de quelques autres pièces)".

Van de op deze wijze verkregen papieren wordt hier eene beschrijving gegeven. Daarbij is de folieering in de banden gevolgd. Voor zoover deze afkomstig is van De Groot zelf, blijkt de groepeering der stukken dikwijls minder nauwkeurig te zijn geschied: fragmenten, blijkbaar bij elkander hoorend, liggen van elkaar af. Door verwijzingen bij de beschrijvingen der afzonderlijke stukken is dit euvel ondervangen.

De verwerving van het archief

Het archief is door aankoop verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Ordening van het archief

Concordantie:

Oud	Nieuw
1.	40
2.	41
3.	42
4.	43
5.	44
6.	45

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen

Volledig openbaar.

Beperkingen aan het gebruik

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.

Materiële beperkingen

Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.

Aanvraaginstructie

Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:

Creëer een account of log in.
Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.

Citeerinstructie

Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.

VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Collectie Hugo de Groot, Supplement, nummer toegang 1.10.35.02, inventarisnummer ...

VERKORT:
NL-HaNA, Groot, H. de suppl., 1.10.35.02, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën

Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

OudNieuw

1 40 Stukken uit deel I der auctie 1864 1864

Op het Algemeen Rijksarchief opgenomen in de Verzameling Koloniale aanwinsten Oost-Indië onder no. 53.
- 2 Fol. 90 Afschrift van een brief d.d. 1615 Mei 6 van de Staten-Generaal aan gezant Caron, met het bevel om de begonnen onderhandelingen met Koning Jacobus I betreffende den handel in Oost-Indië en de Noordvaart tot een goed einde te brengen. Z.d. Z.d.
- 3 Fol. 91 Brief van Tobias de Coene uit naam van bewindhebbers der O.-I. C. aan Hugo de Groot, inhoudende het verzoek om met gecommitteerden der O.-I. C., Caron en Oldenbarnevelt, in den Haag te beraadslagen over het laatste voorstel der Engelsche ter vereeniging der twee Compagnieën en over het door De Coene geconcipieerde antwoord. 13 October 1615 13 October 1615
  
  Gedrukt bij Molhuysen,Briefwisseling van Hugo Grotius I, blz. 412-413.
- 4 Fol. 93 Extract uit een brief van Pieter Willemsz., vroeger in dienst van de Compagnie en thuisgekomen met de Engelsche schepen als oppercommies, inhoudende data betreffende zijn reis (d.d. 1615). Z.d. Z.d.
  
  De reis is 1615 te dateeren, daar de schrijver melding maakt van de reizen van Both en Reynst, die in 1614 plaats hadden, terwijl hij zelf in Februari daaropvolgende, dus in 1615, van Bantam vertrok. Met boven- en onderschrift van Tobias de Coene.
- 5 Fol. 101-102 Afschrift van de remonstrantie, door de Engelsche commissarissen aan de gecommitteerden van Staten-Generaal en O.-I. C. overgeleverd op den 16en Februari 1615, waarin zij opnieuw - op grond van het jus gentium - aandringen op vrijen handel voor alle naties in Oost-Indië. Z.d. Z.d.
  
  De origineele remonstrantie bevindt zich op fo. 246-247.
- 6 Fol. 103-110 Afschriften uit het resolutieboek van Laurens Reael, gouverneur over de Molukken, Banda, Amboina etc., en zijn raad, en van brieven aan en van denzelfde, betrekking hebbende op de moeilijkheden, gerezen tusschen Hollanders en Engelschen door het landen op 27(?) Maart 1613 bij Tahane op Maquian van een Engelsch schip, en de pogingen der Engelschen om met de inboorlingen handel te drijven, 1613 Maart 31 - 1613 April 15. 1 Augustus 1613 1 Augustus 1613
- 7 Fol. 111 Verklaring van Willem Noblet te Hitto, dat de oversten van Hitto, ontboden voor Jan Pietersz. Coen, Nicolaes Puycq en Steeven Coteels (commandeur en opperkooplieden, gecommitteerd door gouverneur Jaspar Janssen de Jonghe en den raad der Hollandsche schepen op Hitto) verklaard hebben, dat zij Jan Jardin, kapitein van het daar geankerde Engelsche schip de Darling, geweigerd hebben om aldaar een huis te bouwen en handel te drijven. 11 April 1613 11 April 1613
  
  Met marginale aanteekeningen van Tobias de Coene.
- 8 Fol. 113 Verklaring van Willem Noblet, Cornelis van Neck en Gerrit Hendricxz. Rotgans te Loehoe, dat de voor Jan Pietersz. Coen, Nicolaes Puyck en Steeven Coteels ontboden stadhouder van den Koning van Ternate, Quimmela Sabadin, verklaard heeft, dat hij Jan Jardin, kapitein van het voor Hitto geankerde Engelsche schip de Darling, die het recht geëischt had, aldaar een huis te bouwen en handel te drijven, dit geweigerd heeft. 12 April 1613 12 April 1613
  
  Met marginale aanteekeningen van Tobias de Coene.
- 9 Fol. 114 Verklaring van Willem Noblet, Steven Coteels, Hans Meerman en Cornelis van Neck te Loehoe, dat zij, ontboden door Quimmela Sabadin, beloofd hebben het verzoek der Engelschen af te slaan en te helpen tegen 3 of 4 Engelsche schepen, die uit Bantam zouden komen. 13 April 1613 13 April 1613
  
  Met marginale aanteekeningen van Tobias de Coene
- 10 Fol. 122-123 Brief van Cornelis Matelieff den Jonge te Rotterdam, aan Hugo de Groot op diens verzoek geschreven, betreffende den toestand van Indië, waarin hij wijst op de noodzakelijkheid, om in Oost-Indië een rendez-vouz te stichten en om tegen den vijand offensief op te treden. 14 December 1613 14 December 1613
  
  In dezen brief beklaagt Matelieff zich over de tegenwerking, die zijn vroeger ontvouwde plannen bij de bewindhebbers ondervonden hebben, waarom hij dan ook De Groot om geheimhouding van dezen brief verzoekt. Gedrukt bij Molhuysen, Briefwisseling van Hugo Grotius, I, blz. 285-287. Dit stuk is voor het Algemeen Rijksarchief verworven bij de auctie Fred. Muller, 1882.
- 11 Fol. 127-129 en zonder fol. Kladaanteekeningen van Hugo de Groot:
- 12 1 uittreksel van een stuk van Matelieff: Memorie op t stuck van Indiën;
- 13 2 betreffende besprekingen, in de Statenvergadering van Holland in December 1614 gevoerd inzake subsidie aan de O.-I. C.;
- 14 3 betreffende verbeteringen, in de jaren 1615, 1616 en 1617 in Indië aan te brengen. (1614) (1614)
  
  In dorso van eenige der stukken heeft De Groot geschreven: 1614
- 15 Fol. 136 Afschrift van een brief van den Staten-Generaal aan Caron d.d. 1613 Maart 23, inhoudende het verzoek om de gedeputeerden der O.-I. C., Reynier Pauw, Hugo de Groot, Jacob Boreel en Dirck Meerman, assistentie te verleenen. Z.d. Z.d.
- 16 Fol. 137-141 "Memoire des commoditéz de l'union et incommoditéz de la diversité des compaignies traffiquants aux Indes orientales". (1615) (1615)
  
  Dit is eene memorie, van Nederlandsche zijde opgesteld. De vereeniging der Engelsche en Nederlandsche Compagnieën is bij de onderhandelingen van 1615 ter sprake gekomen (zie concept-verbaal op fo. 261-278), daarom mag men dit stuk 1615 dateeren
- 17 Fol. 142 "Redenen, overgegeven by de coopluyden van Londen, handelende in d' Oost Indiën, aenwysende d' inconveniënten ende impossibiliteyten om een gemeyn capitael met de Hollanders te maken ende daermede in de voornoemde landen te handelen". (1615) (1615)
  
  Voor de dateering zie noot bij fo. 137-141
- 18 Fol. 143-144 "Redenen, bewysende, dat de beneficiën, die sylieden pretenderen, dat uyt der vereeninge van beyde compaigniën souden procederen, by andre manieren ende wegen souden moghen verkregen werden." - "Maer om aen syne Maiesteyt te verthoonen onse schuldigen plicht ende debvoir, hebben wy overdacht, hoe desen handel by dese twee natiën soude moogen gecontinueert werden met alsoo groote versekertheyt, ende meerder advantage by eene mutuele bescherminge sonder vereeninge offt tsamenvoeginghe van de partyen". (1615) (1615)
  
  Zes punten worden hier opgenoemd, waarvan de eerste 5 overeenstemmen met de 5 punten der memorie, door de Engelsche gedeputeerden den 29sten April 1615 geëxhibeerd (zie fo. 245). In het 6de punt bieden de Engelschen aan de Nederlanders toe te laten tot den handel in Cambaya, indien hun de handel in de Molukken toegestaan wordt. Voor de dateering zie noot bij fo. 137-141.
- 19 Fol. 145-152 "Advijs op de nutticheyt ende nootwendicheyt van de voorgeslagen vereeninge van de Nederlandsche ende Engelsche Oost-indische Compaignie". (1615) (1615)
  
  Voor de dateering zie noot bij fo. 137-141. In dorso aanteekeningen van De Groot.
- 20 Fol. 153-166 Afschrift van eene memorie betreffende den toestand in de Molukken, waarin de schrijver tevens de Staten-Generaal verzoekt om deze eilanden krachtig tegen Spanjaarden en Engelschen te versterken. Z.d. Z.d.
  
  De memorie is vermoedelijk overgegeven den 14den October blijkens het rekest van dien datum (fo. 174-176), waarin vermoedelijk op dit stuk gezinspeeld wordt. In margine aanteekeningen van De Groot.
- 21 Fol. 174-176 Copie van het den 14en October 1614 ingekomen rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal om hun subsidie te verleenen tot het voortzetten van den strijd tegen de Spanjaarden in Tidore en Ternate, om met de Engelschen een vergelijk te treffen en om het octrooi van de W.-I. C. te beperken tusschen Kaap de Goede Hoop en Straat Magelhaes. Z.d. Z.d.
  
  Met dit rekest werd vermoedelijk overgegeven de memorie, waarvan het afschrift te vinden is op fo. 153-166.
- 22 Fol. 184-190 Concept-verbaal van het gezantschap, door de O.-I. C. in Maart 1613 naar Engeland gezonden en bestaande uit Reynier Pauw, Hugo de Groot, Jacob Boreel en Diderick Meerman, met het doel om geschillen betreffende den Indischen handel bij te leggen. 1613 1613
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot en is gedrukt bij Molhuysen, Briefwisseling van Hugo Grotius, I, blz. 626-635.
- 23 Fol. 191 Copie van den brief d.d. 1613 Mei 24, geschreven door koning Jacobus I aan de Staten-Generaal. Z.d. Z.d.
  
  De brief is gedateerd 14 Mei hetgeen is 14 Mei volgens Engelschen stijl, correspondeerende met 24 Mei Hollandschen stijl, en is geëxhibeerd 31 Mei d.o.v. (zie Res. St. Gen. 1613 Mei 31).
- 24 Fol. 192 Afschrift van de memorie, door de gedeputeerden van Staten-Generaal en O.-I. C. overhandigd aan den gezant Caron na het sluiten der conferentie (na 9 Mei 1613). 1613 1613
  
  Dit stuk is van de hand van Dirck Meerman
- 25 Fol. 193-195 Instructie, door de bewindhebbers der O.-I. C. aan hunne gedeputeerden gegeven. 28 Februari 1613 28 Februari 1613
- 26 Fol. 196-199 Afschrift van de instructie, door de bewindhebbers der O.-I. C. aan hun gedeputeerden gegeven voor hunne onderhandelingen met den gezant Winwood, tevens instructie voor de in Engeland te voeren onderhandelingen. 28 Augustus 1612 28 Augustus 1612
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot.
- 27 Fol. 200 Afschrift van den brief d.d. 1613 Januari 12, door de Staten-Generaal geschreven aan de bewindhebbers der O.-I. C., inhoudende dat de gedeputeerden zich tot de reis naar Engeland moeten maken. Z.d. Z.d.
- 28 Fol. 201-202 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, gevende het kort verhaal van de gebeurtenissen 1613 April 1 - 1613 April 24. Z.d. Z.d.
- 29 Fol. 203-204 Concept van een memorie, aan de Engelsche gecommitteerden te overhandigen, inhoudende de uiteenzetting van de zware kosten, geleden door de Compagnie ten behoeve van den oorlog in Indië, tevens eene lijst van de forten aldaar en van de uitgevaren schepen. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot.
- 30 Fol. 204a-209 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, o.m. bevattende de punten, door de Engelschen tegen de Nederlanders in zake den Indischen handel aangevoerd; met weerlegging. Z.d. Z.d.
  
  In dorso heeft De Groot geschreven: "Cladden op de deputatie ao. 1613 in Engelant." Het nummer 204a is niet afkomstig van De Groot: deze heeft blijkbaar vergeten, dit blad te folieeren.
- 31 Fol. 210-215 Fragment van het klad van het verbaal. 1613 1613
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. In dorso: "verbael van Engelant roerende Oost-Indië 1613".
- 32 Fol. 216 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, behoorende bij het kladverbaal d.d. 1613. Z.d. Z.d.
- 33 Fol. 217-218 Concept-memorie voor den gezant Caron betreffende zijne besprekingen met de Engelsche gedeputeerden. (1613) (1613)
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot.
- 34 Fol. 219-220 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende de kosten, door de Compagnie gedragen ten behoeve van den oorlog in Indië. Z.d. Z.d.
  
  Deze kladaanteekeningen zijn blijkbaar gemaakt met het oog op de conferentie van 1613.
- 35 Fol. 222-226 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, bevattende o.m. de eischen der Engelschen en de weerlegging daarvan door de Gedeputeerden van Staten-Generaal en O.-I. C., benevens een uittreksel in Fransche vertaling uit het register van resoluties der Staten-Generaal, d.d. 1603 November 1, bevattende eene vermaning aan de gedeputeerden, om er op te letten, dat aan de schepen, varende op Oost-Indië, gelast wordt, den vijand afbreuk te doen, en een dito van den brief d.d. 1600 April 30, geschreven door den bisschop van Malakka aan den Spaanschen koning. Z.d. Z.d.
  
  In dorso: "Minuten Oost-Indië".
- 36 Fol. 227-228 Afschrift van een brief (d.d. 1612 Februari 10) van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal in antwoord op een brief d.d. 1612 Februari 2, waarin zij de Staten-Generaal verzoeken om van hunne vriendschap jegens de Engelschen bij den gezant Winwood te willen getuigen. Z.d. Z.d.
  
  Eenzelfde afschrift bevindt zich op fo. 239-240. De origineele brief is geschreven den 10den Februari en geëxhibeerd den 13den Februari (zie Res. St. Gen. 1612 Februari 13).
- 37 Fol. 229-230 Afschrift van de verklaring d.d. 1612 Februari 22, en verzoeke van bewindhebbers der O.-I. C. in Enkhuizen voor burgemeesters en raden aldaar afgelegd door Dirick Allerts, schipper van het schip Batavia, en andere personen, inhoudende, dat de Engelschen - ondanks de vriendschap, hun herhaaldelijk door de Nederlanders bewezen - de vijanden van deze, n.l. de Bandaneezen en Spanjaarden, van oorlogsmunitie hebben voorzien. Z.d. Z.d.
  
  Met bovenschrift van de hand van De Groot.
- 38 Fol. 231-232 Afschrift van de verklaring d.d. 1612 Februari 23, ten verzoeke van de bewindhebbers der O.-I. C. in Zeeland voor notaris Jan Hendricx en voor getuigen te Middelburg afgelegd door Arent Maertsen, burger van Vlissingen, als schipper van het schip Walcheren den 14en Mei 1606 onder Pauwels van Caerden uitgevaren, inhoudende, dat de Engelschen de Nederlanders op Bantam en Banda hebben tegengewerkt. Z.d. Z.d.
- 39 Fol. 235 Afschrift van de verklaring d.d. 1612 Februari 24, ten verzoeke van de bewindhebbers der O.-I. C. in Amsterdam afgelegd voor burgemeesters en raden aldaar door Jan Willemsz. van der Schoor, die zich in 1605 in Oost-Indië bevond, betreffende de vijandelijke houding der Engelschen in Bantam. Z.d. Z.d.
- 40 Fol. 236-238 (fol. 237 door De Groot overgeslagen). Extract uit de journalen van gouverneur Hendrick van Bergel en van commies Jan Pietersz. Coen en uit mondelinge verklaringen van den laatste betreffende beweerden overlast, door de Nederlanders den Engelschen in Indië aangedaan. Z.d. Z.d.
- 41 Fol. 239-240 Afschrift van een brief (d.d. 1612 Februari 10) van de bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal - in antwoord op een brief d.d. 1612 Februari 2 -, waarin zij de Staten-Generaal verzoeken, om van hunne goede vriendschap jegens de Engelschen bij Winwood te willen getuigen. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor eenzelfde afschrift bij fo. 227-228, waar men tevens de motiveering van de dateering vindt.
- 42 Fol. 241-244 Concept-brief, inhoudend het verslag van de gedeputeerden der Staten-Generaal aan "mijn heere". 6 Mei 1615 6 Mei 1615
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Vermoedelijk is de geadresseerde gezant Caron, daar den geadresseerde verzocht wordt den Engelschen koning rapport van de onderhandelingen te doen (zie op fo. 243 verso en 244).
- 43 Fol. 245 Afschrift van de memorie van de Engelsche gedeputeerden betreffende de vereeniging van de Nederlandsche en Engelsche O.-I. C. Geëxhibeerd 1615 April 29. 29 April 1615 29 April 1615
  
  De 5 hier opgenoemde punten vindt men in Hollandsche vertaling op fo. 143 verso, nog gevolgd door een 6de punt (zie noot bij fo. 143-144). Een dergelijk afschrift bevindt zich ook in het concept-verbaal van 1615 op fo. 270.
- 44 Fol. 246-247 Memorie van de Engelsche gedeputeerden, waarin zij aandringen op vrijen handel in Indië, Geëxhibeerd 1615 Februari 16. 16 Februari 1615 16 Februari 1615
  
  Een afschrift van dit stuk bevindt zich op fo. 101-102.
- 45 Fol. 248-249 Memorie van de Engelsche gedeputeerden, waarin zij aandringen op vrijheid van handel, gronden aanvoerend, die zij ontleenen aan "des discours publiés en ces provinces unies pour le libre commerce aux Indes". (Geëxhibeerd 1615 Februari 23). 23 Februari 1615 23 Februari 1615
  
  De datum van overlevering blijkt uit het verbaal (fo. 261-278).
- 46 Fol. 250-253 Memorie van de Engelsche gedeputeerden, waarin zij direct antwoord geven op zekere vier vragen, hun door de Nederlanders gesteld. (Geëxhibeerd 1615 Maart 6). 6 Maart 1615 6 Maart 1615
  
  De datum van overlevering blijkt uit het verbaal (fo. 261-278).
- 47 Fol. 255-256 Memorie der Engelsche gedeputeerden. Geëxhibeerd 1615 Maart 16. 16 Maart 1615 16 Maart 1615
- 48 Fol. 257-258 Memorie der Engelsche gedeputeerden. Geëxhibeerd 1615 Maart 20. 20 Maart 1615 20 Maart 1615
- 49 Fol. 259-260 Memorie der Engelsche gedeputeerden. Geëxhibeerd 1615 Maart 31. 31 Maart 1615 31 Maart 1615
- 50 Fol. 261-278 Concept-verbaal van de conferentie, 1615 Februari - 1615 Mei gehouden door Dirck Bas, Albert Joachimi, Hugo de Groot, Jacob Boreel, Dirck van Os, Dirck Gerritsz. Meerman, Aelbert Fransz. Sonck met de Engelsche gedeputeerden Heyndrick Wotton, Clement Edmunds, Robert Midleton en Mauris Abbott betreffende de Indische zaken. 1615 1615
  
  Gedeeltelijk van de hand van De Groot. In het verbaal liggen de volgende stukken: op fo. 270 een afschrift van de memorie, 29 April 1615 geëxhibeerd (zie beschrijving op fo. 245); op fo. 271 een concept-remonstrantie van de Nederlanders d.d. 1615 April 29; op fo. 273 een afschrift van de memorie, 30 April 1615 geëxhibeerd door de Nederlandsche gedeputeerden, betreffende de vereeniging der Nederlandsche en Engelsche O.-I. C.; op fo. 276 het afschrift van den brief d.d. 1615 Mei 6 van de Staten-Generaal aan den Engelschen koning; op fo. 278 het concept daarvan van de hand van De Groot.
- 51 Fol. 279 Kladmemorie van Hugo de Groot, betreffende wijziging van het octrooi van de O.-I. C. Z.d. Z.d.
- 52 Fol. 280-288 (fol. 282 door De Groot overgeslagen). Concept van een nieuw octrooi voor de O.-I. C., bevattende 45 artikelen. (1614 of later). 1614 (of later) 1614 (of later)
  
  In art. 36 wordt toestemming gevraagd om Portugeezen en Spanjaarden afbreuk te doen in overeenstemming met de acte van autorisatie der Staten-Generaal d.d. 1611 Maart 4 (foutievelijk heeft het concept Maart 14) (zie Res. Staten-Generaal 1614 Februari 5 en 7 en Maart 4).
- 53 Fol. 289-291 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende wijziging van het octrooi van de O.-I. C. Z.d. Z.d.
- 54 Fol. 293 Factuur van de carga der schepen Middelborg, Hollandia en Naerden. Z.d. Z.d.
  
  De Middelborg is 1612 hier teruggekomen.
- 55 Fol. 294 Kladaantekeningen van Hugo de Groot betreffende het feit, dat iemand, die de Portugeesche vloot heeft overwonnen en Bantam heeft ontzet, geen belooning heeft gekregen voor de door hem aan de Compagnie bewezen diensten. Z.d. Z.d.
  
  Bedoelde persoon moet Wolfert Hermansz. zijn; genoemde feiten hebben 1601 plaats gehad.
- 56 Ongefolieerd (Fol. 294/1-2) Twee bladen kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende de wijze, hoe men zich ten opzichte van den buit moet gedragen. Z.d. Z.d.
  
  Deze en de 4 volgende stukken zijn van kleiner formaat en niet door De Groot gefolieerd; zij zijn echter na fo. 294 gelegd en hiermee in één omslag vereenigd.
- 57 Ongefolieerd (Fol. 294/3 ) Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende het octrooi van de O.-I. C. Z.d. Z.d.
- 58 Ongefolieerd (Fol. 294/4) Kladmemorie van Hugo de Groot, bevattende eene opsomming van de in 1595 - 1603 door Holland, Zeeland en de O.-I. C. uitgeruste schepen. Z.d. Z.d.
- 59 Ongefolieerd (Fol. 294/5 ) Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende de houding, door de O.-I. C. aan te nemen bij de onderhandelingen met Spanje. Z.d. Z.d.
  
  Deze aanteekeningen bevatten eene aanvulling van het concept-vertoog (fo. 295-299) en zijn opgenomen in het vertoog (fo. 405-413).
- 60 Ongefolieerd (Fol. 294/6) Fragment van kladaanteekeningen betreffende een proces over de buitverdeeling. (c. 1605)
  
  Vermoedelijk zijn dit aanteekeningen betreffende het proces, door Heemskerck met bewindhebbers der O.-I. C. gevoerd; de uitspraak vond plaats 14 Juli 1606 (zie Res. Staten-Generaal 1606 Juli 13 en 14.
- 61 Fol. 295-299 Concept van het vertoog, door Hugo de Groot opgemaakt voor de O.-I. C., betreffende de houding, door deze bij de onderhandelingen met Spanje aan te nemen. Z.d. Z.d.
  
  Onder dit stuk staat: "provisioneel". Eene tweede redactie van dit vertoog is te vinden op fo. 405-413, terwijl fo. 294/5 aanvullende aanteekeningen bij het concept bevat.
- 62 Fol. 300-301 Copie van een brief d.d. 1605 Januari 14, van Steven van der Haghen en zijn raad te Bantam, bestaande uit Cornelis Bastyaensz., Houtman, Hendrick Compostel, Roberto Oultremans, Francois Thibaut en Jan Jansz. Mol, aan de bewindhebbers der O.-I. C., inhoudende het verzoek om oorlogsschepen te zenden ten einde samen met den Samorijn de Portugeezen uit Malabar te verdrijven. Z.d. Z.d.
- 63 Fol. 302-303 Copie van den brief van den Koning van Ternate, Sultan Haydan, aan den Koning van Engeland d.d. 1605 Juli 18, waarin hij hem mededeelt, dat hij de Engelschen niet tot den handel in de Molukken kan toelaten, daar hij den geheelen handel reeds aan de Nederlanders heeft beloofd in ruil voor hunne hulp tegen de Portugeezen, welke hulp vroeger door de Engelschen niet gegeven was, waardoor ook hun recht op handel was komen te vervallen. Z.d. Z.d.
- 64 Fol. 322 Factuur van de carga der schepen Mauritius, Rotterdam en de Dolphijn, opgemaakt te Bantam 1616 Januari 15. 15 Januari 1616 15 Januari 1616
- 65 Fol. 329 Fragment van een concept van het rekest (d.d. 1607 October 8), door Bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal overgegeven, inhoudende het verzoek, om hen met 4 of 6 schepen tegen het volgend voorjaar bij te staan, en concept van een brief van [onbekend] aan Bewindhebbers, om onverwijld een dusdanig rekest aan de Staten-Generaal gereed te maken. Z.d. Z.d.
  
  Gemeld wordt, dat "dese morgen" in de vergadering der Staten van Holland een resolutie genomen is, om de Cie. met eenige halve kanonnen bij te staan en tegen het voorjaar met 4 of 6 schepen. ,,Dese morgen" is 1607 October 8 blijkens Res. Staten van Holland op dien datum. De datum van het concept-rekest is dus eveneens 1607 October 8. Zie voor het rekest en voor de genomen resolutie Res. Staten-Generaal 1607 October 8 en 9. Zie voor het concept-rekest op f. 422-423. In dorso kladaanteekeningen van De Groot.
- 66 Fol. 330 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, waarin opgesomd worden de lasten, door de Compagnie gedragen tot de oorlogvoering in Indië, en de behaalde buit. Z.d. Z.d.
- 67 Fol. 331-332 Lijst van den inhoud van 11 brieven, dateerend 1606 November 24 - 1607 Februari 13, geschreven door den Koning van Spanje aan don Martin Alfonso de Castro, don Andrea Furtado Mendoça e.a., waaruit van de vijandelijke bedoelingen der Spanjaarden tegen de Nederlanders, o.m. in Voor-Indië en Malakka blijkt. Z.d. Z.d. 1 stuk
  
  Zie veilingscatalogus nos. 1-10. Bovengenoemde lijst vermeldt behalve deze 10 onder no. 6 nog een brief d.d. 1606 December 23 aan den koning van Canarië.
- 68 Fol. 333-334 Fragment van een concept-rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal (d.d. 1606) om het aandeel van het land in den gemaakten buit op billijke wijze vast te stellen, door n.l. in aanmerking te nemen de groote kosten, die de Compagnie te maken heeft voor den offensieven oorlog. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Op fo. 367 vindt men het slot van dit concept; op fo. 342-343 vindt men een afschrift; op fo. 369-373 een afschrift met veranderingen in margine. De data, waartusschen het rekest te plaatsen is, zijn 2 Maart en 20 Mei 1606: de mededeeling komt n.l. voor, dat Cornelis Matelieff het vorig jaar en Pauwels van Caerden dit jaar aan het hoofd van de vloot staat; verder, dat de vergadering der Heeren XVII tegen 20 Mei beschreven is, terwijl het afschrift (fo. 369-373) vermeldt, dat Bewindhebbers 2 Maart eene remonstrantie betreffende dezelfde zaak hebben overgeleverd. ( Zie Res. Staten-Generaal 1606 Maart 3, waar de ontvangst van een brief d.d. Maart 2 van de Admiraliteit van Rotterdam bericht wordt.) Zie ook Res. Staten-Generaal 1606 Maart 4, waar vermeld wordt de ontvangst van een niet nader omschreven remonstrantie van Bewindhebbers, en Res. Staten-Generaal 1606 April 20 en 22, waaruit blijkt het geschil, gerezen tusschen de Bewindhebbers en de Admiraliteit over de verdeeling van den buit, binnengebracht door de Erasmus en de Nassau. Zie nog Res. Staten-Generaal Mei 22, waar staat, dat geordonneerd is de remonstrantie van Bewindhebbers aan de Staten van Zeeland te zenden.
- 69 Fol. 335-336 Fragment van een extract uit het journaal van Heemskerck betreffende eene reis, begonnen April 1601, tegelijk met eene reis van Wolphart Harmansz. naar de Molukken. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Voor het slot van dit extract zie fo. 420-421.
- 70 Fol. 337-340 Concept van eene remonstrantie van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal, om boven de reeds geconsenteerde 100 000 gulden 's jaars voor 3 jaar nog jaarlijks 75 000 gulden benevens ammunitie te consenteeren. 1609 1609
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Genoemde 100000 gulden 's jaars zijn 29 September 1609 geconsenteerd (zie Res. Staten-Generaal 1609 September 29), terwijl 31 October 1609 nog 25000 gulden worden toegestaan, misschien als antwoord op dit rekest (zie Res. Staten-Generaal 1609 October 31).
- 71 Fol. 342-343 Afschrift van het concept-rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal (d.d. 1606) om het aandeel van het land in den gemaakten buit op billijke wijze vast stellen, door n.l. in aanmerking te nemen de groote kosten, die de Compagnie te maken heeft voor den offensieven oorlog. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor het concept-rekest op fo. 333-334 en fo. 367, en ook aldaar voor de dateering; voor een afschrift met veranderingen in margine op fo. 369-373. Het afschrift heeft niet overgenomen het slot van het concept-rekest.
- 72 Fol. 344-345 Concept van een brief van bewindhebbers der O.-I. C. aan den Koning van Ternate, inhoudende het verzoek om den twist met den Koning van Tidore bij te leggen en de Nederlanders boven anderen, die geen moeite doen om de Spanjaarden en Portugeezen te verdrijven, te bevoordeelen. 1606 1606
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot en 1606 te dateeren, daar het blijkbaar gelijktijdig is met den brief aan den koning van Tidore (zie fo. 365-366). Op fo. 361-362 vindt men een afschrift van dit concept met marginale aanteekeningen van De Groot.
- 73 Fol. 346-352 Copie van het rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de gezanten naar Frankrijk, inhoudende het verzoek om bij den Koning het oprichten van eene O.-I. C. aldaar tegen te houden. 1610 1610
  
  Het stuk is om de volgende reden 1610 te dateeren: in April 1610 is een gezantschap, bestaande uit de heeren Brederode, Van der Mijle en Malderee, naar Frankrijk gezonden, dat o.m. tot last had, den koning te overreden om zijne toestemming tot de oprichting van eene O.-I. C. niet te verleenen (zie Leg. arch. no. 621). Eene Fransche vertaling van dit stuk vindt men op fo. 353-358.
- 74 Fol. 353-358 Fransche vertaling van het rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de gezanten naar Frankrijk, inhoudende het verzoek om bij den Koning van Frankrijk het oprichten van eene O.-I. C. aldaar tegen te houden. 1610 1610
  
  De copie van het rekest vindt men op fo. 346-352. Zie voor de dateering aldaar.
- 75 Fol. 359-360 Concept van een brief van de bewindhebbers der O.-I. C. aan de "seigneurie" van Banda, met het verzoek om de Nederlanders boven anderen, die geen moeite doen om de Spanjaarden en Portugeezen te verdrijven, te bevoordeelen. 1606 1606
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot. Dit stuk is 1606 te dateeren, daar het blijkbaar gelijktijdig is met den brief aan den koning van Tidore (zie fo. 365-366 en fo. 430 verso). Onder aan fo. 360 staat aangeteekend, dat brieven van gelijken inhoud zullen gezonden worden aan de koningin van Batavia en aan den koning van Bantam.
- 76 Fol. 361-362 Afschrift van een concept-brief van bewindhebbers der O.-I. C. aan den Koning van Ternate met het verzoek om den twist met den Koning van Tidore bij te leggen en de Nederlanders boven anderen, die geen moeite doen om de Spanjaarden en Portugeezen te verdrijven, te bevoordeelen. 1606 1606
  
  Met in margine aanteekeningen van de hand van De Groot. De concept-brief vindt men op fo. 344-345. Zie voor de dateering aldaar.
- 77 Fol. 364 Concept van een brief van de bewindhebbers der O.-I. C. aan de "seigneurie" van Amboina met betuigen van vriendschap. 1606 1606
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot en op één blad met het concept van den brief aan den koning van Siau (fo. 364 verso.) Dit stuk is 1606 te dateeren, daar het blijkbaar gelijktijdig is met de brieven aan de seigneurie van Banda en aan den koning van Johor (zie fo. 350-360 en fo. 424).
- 78 Fol. 365-366 Afschrift van een concept-brief van de bewindhebbers der O.-I. C. aan den Koning van Tidore, met het verzoek om den twist met den Koning van Ternate bij te leggen en de Nederlanders boven anderen, die geen moeite doen om de Spanjaarden en Portugeezen te verdrijven, te bevoordeelen. 1606 1606
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot. Dit stuk is 1606 te dateeren, daar het geheel in het kader der overige brieven aan de inheemsche vorsten past.
- 79 Fol. 367 Slot van het concept, beschreven boven op fol. 333-334.
- 80 Fol. 369-373 Afschrift van het rekest (d.d. 1606) van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal om het aandeel van het land in den gemaakten buit op billijke wijze vast te stellen, door n.l. in aanmerking te nemen de groote kosten, die de Compagnie te maken heeft voor den offensieven oorlog. Z.d. Z.d.
  
  Met veranderingen in margine en in dorso kladaanteekeningen van De Groot. Op fo. 333-334 en fo. 367 vindt men het concept-rekest van de hand van De Groot, op fo. 342-343 een afschrift; in dit afschrift is wel het slot van het concept-rekest overgenomen, maar dit is doorgestreept. Zie voor de dateering de noot bij fo. 333-334.
- 81 Fol. 374-379 Afschrift van de remonstrantie, (4) Maart 1606 door het bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal overgegeven, inhoudende het verzoek, om de opbrengst van den te maken buit gedurende de 1ste en 2de 10-jarige rekening, vermeerderd met de convooigelden van de Oost-indische goederen samen te voegen tot een "aerarium militare", waaruit de oorlogskosten in Oost-Indië bestreden zullen worden. Z. d Z. d
  
  Met inliggend blad, waarop kladaanteekeningen van de hand van De Groot. De eenige remonstrantie van Bewindhebbers, waarvan de Res. der Staten-Generaal in Maart 1606 melding maken, is de niet nader omschrevene van 4 Maart.
- 82 Fol. 380 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende de houding van de O.-I. C. bij de onderhandelingen met Spanje. Z.d. Z.d.
- 83 Fol. 381, 382, 384-386 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, bevattende uittreksels uit het journaal van Matelieff betreffende eene reis, gemaakt in 1605, 1606, 1607. Z.d. Z.d.
- 84 Fol. 387 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, bevattende uittreksels uit het resolutieboek van den raad in Oost-Indië van 1610 - Mei 1611. Z.d. Z.d.
- 85 Fol. 389 Kladaanteekeningen aan Hugo de Groot met betrekking tot het volgende concept. Z.d. Z.d.
- 86 Fol. 389-392 Concept van de remonstrantie (d.d. 1612 Juli 28) van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal, inhoudende het verzoek: ten 1ste om steun tegen den vijand in Oost-Indië, ten 2de om medewerking tot het houden van eene conferentie met de Engelschen ter regeling der Indische zaken, ten 3de om eene resolutie te nemen op eene vroeger overgeleverde remonstrantie nopende het gebruik van het kapitaal van de 10-jarige rekening voor den handel in Indië. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. De remonstrantie is te dateeren op 28 Juli 1612 ( zie Res. Staten-Generaal 1612 Juli 28).
- 87 Fol. 395 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, met betrekking tot het voorgaande concept. Z.d. Z.d.
- 88 Fol. 396 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot, met betrekking tot het voorgaande concept. Z.d. Z.d.
- 89 Fol. 397-402 Concept van eene remonstrantie (uit naam van bewindhebbers der O.-I. C. over te geven aan de gezanten naar Frankrijk), aantoonende de nadeelen, die het oprichten van een O.-I. C. in Frankrijk zou meebrengen. 1610 1610
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Om de volgende redenen is het stuk 1610 te dateeren: daar op fo. 399 de Trèves vermeld worden, is het stuk in 1609 of daarna opgesteld. Terwijl de Res. der Staten-Generaal voor 1609 niets betreffende deze kwestie vermelden, is deze zaak in 1610 ter sprake gekomen ten 1ste blijkens den last, den gezanten naar Frankrijk in 1610 medegegeven (zie op fo. 346-352), en ten 2de blijkens de Res. der Staten-Generaal 1610 Januari 14 en Maart 5, waar vermeld worden resp. de ontvangst van een brief d.d. Januari 3 van den gezant Aerssens, behelzende de Fransche plannen tot oprichting van een O.-I. C., en het besluit om Aerssens te schrijven, dat hij te weten moet zien te komen, welke personen den Franschen koning hadden verzekerd van de instemming van de Staten-Generaal in hun plan. Op grond van den inhoud van het reeds genoemde rekest (fo. 346-352), dat het adres in dorso heeft, is geconcludeerd, dat geadresseerden hier eveneens de gezanten naar Frankrijk zullen zijn en adressanten de Bewindhebbers. Wat betreft de oprichting van een O.-I. C. in Frankrijk, deze kwestie is reeds in 1605 ter sprake gekomen (zie Van Deventer, Gedenkstukken van Johan van Oldenbarnevelt, III, blz. 26, waar is afgedrukt eene memorie d.d. 1605 Februari 23 van Aerssens aan koning Hendrik IV, waarin hij het oprichten er van afraadt, en De Jonge, De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië. III, blz. 116). Zie ook Res. Staten-Generaal 1611 Juni 11, waar de ontvangst van een brief d.d. Mei 26 van Aerssens over deze zaak vermeld wordt.
- 90 Fol. 403 Kladaanteekeningen van Hugo De Groot, in het Latijn gemaakt, o.m. betreffende tochten, door Drake in 1578 - '80, '85, '86, en '95, door Cavendish in 1586 - '88, door Raleigh in 1595 en '96 en 1584 - '87 gemaakt. Z.d. Z.d.
- 91 Fol. 404 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende de zaken in West- en Oost-Indië. Z.d. Z.d.
- 92 Fol. 405-413 Tweede redactie van het vertoog, door Hugo de Groot opgemaakt voor de O.-I. C. betreffende de houding, door deze bij de onderhandelingen met Spanje aan te nemen. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Het concept is te vinden op fo. 295-299, terwijl fo. 294/5 aanvullende aanteekeningen bij het concept bevat.
- 93 Fol. 414 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende de zaken in Indië. Z.d. Z.d.
- 94 Fol. 415-419 Memorie, betoogende de noodzakelijkheid van voortzetting van den handel op Oost-Indië, een gewichtig punt bij de vredesonderhandeling met Spanje. Z.d. Z.d.
  
  Deze memorie sluit zich aan bij het vertoog, waarvan de 2de redactie is te vinden op fo. 405-413 en het concept op fo. 295-299 (en fo. 294/6).
- 95 Fol. 420-421 Slot van het extract uit het journaal van Heemskerck betreffende eene reis, begonnen April 1601 tegelijk met eene reis van Wolphart Hermansz. naar de Molukken. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot en heeft in dorso: Oost Indië, extract uyt jornael van [onbekend] Van Heemskerck. Het begin van dit extract vindt men op fo. 335-336.
- 96 Fol. 422-423 Concept van het rekest (d.d. 1607 October 8), overgegeven door bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal, inhoudende het verzoek om geschut voor de 12 schepen, die November e.k. naar Oost-Indië zullen gezonden worden, en om 6 oorlogsschepen in het volgende voorjaar. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Zie voor fragment-concept van dit rekest op fo. 329 en ook aldaar voor dateering.
- 97 Fol. 424 Concept van een brief van de bewindhebbers der O.-I. C. aan den koning van Johor met betuigingen van vriendschap en waarin tevens de hoop wordt uitgesproken, dat bij aankomst van den brief de stad Malakka veroverd zal zijn. 1606 1606
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Op de ommezijde concept voor een brief aan den grooten Samorijn van Malabar. Dit concept is 1606 te dateeren wegens het feit, dat het geschreven is op de achterzijde van het concept van den brief aan den Samorijn van Malabar d.d. 1606 (fo. 424 verso-425).
- 98 Fol. 424 verso-425 Concept van een brief van de bewindhebbers der O.-I. C. aan "den grooten Samorijn van Malabar", met betuiging van vriendschap, en waarin tevens gememoreerd wordt het verbond, gesloten door hem met admiraal Steven van der Haegen. 1606 1606
  
  Deze stukken zijn van de hand van De Groot. Gesproken wordt over het feit, dat in Mei van het voorgaande jaar een vloot naar Oost-Indië gezonden is onder Cornelis van Matelyef, in Mei l.l. een onder Pauwels van Caerden, welke hun last om Malabar aan te doen, wegens tegenwind niet hebben kunnen volvoeren. Hieruit volgt, dat deze brief 1606 te dateeren is, daar genoemde tochten resp. in 1605 en 1606 plaats vonden. Op de ommezijde van het eene stuk concept voor een brief aan den koning van Johor.
- 99 Fol. 426 Concept van een rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal, inhoudende het verzoek om eene gunstige resolutie te nemen op de verdere punten van een vorig rekest, nl. het uitrusten van een tweede vloot naar Oost-Indië. Z.d. Z.d.
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot.
- 100 Fol. 427-428 Concept van een rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal, om - evenals dit jaar een vloot naar de Spaansche kusten is gezonden - hetzelfde ook het volgend jaar in Januari of Februari te doen, terwijl bewindhebbers hun bijstand tot deze onderneming beloven, en om de admiraliteit van Holland te belasten, om het groote schip, liggende achter Wieringen, en andere schepen naar Zeeland te zenden en de Hollandsche schepen, in zee zijnde onder admiraal Hautain, te bevelen in Zeeland binnen te loopen. 1606 1606
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Het stuk is 1606 te dateeren, daar de tocht onder Hautain in dit jaar plaats vond. De kwestie is den 4den November in de Staten-Generaal geopperd, den 9den is er over gedelibereerd, den 10den is de betreffende resolutie genomen (zie Res. Staten-Generaal op die data).
- 101 Fol. 429 Uittreksels door Hugo de Groot uit Paulus Venetus, Thomas Lopez en Eduardus Barbosa, betreffende verscheidene rijken in Voor-Indië. Z.d. Z.d.
  
  Waarschijnlijk is, dat met Paulus Venetus Marco Polo bedoeld wordt. Dit stuk is in het Latijn.
- 102 Fol. 430 Concept van een brief van de bewindhebbers der O.-I. C. aan den keizer van Borneo, met betuigingen van vriendschap, tevens met dankbetuiging voor het loslaten van 8 gevangenen. c. 1606 c. 1606
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Op de ommezijde het concept voor een brief aan den koning van Tidore. Het stuk is c. 1606 te dateeren, daar het geschreven is in dorso van bovengenoemd stuk van dien datum (fo. 430 verso).
- 103 Fol. 430 verso Fragment van een concept-brief van bewindhebbers der O.-I. C. aan den koning van Tidore, waarin melding wordt gemaakt van het contract, door hem gemaakt met admiraal Cornelis Sebastiaensz., en waarin zijne goedkeuring verzocht wordt tot den wederopbouw van het kasteel en tevens, om geen andere natie tot den handel toe te laten dan den Hollanders. c. 1606 c. 1606
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Op de ommezijde de concept-brief aan den keizer van Borneo (fo. 430). Het stuk is c. 1606 te dateeren, daar het erin genoemde contract in Mei 1605 gesloten is en hier te lande dus bekend was, terwijl Tidore door de Spanjaarden in Maart 1606 ingenomen is, hetgeen hier te lande dus in 1607 bekend was.
- 104 Fol. 431-432 Concept van een rekest van bewindhebbers der O.-I. C. aan de Staten-Generaal, inhoudende het verzoek om de verklaring te geven, dat zij niet gehouden zijn om van den gemaakten buit de lasten te betalen, gespecificeerd in het 87ste artikel van de Instructie van den Raad van Admiraliteit, tot betaling waarvan zij door de regeerders van Rotterdam werden aangesproken. 1606 1606
  
  Dit stuk is van den hand van De Groot. Zie voor het bedoelde artikel: Receuil van alle de Placaten ... betreffende de Admiraliteyten, 1730, I, blz. 37. Zie ook Res. Staten-Generaal 1606 December 16, waar men leest, dat 16 December door het Admiraliteitscollege te Rotterdam advies is uitgebracht, waarop eene resolutie gevolgd is.
- 105 Fol. 434-437 Notarieel afschrift door notaris Davidt Mostaert te Amsterdam van den commissiebrief d.d. 1600 November 6, door Prins Maurits verleend aan Pieter Dierixs, kapitein van "den Witten Leeu". 26 Juli 1604 26 Juli 1604
  
  Voor het Algemeen Rijksarchief verworven op de auctie Fred. Muller 1897.
- 106 Fol. 448-451 Notarieel instrument, ten overstaan van Jan Franssen Bruyningh te Amsterdam ten verzoeke van bewindhebbers de O.-I. C. gemaakt, bevattende de verklaringen van Hendrick Cornelissen van Rosendael en Hans Stockmans van Mechelen betreffende de vijandelijkheden, door de Portugeezen in 1599 in Achin gepleegd. 13 October 1604 13 October 1604
  
  In dorso is met de hand van bewindhebber Reynier Pauw geschreven: "Attestatie ... , 9, in de Lade n:o 4". Gedrukt in Bijdr. Med. Hist. Gen., VI, blz. 223 vlg.
- 107 Fol. 452-456 Attestatie van Martinus Apius, in Juni 1600 onder admiraal Jacob van Neck uitgevaren, gegeven ten verzoeke van bewindhebbers der O.-I. C. betreffende het gebeurde met de Portugeezen in Macao in 1602. 18 October 1604 18 October 1604
  
  Gedrukt in Bijdr. Med. Hist. Gen., VI, blz. 228 vlg.
- 108 Fol. 457-460 Uittreksel uit "de pampieren, brieven ende advertissementen, den XVIIen Martii anno 1604 by de schepen de Eendracht ende Maecht van Enckhuysen ontfanghen", bevattende het wedervaren van Jacob van Neck in Cochin-China, van Jacob van Heemskerck in Patani en Tiaman, en van Wybrandt Warwijck en Sebald de Weert in Ceylon, resp. uitgezeild 28 Juni 1600, 23 April 1601, 30 Maart, 17 en 18 Juni 1602. Z.d. Z.d.
  
  In dorso met de hand van bewindhebber Reynier Pauw: "Seecker discours van tgeene wedervaren is Sibolt de Weert in Ceylon in de lade no. 1". Gedrukt in Bijdr. Med. Hist. Gen., VI, blz. 243 vlg.
- 109 Fol. 461-485 Afschrift van het geschrift van Cornelis Matelief den Jonge d.d. 1608 November 12, getiteld: "Discours van den Oostindischen Staet hoe die jegenwoordigh staet ende int toecomende mogen onderhouden werden soo opt t stuck van de oorloghe tegen de Portugesen, Spanjaerden ende ingeboorne als opt gene den coophandel aengaet, daer de meeste profyten souden mogen gedaen werden". Z.d. Z.d.
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot. Voor het origineel, zie: Archief Staten van Holland (Verspr. Coll. no. 1117). Gedrukt in Rotterdamsche Historiebladen, III, I, blz. 237-264.
- 110 Fol. 486-510 Afschrift van het geschrift van Cornelis Matelief den Jonge, getiteld: "Discours op de handelinghe, die men en Oost-India van wegen de vereenichde comp:e, zoude mogen dryven, oock hoe men de comptoiren aldaer zoude houden ende op welcke plaetze dye nut ende prouffytelijck zijn, door Cornelis Matelief de Jonge" ( na 1608 November 12).
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot. Van diens hand boven het stuk de dateering: 12 Nov. 1608, misschien berustend op eene verwarring met het boven beschreven stuk (fo. 461-485). Blijkens den inhoud van het stuk is het geschreven na het discours d.d. 1608 November 12. Gedrukt in Rotterdamsche Historiebladen, III, I, blz. 265-296.
- 111 Fol. 524-531 Afschrift van het geschrift van Cornelis Matelief den Jonge d.d. 1610 Augustus 31, waarin hij betoogt, dat Jacatra als zetel van den gouverneur-generaal de voorkeur verdient boven Johor. Z.d. Z.d.
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot. Gedrukt in Rotterdamsche Historiebladen, III, I, blz. 328-336. Zie voor dit en de voorgaande 2 nummers R. Bijlsma, in Ned. Archievenblad, 1927-28, I, blz. 49-52: De discoursen van Cornelis Matelieff de Jonge over den staat van Oost-Indië 1608-1610.
- 112 Fol. 552-563 Afschrift van het geschrift van Jacques l' Hermite de Jonghe d.d. 1612 Augustus 10, getiteld: "Corte Remonstrantie van de tegenwoordigen stant eeniger plaetsen in Indiën ende wat remediën voor eerst daer toe dienen gebruyckt." Geëxhibeerd in de vergadering der Heeren XVII 1612 Augustus 20. 20 Augustus 1612 20 Augustus 1612
  
  Gedrukt bij De Jonge, De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië, III, blz. 380-394. Met marginale aanteekeningen van De Groot.
- 113 Fol. 566-587 "Memorie van de scheepen, die in Indiën ter cause van de oorloghe gebleven ende gepericliteert zijn op verscheyde tyden", t.w. de schepen van de vloten van Steven van der Hagen, Cornelis Matelyeff den Jonge, Paulus van Caerden, Pyeter Willemsz. Verhoeff, benevens de schepen: Westvrieslant, Mauritius en Erasmus, tenonder gegaan in de jaren 1603-1612. Z.d. Z.d.
- 114 "Calculatie, wat de schepen ende vlooten, naer Oost-Indiën gesonden, meer als ordinaris gecost hebben van uuytreedinghe, ter cause van de oorloge in die quartieren met de Portugesen, Spaignaerden ende haere adherenten gevoert tot bevrydinge van den handel ende negotie ende haere aenslagen, die se dagelijcx op onse scheepen ende volcke voornamen te beletten", over de jaren 1595-1612. Z.d. Z.d.
- 115 "Memorie vantgeene de forten, tegenwoordich in Indiën sijnde, gecost hebben ende noch daegelijcx costen", t.w. de forten op Amboyno, Banda, Ternate, Maquian en Motier, benevens de kosten van het onderhoud van eenige schepen in de Molukken, loopende tot 1612. Z.d. Z.d.
- 116 "Memorie van de redenen, die men aen de Conincklijcke Maiesteyt van Engelant zoude mogen demonstreeren vant geene by de Oostindische Compe. tot bevorderinge van de negotie aldaer begost aengevangen ende in eenige quartieren uuytgevoert is". Z.d. Z.d.
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot.
- 117 Fol. 588-604 Afschrift van het aan bewindhebbers der O.-I. C. overgeleverde geschrift van Dirk Meerman d.d. 26 Augustus getiteld: "Memorie van tgunt by de brieven van India soo by den gouverneur generael, als andere offitieren ende commysse tot dienste ende noodich behouff van de Indische fortressen ontboden, versocht ende raetsaem gedaen aengewesen wordt". Z.d. Z.d.
  
  Met marginale aanteekeningen van De Groot.
118 41 Deel II Auctie 1864 1864

De folieering is geschied op het Algemeen Rijksarchief

Aanwinst 1897, LI, 1.
- 119 Fol. 1 Inhoudsopgave op den voortitel: Placcaet van Uitrusting ter zee 1611, Placcaet nopende goederen den vijant toecomende 1599, Petro d' Arana (sic), Paulus Vleck, Placcaet van de Infante 1599, Instructie van steden, Coustumen van Vrancrijk nopende de prinsen etc., Jan Adriaensz. Bonnaert.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot.
- 120 Fol. 2 Rekest van zekere personen aan den Raad van Admiraliteit in Zeeland om te verklaren, dat De Arano in zijn proces tegen hen zekere woorden in een brief van de Staten-Generaal aan den Raad van Admiraliteit d.d. 1605 September 25 verkeerdelijk interpreteert (na 9 April 1609).
  
  Zooals uit het volgende stuk blijkt, geldt het hier het proces tusschen reeders en participanten van zekere reis naar West-Indië, in 1595 gemaakt, tegen Petro d' Arano; het schip van deze was door de Franschen bij Porta Bona vermeesterd, hij zelf werd door den Nederlandschen bevelhebber Dorenhove gered en beweerde, dat reeders en scheepsvolk in het onrechtmatig bezit van een deel van zijn goed waren. De dateering blijkt uit eene mededeeling in het stuk zelf.
- 121 Fol. 3-5 Concept van de "nieuwe feiten", den Raad van Admiraliteit in Zeeland overgegeven door Gijsbrecht Rijssens als procureur van de reeders en participanten van zekere reis, door Gillis Dorenhove met het schip "de Swemmende Leuw" in 1595 naar West-Indië gemaakt, in hun proces tegen Petro d' Arano, eischer, die - nadat zijn schip bij Porta Bona door de Franschen overmeesterd was - door Dorenhove gered was. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Het slot van dit stuk bevindt zich op fo. 7 verso.
- 122 Fol. 6 Concept-rekest van reeders en participanten aan de Staten-Generaal om den Raad van Admiraliteit in Zeeland te gelasten hun proces tegen Petro d' Arano te aboleeren of te verklaren, dat de bedoeling der Staten-Generaal bij het schrijven van zekeren brief niet is geweest, genoemden Arano van andere kwaliteit te verklaren dan hij rechtens is. Z.d. Z.d.
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot; zie ook de beide vorige en volgende nummers.
- 123 Fol. 7 Concept-rekest van reeders en participanten van het schip "de Swemmende Leuw" aan de Staten-Generaal om - niettegenstaande den stand van het proces - te worden toegelaten, om zekere nieuwe feiten over te leggen in hun proces tegen Petro d'Arano. (Vóór 27 Juli?)
  
  Dit stuk is van de hand van De Groot. Wat de dateering aangaat: in het stuk komt de mededeeling voor, dat er nog geen 3 maenden verloopen zijn na den 27en April
- 124 Fol. 7 verso Slot van het concept van de "nieuwe feiten". Z.d. Z.d.
  
  Zie voor het begin van dit stuk op fo. 3-5.
- 125 Fol. 8-9 Fragment? van een brief van zeker persoon aan Hugo de Groot om dezen advies te vragen in zake het proces, dat Petro d' Arano verscheidenen personen voor den Raad van de Admiraliteit in Zeeland aandoet. Z.d. Z.d.
- 126 Fol. 10-18 Antwoord, den Hoogen Raad van Holland overgegeven vanwege mr. Hendrick Storm, advocaat-fiscaal ter Admiraliteit van Amsterdam, in het proces, dat hij in zijne kwaliteit voert met Pouwels Vleck, koopman te Stettin, voor zichzelf en voor Jacob Langen, eischers, in welk antwoord hij vordert, dat aan eischers hunne conclusie tot schadevergoeding voor een den 1sten September 1606 door Dirck Dircks genomen schip zal worden ontzegd. Z.d. Z.d.
- 127 Fol. 19-20 "Calendrier" betreffende het proces van Henrick Storm tegen Pouwels Vleck. Z.d. Z.d.
  
  Een gelijk stuk bevindt zich op fo. 25-26.
- 128 Fol. 21-24 Copie van den commissiebrief d.d. 1606 Juli 1, gegeven door Prins Maurits aan Dierck Diricxsz. als kapitein van het schip " de Orangien" en geëxtraheerd uit het register van Commissiën. Z.d. Z.d.
- 129 Fol. 25-26 "Calendrier" betreffende het proces van Henrick Storm tegen Pouwels Vleck. Z.d. Z.d.
  
  Een gelijk stuk bevindt zich fo. 19-20.
- 130 Fol. 27 Aanteekeningen betreffende het proces van Henrick Storm tegen Pouwels Vleck. Z.d. Z.d.
  
  In dorso aanteekeningen van de hand van De Groot.
- 131 Fol. 28-33 Copia copie van de instructie d.d. 1604 Maart 16, gegeven door de Staten-Generaal aan op vrijbuit varende kapiteins. Z.d. Z.d.
- 132 Fol. 34-35 Copie van het plakkaat d.d. 1611 Mei 12, door de Staten-Generaal uitgevaardigd en verbiedend, dat ingezetenen zich op commissie van eene uitheemsche macht en zonder hunne toestemming in zee begeven. Z.d. Z.d.
  
  Gedrukt: Groot-Placaetboek, I, col. 968 en vlg.
- 133 Fol. 36-37 Rekest van Michael Bobbelier, optredend voor Jacob Lange te Stettin, aan gecommitteerde Raden ter Admiraliteit te Amsterdam om te zorgen, dat hij vergoeding krijgt voor de schade, geleden door het bemeesteren van zeker schip door Dirck Dircxsz. Met beschikking d.d. 1607 Maart 17. 17 Maart 1607 17 Maart 1607
  
  Zie voor een afschrift hieronder bij fo. 48-49.
- 134 Fol. 38-39 Extract uit het "collegiaelboeck" van Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit te Amsterdam d.d. 1607 September 1, bevattende apostille op zeker rekest van Pauwels Vlecker te Stettin om vergoeding voor de schade, hem toegebracht door Dierick Diericxsz., waarin de Raad verklaart zich te houden aan de door hem verleende acte d.d. September 9. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor een ander afschrift van de beschikking beneden bij fo. 40-41.
- 135 Fol. 40 Copie van de acte d.d. 1607 September 8, waarbij Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit te Amsterdam verklaren, uit handen van Paulus Vlecker te Stettin zekeren brief d.d. September 4 der Staten-Generaal met bijbehoorende stukken ontvangen te hebben en dat genoemde Paulus - toen ze hem aanboden, conform den inhoud daarvan goed recht te doen - dit niet heeft aangenomen. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor eene andere copie bij fo. 50.
- 136 Fol. 40-41 Copie van het rekest van Pauwels Vlecke te Stettin aan de Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit te Amsterdam om schadevergoeding, benevens die van de beschikking hierop d.d. 1607 September 11. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor een ander afschrift van de beschikking boven bij fo. 38-39.
- 137 Fol. 42-47 Copie van het plakkaat d.d. 1599 April 2, waarbij de Staten-Generaal de Spanjaarden en hun goed voor goeden buit verklaren en waarbij zij verbieden handel met hen te drijven. Z.d. Z.d.
  
  Gedrukt: Groot Placaetboek, II, col. 33.
- 138 Fol. 48-49 Copie van het rekest van Michael Bobbelier, optredend voor Jacob Lange te Stettin, aan Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit te Amsterdam om te zorgen, dat hij vergoeding krijgt voor de schade, geleden door het bemeesteren van zeker schip door Dirck Dircxsz. en van de beschikking hierop d.d. 1607 Maart 17. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor het rekest boven bij fo. 36-37.
- 139 Fol. 50-52 Copie van de acte d.d. 1607 September 8, waarbij Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit te Amsterdam verklaren, dat ze, na uit handen van Paulus Fleck te Stettin zekeren brief der Staten-Generaal d.d. September 4 met bijbehoorende stukken ontvangen te hebben, genoemden Paulus hebben aangeboden, conform den inhoud daarvan goed recht te dien maar dat hij dit niet heeft aangenomen, gevolgd door copie van het rekest van genoemden Fleck aan Gecommitteerde Raden om schadevergoeding, benevens die van de beschikking hierop d.d. 1607 September 11. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor eene oudere copie bij fo. 40-41.
- 140 Fol. 53-54 Concept "Calendrier" van de stukken, overgelegd in het proces van Henrick Storm tegen Pouwels Vleck. Z.d. Z.d.
- 141 Fol. 55-56 Uittreksel uit den code van koning Hendrik (III) van Frankrijk, boek 20, titel 13, art. 30, waarin hij verklaart, dat de reeders, die niet deelnemen aan het maken van buit op de bondgenooten, daarvoor niet verantwoordelijk gesteld mogen worden. Z.d. Z.d.
  
  Zie voor een andere uittreksel beneden bij fo. 57-58. Dat de bedoelde koning Hendrik de 3de van dien naam is, blijkt uit het vorige stuk, waar hij volledig genoemd is.
- 142 Fol. 57-58 Fragment van eene ordonnantie (van koning Hendrik III van Frankrijk),waarbij verboden wordt, schepen voor den oorlog uit te rusten tenzij met toestemming van den admiraal, gevolgd door een uittreksel uit den code van denzelfde, boek 20, titel 13, art. 30.
  
  Zie voor een ander uittreksel van het laatste boven bij fo. 55-56, waar een uitgebreider beschrijving gevonden wordt.
- 143 Fol. 59-70 Copie van den eisch, den Hoogen Raad van Holland den 20en October 1609 overgegeven vanwege Paulus Fleck te Stettin, mede voor Jacob Langen aldaar, in hun proces tegen mr. Hendrik Storm, advokaat-fiscaal ter Admiraliteit te Amsterdam. Z.d. Z.d.
- 144 Fol. 71-83 Copie van de repliek, den Hoogen Raad van Holland den 16en September 1610 overgegeven vanwege Paulus Fleck te Stettin, mede voor Jacob Langen aldaar, in hun proces tegen mr. Hendrik Storm, advokaat-fiscaal ter Admiraliteit te Amsterdam. Z.d. Z.d.
- 145 Fol. 84-85 Brief van mr. Hendrik Storm aan Hugo de Groot, met het verzoek om volgens gedane belofte een advertissement te maken in het te hervatten proces tegen de Stettinsche kooplieden. 6 Januari 1617 6 Januari 1617
- 146 Fol. 85a-86 Kladaanteekeningen van Hugo de Groot betreffende het proces van reeders en participanten van de "Swemmende Leeuw" tegen Petro d'Arano. Z.d. Z.d.
- 147 Fol. 87-88 Brief van Jan A. Bonnaert te Antwerpen aan Hugo de Groot, waarin hij nadere toespelingen maakt op het voordeel, dat de Grafelijkheid door zijne mededeelingen zal genieten en waarin hij verzoekt om de zekere toezegging van eene gratificatie voor zichzelf. 7 December 1611 7 December 1611
- 148 Fol. 89-90 Brief van Jan Adriaenssen Bonnaert te Antwerpen aan Hugo de Groot, waarin hij hem verzoekt, de Staten van Holland mededeeling te doen van zeker rekest, waarin hij aanbiedt zekere rechten, de Grafelijkheid van Holland toekomende en in den loop van den oorlog door anderen geusurpeerd, te openbaren. 5 September 1611 5 September 1611
- 149 Fol. 91 Brief van Jehan A. Bonnaert te Antwerpen aan Hugo de Groot, waarin hij hem verzoekt antwoord te geven op zijn brief d.d. 1611 December 7. 8 Februari 1612 8 Februari 1612
- 150 Fol. 92-93 Brief van Jehan A. Bonnaert te Antwerpen aan Hugo de Groot, waarin hij hem - in aansluiting op den ontvangen brief d.d. Februari 12 - verzoekt hem meerdere zekerheid te willen geven, voor het geval hij mededeeling doet van zekere rechten, de Grafelijkheid van Holland toekomende. 20 Maart 1612 20 Maart 1612
- 151 Fol. 94-95 Rekest van Jan Adriaenssen Bonnaert van Ziericzee aan de Staten van Holland, waarin hij aanbiedt te openbaren alles, wat hij weet aangaande zekere rechten, de Grafelijkheid van Holland toekomende en nu door anderen geusurpeerd, en tevens verzoekt om een derde deel van het te genieten voordeel tot de som van 10 000 gulden toe en van de rest de 10de penning, benevens de collatie van het 1e ambt, dat door zijn aandiening door de Staten vergeven zal mogen worden. Met beschikkingen d.d. 1611 September 17 en 1611 December 13. 1611 1611
152 42 Deel III (Auctie 1864) 1864

De folieering is geschied op het Algemeen Rijksarchief.

Aanwinst 1897, LI, 2.
186 43 Deel IV (Auctie 1864) 1864

De folieering is geschied op het Algemeen Rijksarchief.

Aanwinst 1897, LI, 3.
245 44 Deel V (Auctie 1864) 1864

Aanwinst 1889, 25.