Terug naar zoekresultaten

2.04.53.03 Inventaris van het archief van de Inspecteur der Burgerwachten, 1922-1940

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.53.03
Inventaris van het archief van de Inspecteur der Burgerwachten, 1922-1940

Auteur

C. de Kort, H.A.J. van Schie

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1988 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Inspecteur der Burgerwachten
Isp. Burgerwachten

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1922-1940

Archiefbloknummer

B24073

Omvang

; 18 inventarisnummer(s) 0,70 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Inspecteur der Burgerwachten, , 1922-1940

Samenvatting van de inhoud van het archief

In november 1918 riep Troelstra de revolutie uit in Nederland. Tegenstanders van de revolutie richtten Burgerwachten op met loyale vrijwilligers die het wettig gezag wilden steunen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken benoemde een Inspecteur der Burgerwachten. Het archief van de Inspecteur is gesplitst in een gewoon en een geheim gedeelte. Het geheim archief bevat ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven verzonden tussen 1929 en 1938. Het gewoon archief bevat naast notulen van de Nederlandse Bond van Vrijwillige Burgerwachten, begrotingen en krantenknipsels, ook sterktestaten van de Burgerwacht per provincie uit de periode 1930-1940.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Na het sluiten van de wapenstilstand in Europa waren het, in november 1918, de linkse elementen die zich meester maakten van de macht in de landen van Centraal-Europa. Als een vloedgolf rolde de revolutie vanuit Rusland over Duitsland naar onze grenzen. In Lübeck, Kiel, Bremen, Keulen en andere centra van het Duitse Rijk werden soldaten- en arbeidersraden opgericht en trad het burgerlijk gezag terug om te worden vervangen door de vertegenwoordigers van de nieuwe tijd, de Volkswirtschaft.
In Rotterdam kondigde Troelstra de vorming aan van een Opperste Raad van Arbeiders en Soldaten voor Nederland als hoogste gezag. De Regering vaardigde daarop een door alle ministers ondertekende proclamatie uit, die als volgt eindigde:
"Tegenover de aankondiging dat een minderheid naar de macht zal grijpen, heeft de Regering besloten, in het belang van de rechten en vrijheden van het ganse volk, het gezag en de orde te handhaven."
In de nacht van 12 op 13 november 1918 werd de Vrijwillige Landstorm - bestaande uit niet-dienstplichtigen - onder de wapenen geroepen. In een samenkomst van vertegenwoordigers van rechtse parlementaire groepen werd een plan ontworpen om betrouwbare dienstplichtigen uit de noordelijke en zuidelijke provincies op te roepen om zich vrijwillig beschikbaar te stellen tot steun van het wettig gezag in de residentie van de Koningin en in Rotterdam. Zij werden ingedeeld bij de landstormafdelingen die onder de wapenen waren en konden daarbij een verbintenis sluiten als "bijzondere vrijwilliger van de Landstorm". Hieruit ontstond de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. In Den Haag werd op 13 november 1918 en in Rotterdam en Amsterdam op 14 november een Burgerwacht opgericht. De Burgerwacht had ten doel binnen de gemeente het wettig gezag te steunen bij het bewaren van orde en rust, zij stond daartoe ter beschikking van de burgemeester. De organisatievorm van een burgerwacht was die van een vereniging. Deze behoefde om erkend te zijn behalve de Koninklijke goedkeuring van haar statuten ook een verklaring van de burgemeester dat deze autoriteit van de diensten der Burgerwacht gebruik wenste te maken. Het geheel der verenigingen werd overkoepeld door de Nederlandse Bond van Vrijwillige Burgerwachten. Omdat door de verenigingsvorm de beslissing inzake het al of niet toelaten als lid toekwam aan het verenigingsbestuur, behoefde de overheid geen mogelijk lastige vragen ter zake te beantwoorden. De Burgerwachten ontvingen financiële en organisatorische steun van Binnenlandse Zaken en materiële steun van Defensie. De ministers bedienden zich daartoe van een Inspecteur - onder Binnenlandse Zaken - en een Officier-Toegevoegd van Defensie. Om het particuliere karakter van de Burgerwacht te beklemtonen had de financiële steun van het Rijk de vorm van subsidies.
De taak van de gewapende Burgerwacht was te vergelijken met die van de latere reserve-politie, de taak van de ongewapende Burgerwacht breidde zich in enkele gemeenten uit tot brandweer-, economische en maatschappelijke diensten; van deze laatste maakten ook vrouwen deel uit.
In de loop der jaren kwijnden in een aantal gemeenten de activiteiten van de Burgerwacht weg, deze werden tot "Rustende Burgerwacht" verklaard.
Een Burgerwacht was verdeeld in klassen, ploegen, vendels en afdelingen en kende de rangen van Burgerwacht 1e klasse, Ploegcommandant, Vendelcommandant, Hopman, Hoofdman, Ondercommandant en Commandant.
De Burgerwachten deden aanvankelijk dienst in burgerkleding en waren kenbaar aan een armband en/of cocarde, later werd overgegaan tot het dragen van een uniform. Door de opkomst van het fascisme in het begin van de jaren dertig was het gevaar niet denkbeeldig dat de Burgerwacht, ontstaan als reactie op uiterst-links en grotendeels afhankelijk van schenkingen en giften van particulieren, door uiterst-rechts, het fascisme, zou worden beïnvloed. Bij de behandeling in de Tweede Kamer van de begroting van Binnenlandse Zaken voor het dienstjaar 1935 werden de minister vragen gesteld inzake de zuivering van de Burgerwacht van fascistische elementen. Was tot dusver de wettelijke basis voor het instituut van de Burgerwacht gebaseerd op de artikelen 226 van de Gemeentewet en 53 van het Wetboek van Strafrecht, eerst bij de inwerkingtreding op 2 december 1938 van de Wet op de Weerkorpsen (1936, stb. 206) en het Uitvoeringsbesluit (1938, stb. 247) kwamen de Burgerwachten onder bereik van de wetgever.
In 1940 werden de Burgerwachten op last van de Duitse bezetter opgeheven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is in 1975 grotendeels ter vernietiging afgevoerd.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Wat restte van het archief is in deze inventaris beschreven en in 1988 overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Verantwoording van de bewerking
De omvang is thans 0,9 meter.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Inspecteur der Burgerwachten, nummer toegang 2.04.53.03, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Isp. Burgerwachten, 2.04.53.03, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar