Terug naar zoekresultaten

2.10.30 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Oost-Indische Besluiten, 1850-1932

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.10.30
Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Oost-Indische Besluiten, 1850-1932

Auteur

R.C. de Gee

Versie

13-04-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 2018 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Koloniën
Koloniën, 1850-1900

Periodisering

archiefvorming: 1850-1932
oudste stuk - jongste stuk: 1850-1932

Archiefbloknummer

K23029

Omvang

2052 inventarisnummer(s); 1078,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Koloniën

Samenvatting van de inhoud van het archief

Op grond van zijn instructie moest de gouverneur-generaal het departement in Den Haag in kennis stellen van alle door hem genomen besluiten. Een omvangrijk gedeelte van de uit Oost-Indië overgekomen stukken vormen de Oost-Indische besluitenregisters. Hierin werden afschriften, vanaf 1869 extracten, opgenomen van alle besluiten van de GG.. De registers zijn toegankelijk middels een aparte serie indices, die voor in elk deel een alfabetische hoofdenlijst bevatten en (tussen de hoofden of rubrieken in) per letter een klapper op persoonsnamen.
De originelen berusten nog in Indonesië, waaronder de bijlagen van de besluiten.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. TAKEN
​Het departement van Koloniën ontving vanuit Oost- en West-Indië een voortdurende stroom van informatie over de verrichtingen van de koloniale besturen in die gebieden. De departementen in Nederlands-Indië hadden vanaf 1874 in Den Haag hun bestuurlijke evenbeeld in afdelingen van het ministerie van Koloniën, waar het beleid werd voorbereid. De uitvoering geschiedde uiteraard in Indië zelf. De specifieke taken in Den Haag richtten zich vooral op een viertal terreinen: de inrichting van het koloniaal bestuur, de koloniale financiën, de defensie en de buitenlandse betrekkingen van de overzeese gebieden en ten slotte de personeels- en materieelvoorziening.

Gegevens voor deze inleiding zijn ontleend aan: F.J.M. Otten, Gids voor de archieven van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat 1813-1940 (Den Haag, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2004), pp.356-371
1.1 Inrichting van het bestuur in de koloniën
In Nederlands-Indië werd het opperbestuur vertegenwoordigd door de gouverneur-generaal (GG). Regeringsreglementen bepaalden zijn bevoegdheden: in het reglement van 1836 was voorgeschreven, dat de GG verplicht was alle bevelen, hem door of vanwege de Koning of de minister van Koloniën gegeven, op te volgen. In 1854 kwam het door de Grondwet voorgeschreven regeringsreglement tot stand, dat tot 1926 de betrekkingen tussen het opperbestuur (de Kroon) en de Indische regering heeft bepaald.
De GG werd door de Kroon benoemd, waarbij de wet geen bepalingen kende over de duur van de ambtstermijn; wel was het regel, dat de landvoogd na vijf jaar ontslag vroeg. De GG werd in zijn bestuur bijgestaan door de Raad van Indië, een adviserend orgaan, dat (vanaf 1854) diende in te stemmen met belangrijke bestuursmaatregelen en de totstandkoming van ordonnanties. Het reglement van 1854 schreef ook voor, dat onder de bevelen van de GG de verschillende takken van bestuur beheerd zouden worden door directeuren. Deze stonden aan het hoofd van de Indische departementen (Binnenlands bestuur; Onderwijs en eredienst; Financiën), die in 1867 en later werden ingesteld.
Voorts steunde de GG vooral op de Algemene Secretarie, het administratieve apparaat onder leiding van de algemene secretaris, dat onder meer de correspondentie met het ministerie van Koloniën in Den Haag onderhield. De minister bepaalde weliswaar de hoofdzaken van het beleid, maar vrijwel altijd na raadpleging van de GG, die op zijn beurt adviezen inwon en aldus `het raderwerk der Indische administratie' activeerde. Het beleid van de GG moest door de minister van Koloniën tegenover de Staten-Generaal worden verdedigd.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Het archiefblok bevat archiefstukken onder verschillende rechtstitels verworven.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Koloniën, nummer toegang 2.10.30, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Koloniën, 1850-1900, 2.10.30, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
  • 2.10.01, Ministerie van Koloniën, 1814-1849, inv.nrs. 4497-4535
  • 2.10.02, Ministerie van Koloniën, 1850-1900