Terug naar zoekresultaten

2.14.105 Inventaris van het archief van de Onderwijsraad van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, (1997) 2001-2011 (2012)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.14.105
Inventaris van het archief van de Onderwijsraad van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, (1997) 2001-2011 (2012)

Auteur

Doc-Direkt

Versie

18-09-2025

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2014, 2025 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Onderwijsraad [periode 1997-2011] Onderwijsraad
OCW / Onderwijsraad 1997-2011 Onderwijsraad

Periodisering

archiefvorming: 2001-2011
oudste stuk - jongste stuk: 1997-2012

Archiefbloknummer

O37

Omvang

622 inventarisnummer(s) 14,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel van de stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten. Geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen / Onderwijsraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Onderwijsraad bestaat grotendeels uit adviezen. Deze adviezen hebben voornamelijk betrekking op de wijziging en toepassing van (onderwijs)wetten. Van deze archiefbescheiden zijn brieven en minuten aangetroffen, een enkele keer zit er een concept bij. Van het college van voorzitters en van de plenaire zittingen van de Onderwijsraad zijn er notulen aanwezig. Dit archief vormt de neerslag van de taken die aan de Onderwijsraad zijn toegewezen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Algemeen
De Onderwijsraad is ingesteld op basis van art. 79 van de Grondwet bij Wet van 21 februari 1919, Stb. 49, houdende instelling van een Onderwijsraad. De Onderwijsraad is kort na de oprichting van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ingesteld als permanent en onafhankelijk adviesorgaan van de overheid op het gebied van onderwijs. De instelling van de raad hing samen met de beëindiging van de schoolstrijd. De opdracht die de Onderwijsraad kreeg hield direct verband met het opnemen in de Grondwet van de bepaling dat het bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaf werd bekostigd als het openbaar onderwijs. Doordat steeds meer commissies en andere raden van advies in de loop der jaren werden ingesteld, werd de monopolie positie van de Onderwijsraad als adviseur van de minister van Onderwijs aangetast.
In de jaren '60 van de twintigste eeuw kregen onderwijsorganisaties en andere belangengroepen een steeds grotere rol bij de beleidsvoorbereiding. De finale advisering bleef echter uitsluitend de taak van de Onderwijsraad. De Onderwijsraad kwam regelmatig onder druk te staan door de concurrentie van andere adviesorganen die in de loop der jaren steeds talrijker werden. In het kader van het project Reorganisatie Rijksdienst dat al onder het eerste kabinet van Agt (1971-1981) was gestart, kreeg een projectgroep onder leiding van J.G. Van der Ploeg de taak een onderzoek in te stellen dat moest leiden tot een verbetering van de effectiviteit en de efficiency van de externe advisering.
In haar eerste interim-rapport van mei 1983 gaf deze projectgroep al aan dat de plaats en functie van de Onderwijsraad te midden van de talrijke adviesinstanties geen vanzelfsprekendheden waren. Om deze reden achtte de projectgroep een discussie over de positie en het functioneren van de Onderwijsraad gewenst. In 1983 kreeg de Onderwijsraad dan ook de opdracht van de Regering het functioneren van de Raad te evalueren als onderdeel van de bezinning op het functioneren van de advies- en overlegstructuur voor het onderwijs in het algemeen. Het college van voorzitters verdedigde de Onderwijsraad als finaal adviesorgaan. Daarnaast sprak de Raad zich uit voor een sterkere inschakeling van de Raad bij grote beleidslijnen tegenover een vermindering van de adviestaken met betrekking tot de toepassing van wetsartikelen. Bovendien stelde men een herindeling van de Raad voor. Bij Koninklijk Besluit van 14 februari 1985 kwam deze reorganisatie tot stand.
In 1993 kwam de Bijzondere Commissie Vraagpunten Adviesorganen (Commissie de Jong) met haar rapport 'Raad op maat'. Dit rapport heeft geleid tot een rijksbrede herziening van het adviesstelsel en een ingrijpende reorganisatie van adviesorganen. De Commissie stelde voor het aantal adviesorganen fors te reduceren en te komen tot de instelling van één adviesorgaan per ministerie. Een andere aanbeveling was het afschaffen van de wettelijke verplichting om advies te vragen. In het kader van de uitvoering van deze voorstellen is de bestaande wetgeving omtrent het adviesstelsel gewijzigd en is nieuwe wetgeving vastgesteld. De Herzieningswet adviesstelsel leidde per 1 januari 1997 tot de opheffing van alle vaste en tijdelijke colleges van advies. De 'oude' Onderwijsraad is als gevolg van de wet van 15 mei 1997 met terugwerkende kracht per die datum opgeheven.
De Kaderwet adviescolleges maakte het mogelijk om nieuwe adviescolleges in te stellen. Als gevolg hiervan werd in 1997 via de Wet op de Onderwijsraad de 'nieuwe' Onderwijsraad ingesteld.De wet van 21 februari 1919, houdende instelling van een Onderwijsraad werd daarmee ingetrokken.
Bij de instelling van de Onderwijsraad in 1919 werd zij naar onderwijsveld ingedeeld in een viertal afdelingen. Tot 1997 was de Onderwijsraad naar onderwijsveld ingericht, zoals de afdelingen Primair Onderwijs, Secundair Onderwijs en Tertiair Onderwijs. Tot 1997 werden niet alleen adviezen uitgebracht die verbonden waren aan een specifiek onderwijsveld, maar werden ook adviezen verstrekt met een algemeen (integraal) karakter. De samenhang tussen de verschillende onderwijsvelden is steeds groter geworden. Door de invoering in 1997 van de 'nieuwe' Wet op de Onderwijsraad zijn de adviestaken niet langer meer gebonden aan specifieke onderwijssectoren. Het sectorenbeleid werd vervangen door een beleid dat meer gericht is op het verrichten van algemene advieshandelingen.
De Onderwijsraad had tot 1997 de volgende taken:
Het adviseren van de betrokken ministers met betrekking tot de voorgenomen beleidsmaatregelen op het onderwijsterrein in de vorm van wet- en regelgeving en nota's. Soms was dit voorgeschreven en soms was dit vaste praktijk. De Raad kon ook ongevraagd advies geven met betrekking tot vraagstukken van algemene strekking;
Het adviseren over de toepassing van wettelijke bepalingen door onderwijsdirecties van het Ministerie van Onderwijs, (Cultuur) en Wetenschappen, waarbij het inwinnen van advies door de Onderwijsraad was voorgeschreven. Het kon hierbij gaan om adviezen ten aanzien van een individueel geval of om collectieve adviezen, die als norm dienden voor het afhandelen van individuele gevallen;
Het adviseren over geschillen die in administratief beroep waren voorgelegd aan de Raad van State, de Minister of het College van Gedeputeerde Staten;
Het fungeren als enige en hoogste beroepsinstantie bij geschillen tussen een school en de inspectie (met name bij verschil van mening of een leerplan al of niet aan de wettelijke eisen voldeed).
De Onderwijsraad had vanaf 1997 de volgende taken:
Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Regering en beide Kamers der Staten-Generaal over de hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving. Dit geschiedt op basis van een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vastgesteld werkprogramma;
Het desgevraagd adviseren van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuur en Visserij over de toepassing van regelgeving (wetten, amvb's, ministeriële regelingen) op het terrein van het onderwijs. In deze gevallen vraagt de Minister advies als hij een beslissing moet nemen over een individueel geval (bijvoorbeeld een school die om praktische of principiële redenen wil afwijken van een wet of regeling);
Het desgevraagd adviseren van gemeentebesturen in bij de wet genoemde gevallen over aangelegenheden die het gemeentelijk onderwijsbeleid betreffen.
Krachtens art. 21 van de Kaderwet adviescolleges kan een adviescollege zijn werkwijze nader vaststellen in een Reglement van Orde, hetgeen bij de Onderwijsraad van toepassing is. Adviezen en verkenningen worden in plenaire vergadering vastgesteld. De Onderwijsraad komt in de regel om de vier weken plenair bijeen, onder anderen om adviezen en verkenningen vast te stellen. Adviezen en verkenningen worden voorbereid in raadscommissies en meestal in rapportvorm of als briefadvies uitgebracht. De Kaderwet adviescolleges maakt het mogelijk dat bij de advisering wordt samengewerkt met andere adviescolleges en dat gezamenlijk advies wordt uitgebracht, zoals de SER, de Raad voor Cultuur en de Raad voor maatschappelijke Ontwikkeling. Bovendien is er sprake van het uitwisselen van ervaringen tussen de verschillende adviesorganen. De voorzitters en secretarissen komen jaarlijks bijeen om met elkaar van gedachten te wisselen over de hoofdlijnen van het overheidsbeleid en de positie van de adviesorganen hierbij.
Samenstelling
De Onderwijsraad bestaat doorgaans uit tien leden. Ze zijn onafhankelijk en vertegenwoordigen geen belangengroepen. De leden van de raad worden benoemd vanwege hun wetenschappelijke kennis, praktijkervaring in het onderwijs en/of maatschappelijke bijdrage, in combinatie met hun visie op het onderwijs. De brede eigen expertise zorgt ervoor dat er altijd vanuit meerdere – bijvoorbeeld onderwijskundige, sociologische, economische en juridische – invalshoeken naar een onderwerp wordt gekeken. Sommige adviesonderwerpen vragen om specifieke kennis en expertise. In die gevallen maakt de raad bij de voorbereiding van het advies gebruik van de deskundigheid van één of twee externe commissieleden.
Werkwijze
De raad is onafhankelijk. De adviezen worden gevoed door kennis en ervaring uit de onderwijspraktijk, de praktijk van onderwijswetgeving en -beleid, en zijn gebaseerd op wetenschappelijke kennis en inzichten. Speciale vermelding verdient de JongerenOnderwijsraad. Daarin delen leerlingen en studenten van diverse leeftijden en schooltypen hun ervaringen en ideeën, en denken ze mee over onderwerpen waarover de raad adviseert. Op basis van art. 21 van de Kaderwet adviescolleges kan een adviescollege zijn werkwijze nader vaststellen in een Reglement van Orde, hetgeen bij de Onderwijsraad van toepassing is. Adviezen en verkenningen worden in de plenaire raadsvergadering vastgesteld en worden voorbereid in raadscommissies. De adviezen en verkenningen worden meestal in rapportvorm of als briefadvies uitgebracht. De Kaderwet adviescolleges maakt het mogelijk dat bij de advisering wordt samengewerkt met andere adviescolleges en dat gezamenlijk advies wordt uitgebracht. Omgekeerd deelt de raad zijn expertise met anderen. Soms wordt gezamenlijk advies uitgebracht. Als een van de grondleggers van Eunec, het internationaal verband van onderwijsraden, wisselt de raad ook kennis en expertise uit met andere adviescolleges in Europa en daarbuiten.
Ieder jaar stelt de Onderwijsraad, in overleg met de minister(s) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een werkprogramma op met onderwerpen waarover geadviseerd zal worden. Het programma geeft een globaal beeld van de onderwerpen die aan de orde zullen komen. In de loop van het jaar worden de adviesvraag en de tijdsplanning verder gepreciseerd. De Onderwijsraad stuurt jaarlijks voor 1 september een ontwerp van het werkprogramma voor het volgende kalenderjaar aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister stelt het programma vast en biedt het de beide Kamers der Staten-Generaal aan op Prinsjesdag. Ieder jaar maakt de Onderwijsraad een verslag van zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. De Onderwijsraad brengt dit jaarverslag jaarlijks voor 1 april uit. Iedere vier jaar dient de Onderwijsraad, op verzoek van de minister, een evaluatieverslag op te stellen, waarin de Onderwijsraad aandacht besteedt aan zijn taakvervulling. Het evaluatieverslag wordt gezonden aan de minister(s) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister van Binnenlandse Zaken en aan beide Kamers der Staten-Generaal.
Sinds 1997 zijn steeds nieuwe accenten gelegd. We noemen er drie. Een eerste accentverschuiving is dat de Onderwijsraad de bewindslieden pro-actiever adviseert over de middellange termijn (middels toekomstgerichte adviezen en verkenningen). De raad adviseert dus gevraagd èn uit eigen beweging, passend bij een strategisch adviesorgaan. Een tweede accentverschuiving heeft betrekking op de internationale dimensie van het onderwijs. De raad trekt in zijn adviezen vaker vergelijkingen met het buitenland (vergelijkend onderzoek). Een derde accent in de werkwijze van de raad betreft de interactiviteit. De raad betrekt meer actoren binnen en buiten de onderwijswereld bij de voorbereiding van adviezen en verkenningen. Via bijeenkomsten, maar ook via de website en sociale media.
De raad kijkt naar de werking van het hele onderwijsstelsel en blikt daarbij zowel terug als ver vooruit. De focus ligt op oplossingen voor de langere termijn. De raad agendeert, identificeert problemen, en schetst perspectief met een verkenning of een advies. De raad let op kwaliteit, toegankelijkheid, doelmatigheid, keuzevrijheid, pluriformiteit, sociale samenhang, inclusie en democratie. Vanuit die waarden doet de raad aanbevelingen om de werking van het stelsel te verbeteren en goed onderwijs voor iedereen mogelijk te maken. De adviezen en verkenningen gaan over alle vormen van onderwijs voor kinderen, jongeren en volwassenen: van voorschoolse voorzieningen tot aan postuniversitair onderwijs en een leven lang ontwikkelen. Hoe kan onderwijs bijdragen aan de ontwikkeling van individu en samenleving? Wie zijn daarbij aan zet? Wat is de rol van overheden? Wat is de verantwoordelijkheid van besturen, schoolleiders en leraren? Wanneer zijn organisaties en professionals rondom de school aan zet? Wat is de rol van leerlingen, studenten en hun ouders?
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het te bewerken archief (inv.nrs. 1-554) stond deels in de archiefruimte in het pand van de Onderwijsraad aan de Nassaulaan 6 te Den Haag en deels in een opslagruimte van het bedrijf De Haan in Rotterdam. De stukken zijn gearchiveerd en centraal beheerd door een archiefmedewerker binnen de Onderwijsraad. Het archief is in gedeelten overgebracht naar het depot van OCW in Den Haag.
In 2012 is het archief van de Onderwijsraad overgedragen naar het depot van Doc-Direkt te Den Haag ter bewerking. De archiefblokken van 1919-1939, 1939-1985 en 1979-2000 zijn reeds overgedragen aan het Nationaal Archief.
Het te bewerken archief (inv.nrs. 555-622) stond deels in de archiefruimte bij het ministerie van OCW (Hoftoren) en deels in het pand van de Onderwijsraad aan de Prins Willem Alexanderhof 20 te Den Haag. De stukken zijn gearchiveerd en centraal beheerd door een archiefmedewerker van de Onderwijsraad.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2014 door Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995
De aanvulling op het archief (inv.nrs. 555-622) is in 2025 door Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van de Onderwijsraad bestaat grotendeels uit adviezen. Deze adviezen hebben voornamelijk betrekking op de wijziging en toepassing van (onderwijs)wetten. Van deze archiefbescheiden zijn brieven en minuten aangetroffen, een enkele keer zit er een concept bij. Van het college van voorzitters en van de plenaire zittingen van de Onderwijsraad zijn er notulen aanwezig.
Het te bewaren archief van de Onderwijsraad bestaat uit twee pijlers:
  1. Besturingsgerelateerd archief. Hieronder vallen:
    1. Agenda’s, vergaderstukken en notulen van de plenaire raadsvergaderingen.
    2. De advisering over benoeming en ontslag van leden van de raad.
    3. Agenda’s, vergaderstukken en notulen van de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur (2004-2018).
  2. Adviesgerelateerd archief. Hieronder vallen:
    1. Adviezen en verkenningen over onderwijsbeleid en -wetgeving. Adviesvragers zijn de regering, de Eerste en Tweede Kamer en soms de gemeenten. De archiefbescheiden bestaan hoofdzakelijk uit (concept)adviezen en notities, brieven, agenda’s en verslagen.
    2. Concept- en definitieve versies van werkprogramma’s; agenda’s, notities en verslagen.
    3. Jaarverslagen.
    4. Evaluatieverslagen die cf. artikel 28 van de Kaderwet adviescolleges ten minste iedere 4 jaar moeten worden opgesteld. Jaarlijkse externe evaluaties die de raad op eigen initiatief liet maken en interne bureau- evaluaties die werden opgesteld door de secretaris-directeur van de Onderwijsraad.
Selectie en vernietiging
Bij het selecteren van de stukken (inv.nrs. 1-554) werd door Doc-Direkt gebruik gemaakt van het volgende goedgekeurde basisselectiedocument (BSD):
BSD 999 De adviserende Onderwijsraad, Staatscourant 2006, nr. 204;
BSD 62 Hoger Beroepsonderwijs, Staatscourant 2006, nr. 204;
BSD 63 Voortgezet Onderwijs, Staatscourant 2006, nr. 204;
BSD 64 Basisonderwijs, Staatscourant 2006, nr. 204.
De selectie van stukken (inv.nrs. 555-622) heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende lijsten:
  • [174] Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Onderwijsraad op het beleidsterrein Advisering Onderwijsraad over de periode 1980 - 2003, vastgesteld bij besluit van 26 september 2006 nr. C/S&A/06/2357, Stcrt. 2006-204.
  • [211] Generieke selectielijst Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), vastgesteld bij besluit van 08 juni 2018 nr. NA/2018/1370571, Stcrt. 2018-36531.
Aanvullingen
Deze inventaris van de Onderwijsraad moet gezien worden als een aanvulling op de bestaande toegangen van de Onderwijsraad 1919-1939 (toegangsnummer 2.14.33), Onderwijsraad 1939–1985 (toegangsnummer 2.14.79) en Onderwijsraad 1979–2000 (toegangsnummer 2.14.81) welke bij het Nationaal Archief aanwezig zijn.
Er worden aanvullingen verwacht, dit zal dan gaan om archief van na 2011.
Verantwoording van de bewerking
Inv.nrs. 1-554
Bij aanvang van de bewerking was de omvang van het archief 22.375 m1, waarvan 0,625 m1 voor vernietiging (op termijn) in aanmerking kwam.
De omvang van het archief 22.375 m1 moet gezien worden als te verdelen in drie in aanmerking komende archieven:
4,125 m1 als aanvulling op 2.14.81 Onderwijsraad (periode 1979-2000), 0,5 m1 als aanvulling op 2.14.79 Onderwijsraad (periode 1939-1985) en 17,125 m1 als nieuwe inventaris 2.14.105 Onderwijsraad (periode 1997-2011).
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overgedragen.
Inv.nrs. 555-622
Bij aanvang van de bewerking was de omvang van het archief 8,500 m1, waarvan 0,250 m1 voor vernietiging (op termijn) in aanmerking kwam.
De omvang van het overgebleven archief was na bewerking te verdelen in twee in aanmerking komende archieven: 0,875 m1 als directe aanvulling op 2.14.105 Onderwijsraad (periode 1997-2011) en 5,750 m1 als nieuwe inventaris Onderwijsraad (periode 2012-2022). Deze aanvulling betreft 0,875 m1. Het tweede deel over de periode 2012-2022 waar een tweede inventaris van wordt gemaakt zal nog niet worden overgebracht naar het Nationaal Archief.
Ordening van het archief
In de inventaris is een scheiding aangebracht tussen de stukken van algemene aard en de stukken van bijzondere aard. De stukken van algemene aard hebben betrekking op het gehele bestuurlijke terrein. De stukken van algemene aard betreffen agenda's, notulen en bijlagen van het College van voorzitters van de Onderwijsraad. Hiervan zijn slechts de stukken uit de periode 1997-2009 aangetroffen. In de inventaris zijn deze stukken vooraan geplaatst. Daarna volgen de stukken van bijzondere aard. Deze rubriek bevat voornamelijk stukken inzake Taakuitvoering: het geven van advies op het gebied van onderwijsaangelegenheden. De gedetailleerde indeling van de verschillende onderdelen van deze inventaris is terug te vinden in de inhoudsopgave.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het Auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Niet van toepassing.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Onderwijsraad [periode 1997-2011] Onderwijsraad, nummer toegang 2.14.105, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, OCW / Onderwijsraad 1997-2011 Onderwijsraad, 2.14.105, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing.
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing.
Verwante archieven
Reeds eerder zijn delen van het archief van de Onderwijsraad overgebracht naar het Nationaal Archief: 2.14.33 Onderwijsraad (periode 1919-1939), 2.14.79 Onderwijsraad (periode 1939-1985), 2.14.81 Onderwijsraad (periode 1979-2000).
Publicaties Sj. Braster, m.m.v. Chr. Vermeerssen,

De onderwijsraad en de herziening van het adviesstelsel. Jubileumboek ter ere van het 85-jarig bestaan van de Onderwijsraad , Den Haag 2004. J.W. Derksen, Raad in beweging. Evaluatie Onderwijsraad 1997-2000, Den Haag 2001. G. Ledoux, A. Veen, m.m.v. I. Breetvelt, De Onderwijsraad over toegankelijkheid en gelijke kansen. Balans van tien jaar adviezen, Amsterdam 2009.

Bijlagen

Ordeningsplan
Niet van toepassing.
Bijlage: afkortingenlijst
Afkortingenlijst:
ABB:Administratie beheer en bestuur
AMvB:Algemene Maatregel van Bestuur
Awb:Algemene wet bestuursrecht
AWT:Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid
BenA:Beleidsonderzoek- en advies
B.o.:Beroepsonderwijs
Bnb:Bekostigd-/niet-bekostigd
BV:Besloten Vennootschap
BVE:Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
CHEPS:Center for Higher Education Policy Studies
cie:Commissie
CINOP:Centrum voor innovatie van opleidingen
CKV:Culturele en kunstzinnige vorming
EU:Europese Unie
HAVO:Hoger algemeen voortgezet onderwijs
HBO:Hoger beroepsonderwijs
HO:Hoger onderwijs
HOOP:Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan
IBBB:Stichting Instituut voor Bestuurs-, Beroep- en Bedrijfsdiensten
ICLON:Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing
ICT:Informatie- en communicatietechnologie
IDE:Instituut Dirigenten Edukatie, muziekvakopleiding in deeltijd
Interstudie NDO:Adviesbureau voor onderwijsmanagement en -ontwikkeling
ITS:Onderzoeksinstituut verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, werkt in opdracht van onder andere ministeries
IDE:Instituut Dirigenten Educatie
ISOVSO:Interimwet speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs
KUN:Katholieke Universiteit Nijmegen
LEI:LEI Wageningen Research en University
LNV:Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
MAVO:Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs
MBO:Middelbaar beroepsonderwijs
NT2: Nederlands als Tweede taal
Nuffic:Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs
OALT:Het onderwijs in allochtone levende talen
OCenW,OCW:Ministerie van Onderwijs,Cultuur en Wetenschap
OPS:Plan van scholen
OWR:Onderwijsraad
OWVO:Regeling bewijzen van bekwaamheid
PI-school:Pedologisch Instituutschool
PO/VO:Primair en voortgezet onderwijs
PO:Primair onderwijs
R.K.:Rooms Katholiek
ROB:Raad voor het openbaar bestuur
SOMA:Stichting Opleiding Middelbare Akten
STEGA:Stichting Educatie Gehandicapten Arnhem
TIO:Toeristische informatie-opleiding TUD:Technische Universiteit Delft
UT:Universiteit Twente
VAVO:Voortgezet algemeen volwassenen onderwijs
VBO:Voorbereidend beroepsonderwijs
VMBO:Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
VO:Voortgezet onderwijs
VWO:Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
WBO:Wet op het basisonderwijs
WEB:Wet educatie en beroepsonderwijs
WEC:Wet op de expertisecentra speciaal onderwijs
WEV:Wet evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs
WHW:Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
WJZ:Wetgeving en Juridische Zaken
WMO:Wet maatschappelijke ondersteuning
WOT:Wet op het Onderwijs Toezicht
WPO:Wet op het primair onderwijs
WSF:Wet studiefinanciering
WSNS:Weer Samen Naar School
WVO:Wet op het voortgezet onderwijs
ZMOK:School voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen

Archiefbestanddelen