Terug naar zoekresultaten

2.16.157 Inventaris van het archief van Railinfrabeheer (RIB), (1991) 1994-2004

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.16.157
Inventaris van het archief van Railinfrabeheer (RIB), (1991) 1994-2004

Auteur

ProRail en Nationaal Archief

Versie

12-09-2025

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2025 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Railinfrabeheer (RIB)
RIB

Periodisering

archiefvorming: 1994-2004
oudste stuk - jongste stuk: 1991-2004

Archiefbloknummer

W63

Omvang

1028 inventarisnummer(s) 25,60 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Vooralsnog onbekend

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit archief behelst de neerslag van een voorganger van ProRail: de taakorganisatie Railinfrabeheer, 1994 – 2004.
In deze inventaris zijn voornamelijk te bewaren dossiers opgenomen die beleidsvormend en regelgevend van aard zijn, maar er is ook een aantal dossiers aanwezig dat handelt over het opbouwen en inrichten van de organisatie Railinfrabeheer. Het betreft voornamelijk dossiers vallend onder de handelingen 2 en 5 van de selectielijst ProRail.
Er zijn ook een aantal te bewaren uitvoeringsdossiers opgenomen van diverse afdelingen van Railinfrabeheer. Deze zijn met name terug te vinden onder de rubrieken B1.6 en B.2. Tevens zijn in deze inventaris dossiers opgenomen van een aantal afgesloten grote landelijke en lokale projecten, zoals de Betuweroute en de HSL. Deze zijn terug te vinden onder de rubriek B.2.1.1.
Vanwege de aard van de uitvoering – railinfrastructuur en -projecten hebben over het algemeen een lange bestaansduur – zijn de lopende uitvoeringsdossiers overgedragen aan en nog in beheer bij ProRail.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Van 1938 tot en met 1994 waren de Nederlandse Spoorwegen (NS) zowel eigenaar als beheerder van de Nederlandse railinfrastructuur en de enige exploitant van alle hierop uitgevoerde vervoersdiensten wat zorgde voor een monopoliepositie.
In de statuten van 1975 werd de nutsfunctie van de spoorwegen duidelijk vastgelegd: de NS hadden een vervoerplicht en werden verondersteld een bijdrage te leveren aan de beleidsvoorbereiding van de rijksopverheid op het gebied van verkeer en vervoer. De regering kon de NS dus verzoeken het vervoer op een bepaalde lijn uit te (blijven) oefenen.
In 1985 werden de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de rijksoverheid en de NS geformuleerd in een basisfilosofie en vervolgens uitgewerkt in de Regeling verhouding rijksoverheid / NS.
In 1990 lagen het beheer en de exploitatie van het spoor nog steeds in handen van één maatschappij, nl. de Nederlandse spoorwegen. Begin jaren ’90 begon er bij de overheid echter onvrede te ontstaan over de jaarlijkse subsidies aan de NS. Het was uit de tijd om voor een maatschappelijke functie een generieke en onbeperkte subsidie toe te kennen. Men wilde verandering en om dat te realiseren werd een reorganisatie doorgevoerd waarmee de verzelfstandiging van de NS – tot dat moment was er sprake van een semi-staatsbedrijf – een feit werd. De overheid zou zijn generieke subsidies intrekken en minder invloed uitoefenen op het reilen en zeilen van de NS.
Er waren nog meer veranderingen op til. De toenmalige Europese Economische Gemeenschap (EEG), als voorloper van de Europese Unie (EU), nam in 1991 Richtlijn 91/440 aan die een scheiding van infrastructuur en exploitatie van de spoorwegen voorschreef aan de lidstaten. Er was dus geen ruimte meer voor een monopoliepositie inzake het beheer van het spoor en de exploitatie van het vervoer over het spoor. In opdracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat werd in april 1991 een niet-ambtelijke adviescommissie, de commissie Wijffels, ingesteld met de opdracht te adviseren over de in de toekomst gewenste bestuurlijke en financiële relatie tussen de rijksoverheid en de Nederlandse Spoorwegen. Op 5 juni 1992 bracht de commissie Wijffels haar eindrapport “Sporen voor Straks” uit. De Minister, en vervolgens het Kabinet, stemden in met de hoofdlijnen van het advies.
Om het kabinetsbesluit te realiseren startte de Minister van Verkeer en Waterstaat het project MOVER (Markt, Overheid, Railvervoer). De NS startten het project RRONS (Relatie Rijksoverheid - Nederlandse Spoorwegen).
De implementatie van het kabinetsbesluit [verzelfstandiging van de NS om te komen tot een meer marktconforme organisatie] betekende voor de NS de doorvoering van een totale herstructurering van haar onderneming en het veranderen van de bedrijfscultuur. Bij de verzelfstandiging werd daarom direct het beheer van de infrastructuur afgescheiden van de exploitatie van het vervoer over de spoorwegen. Voor de uitvoering van het beheer van de infrastructuur werd een drietal taakorganisaties ingericht: NS Railinfrabeheer BV, Railned BV en NS Verkeersleiding BV. Vanaf medio 1994 gingen deze organisaties zich toeleggen op het beheer van het Nederlandse spoor.
De taken van de drie taakorganisaties zagen er als volgt uit:
• NS Railinfrabeheer BV nam de zorg voor het onderhoud van het spoor (instandhouding) en de aanleg van nieuwe spoorwegen en stations op zich;
• Railned BV regelde wie op welk moment van het spoor gebruik mocht maken (capaciteitsplanning) en zag toe op de spoorwegveiligheid in Nederland;
• NS Verkeersleiding BV regelde het operationele treinverkeer, inclusief het herstel na verstoringen en de reizigersinformatie.
Vervolgens werd in 1995 NS Railinfratrust BV opgericht als houdstermaatschappij voor deze drie taakorganisaties. De taakorganisaties werkten op aanwijzing van de Minister van Verkeer en Waterstaat en voor rekening van de Minister, die daarmee de verantwoordelijkheid voor de infrastructuur op het spoor vorm gaf.
Op 1 juli 2002 werd Railinfratrust BV uit de NS-holding gehaald, en werd de scheiding tussen de commerciële exploitatie en het beheer definitief. De wettelijke basis voor deze beslissing was gelegen in de nieuwe spoorwegwet, die op 23 april 2003 werd vastgesteld en op 1 januari 2005 in werking trad. Deze nieuwe wet voorziet in nieuwe algemene regels inzake de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede het verkeer over spoorwegen. Railinfrabeheer, Railned en Verkeersleiding gingen zelfstandig verder als dochtermaatschappijen van Railinfratrust BV, de nieuwe juridische eigenaar van het spoorwegnetwerk. De Nederlandse staat was, via Railinfratrust BV, de enige aandeelhouder van Railinfrabeheer.
Vanaf 1 januari 2003 werken de dochtermaatschappijen samen onder de handelsnaam ProRail. De naam ProRail was overigens al langer bekend namelijk sinds het begin jaren negentig: de NS noemden het programma Rail 21 namelijk ProRail.
Twee jaar later, op 1 januari 2005, vond de fusie van Railned, Verkeersleiding en Railinfrabeheer tot ProRail BV plaats. De drie taakorganisaties hielden op te bestaan als zelfstandige rechtspersonen. Ook werd bij de oprichting van ProRail de spoorwegveiligheidstaak, voorheen ondergebracht bij Railned, overgeplaatst naar de Inspectie van Verkeer en Waterstaat.
Conform de nieuwe spoorwegwet diende de Minister van Infrastructuur & Milieu (voorheen Minister van Verkeer en Waterstaat) één of meer concessies te verlenen voor het beheer van de spoorweginfrastructuur (de Minister blijft eindverantwoordelijk voor de spoorweginfrastructuur).
Directieteam
De dagelijkse gang van zaken bij Railinfrabeheer was in handen van een directieteam. De algemeen directeur was eindverantwoordelijke en was voorzitter van de vergaderingen van het Directieteam.
De algemeen directeur
1994 – 1998: George Hammer
1998 – 2000: Roland Oliemans
2000 – 2011: Bert Klerk
Managementteam (MT)
Het managementteam bij Railinfrabeheer bestond uit de Algemeen en financieel directeur, de directeuren van de regiokantoren en de afdelingshoofden van Technische Systemen en Infrabeleid en Beleidsplanning (IBP).
Raad van Bestuur (RvB)
Sinds 1 januari 2003 werken de dochters van Railinfratrust B.V. samen onder de handelsnaam 'ProRail'. In de praktijk betekende dat onder andere dat het Directieteam (DT) werd vervangen door een Raad van Bestuur (RvB) met Bert Klerk als voorzitter.
Stuurgroep Basiskwaliteit en stuurgroep punctualiteit
De stuurgroep Basiskwaliteit, in 1999 opgevolgd door de stuurgroep punctualiteit, hield zich bezig met het verbeteren van de punctualiteit van het treinverkeer. Naast Railinfrabeheer namen andere onderdelen vanuit het NS-concern (waaronder NS Reizigers en NS Materieel) deel in de stuurgroep. Vanuit de directie van Railinfrabeheer was de algemeen directeur aangesloten.
Landelijke projecten
In deze inventaris zijn stukken opgenomen van twee landelijke projecten: de Betuweroute en de Hogesnelheidslijn (HSL).
De uitvoeringsorganisatie Betuweroute, verantwoordelijk voor de aanleg, viel onder Railinfrabeheer, maar werd al opgericht voor het ontstaan van Railinfrabeheer. Voor de consistentie van het archief, is het ontstaan van de uitvoeringsorganisatie in 1990, meegenomen in deze inventaris.
Bij zowel de Betuweroute als de HSL zijn uitsluitend archiefstukken in opgenomen die gaan over de aanleg en het beleid en afstemming met gemeenten, provincie en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dossiers die gaan over het onderhoud van de Betuweroute en HSL, zijn nog altijd lopende uitvoeringsdossiers en daarom tot heden nog in beheer van ProRail. Zij maken dus geen deel uit van deze inventaris.
Regionale projecten
In deze inventaris zijn stukken opgenomen van vier grote regionale projecten: Hanzelijn, Light Rail, Maaslijn en spoortunnel Delft. Bij deze projecten zijn uitsluitend archiefstukken in opgenomen die gaan over de aanleg en het beleid en afstemming met gemeenten en provincie.
Dossiers die gaan over het onderhoud van de Hanzelijn, Maaslijn en Spoortunnel Delft, zijn nog altijd lopende uitvoeringsdossiers en daarom tot heden nog in beheer van ProRail. Zij maken dus geen deel uit van deze inventaris.
Geschiedenis van het archiefbeheer
In 1994 werd gestart met een nieuwe NS-organisatie waarin de drie taakorganisaties NS Railinfrabeheer, NS Verkeersleiding en Railned werden afgesplitst van het NS concern. Een deel van de stukken van vóór 1994 is apart gehouden en beschouwd als eigendom van de NS. Als uitzondering op de afsplitsing van de archieven van de NS van voor 1994, is besloten om dossiers die gestart zijn vóór 1994 en nog geruime tijd doorlopen in de nieuwe organisatie, gewoon mee te nemen in de inventaris ter wille van de consistentie van het archief. Een goed voorbeeld hiervan is het project Betuweroute, dat in 1992 van start ging.
Zoals al eerder is opgemerkt waren er gedurende de periode 1994-2004 naast de NV Nederlandse Spoorwegen nog drie taakorganisaties actief, namelijk: Railinfrabeheer, Railned en Railverkeersleiding. Deze taakorganisaties waren aparte actoren en dus wordt voor elk van deze actoren een aparte inventaris opgesteld. De archieven van de overkoepelende organen zijn ondergebracht in de Inventaris van de archief van ProRail en rechtsvoorgangers Railverkeersleiding, Railinfrabeheer en RailNed, (1986) 1994 – 2004 (toegang 2.16.154). Deze worden/zijn tegelijkertijd met het archief van Railinfrabeheer B.V. overgedragen aan Het Nationaal Archief. De archieven van RailNed B.V. en Railverkeersleiding BV bevonden zich anno 2025 nog ter bewerking bij ProRail.
Vanwege de lange bewerkingsperiode van dit archief is niet meer bekend hoe het archiefbeheer precies heeft plaatsgevonden. Wel is bekend dat (een deel van) dit archief werd beheerd door het directiesecretariaat van Railinfrabeheer. Het archief is aangeboden in ordners en werd in 2021 en 2024 materieel verzorgd.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2025 door ProRail overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Dit archief behelst de neerslag van de taakorganisatie Railinfrabeheer B.V. van 1994 – 2004.
In deze inventaris zijn voornamelijk te bewaren dossiers opgenomen die beleidsvormend en regelgevend van aard zijn. Verder zijn er een aantal dossiers aanwezig dat handelt over het opbouwen en inrichten van de organisatie en over de taakuitvoering van Railinfrabeheer. Het archief betreft voornamelijk dossiers met als handelingen 1, 2, 3, 9, 37, 38 en 40 volgens de Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van ProRail en rechtsvoorgangers, 1994 -, vastgesteld in Staatscourant 12304 op 21 juni 2012.
Tot slot zijn ook een aantal te bewaren uitvoeringsdossiers opgenomen van diverse afdelingen van Railinfrabeheer. Deze zijn met name terug te vinden onder de rubrieken B1.6 en B.2. Tevens zijn in deze inventaris dossiers opgenomen van een aantal afgesloten grote landelijke en lokale projecten, zoals de Betuweroute en de HSL. Deze zijn terug te vinden onder de rubriek B.2.1.1.
Vanwege de aard van de uitvoering – railinfrastructuur en -projecten hebben over het algemeen een lange bestaansduur – zijn de lopende uitvoeringsdossiers nog in beheer bij ProRail.
Selectie en vernietiging
Met de bewerking van dit archief werd aangevangen in 2012. Het in 2012 ter selectie aangeboden archief bedroeg 42 meter. Na deze selectie, waarin 231 dossiers conform de selectielijst werden vernietigd en 186 werden overgedragen aan de NS, bestond de inventaris uit 738 nummers en bedroeg het archief 27 meter.
Nadat deze bewerking was afgerond bleek er nog een aanzienlijk archiefbestanddeel, welke intern nog niet ter archivering bleek te zijn aangeboden, te moeten worden toegevoegd. In 2018 werd door het directiesecretariaat tien meter ter bewerking aangeboden. Tijdens deze bewerkingsronde werd echter niet geselecteerd op te bewaren en te vernietigen dossiers.
Dit archief is geselecteerd op basis van de Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van ProRail en rechtsvoorgangers, 1994 -, vastgesteld in Staatscourant 12304 op 21 juni 2012.
In het archief bevinden zich echter ook documenten van eerdere jaren, toen beheer en exploitatie van het spoor nog in handen waren van NS. Deze documenten zijn voor de reconstructie van dossiers onontbeerlijk en daarom opgenomen in deze inventaris.
Tijdens het voltooien van de inventaris werd besloten om, op basis van de dossierbeschrijvingen, alsnog een aantal dossiers voor vernietiging vatbaar te verklaren. Ook werd besloten om de gehele inventaris te splitsen in deze inventaris voor Railinfrabeheer en een inventaris voor de overkoepelende organen: de Inventaris van de archief van ProRail en rechtsvoorgangers Railverkeersleiding, Railinfrabeheer en RailNed, (1986) 1994 – 2004.
Het archief is primair ingedeeld in rubrieken die beginnen met een hoofdletter A en B. De rubrieken met een hoofdletter A zijn stukken niet naar inhoud beschreven. Dit zijn stukken die uitsluitend naar hun redactionele vorm zijn beschreven: notulen, vergaderstukken, series alfabetisch of chronologisch geordende correspondentie etc.
De rubrieken met een hoofdletter B zijn stukken naar inhoud beschreven en zijn als volgt ingedeeld:
B.1 Organisatie en personeel
B.2 Taakuitoefening
Er is voor dit bewerkte archief een aparte vernietigingslijst opgesteld. De omvang van het aantal te vernietigen dossiers betrof 174 dossiers in 34 Amsterdamse archiefdozen, 4,25 strekkende meter. Deze zijn na goedkeuring van de Rijksarchivaris vernietigd.
Verantwoording van de bewerking
Dit archief is geselecteerd op basis van de Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van ProRail en rechtsvoorgangers, 1994 -, vastgesteld in Staatscourant 12304 op 21 juni 2012.
Het in 2012 ter selectie aangeboden archief bedroeg 42 meter. Na deze selectie, waarin 231 dossiers conform de selectielijst werden vernietigd en 186 werden overgedragen aan de NS, bestond de inventaris uit 738 nummers en bedroeg het archief 27 meter.
In 2018 werd door het directiesecretariaat tien meter extra ter bewerking aangeboden. Tijdens deze bewerkingsronde werd echter niet geselecteerd op te bewaren en te vernietigen dossiers.
In 2024 is het archief opnieuw bewerkt ter voorbereiding van de overdracht naar het Nationaal Archief. Alle te bewaren dossiers zijn opnieuw materieel verzorgd en er is een vernietigingslijst opgesteld. Na deze bewerking bestond de inventaris uit 1029 inventarisnummers en bedroeg het archief 25,75 meter.
De vernietigingslijst bestond uit 173 dossiers dat 4,25 strekkende meter bedroeg. Deze zijn na goedkeuring van de rijksarchivaris vernietigd.
Ordening van het archief
Vanwege de lange bewerkingsperiode van dit archief is niet meer bekend hoe het archiefbeheer precies heeft plaatsgevonden. Wel is bekend dat (een deel van) dit archief werd beheerd door het directiesecretariaat van Railinfrabeheer. Bij het bewerken van het archief is ervoor gekozen om als primaire ordening uit te gaan van dossierniveau en als secundaire ordening van mapniveau.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Railinfrabeheer (RIB) , nummer toegang 2.16.157, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, RIB, 2.16.157, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen