Terug naar zoekresultaten

2.19.028 Inventaris van het archief van de Nederlandse Consumentenbond, (1951) 1952-1965

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.028
Inventaris van het archief van de Nederlandse Consumentenbond, (1951) 1952-1965

Auteur

G.W.G. van Bree, W.L.A. Roessingh

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1967 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlandse Consumentenbond
Consumentenbond

Periodisering

archiefvorming: 1952-1965
oudste stuk - jongste stuk: 1951-1965

Archiefbloknummer

I26031

Omvang

; 136 inventarisnummer(s) 3,70 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nederlandse Consumentenbond

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het achief van de Nederlandse Consumentenbond bestaat grotendeels uit algemene stukken inzake de oprichting en vergaderingen van de bond; tevens bevat het onderzoeksrapporten, dossiers betreffende warenonderzoeken en correspondentie met zusterorganisaties in het buitenland. Daarnaast zijn er in het archief ingekomen stukken van leden te vinden met klachten en vragen over consumptiegoederen en dienstverlenende instellingen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
In 1952 richtte zich een "Comité tot voorbereiding van de Nederlandse Consumentenbond" tot het consumentenpubliek in Nederland met de oproep zich te organiseren1). Daarbij werd gewezen op handel en bedrijfsleven (producenten), welke eveneens georganiseerd waren, en gesignaleerd het daardoor teweeg gebrachte verschijnsel dat "koning klant" hoe langer hoe minder in te brengen kreeg tegen maatregelen, die de zich aaneensluitende bedrijven en handel bij onderlinge overeenkomst troffen, "zonder dat daarbij de consumment ook maar werd gehoord, laat staan dat hij er iets tegen zou kunnen doen". Het comité concludeerde: "Wil de consument als zodanig hiervan niet het slachtoffer worden, dan moet ook hij zich organiseren. Weliswaar kan de Overheid het consumentenbelang beschermen, doordat zij het recht heeft ondernemensovereenkomsten te vernietigen, maar ..... de regering wordt slechts van één kant voorgelicht, d.w.z. niet door de consumenten, die immers niet verenigd zijn".
In oktober 1952 gaf het comité een eerste mededelingenblad uit ( zie inv.nr.1 ) Hierin werden voor een op te richten Consumentenbond de volgende taken aangegeven: 1e het doen onderwerpen van alle consumptiegoederen aan een onbevooroordeeld onderzoek naar hun bruikbaarheid en duurzaamheid, mede in verband met hun prijzen, 2e een onderzoek naar de verlangens der consumenten, 3e het critisch bestuderen van afspraken, die in handel en bedrijf zijn of worden gemaakt, en 4e het publiceren van bevindingen. Op de keerzijde van het mededelingenblad was de eerste "kopersgids" afgedrukt, inhoudende een uittreksel uit een artikel "Wat kopen wij als wij verwerkte vruchten kopen" van dir. ir. Mathot in "Fruitteelt" en uit "Denken en doen", maandblad van de Nederladse vereniging van Huisvrouwen, de door het Instituut tot voorlichting bij de huishoudelijke arbeid goedgekeurde artikelen.
Op 25 oktober, dus in dezelfde maand nog, werd door het comité een bijeenkomst georganiseerd van vertegenwoordigers van organisaties waarvan de doelstellingen weliswaar niet overeenkomen met de hiervoor genoemde taken, maar waarvan de consumentenbelangen van de individuele leden zwaar wegen. Het gevolg is dat vele organisaties zich als zg. "collectief lid" voor de op te richten bond aanmelden.
Op 14 januari 1953 werd de Stichting Nederlandse Consumentenbond in het leven geroepen door Bartholomeus Buitendijk en Johannes van Benthem, bij notariële akte verleden voor notaris Jan Govert Coster te Arnhem ( zie inv.nr.1 ) Als doel werd opgegeven: "behartiging der economische belangen van de Nederlandse consumenten" en als middel om dit doel na te streven: "onderzoek, voorlichting en andere wettige middelen". Duidelijk werd gesteld dat de Stichting zich zou onthouden van activiteit op het terrein van de staatkundige politiek, welke opmerking in later tijd in alle toonaarden vele malen herhaald zou worden als tegenstanders van de bond haar van politieke partijdigheid betichtten.
Werd aanvankelijk de stichtingsvorm gekozen als het eenvoudigste middel om op korte termijn rechtspersoonlijkheid te verkrijgen, al heel gauw ging men, gezien de grote belangstelling van het publiek en de bij de activiteiten belanghebbende organisaties, welke men daarbij direct wil betrekken, over tot wijziging van de vorm.
Zo werd op 10 april 1954 dan de Nederlandse Consumentenbond opgericht, gevestigd te 's-Gravenhage, als voortzetting van de op 14 februari 1953 in het leven geroepen stichting ( zie inv.nr.2 ) In zijn statuten, zoals deze laatstelijk zijn herzien in 1961, gaat de bond uit van dezelfde doelstellingen als de stichting en tracht dit doel onder meer te bereiken door: 1e het bevorderen van een juiste waardering van de consument in het economische bestel, 2e het bieden van voorlichting ten behoeve van de consumenten, 3e het samenwerken met andere daarvoor in aanmerking komende organisaties en instellingen. Tot op heden houdt dit onder meer in: het optreden tegen ondernemersovereenkomsten welke het consumentenbelang benadelen, vergelijkend warenonderzoek, signaleren van misleidende reclame, het aankweken van het kostenbesef bij voorbeeld door het zichtbaar maken van de doorberekening van de servicekosten, het publiceren van een en ander in de "Consumentengids", het samenwerken met het Instituut tot voorlichting bij de huishoudelijke arbeid van de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen, met de Centrale der Nederlandse Verbruikscoöperaties en met de drie Nederlandse vakcentrales in het Consumenten Contact Orgaan (C.C.O.), dat op zijn beurt is vertegenwoordigd in de Sociale Economische Raad. Het jaar 1954 gaf al direct een stijging van het ledental met 130% te zien. ( zie inv.nr.3 ) Als één van de oorzaken daarvan gold de aandacht die de pers de jonge bond gaf toen een voorstel van de Minister van Economische Zaken tot subsidiëring van de Consumentenbond door de Tweede Kamer werd afgewezen. De meeste aandacht was in deze eerste periode gericht op het uitgeven van de Consumentengids. In 1955 werd besloten tot het uitgeven van een index op de consumentengids. De bond liet nu ook zijn stem horen bij de plannen tot de vorming van een melkpool in het westen des lands en was vertegenwoordigd in de "Commissie van advies inzake de voorziening van melk en melkproducten" van het productschap van de zuivel en in andere overlegorganen. In 1955 kwam tevens de samenwerking in groter verband met de Centrale der Nederlandse verbruikscoöperaties en de drie Nederlandse vakcentrales tot stand in het Consumenten Contact Orgaan (C.C.O.), dat zich allereerst met prijsstabilisatie ging bezighouden ( zie inv.nr.5 ) De vorming van een dergelijk contactorgaan was noodzakelijk, daar van rijkswege bezwaar gemaakt was tegen een dialoog met meer dan een gesprekspartner bij het bepalen van haar consumentenbeleid. De samenwerking van de bond in het C.C.O. welke voorlopig voor een half jaar was overeengekomen, werd in 1956 definitief. In oktober 1957 werd in Parijs de eerste internationale conferentie van consumentenbonden gehouden, waaraan ook de N.C.B. deelneemt. ( zie inv.nr.8 ) In het jaar 1958 kwam het tot een hechtere samenwerking met de consumentenorganisaties in het buitenland door een gemeenschappelijke aanpak van vergelijkende warenonderzoekingen. In 1960 werd de International Organisation of Consumers Union (IOCU) opgericht op gemeenschappelijk initiatief van de consumentenbonden van Engeland, Nederland en de Verenigde Staten. ( zie inv.nr.9 ) In 1962 volgde de instelling van het "Europese Bureau van Consumentenorganisaties". De eerstgenoemde organisatie, de IOCU, is voornamelijk werkzaam op het gebied van het vergelijkend warenonderzoek, het laatstgenoemde bureau houdt zich bezig met zaken, die op het terrein van de wetgeving liggen: de harmonisatie van warenwetten, landbouwpolitiek en kartelpolitiek. ( zie inv.nr.11 ) In 1959 was het ledental van de bond steeds groeiende. In dat jaar nam het aantal individueel aangesloten leden toe met 32%, terwijl de collectief aangesloten organisaties tezamen 120.000 leden telden. Er ontstonden verschillende plaatselijke en streeksgewijze georganiseerde afdelingen, in totaal 7. In 1960 bedroeg de toename van het ledental 51% en in 1961 56%. ( zie inv.nrs. 10 en 11 ) Het bestuur kreeg daardoor meer contributiegelden binnen, wat weer een grotere financiële armslag ten gevolge had. Aangezien uiteraard ook de werkzaamheden aanzienlijk toenamen werd in 1961 overgegaan tot een uitbreiding van het administratieve apparaat en werden de verschillende administratieve krachten en de bestuursleden, die nog op vrijwillige basis werkten, gesalarieerd of vervangen door gesalarieerden, voor wie het werk voor de N.C.B. een dagtaak werd. Dit is juist daarom op dit moment mogelijk omdat de kosten voor vergelijkend warenonderzoek, welke altijd verreweg de zwaarste financiële last voor de bond zijn, vanaf 1961 door het Rijk voor 50% tot een maximum van f.50.000 werden gesubsidieerd. Was het eerste vergelijkend warenonderzoek van de N.C.B. in 1953 betreffende de kwaliteit van lucifers ( zie inv.nr. 132 ) nog in eigen beheer geschied, reeds spoedig stapte men daarvan af en werden de langdurige en kostbare onderzoekingen naar de diverse aspecten van een artikel op onafhankelijke laboratoria verricht. In 1962 werd de N.C.B. een proces aangedaan door de importeur van de Lexington-sigaretten naar aanleiding van een publicatie over deze cigaretten in het kader van een in de consumentengids gepubliceerd vergelijkend warenonderzoek. ( zie inv.nr.98 ) Weliswaar verloor de N.C.B. dit proces en moest hij de resultaten van het door hem gepubliceerde onderzoek op enkele punten terugnemen, maar tengevolge van dit proces steeg het ledental van 25.000 tot 45.000 leden oftewel met ruim 76%. ( zie inv.nr.12 ) De mede hierdoor noodzakelijk gebleken uitbreiding zowel van de organisatie-opbouw als van het vergelijkend warenonderzoek kon daardoor worden uitgevoerd. De consumentenbond die nu geheel de kinderschoenen was ontwassen en een vaste plaats in onze samenleving had veroverd, ging hiermee een nieuwe fase van haar geschiedenis in. Ook de structuur van het archief werd aan de gewijzigde omstandigheden aangepast. Blijkens de bij K.B. van 11 februari 1961 nr. 91 goedgekeurde herziening der statuten is de bestuursorganisatie van de N.C.B. als volgt opgebouwd: ( zie inv.nr..2 ) De hoogste macht berust bij de bondsraad, waarin per provincie alsmede per afdeling op ieder aantal van 300 leden één lid zitting heeft. Ook rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties in Nederland, welke als buitengewoon lid in de N.C.B. zijn opgenomen, kunnen zich, als zij meer dan 1000 leden vertegenwoordigen, door één stemhebbend lid in de bondsraad laten vertegenwoordigen. De zittingstijd van de bondsraadsleden is 3 jaar. De bond wordt bestuurd door een hoofdbestuur van tenminste 9 en ten hoogste 15 door de bondsraad gekozen leden, waarvan om de twee jaar de helft aftreedt. De voorzitter en vice-voorzitter worden door de bondsraad in deze functies gekozen. Het hoofdbestuur kiest zelf uit haar midden een secretaris-penningmeester, welke tevens kan worden belast met de leiding van het bondsbureau. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter, de secretaris-penningmeester en een lid. De wijze van werken van de N.C.B. vertoont een enigszins gedecentraliseerd beeld. Bepaalde zaken, zoals het warenonderzoek en het samenstellen van de consumentengids, werden in commissie-verband afgehandeld door resp. de warenonderzoekcommissie en de redactiecommissie. Deze en andere commissies voerden tot op zekere hoogte een eigen beleid, waarvan series notulen getuigenis afleggen, bij voorbeeld de notulen van de vergaderingen van de "Advies-Contact Commissie", de notulen van de "Commissie Warenonderzoek" en van de "Commissie Kosten en Diensten". ( zie inv.nrs. 59-60 en 64 ) Naast deze gedecentraliseerde behandeling van zaken in commissieverband was er een zekere werkverdeling over verschillende bureaux, bij voorbeeld de leden-service tevens "klachtenbureau", welke zich bezig hield met het verstrekken van inlichtingen aan leden, die hierom vroegen met het oog op de aankoop van bepaalde artikelen en de behandeling van klachten van leden over producten, over de wijze van service-verlening door de leverancier, over ongewenste verkoopmethoden etc.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het in hoofdzaak op de eerste tien aanloopjaren betrekking hebbende archiefgedeelte is in of kort vóór 1967 aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen en aldaar geinventariseerd.
Inbewaringgeving van een particulier archief, niet in eigendom verkregen

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De routinestukken van de verschillende bureaux, waaronder de ledenservice tevens "klachtenbureau", werden ter vernietiging in maandmappen verzameld en zijn dus in het eigenlijke archief niet meer aanwezig.
Ordening van het archief Het niet-vernietigde gedeelte van de stukken van de verschillende bureaux werd grotendeels naar onderwerp in alfabetische volgorde verzameld om eventueel te dienen bij het schrijven van artikelen voor de consumentengids. ( zie inv.nrs. 105 en 122 ) Daarnaast zijn er onder meer de stukken betreffende "pers, radio en propaganda", de stukken betreffende de vertegenwoordiging in het Consumenten Contact Orgaan (C.C.O.) en de stukken betreffende internationale contacten met andere consumentenorganisaties.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandse Consumentenbond, nummer toegang 2.19.028, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Consumentenbond, 2.19.028, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen