Terug naar zoekresultaten

2.19.168.01 Inventaris van het archief van de Koninklijke Nederlandse Zwembond, 1888-1973

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.168.01
Inventaris van het archief van de Koninklijke Nederlandse Zwembond, 1888-1973

Auteur

A.C. Habets

Versie

19-06-2018

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2006 (c)

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Koninklijke Nederlandse Zwembond
Koninklijke Nederlandse Zwembond

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1888-1973

Archiefbloknummer

I44

Omvang

384 inventarisnummer(s); 11,59 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Koninklijke Nederlandse Zwembond

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Koninklijke Nederlandse Zwembond (1888-1973) bevat onder meer notulen, jaarboekjes, stukken in verband met de oprichting van de bond, sport- en wedstrijdreglementen voor zwemmen, waterpolo, schoonspringen en kunstzwemmen, affiches van zwemwedstrijden, verslagen van internationale wedstrijden en deelname aan de Olympische Spelen, overzichten van records en uitspraken inzake wedstrijdgeschillen, maar ook rapporten over de instelling van het schoolzwemmen en richtlijnen voor zweminstructeurs.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Uit afbeeldingen van Babyloniërs en Egyptenaren valt af te leiden dat de oorsprong van het zwemmen moet liggen ver voor het begin van onze jaartelling.
De Romeinse geschiedschrijver Tacitus vertelt dat de Germanen eveneens de zwemkunst machtig waren bij hun oorlogsvoering. In de Middeleeuwen behoorde het kunnen zwemmen tot de ridderlijke vaardigheden.
Napoleon was degene, die er voor zorgde dat zijn soldaten niet alleen "geoefend ten velde" waren, maar ook het hoofd boven water konden houden.
Er waren in de 19e eeuw nog andere faktoren die bijdroegen ter stimulering van het zwemmen. Dit waren ondermeer de ontwikkelingen op het gebied van de lichamelijke opvoeding (Gutsmutz en Gaulhofer) en op politiek en maatschappelijk gebied de opkomst van het socialisme en liberalisme.
De sport, vroeger voor de gegoeden in de samenleving, werd nu bereikbaar voor het gewone volk.
In Nederland waren al in 1846 aktiviteiten op zwemgebied.
Zo werd in Amsterdam de eerste openbare zwemgelegenheid geopend. In Den Haag gebeurde dat in 1883. Overigens was de zwembond niet de eerste overkoepelende organisatie die zich bezig hield met aktiviteiten in en op het water.
De roei- en zeilverenigingen richtten al rond 1850 een overkoepelende organisatie op maar deze kregen pas op het eind van de 19e eeuw levensvatbaarheid.
In 1888 nam de Amsterdamse Zwemclub het initiatief tot het oprichten van een zwembond met als doelstelling "de beoefening van de zwemkunst in Nederland algemeen te maken".
De toen bestaande verenigingen in Nederland sloten zich bij het overkoepelende orgaan, de N.Z.B., aan.
Ontwikkeling op sport- en kunstgebied droegen bij tot het verder groeien van de zwembond.
Op sportgebied was dit de popularisering van het waterpolospel en op het gebied van het zwemmen de verandering van techniek in de zwemslagen.
De aktiviteiten van de propagandacommissie en de commissie zwemonderwijs, leverden eveneens een belangrijke bijdrage.
Zo introduceerde de commissie zwemonderwijs in 1892/93 om de kwaliteit van de oefenmeesters te verhogen, het diploma "Zwemmeester le klasse" en had de propaganda commissie tot taak de Nederlanders te motiveren om te gaan zwemmen.
De eerste wereldoorlog (1914-1918) leidde ertoe, dat onder invloed van vluchtelingen (Belgen en Britten), het waterpolo zeer sterk tot ontwikkeling kwam, met als gevolg dat het aantal verenigingen sterk toenam.
Er ontstonden plaatselijke en gewestelijke zwembonden, die na de reorganisatie van 1929 omgevormd werden tot "kringen" met zelfstandige bevoegdheden.
In 1929 vond de eerste belangrijke reorganisatie plaats.
De aanleiding voor deze eerste reorganisatie waren diepgaande meningsverschillen.
Deze betroffen in het bestuur bestaande tegengestelde meningen ten aanzien van de taakvervulling van de bond: Behoorde de zwembond uitsluitend een sportbond te zijn of een bond die ervoor stond om de zwemkunst in Nederland algemeen te maken?
Was de organisatie vóór 1929 vooral centralistisch opgezet, na de reorganisatie werd de nadruk van de struktuur vooral gelegd op decentralisatie.
De zwembond kreeg als overkoepelend orgaan de belangrijke taken, zoals de organisatie van het zwemonderwijs en de propaganda hiervan.
De verenigingen kregen nu als voornaamste taak het organiseren van wedstrijden en de kringen het maken van propaganda en het medewerken aan het oprichten van zwemgelegenheden en nieuwe verenigingen.
De hoofdleiding van de N.Z.B. lag bij het Bondsbestuur, bijgestaan door commissies met overkoepelende, controlerende bevoegdheden.
Op 13 november 1933, kreeg de bond het predikaat "Koninklijk" toegekend.
In juni 1935 kwam de aansluiting met de Nederlands-Indische Zwembond tot stand. Een fusie, waarbij de N.I.Z.B. na de tweede wereldoorlog een grote bloei kende door de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Indië. In 1949 werd de N.I.Z.B. na de onafhankelijkheid van Indië opgeheven.
Zoals in de jaren twintig het idee van "Iedere Nederlander een zwemmer" werd geïntroduceerd, werd tijdens de viering van het 50-jarig jubileum de start gegeven aan de campagne ter bevordering van het "schoolzwemmen".
De aktiviteiten van de "Sportbonden" en de opkomst van binnenbaden voorzien van chloorwater waren factoren die zowel het schoolzwemmen als de wedstrijdsport bevorderden.
De groei van de zwembond eind jaren dertig was vooral te danken aan een nieuwe ontwikkeling in de zwemsport, het schoonspringen en de suksessen op sportgebied tijdens de Olympiade van Berlijn.
Zoals ook op andere sportorganisaties, had de Duitse bezetting invloed op de organisatie van de zwembond.
Volgens de militaire autoriteiten diende er slechts één sportorganisatie zich bezit te houden met de leiding van de zwemmerij.
Zo waren er in die tijd drie bonden die zich bezighielden met zwemaangelegenheden: de Nederland Bond tot het Redden van Drenkelingen (N.B.R.D.), de Arbeiderssportbond en de Zwembond door de Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding gedwongen besprekingen te voeren om één organisatie te gaan vormen.
Het resultaat was, dat de N.B.R.D. en de KNZB fuseerden tot één Nederlandse Zwem- en Reddingsbond. De Arbeiderssportbond werd toen opgeheven.
Na de bevrijding werd deze fusie ontbonden en konden de KNZB en de N.B.R.D. weer zelfstandig bestaan. Toch werden na de oorlog pogingen ondernomen om tot samenwerking te komen.
Aangezien beide organisaties verschillende belangen behartigden, is deze samenwerking mislukt.
Na de oorlog werd de zwembond professioneler door de ingebruikname van het bondsbureau in 1940, waardoor administratieve ondersteuning kon worden verleend door betaalde krachten.
Europa na de oorlog kenschetste zich door een streven naar samenwerking op politiek, sociaal en cultured niveau.
De culturele ontwikkeling manifesteerde zich voor de zwembond door zich aan te sluiten bij de Europese Zwembond waardoor deelname aan vele evenementen mogelijk werd.
Tijdens de reorganisatie van 1954 werden onder andere de bondsraad en districtsraden ingesteld.
In 1955 kreeg de zwembond voor het eerst overheidssubsidie met als voordeel dat nog meer aktiviteiten gerealiseerd zouden kunnen gaan worden maar met als nadeel controlerende bevoegdheden door de overheid op het fuktioneren van de organisatie.
In de jaren zestig kwam in de samenleving de mechanisatie en automatisering op gang. Een ontwikkeling waarin de toename van de vrije tijd en stijging van de werkloosheid de belangrijkste problemen zouden gaan worden.
Tijdens de reorganisatie van 1968 kwam de recreatieve-elementaire zwemsektor tot stand. Een nieuwe tak van het zwemmen in Nederland waarin rekening kon worden gehouden met de toekomst.
  • D.Vrijdag, 1888-1897
  • P.J.Appel, 1897-1900
  • W.E.Bredius W.Ezn. 1900-1929
  • C.F.Kellenbach, 1929-1935
  • J.de Vries, 1935-1968
  • Mr.J.W.v.d.Krol, 1968-
  • W.Westerman, 1888-1892
  • W.E.Bredius W.Ezn., 1892-1900
  • L.Bouman, 1900-1920
  • K.H.v.Schagen, 1920-1923
  • G.J.J.v.d.Stadt, 1923-1924
  • C.Minnes Jr., 1924-1929
  • A.W.Sabel, Tzn., 1929-1934
  • C.Altink, 1934-1947
  • Mevrouw F.L.A.Suttorp-van de Berg, 1947-1957
  • S.Bolman, 1957-1962
  • K.Athoni, 1962-
Voor de geschiedenis van de zwembond mogen de verwijzingen volstaan naar:
Schagen, Dr.K.H.van; Historisch overzicht van de Lichamelijke Opvoeding (deel I).
De gedenkboeken:
  • "Driekwart eeuw zwemmen", A.Z. 1870.
  • Hollandse Dames Zwemclub, 1886-1926.
  • Goudse Zwemclub, 1886-1961.
  • Leidsche Zwemclub 1886-1926.
  • KNZB 1888-1963.
  • "De Zwemkroniek", 1888-1938.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Aangezien de zwembond een sportorganisatie is, die bestaat door de inzet van amateurs, heeft dit invloed gehad op de lotgevallen van het archief.
In het begin van het bestaan van de zwembond werden de papieren bewaard door de secretaris, die op zijn beurt het archief bij opvolging overdroeg.
In 1928 moest het bestuur constateren, dat het archief in de loop van de jaren in ongerede was geraakt. ( Zie inventarisnr. 24. ) Op verzoek van het bestuur werden de papieren door een oud-bondsadministrateur opnieuw geordend. Belangrijke stukken werden toen niet aangetroffen zoals notulen van bestuursvergaderingen tot 1926 en diverse jaarverslagen. Na de ordening kwam het archief in 1931 weer ter sprake waarbij geconstateerd werd, dat nog steeds veel in het archief ontbrak. ( Zwemkroniek 8e. jaargang 1931 nr. 30. )
Sedertdien is men gegevens gaan verzamelen van oud-funktionarissen en verenigingen.
Door de ontwikkelingen in de zwembond in de jaren dertig, waardoor het ledental groeide, werd ook het archief omvangrijker.
In 1940 werd het bondsbureau in gebruik genomen, waardoor het archief een vaste standplaats kreeg.
Tijdens de laatste verhuizing van het bondsbureau werden hoogstwaarschijnlijk veel archiefstukken ten onrechte vernietigd.
Dit archief geeft een historisch beeld van de ontwikkelingen op het gebied van de zwemsport in Nederland.
Dit historisch aspekt alsmede uit het oogpunt van beveiliging zijn de redenen geweest om het archief in bewaring over te dragen aan het Rijksarchief te Utrecht.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.
De verwerving van het archief
Het archief is voor langere tijd in beheer, niet in eigendom verkregen.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De ruggegraat van het archief wordt gevormd door: de notulen van bestuur en commissies, de jaarverslagen en de omvangrijke documentatie.
Selectie en vernietiging
Tijdens de inventarisatie-werkzaamheden werden onder meer dubbelstukken en stukken die van weinig historische waarde konden worden geacht, vernietigd. Tevens werd een begin gemaakt met de vervaardiging van een nieuwe vernietigingslijst.
Na de schoning van het archief bleef ongeveer 9 meter archief over.
Verantwoording van de bewerking
Het besluit van het bondsbestuur van 19 december 1983 werd de aanleiding om het archief van 1888-1973 te inventariseren en daarna over te dragen aan het Rijksarchief Utrecht.
Als begin van de inventaris werd de oprichting in 1888 genomen en als einddatum 1973, aangezien de bescheiden na 1973 nog regelmatig nodig zijn voor de administratie.
Het te inventariseren archief bestond uit ongeveer 50 meter archief en bevond zich ten dele nog in de oorspronkelijke staat op de zolder van het bondsbureau. Daarnaast werd door aquisitie bij zwembonders nog archief welwillend afgestaan.
Ordening van het archief
De oorspronkelijke struktuur van het archief bestond vòòr 1940 hoogstwaarschijnlijk uit een chronologische serie van ingekomen en uitgaande brieven. Deze serie werd in twee hoofdgroepen - in de papieren van de secretaris van de Technische commissie en in de papieren van de secretaris van de zwembond- nog aangetroffen. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat gedurende enkele perioden dit èèn en dezelfde persoon is geweest, waardoor diverse stukken vermengd zijn geraakt. Voorts kon geconstateerd worden, dat door verschillende overleden bestuursleden nalatenschappen werden geschonken ter completering van het archief. Na de oorlog ontstond een archiefordening met de onderwerpen: de organisatie, de commissies, de verenigingen en de kringen. Deze ordening is het uitgangspunt geweest voor de inventaris.
Bij verenigingen werden stukken aangetroffen, die oorspronkelijk thuis hoorden in de serie van ingekomen en uitgaande brieven van de secretaris. Deze vermenging is niet gereconstrueerd aangezien dit een te omvangrijk karwei zou zijn.
De commissies werden geordend volgens de organisatiestruktuur van 1973 (Zie onderaan "Geschiedenis van de archiefvormer"). Een mogelijke naamswijziging van een commissie is ter verduidelijking in de inventaris tussen haakjes geplaatst.
Bij bestudering van het organisatieschema en vergelijking met de aanwezige stukken, valt op te merken, dat grote hiaten werden aangetroffen.
Zo werden tijdens de inventarisatie werkzaamheden weinig stukken aangetroffen die handelden over huisvesting, personeelsaangelegenheden en financiën.
Historisch commissie - overzicht zwembond:
Embedded Image

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Ontheffing openbaarheid door schriftelijke machtiging van bewaringgever.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Koninklijke Nederlandse Zwembond, nummer toegang 2.19.168.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Koninklijke Nederlandse Zwembond, 2.19.168.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen