Terug naar zoekresultaten

2.19.200 Inventaris van het archief van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa, (2000) 2001-2007

Het archief bevat de documenten, welke reconstructie van de uitvoering van de taak van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa, mogelijk maakt.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.200
Inventaris van het archief van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa, (2000) 2001-2007

Auteur

CAS 1343

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2009 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa
SIES

Periodisering

archiefvorming: 2001-2007
oudste stuk - jongste stuk: 2000-2007

Archiefbloknummer

I83

Omvang

; 233 inventarisnummer(s) 10,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het,,en(Ivriet)
Nederlands
Engels
Duits
Hebreeuws

Soort archiefmateriaal

Het archief bestaat uit papieren documenten en in een aantal gevallen een CD-ROM.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat de documenten, welke reconstructie van de uitvoering van de taak van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa, mogelijk maakt.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Inleiding
De Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa is op 22 november 2001 opgericht. Deze oprichting was een direct uitvloeisel van de Vaststellingsovereenkomst die het Centraal Joods Overleg (CJO) en de Stichting Platform Israël (SPI) als vertegenwoordigers van Nederlandse Joden in Nederland en Israël in juli 2000 sloten met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), de Amsterdamse beurs AEX en haar voorganger de Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE). In de Vaststellingsovereenkomst zegde de Nederlandse Vereniging van Banken toe fl. 22.689.011 ter beschikking te zullen stellen in verband met nog acht resterende categorieën financiële tegoeden van Joodse vervolgingsslachtoffers, waaronder de kwestie Puttkammer (fl. 635.292) en de kwestie van de opengebroken safeloketten (fl. 1.905.877). Tevens hebben de Nederlandse Vereniging van Banken, de Amsterdamse beurs AEX en de Vereniging voor de Effectenhandel gezamenlijk een bedrag ter beschikking gesteld van fl. 119.797.977 ter vergoeding van het tekort in het effectenrechtsherstel zoals dat vanaf 1953 door het Waarborgfonds Rechtsherstel is uitgevoerd. ( Er is een regeling getroffen inzake restitutie van oorlogsclaims met de Nederlandse overheid voor een bedrag van fl. 181.512.086 (te verdelen door de Stichting Maror-gelden Overheid) en met het Nederlandse Verbond van Verzekeraars voor een bedrag van fl. 22.689.011 (te verdelen door de Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa). )
In de Vaststellingsovereenkomst is afgesproken dat het Centraal Joods Overleg en de Stichting Platform Israël een stichting zouden oprichten die individuele claims met betrekking tot het genoemde effectenrechtsherstel in behandeling zal nemen. De Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa heeft zich naast het beoordelen en bij gebleken gegrondheid honoreren van claims ter compensatie van het tekort bij het effectenrechtsherstel tevens beziggehouden met een tweetal andere categorieën waarover in de Vaststellingsovereenkomst afspraken zijn gemaakt: compensatie van de door Puttkammer ontvangen commissies en de vergoeding van de in rekening gebrachte kosten voor het openbreken van safeloketten tijdens de Tweede Wereldoorlog. De termijn voor het indienen van claims werd vastgesteld op 31 december 2002. Onder voorwaarden konden claims met betrekking tot vergoeding van de in rekening gebrachte kosten voor het openbreken van safeloketten tot 1 november 2003 bij de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa worden ingediend. Deze drie aanspraken zijn naar hun aard verschillend, maar hebben gemeen dat zij in sommige gevallen herleid konden worden naar individuele gevallen.
Compensatie tekort effectenrechtsherstel 1953
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn door de bezetter in Nederland van Joden effecten geroofd. Na 1953 is door het Waarborgfonds Rechtsherstel 1953 90% van de waarde van de geroofde effecten uitgekeerd. De uitkeringsgerechtigden hebben het Waarborgfonds Rechtsherstel voor de resterende 10% finale kwijting verleend.
De Stichting heeft een regeling getroffen waarbij dit onvolledige rechtsherstel van het Waarborgfonds werd gecompenseerd. De regeling heeft geen betrekking op geroofde effecten die na de oorlog niet zijn gerestitueerd.
Compensatie van de door Puttkammer ontvangen commissies
Tijdens de Tweede Wereldoorlog konden Joden in Nederland tegen forse betaling met behulp van een Puttkammer-stempel tijdelijk uitstel van deportatie krijgen. Puttkammer heeft voor zijn bemiddeling meestal 1% commissie over de ingeleverde waarde ontvangen. Een lijst met namen van personen die een Puttkammerstempel kochten werd na de oorlog door Puttkammer zelf opgesteld en is bewaard gebleven in het archief van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Veelal staan de waarden waartegen stempels werden verkregen op de lijst vermeld. Aan de hand van deze waarden werd geschat dat de helft van de commissies in totaal fl. 22.689 moet hebben bedragen. Dit bedrag werd vermenigvuldigd met 27,5 als de waarde ervan in het jaar 2000.
Vergoeding van in rekening gebrachte kosten openbreken safeloketten
Tijdens onderzoeken in de archieven van banken werden documenten gevonden over safeloketten die Joden tijdens de oorlog huurden bij banken. De safeloketten werden gebruikt voor het bewaren van waardevolle bezittingen, zoals sieraden, verzekeringspolissen en effecten. Op bevel van de Duitsers werden safeloketten opengebroken en de inhoud geroofd. De banken hebben in veel gevallen de kosten van het openbreken van de safeloketten verhaald op de Joodse huurders.
De archiefstukken laten zien dat de in rekening gebrachte kosten voor het openbreken van safeloketten per safeloket verschilden. Tijdens de onderhandelingen werd afgesproken uit te gaan van fl. 22,69 per safeloket en werd het totaal opengebroken safeloketten op 3.000 geschat. De totale vergoeding voor het openbreken van safeloketten is in de Vaststellingsovereenkomst vastgesteld op fl. 1.926.297 waarbij rekening is gehouden met een indexeringsfactor van 28,3.
Het Centraal Joods Overleg en de Stichting Platform Israël hebben fl. 45.378.022 gereserveerd om de drie genoemde claims te kunnen behandelen. Tussen de zomer van 2000 en november 2001 werd een rente opgebouwd van fl. 2.749.185 zodat de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa bij aanvang een startkapitaal kreeg van fl. 48.127.207. Behalve voor het uitbetalen van claims was dit budget ook bestemd ter dekking van alle kosten, zoals behandelkosten en kosten voor het geven van voorlichting. Een deel van het bedrag was gereserveerd ter dekking van aansprakelijkheden van alle Morele Aansprakelijkheid Roof en Rechtsherstel (Maror) organisaties. In de jaarrekeningen over de periode 22 november 2001 tot en met 2005 werd gedetailleerd verantwoording afgelegd over de inkomsten en uitgaven van de Stichting. Deze jaarrekeningen zijn openbaar.
Start van de Stichting
Aan de oprichting op 22 november 2001 is een periode van intensieve voorbereiding vooraf gegaan waarin het opstellen van de Statuten en het Uitkeringsreglement van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa centraal stond. In deze stukken is opgenomen dat mensen die een aanvraag bij de Stichting willen indienen de Stichting zelf moeten benaderen en tevens zelf moeten zorg dragen voor een gedocumenteerde onderbouwing van hun aanvraag.
Na de oprichting werd bekendheid gegeven aan het bestaan van de Stichting onder de doelgroep: Joden in Nederland en Joden van Nederlandse afkomst die in het buitenland wonen. Via advertenties in Nederlandse dagbladen en Joodse periodieken werd het publiek geattendeerd op de mogelijkheid om claims bij de Stichting in te dienen. Gelijksoortige advertenties werden gepubliceerd in Israël en de Verenigde Staten. Coupons bij de advertenties gaven geïnteresseerden de mogelijkheid een aanvraagformulier bij de Stichting te verkrijgen. In december 2001 ging de website van de Stichting online waardoor ook via internet een aanvraagformulier kon worden opgevraagd. Daarnaast werd op www.sie-sjoa.nl in het Nederlands en Engels ruime achtergrondinformatie gegeven over de Stichting. Vanaf januari 2002 kwam de aanvraagprocedure goed op gang.
Behandeling van claims: toetsing van de aanvragen en besluiten
In totaal hebben 1.427 personen per post, telefoon of internet 1.501 aanvraagformulieren aangevraagd. Er zijn bij de Stichting 660 aanvragen ingediend voor 1.018 aanspraken. Deze 1.018 aanspraken hadden betrekking op 347 effectenclaims, 387 Puttkammer claims en 284 safelokettenclaims. De helpdesk van de Stichting heeft 969 telefoongesprekken gevoerd. Daarnaast zijn enige honderden e-mails via de website van de Stichting www.sie-sjoa.nl ontvangen en beantwoord. De Stichting heeft 374 van de aanspraken gehonoreerd = 37% waarbij een bedrag van fl. 766.914 (inclusief rente) is uitgekeerd.
Beleid en uitvoering
Het bestuur van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa werd sinds de oprichting gevormd door: mr. R.S. Meijer (voorzitter), A. Roet (secretaris) en drs. R.M. Naftaniel (penningmeester). De twee laatstgenoemden waren nauw betrokken bij de onderhandelingen die leidden tot de Vaststellingsovereenkomst met de banken en de beurs. Voorzitter Meijer heeft als advocaat geadviseerd in diverse juridische kwesties inzake de verdeling van oorlogstegoeden. Slechts de onkosten van de bestuursleden werden vergoed, maar de bestuursleden hebben voor hun werkzaamheden geen vacatiegelden of andersoortige beloningen ontvangen.
Voor de uitvoering van alle dagelijkse werkzaamheden werd het accountantskantoor PricewaterhouseCoopers (PwC) ingeschakeld. De medewerkers van PwC hebben over alle aanvragen een préadvies uitgebracht aan het bestuur. Het bestuur heeft over elke aanvraag na onderlinge beraadslaging een besluit genomen. De beraadslagingen hebben zowel schriftelijk als tijdens bestuursvergaderingen plaats gevonden. Het bestuur is in totaal 24 keer in vergadering bijeen geweest. Deze bestuursvergaderingen werden bijgewoond door PwC-medewerkers. Ook buiten de vergaderingen om was er regelmatig overleg tussen bestuur en het uitvoeringsbureau.
Commissie van Beroep
In het najaar van 2002 werd, conform de Statuten van de Stichting, een Commissie van Beroep benoemd door het Centraal Joods Overleg (CJO) en de Stichting Platform Israël (SPI). De Commissie van Beroep heeft de beroepen behandeld die claimanten hadden ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing op hun aanvraag door het bestuur van de Stichting. De leden van de Commissie van Beroep functioneerden onafhankelijk van het bestuur van de Stichting, CJO en SPI en oefenden hun bevoegdheden naar eigen inzicht uit met inachtneming van de Statuten en het Uitkeringsreglement van de Stichting.
Afronding werkzaamheden
De werkzaamheden van de Stichting (afhandeling van de aanvragen) werden in 2006 beëindigd. Ter afronding van de werkzaamheden werden op 9 januari 2006 bestuursbesluiten genomen tot het uitvoeren van de nog resterende werkzaamheden:
  1. Het opheffen van de website van de Stichting;
  2. Het opheffen van de helpdesk van de Stichting;
  3. Het archiveren van de dossiers van de Stichting bij het Nationaal Archief. De condities waaronder het archief aan het Nationaal Archief zal worden overgedragen, zullen worden vastgelegd in een akte van overbrenging.
  4. Het opstellen van het financieel eindverslag van de Stichting.
Voorafgaande aan de opheffing van de Stichting wordt het resterende vermogen aan de door CJO en SPI aangewezen stichtingen uitgekeerd. De Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa werd in 2007 opgeheven.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Bij de uitoefeningen van de taken van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa ontstonden diverse te archiveren bescheiden. De Stichting is geen zorgdrager in de zin van de Archiefwet, aangezien zij geen zelfstandig bestuursorgaan (zbo) is en geen wettelijke taken uitvoerde.
In de statuten van de Stichting ( Statuten, art. 9, lid 2 ) is opgenomen dat het bestuur verplicht is de vermogenstoestand van de Stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de Stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting kunnen worden gekend.
Bovenstaande resulteerde in een goed geordend archief.
De volgende soorten werk- en andere documenten werden gearchiveerd:
  • Persoonsgebonden: individuele aanvragen in de breedste zin des woords;
  • Bestuurlijk: verslagen van vergaderingen, algemene administratie, correspondentie;
  • Overig: verhandelingen van de Commissie van Beroep.
Het gehele archiefblok is krachtens artikel 9, lid 5 van de statuten van de Stichting aan het Nationaal Archief overgedragen.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa bestaat uit de volgende onderdelen:
  1. Oprichtingsfase
  2. Bestuursarchief
    • Correspondentie
    • Notulen bestuursvergaderingen
  3. Uitvoeringsarchief
    • Aanvraagdossiers
    • Kluizendossiers
    • Effectendossiers
    • Puttkammerdossiers
    • Overige correspondentie
  4. Financiën
  5. Commissie van Beroep
De Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa heeft veel aanvragen bewerkt en meestal uitgebreid gedocumenteerd en geregistreerd. Naast het bewerken van de aanvragen zijn er documenten met betrekking tot organisatorisch en administratieve aspecten.
Het archiefblok kan grotendeels gekenmerkt worden als uitvoeringsarchief.
Selectie en vernietiging
Tijdens de bewerking zijn geen archiefbescheiden verwijderd ter vernietiging. Niet opgenomen in deze inventaris zijn de financiële bescheiden (bankafschriften en boekingsstukken).
Verantwoording van de bewerking
In 2005 is ter bewerking aan de Centrale Archief Selectiedienst te Winschoten aangeboden het archief van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa. In 2008 is dit archief geïnventariseerd. Doel van de bewerking was het archief in een zodanige staat brengen, dat het voldoet aan de normen voor de goede, geordende en toegankelijke staat en het overgebracht kan worden naar het Nationaal Archief. Het eindproduct van de bewerking is een nieuwe klassieke inventaris betreffende het gehele archief dat voor overdracht naar het Nationaal Archief in aanmerking komt.
Facturen en bankafschriften zijn buiten de klassieke inventaris gehouden. De door de archiefbeheerder samengestelde series, zoals de correspondentie van het bestuur en de bestuursvergaderingen zijn niet op documentniveau beschreven en in de toegang opgenomen, maar op macroniveau. Hierbij kreeg elke eenheid een uniek inventarisnummer. Ten behoeve van de overdracht zijn de series aanvraagdossiers, kluizendossiers, Puttkammerdossiers en effectendossiers samengevoegd tot één serie. Wanneer een claimant meerdere aanvragen voor compensatie had ingediend, dan werden deze archiefbescheiden in één dossiers bijeengebracht. De twee aangetroffen cd-roms, behorende bij de inventarisnummers 52 en 63, zijn apart verpakt en toegankelijk door de inventarisnummers 234 en 235.
Bij de inventaris zijn 3 bijlagen bijgevoegd.
  • Bijlage 1 betreft een uitdraai van het Excelbestand met namen van claimanten en bijbehorende aanvraagnummers dat als toegang tot het dossierarchief dient.
  • Bijlage 2 betreft een overzicht van de belangrijkste agendapunten en de hieruit voortvloeiende documenten van de bestuursvergaderingen.
  • Bijlage 3 betreft een overzicht van namen van claimanten die een beroepszaak zijn begonnen bij de Commissie van Beroep van de Stichting dat als toegang tot de beroepszaken dient.
De cesuur van het archief is [2000] 2001 - 2007. De begincesuur is bepaald door de oprichting op 22 november 2001 van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa. De eindcesuur is bepaald door de opheffing van de Stichting in 2007.
Ordening van het archief
Beschrijvingen van de series en de archiefbestanddelen vonden plaats op basis van de door de archiefbeheerder gehanteerde ordening. De in omvang meest omvangrijke serie aanvraagdossiers waren en zijn hierdoor numeriek geordend. Overige series (o.a. de correspondentie en de bestuursvergaderingen) zijn chronologisch geordend.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa, nummer toegang 2.19.200, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, SIES, 2.19.200, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar