Terug naar zoekresultaten

3.01.31 Inventaris van het archief van de Houtvesterij van Holland en West-Friesland

De Houtvesterij van Holland en West-Friesland was belast met de rechtspraak over alle jachtzaken en met het verlenen van jachtvergunningen. Het archief bevat stukken betreffende jachtvergunningen en financiële zaken, verder o.a. stukken afkomstig van en requesten aan de Opperhoutvester (de prins van Oranje).
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.01.31
Inventaris van het archief van de Houtvesterij van Holland en West-Friesland

Auteur

G.H.C. Breesnee

Versie

24-02-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1924 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Houtvesterij van Holland en West-Friesland
Houtvesterij Holland

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1353-1794

Archiefbloknummer

3553

Omvang

; 216 inventarisnummer(s) 9,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Houtvesterij van Holland en West-Friesland

Samenvatting van de inhoud van het archief

De Houtvesterij van Holland en West-Friesland was belast met de rechtspraak over alle jachtzaken en met het verlenen van jachtvergunningen. Het archief bevat stukken betreffende jachtvergunningen en financiële zaken, verder o.a. stukken afkomstig van en requesten aan de Opperhoutvester (de prins van Oranje).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het college van houtvester en meesterknapen van Holland en West-Friesland was belast met de rechtspraak over alle jachtzaken en met het verleenen van jachtvergunningen. Wanneer het is opgericht is niet uit te maken; de oudste bewaard gebleven rol, die in het jaar 1565 aanvangt, is zeker niet de eerste geweest. De namen houtvester en meesterknaap kom men reeds heel vroeg voor; in een charter dd. 1314 Juli 5 spreekt graaf Willem van zijn houtvesters in den houte van Haarlem ( Van Mieris: Charterboek van Holland II, blz.143, ) en in een charter dd. 1404 Juli 24 is ons de oudste aanstelling ( Van Mieris; Charterboek van Holland III, blz. 792. ) van een knape in de wildernis bewaard gebleven. Behalve de houtvester van het Haarlemmerhout worden nog vermeld die van het Haagsche Bosch, en van het Rijgersbosch, in Bindelmerbroek ( J.Rendorp; Verhandeling over het recht van de jacht 1777, blz.47. ) . Deze afzonderlijke houtvesterijen werden later tot één houtvesterij vereenigd, en langzamerhand is daaruit het zuiver rechterlijk college ontstaan, zooals dat bekend is uit het plakkaat-generaal ( Meruka; "Plakkaten en Ordonnantien van de houtvesterie 1605, blz.56. ) van de houtvesterij dd. 1517 December 26. Dit college bestond uit een luitenant-houtvester, gewoonlijk alleen houtvester genoemd ( Waar in onderstaande stukken gesproken wordt van den houtvester is dus eigenlijk de luitenant-houtvester bedoeld. ) , die als aanklager optrad en drie meesterknapen die het vonnis wezen, en wier aantal eerst tot vier en in het jaar 1716 tot acht werd uitgebreid, toen er vier afgevaardigden van de steden bij kwamen. Blijkens de laatste rol loopende over de jaren 1786 tot 1793 waren er ook toen nog acht meesterknapen. Aan het college waren een secretaris en in later tijd ook nog een advocaat verbonden. De luitenant-houtvester werd verder bijgestaan door substituut-houtvesters, waarvoor in den regel de baljuwen en schouten gekozen werden, en een aantal ondergeschikte personen,dienaars van de wildernis en duinmeijes genoemd. Behalve het vervolgen der jachtdelicten had de luitenant-houtvester de zorg voor de helmplanting en toezicht op het z.g. "blokken of poten" van honden ( Men moest de honden een blok aan den hals hangen of de voorpoten aan elkaar vastbinden ("poten aenden eenen voet"). ) ; dit laatste werd hem opgedragen bij Art.8 van de eerste renovatie ( Merula; als voren, blz. 65. ) dd. 1524 Maart 27, van het bovengenoemd plakkaat-generaal op de houtvesterij dd. 1517 December 26. Wat betreft de helmplanting, het toezicht hierop in de streek tusschen Maas en Zijpe werd den luitenant-houtvester bij het plakkaat ( Merula; als voren, blz. 196. ) dd. 1510 Maart 14 opgedragen, doch spoedig bleek het gebied, waarover zijn zorg zich moest uitstrekken te groot voor één persoon en werd dit over meerderen verdeeld. Bij een keur dd. 1515 October 31 van "den superintendent van de reparaties en onderhoudingen van dijcken en duijnen des lants van Holland en West-Friesland" werden de hoogheemraden van Delfland belast met het Toezicht op de helmplanting in Delfland. Die van Rijnland oefenden in hun gebied ditzelfde toezicht uit. Uit een ordonnantie ( Merula; als voren, blz. 198. 5) Merula; als voren, blz. 207. ) van het Hof van Holland dd. 11 December 1526 blijkt, dat de dorpen on der de duinen gelegen, behalve hun aandeel in de kosten omgeslagen over het gemeeneland van Rijnland bovendien elk nog een bepaald aantal morgen duingrond hadden te beplanten. Dit waren de dorpen Wassenaar, Berkerheide, Katwijk aan den Rijn met Valkenburg, Katwijk aan zee, Noordwijk, Noordwijkerhout, Langeveld, Heemstede, Hillegom, Lisse en Voorhout. Over deze helmplanting was het, dat de luitenant-houtvester het toezicht bleef behouden en de boeten uit verzuim daarvan voortspruitende werden door hem ontvangen. Boven den luitenant-houtvester stond de opperhoutvester van Holland en West-Friesland, welk ambt geworden is tot een eere-ambt, bijna onafgebroken verbonden aan dat van stadhouder van Holland en West-Friesland. Reeds in de ordonnantie ( Merula; als voren, blz. 3. ) dd, 1477 September 20 werd door Maximiliaan en Maria bepaald, dat voortaan de stadhouder van Holland tevens opperhoutvester zou zijn (zie Inv. no.89). Zoo werden de prinsen van Oranje als stadhouders van Holland steeds den titel van opperhoutvester. Prins Willem I kreeg in het jaar 1560 reeds het ambt van opperhoutvester, verloor dit tijdens de troebelen en kreeg het in 1572 bij zijn benoeming tot stadhouder weer terug. Van vonnissen van houtvester en meesterknapen in zaken beneden de 100 gulden was geen appel maar slechts reformatie mogelijk, blijkens het plakkaat ( Groot Plakkaatb. Dl. I, 1421. ) der Staten van Holland dd. 1621 Juni 25; van vonnissen boven de 100 gulden was appel mogelijk op het Hof van Holland en vandaar op den Hoogen Raad. Gedurende de jaren 1661 tot 1674 berustte dit appel niet bij het Hof van Holland maar bij het leenhof van Holland en West-Friesland blijkens de instructie ( Als voren: Dl. II, 2645. ) voor dat leenhof dd. 1661 April 7; bij de opheffing van het leenhof in het jaar 1674 kwam het appel echter weer aan het Hof van Holland. Dit bleef zoo tot de afschaffing van het college der houtvesterij in het jaar 1795. Bij decreet der provisioneele representanten van het volk van Holland dd. 1795 Juli 28 waarbij alle jachtrechten werden afgeschaft, werd tevens bepaald, dat alle jachtgerechten, d.w.z. de houtvesterij van Holland, die van Brederode, van Gooiland, Voorne, Putten, Vianen, Ysselstein en Leerdam zouden worden opgeheven en dat de geschillen in zake de jacht voortaan door den gewonen rechter, d.w.z door schout en schepenen zouden worden behandeld, met appel op het Hof van Holland.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Houtvesterij van Holland en West-Friesland, nummer toegang 3.01.31, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Houtvesterij Holland, 3.01.31, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen