Terug naar zoekresultaten

3.19.41 Inventaris van een verzameling papieren, afkomstig van de familie Van Reede van Oudtshoorn, 1321-1902

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.19.41
Inventaris van een verzameling papieren, afkomstig van de familie Van Reede van Oudtshoorn, 1321-1902

Auteur

J.A. Eekhof jr.

Versie

15-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1929 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek
Heerlijkheid Oudshoorn

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1321-1902

Archiefbloknummer

35285

Omvang

; 488 inventarisnummer(s) 4,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek
Van Reede van Oudtshoorn

Samenvatting van de inhoud van het archief

De heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek was sedert 1627 voor een periode van enkele eeuwen in het bezit van de familie van Reede van Oudtshoorn. Het archief bevat o.a. stukken betreffende de eigendom der heerlijkheid, het bestuur ervan, opbrengsten en heerlijke rechten, visserij, kerkzaken, en persoonlijke stukken toebehorend aan leden van de familie van Reede van Oudtshoorn.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek werd in 1627 door den Amsterdamschen magistraat Dirck de Vlamingh, wiens geslacht er aanspraak op maakte van de oude riddermatige familie Van Outshoorn af te stammen, gekocht en verbleef sedert in het bezit van diens nakomelingen. Bij zijn dood in 1643 volgde hem zijn zoon Cornelis de Vlamingh van Outshoorn in de heerlijkheid op, die in 1688 stierf en haar naliet ann zijne oudste dochter Maria, die door haar huwelijk met Pieter van Reede tot Nederhorst de heerlijkheid in dat oud-adellijk geslacht overbracht. Zij droeg in 1730 Oudshoorn en Gnephoek over aan haar zoon Barend Cornelis van Reede van Oudtshoorn, wien in 1750 zijn zoon Pieter opvolgde. Deze overleed in 1773 en liet de heerlijkheid na aan zijne weduwe Sophia Boesses. Zij stierf in 1791 te Kaapstad, waar de familie gevestigd was, sinds Pieter van Reede er eerst fiscaal en daarna gouverneur der Kaapkolonie was geweest. Ook de derde zoon van Pieter van Reede en Sophia Boesses, William Ferdinand, wien bij den dood zijner moeder de heerlijkheid ten deel viel, bleef in Kaapstad gevestigd. De behartiging zijner belangen in het moederland droeg hij eerst aan zijn broeder Lieve Martinus Isaäc, later ann zijn oudsten zoon Pieter Adriaan op. Deze laatste kocht de Oudshoornsche bezittingen in 1812 van zijn vader. Hij werd in 1822 als Nederlandsch baron erkend en stierf in 1851 met nalating van talrijke nakomelingen. De heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek bleef het onverdeeld eigendom van acht zijner kinderen, n.l. mr. Johan Henrik Verboom baron van Reede van Oudtshoorn, Catharina Maria (gehuwd met jhr. mr. D. F. van Alphen), Pieter Adriaan, Johanna Cecilia (ongehuwd gestorven in 1882), Eduard (ongehuwd gestorven in 1852), Carolina (ongehuwd gestorven in 1908), Adriana Catherina (in 1854 gehuwd met mr. J. F. Pringle) en Sophia (in 1856 gehuwd met jhr. H. P. Hovy), onder bepaling, dat alleen de oudste zoon uit het tweede huwelijk, Pieter Adriaan, den heerlijken titel zou mogen voeren. Pieter Adriaan, de nieuwe ambachtsheer, stierf ongehuwd in 1851 en de ambachtsheerlijke functie ging toen over op zijn halfbroeder mr. Johan Henrik Verboom baron van Reede van Oudtshoorn, die in 1891 stierf. Zijn eenig hem overlevend kind Barend Cornelis overleed ongehuwd te Assen den 13den Juli 1923.
Stambomen
Tabel I:
Embedded Image
Tabel II:
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
Vroeger zijn meermalen pogingen aangewend om het archief te inventariseeren. Vooral de oudere baron P. A. van Reede van Oudtshoorn, die van 1812 tot 1851 ambachtsheer was, heeft zich daarvoor veel moeite gegeven. Zijn inventaris (hierna n°. 420), welke door zijn zoon tot 1863 is bijgewerkt, is bewaard gebleven en op vele stukken en pakken is het oude inventarismerk te vinden. Over de wijze, waarop de heer Van Reede zijn archief had geordend, zie men de noot bij Inv. n°. 420. Vele stukken, in deze inventarisatie begrepen, zijn niet teruggevonden, enkele, meest van genealogischen aard, zijn blijkens de mededeeling van den Rijksarchivaris in Drente, overgegaan in handen van den heer H. V. G. Römer, kapitein der infanterie b. d., vele andere, voornamelijk betreffende de opbrengst der heerlijke rechten, schijnen te zijn te niet gegaan. Na het deponeeren van het archief in het Algemeen Rijksarchief heeft prof. mr. R. Fruin de stukken, vermeld in den inventaris van den heer P. A. van Reede, volgens deze beschrijving gerangschikt. De stukken, die niet in deze inventarisatie waren begrepen, of die als zoodanig niet zijn herkend, waren door prof. Fruin voorloopig gerangschikt en beschreven, ten einde een overzicht van den geheelen inhoud van het archief te hebben, totdat de definitieve ordening en beschrijving zou worden ter hand genomen, hetwelk thans is geschied en waarvan het resultaat is neergelegd in den hierachter volgenden inventaris.
Na het overlijden van Barend Cornelis baron van Reede van Oudtshoorn in 1923 werd het archief der ambachtsheerlijkheid en der familie door den executeur ter beschikking gesteld van den Rijksarchivaris in Drente, die het in 1924 aan het Algemeen Rijksarchief overdroeg. In 1929 ontving het Algemeen Rijksarchief nog enkele stukken betreffende de familie Van Reede van Oudtshoorn, welke zich in het bezit bevonden van W. H. baron Taets van Amerongen van Woudenberg, van dezen ten geschenke. Deze stukken zijn ingevoegd onder Inv. nos. 331 en 333-336.
Het archief is door schenking verworven.
De verwerving van het archief
Het archief is door schenking verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Ordening van het archief
Bij dit werk zijn de beschrijvingen van de oude inventarissen en van prof. Fruin tezamengevoegd. Het geheel is op de volgende wijze geordend: de stukken zijn over twee hoofdafdeelingen verdeeld, al naarmate zij de heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek betreffen (A), of dat zij dengenen, die achtereenvolgens de heerlijkheid hebben bezeten, persoonlijk aangaan (B). Onder A zijn tevens ondergebracht enkele stukken, die òf de heerlijkheden Oudshoorn en Gnephoek, Aarlanderveen en Vrijenhoeve te zamen aangaan òf die uitsluitend betrekking hebben op de twee laatstgenoemde heerlijkheden, welke respectievelijk tot 1627 en 1625 met Oudshoorn en Gnephoek waren verbonden. Waarschijnlijk zijn enkele dier stukken bij de overdracht in 1627 tusschen de andere stukken van Oudshoorn en Gnephoek in het archief gekomen. Onder B bevinden zich eveneens de papieren, welke afkomstig zijn van of betrekking hebben op verwanten der respectieve heeren en die in den vorm van appendices achter de stukken zijn gevoegd van die heeren, die vermoedelijk of zeker in het bezit der papieren zijn gekomen, behoudens de hierboven genoemde aanwinsten in 1929, welke deels gevoegd zijn bij een reeds aanwezig stuk van Johan Frederik van Reede van Oudtshoorn, deels in een daarop volgend appendix zijn samengebracht. Als aanhangsel tot B bevinden zich daarna enkele stukken, afkomstig van de familie van Oudtshoorn van Sonneveldt, van welke collectie niet met zekerheid is te zeggen, op welke wijze zij in het bezit van den eigenaar van dit archief is gekomen. Het is mogelijk, dat de beide families met elkaar in nauwere aanraking zijn gekomen, doordat Jean Maurineaux de Marvillars, echtgenoot van Geertruid Anna van Sonneveldt, in wier bezit de stukken laatstelijk omstreeks 1747 geweest zijn, een tijdgenoot en wapenbroeder was van Barend Cornelis van Reede van Oudtshoorn (IV); de laatste kreeg namelijk in 1731, de eerste in 1732 commissie als kolonel van een regiment voetvolk in Staatschen dienst. Bovendien woonde zijne weduwe in 1747 in Utrecht, tot welke stad de Reede's natuurlijk van oudsher nauwe betrekkingen hadden.
Enkele stukken, welke niet in een der twee genoemde hoofdafdeelingen terecht waren te brengen, zijn als "Varia" (C) met de inventarissen (D) aan het einde van den inventaris opgenomen. Hierna volgt eene regestenlijst, waarbij het jaar 1572 (voor Amsterdam echter het jaar der "alteratie" 1578) als eindpunt is aangenomen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Heerlijkheid Oudshoorn en Gnephoek, nummer toegang 3.19.41, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Heerlijkheid Oudshoorn, 3.19.41, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen