Bevrijding van De Blesse

04-1945, De Blesse

In 1942 kwam ik in dienst van het postkantoor te Steenwijk. In april 1943 werd ik verplicht om bij de Bundespost in Saarbrücken te gaan werken. Ik ben echter niet verder gegaan dan Meppel. Ik ben teruggereisd naar mijn ouderlijke woning in De Blesse. vanaf toen was ik onderduiker.

Story Archive

Mijn vader vond het prima dat ik thuis bleef, maar hij vond wel dat ik wat moest doen. Nu had mijn vader in het verleden een rijwielzaak gehad. De werkplaats en het gereedschap waren er nog. Ik ging er aan het werk, het liep als een trein.

Hoewel ik in mijn bewegingen zeer beperkt was en heel voorzichtig moest zijn als er gevaar dreigde, ben ik de oorlogstijd zonder kleerscheuren doorgekomen. En aangezien wij in landelijk gebied woonden, hebben we geen honger geleden.

Begin april 1945 kwam de bevrijding. ’s Ochtends bevond ik mij in mijn werkplaats en ik hoorde een paar harde knallen en het geratel van een zware mitrailleur. Ik liep naar de weg om te zien wat er aan de hand was. In de richting Willemsoord zag ik op een afstand van ongeveer 300 meter een colonne vrachtauto’s staan. Daar omheen renden Duitse soldaten.

Op dat moment zag en hoorde ik een straal lichtspoormunitie richting de colonne auto’s gaan. Ik schrok me wezenloos en dook in een droge sloot. Mijn nieuwsgierigheid won het en ik ging dus toch weer kijken. Ik ontdekte dat de kogels uit de richting van het station in Peperga kwamen en dus van onze bevrijders de Canadezen.

Ik pakte mijn fiets en reed naar Peperga en inderdaad stond daar een pantserwagen en een vlag met maple leaf op de grond. Ik kreeg een Engelse sigaret. Het was een fantastische ervaring, maar we waren nog niet bevrijd!

De colonne – behalve de drie voorste auto’s - had kans gezien om te keren richting Steenwijk. Het bleef rustig tot aan de vroege middag toen er vier geallieerde gevechtsvliegtuigen kwamen die laagvliegend een rondje maakten over de nog resterende drie auto’s. Ik vermoedde dat ze zouden gaan schieten en dacht: ‘Dat wil ik zien, maar dan wel op veilige afstand’.

En ja hoor, daar kwamen de laagvliegende machines al schietend over mij heen richting de drie auto’s. Het was een angstaanjagende ervaring! De auto’s waren veranderd in een grote vuurzee en ook explodeerde op dat moment een auto. Voor de woningen in het dorp had deze explosie grote gevolgen, ook voor ons huis.

Er was een aantal gewonden en aangezien mijn moeder wijkverpleegkundige was en wij het Groene Kruis onder beheer hadden, ging ik een brancard halen. Mijn moeder ging naar zolder, maar door de explosies viel zij door het zolderluik – een hersenschudding en enige verwondingen tot gevolg.

Na al deze gebeurtenissen was er geen Duitser meer te bekennen. De Canadezen waren weer vertrokken naar hun basis richting Noordwolde. De daaropvolgende avond was De Blesse een niemandsland geworden. Ik waakte bij mijn gewonde moeder.

Die nacht hoorde ik iemand binnenkomen en ik schrok me wezenloos – tot ik ontdekte dat het mijn broer was, gekleed in een bruine overall en een stengun om zijn schouder. Hij was voor de BS op verkenning en kwam even polshoogte nemen.

De volgende ochtend kwamen de Canadese tanks aanrollen uit de richting van Steenwijk. Dat schouwspel was indrukwekkend en onvergetelijk. Pas in de loop van de avond was de laatste tank richting Wolvega verdwenen en ontstond een wat oneigenlijke rust… We waren bevrijd!