Terug naar zoekresultaten

2.10.54 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën en opvolgers: Dossierarchief 1945-1963

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.10.54
Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën en opvolgers: Dossierarchief 1945-1963

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

13-05-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1997 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Koloniën en opvolgers: Dossierarchief
Koloniën / Dossierarchief

Periodisering

archiefvorming: 1945-1963
oudste stuk - jongste stuk: 1859-1979

Archiefbloknummer

K23099

Omvang

12088 inventarisnummer(s) 285,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Koloniën (1842-1945) Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen (1945-1949) Ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen (1949-1952) Ministerie van Overzeese Rijksdelen (1952-1957) Ministerie van Zaken Overzee (1957-1959) Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directoraat-Generaal voor Nederlands Nieuw-Guinea (1959-1962) Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directie Afwikkelingszaken Westelijk Nieuw-Guinea (1962-1963) Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afdeling Financiële en Administratieve Zaken

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het dossierarchief van het ministerie van Koloniën en opvolgers, waarvan de oudste stukken dateren uit 1859, is een rijke bron aan gegevens over de overzeese gebiedsdelen en bevat onder meer uitgebreide rapportages en briefwisselingen over alle aspecten van het koloniaal bestuur. Het zeer omvangrijke archief is opgesplitst in een openbaar en een geheim deel met indicateurs, dossierregisters, indices en klappers als toegangen. De inventaris is voorzien van een uitgebreide index met trefwoorden, die het mogelijk maakt te zoeken op onderwerpen, plaatsnamen en (in mindere mate) persoonsnamen.
De oudere stukken, een serie A-dossiers van voor 1940, betreffen in grote lijnen bestuurlijke regelingen, internationale overeenkomsten en zaken van juridische aard. Het merendeel van de stukken stamt uit de jaren 1945-1963 met een uitloop naar 1979. Onder deze stukken bevindt zich ook veel materiaal over de nasleep van de oorlog.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het archief is gevormd door het ministerie van Koloniën en opvolgers. Die opvolgers zijn het ministerie van Overzeese Gebiedsdelen (1945-1949), het ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen (1949-1952), het ministerie van Overzeese Rijksdelen (1952-1957), het ministerie van Zaken Overzee (1957-1959) en het ministerie van Binnenlandse Zaken, voorzover het de zaken betreft met betrekking tot Nederlands Nieuw-Guinea (1959-1963).
Het ministerie van Koloniën was verantwoordelijk voor de inrichting van het koloniaal bestuur in Oost-Indië, West-Indië (Suriname, Curaçao en overige eilanden) en tot 1872 de Kust van Guinea. Ook de begrotingen van het bestuur in de overzeese gebiedsdelen werden in Den Haag opgesteld. Ook speelde het departement, samen met het ministerie van Marine, een rol bij de defensie van de koloniën. Tijdens de bezetting (1940-1945) lag het werk van het departement stil, omdat de verbindingen met de overzeese gebiedsdelen waren verbroken.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Geschiedenis van het archief
Het archief werd centraal gearchiveerd. De inkomende stukken werden centraal geagendeerd op de afdeling Post- en Archiefzaken van het ministerie met behulp van het fiche-doorschrijfsysteem (zie inv.nrs. 1-262). De fiches werden doorlopend genummerd. Vervolgens werden de stukken toegezonden aan de betrokken afdeling. Na afdoening werden de stukken naar de afdeling PAZ gezonden en daar in dossiermappen opgeborgen. De afdelingen vormden geen zelfstandig archief.
Het hoofdbestanddeel, het openbaar en geheim dossierarchief, kent een ordening volgens het dossierstelsel, dat bij KB 1950-K425 werd voorgeschreven. De dossiers werden in volgorde van afdoening zaaksgewijs opgeborgen volgens een doorlopende nummering. De stukken betreffende de deelname aan de South Pacific Commission werden in een afzonderlijke nummering opgenomen, gemerkt SPC.
Teneinde de toepassing van de zaaksgewijze ordening zo soepel mogelijk te doen verlopen, werd de "nieuwe methode" niet meteen doorgevoerd voor alle bestaande afdelingen en bureaus, maar werden deze geleidelijk aan onder de bepalingen van het nieuwe besluit gebracht. Eén en ander verliep als volgt:
1 januari 1951: afdeling Culturele Zaken (CZ) en afdeling Algemene Secretarie (AS)
23 januari 1951: afdeling Economische Zaken (EZ)
12 maart 1951: afdeling Financiële Zaken (FZ)
25 juni 1951: afdeling Nieuw-Guinea (NG)
1 april 1952: afdeling Suriname en Ned. Antillen (SNA)
1 oktober 1952: afdeling Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
1 januari 1953: afdeling Comptabiliteit (Compt.)
1 januari 1954: afdeling Kabinet (KAB), afdeling Personele Zaken en Huishoudelijke Dienst (PZ/HD), afdeling Documentatie (Doc) en bureau Antecedentenonderzoek (Buram).
De behandeling van de post- en archiefzaken van gerubriceerde stukken ressorteerde steeds onder de afdeling Kabinet en dit bleef bij de reorganisatie onveranderd; aanvankelijk nog volgens het verbaalstelsel en later volgens de zaaksgewijze ordening. Er kwam tussen de afdeling Algemene Secretarie en Archief en de geheime secretarie (afdeling Kabinet) na de totale invoering van het nieuwe systeem wel een bepaalde samenwerking, teneinde een noodzakelijke uniformiteit te bereiken, doch eerst met ingang van 1 januari 1959 werd de geheime secretarie volledig onder de leiding geplaatst van het hoofd van de afdeling Algemene Secretarie en Archief.
Zodra een bepaalde afdeling onder het "nieuwe systeem" werd gebracht ontvingen de behandelende ambtenaren van die afdeling een "Overzicht van de postbehandeling en het archiefbeheer bij het ministerie van Uniezaken en Overzeese rijksdelen" (dossier 25, thans inventarisnummer 1155).
De administratie heeft vanaf 1951 stukken daterend van vóór de invoering van het dossierstelsel bij de in behandeling zijnde stukken gevoegd. Praktisch gesproken loopt het dossierstelselarchief dan ook vanaf 1945. Er bestaat evenwel nog een chronologisch verbaal over de periode 1945-1953 en 1945-1957 (geheim).
Van diverse bestaande dossiers van na 1945 heeft men de retroacta over de periode 1900-1940 gelicht uit het verbaalarchief van Koloniën en die - met analoog nummer - tot twee afzonderlijke series dossiers gevormd, de zgn. A- en AG(eheim)-dossiers.
Zodoende zijn de volgende series dossiers gevormd:
  • Openbare dossiers over de periode 1900-1940, aangeduid met dossiernummer en serieletter, bijvoorbeeld A 20691;
  • Geheime dossiers over de periode 1900-1940, aangeduid met dossiernummer en serieletters, bijvoorbeeld AG 20691;
  • Openbare dossiers over de periode 1945-1963, aangeduid met dossiernummer, bv 20691;
  • Geheime dossiers over de periode 1945-1963, aangeduid met dossiernummer en serieletter, bv G 20691;
  • Dossiers betreffende de South Pacific Commission over de periode 1947-1963, aangeduid met dossiernummer en serieletters, b.v. SPC 295.
De mogelijkheid bestaat dus, dat er over een bepaald onderwerp een openbaar, geheim, A- en AG-dossier voorhanden is.
De toegang op het archief wordt hoofdzakelijk gevormd door een volgens het registratuurplan van het ministerie van Overzeese Rijksdelen ingedeeld fichesysteem. Voor elk dossier werd een inventaris-fiche gemaakt (voor openbare dossiers inv.nrs 270-280 en voor geheime dossiers inv.nrs. 281-283).
Daarnaast werd een chronologische dossierregister bijgehouden, waarin alle dossiers volgens een numerieke opsomming werden ingeschreven.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
De selectie werd uitgevoerd aan de hand van de Vernietigingslijst voor Algemeen, Organisme (.07) en Personeel (.08) van de CAS van 25 februari 1985, behoudens een aantal afwijkingen van deze lijst, die in het projectconvenant zijn gespecificeerd.
Bij de selectie is rekening gehouden met het feit dat de archieven in de overzeese gebiedsdelen niet of slechts fragmentarisch zijn overgeleverd. De archieven in Indonesië en West Irian (Nederlands Nieuw-Guinea) zijn voor Nederlanders de facto niet beschikbaar voor onderzoek. De bescheiden in de dossiers zijn vaak de enige bronnen van informatie die er nog bestaan inzake de overheidsbemoeienis met de overzeese gebiedsdelen. Een terughoudende selectie was op zijn plaats: grootscheepse vernietiging was niet de doelstelling van de bewerking.
In totaal werd er 380 meter archief ter bewerking aangeboden. Na bewerking bleef er c.285 meter over. De door de CAS ter vernietiging aangewezen dossiers zijn na bewerking geretourneerd naar het Algemeen Rijksarchief. In 2002 zijn deze ter vernietiging afgevoerd. De bewerking werd uitgevoerd met inachtneming van het bepaalde in de brochure Om de kwaliteit van het behoud, normen 'goede en geordende staat', 's-Gravenhage, 1993.
Verantwoording van de bewerking
Verantwoording van de bewerking
Het dossierarchief van het ministerie van Koloniën is door de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) bewerkt in het kader van het meerjarenconvenant afgesloten op 29 september 1994 tussen de Rijksarchiefdienst, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de CAS. De bewerking vond plaats bij de CAS in Winschoten in de periode september 1996 tot april 1997. Aan dit project werkten mee:
  • O. Bos als verantwoordelijk teamleider;
  • A.B. van der Ploeg als opsteller eindproductbepaling.
De selectie werd uitgevoerd door de volgende analisten:
  • M. Broesder;
  • J. Brouwer;
  • M. Doeve-van Rijkom;
  • M. Jager;
  • A.T. Nanninga.
Van het Algemeen Rijksarchief was drs. H.A.J. van Schie van de afdeling Dienstverlening bij de bewerking betrokken. Het archief werd in tien blokken aangeboden, n.l.:
blok 1 Dossierarchief openbaar, 1945-1963. Dozen B1-2191, studiebeurzen 1-9 en invordering 1-25, omvang c. 207 m1.
blok 2 Dossierarchief geheim, 1945-1963. Dozen T1-615, met twee kaartenbakken, omvang c. 59 m1.
blok 3 A-dossiers, c. 1900-1940. Dozen A1-156 en 159-166, omvang c. 20,5 m1.
blok 4 AG-dossiers, c. 1900-1940. Dozen A157-158, omvang 0,25 m1.
blok 5 K-dossiers, 1950-1959. Dozen 1-71, omvang c. 7,4 m1.
blok 6 Bureau Bevoorrading, 1950-1962. Dozen N1-844, omvang c. 64 m1.
blok 7 Bureau afwikkelingszaken Nieuw Guinea, 1963-1965. Ongenummerde doos, omvang c. 0,1 m1.
blok 8 Personeelsdossiers ministerie en Bronbeek, 1950-1962. Dozen II1-28, omvang c. 2,6 m1.
blok 9 Toegangen. Ongenummerde registers, geheime indicateurs A838-844 en kaartsysteem, omvang c. 7,75 m1 en 20 ladenbakjes.
blok 10 Dossiers South Pacific Commission, 1947-1963. Dozen P1-90, omvang c. 11,5 m1.
De blokken 1-4 bevatten de gewone en geheime dossiers. Blok 5 bevat archiefbescheiden die grotendeels oorspronkelijk uit blok 1 of blok 2 afkomstig zijn maar bij de instelling van het Kabinet van de Vice-Minister-President in 1959 daar naartoe zijn overgebracht. Tijdens de bewerking van het archief van het Kabinet zijn deze bescheiden als vreemd archief afgescheiden. De blokken 6 en 8 zijn onderdeel van het dossierarchief maar zijn destijds vanuit praktische overwegingen afzonderlijk geborgen geweest. Blok 7 sluit qua nummering en inhoud aan bij de dossierserie in blok 1 en is om die reden bij de bewerking betrokken. Tot blok 9 worden gerekend de dossierregisters, de indicateurs (moederbladen van het fiche-doorschrijfsysteem), de dossierfiches op archiefcode geordend en het registratuurplan. En blok 10 tenslotte bestaat uit de dossiers betreffende de South Pacific Commission (SPC).
De fysieke plaatsing van de archiefbestanddelen werd bepaald door de oorspronkelijke serie en het oorspronkelijke dossiernummer. De volgorde van de series is: A-dossiers 1900-1940 (blok 3), AG-dossiers 1900-1940 (blok 4), openbaar 1945-1963 (blok 1 en 7), SPC-dossiers 1947-1963 (blok 10) en geheim 1945-1963 (blok 2). Aan het eind van de bewerking waren er dus vijf series. De voor bewaring aangewezen toegangen uit blok 9 werden vóór de series dossiers geplaatst.
Wanneer een dossier uit meerdere mappen bestond en dientengevolge een zodanige omvang had dat deze de inhoud van één standaardarchiefdoos te boven ging werd het dossier geborgen over meerdere dozen. De volgorde van de mappen binnen het dossier werd bepaald door het toegevoegde mapnummer.
Wanneer een dossier oorspronkelijk apart geborgen bijlagen had, zijn die bijlagen nu bij de dossiers geborgen waartoe zij behoren, tenzij de bijlagen een zodanig afwijkend formaat hadden dat zij niet in een standaardarchiefdoos geborgen konden worden. In een dergelijk geval werden de bijlagen fysiek achter het laatste dossier geborgen met behoud van de logische koppeling aan het dossier waartoe de bijlagen behoorden.
De materiële eenheden kregen een nieuw uniek nummer, beginnend bij 1 en doorlopend.
De beschrijvingen zijn geordend met behulp van het Registratuurplan van het Ministerie van Overzeese Rijksdelen. De aan de dossiers toegekende codegetallen waren bepalend. In geval van meervoudige codering werd de eerstgebruikte codering gebruikt.
De beschrijvingen van de dossiers uit de verschillende blokken worden bij elkaar gehouden, waarbij de volgorde van die bij elkaar gehouden beschrijvingen is: A, A-geheim, openbaar, geheim. Binnen de rubrieken zijn de beschrijvingen waar nodig per geografisch gebied in vaste volgorde (Nederland - Oost-Indië (Nederlands-Indië c.q. Indonesië -Nederlands Nieuw-Guinea) - West-Indië (Curaçao c.q. Nederlandse Antillen [evt. Aruba/Bonaire/Curaçao en Saba/Sint Eustatius/Sint Maarten] - Suriname) geclusterd. Binnen de al dan niet geclusterde rubrieken is de ordening van de bijeengehouden beschrijvingen chronologisch (de overall-datering van de bijeengehouden beschrijvingen is daarbij bepalend). Bij grote hoeveelheden beschrijvingen binnen een rubriek is de clustering d.m.v. subrubrieken gebeurd.
De beschrijvingen bestaan uit: inventarisnummer, redactionele aanduiding, inhoud (subject/correspondenten, onderwerp/zaak/handeling, object), datering en uiterlijke vorm. Indien de redactionele aanduiding en de uiterlijke vorm bestaan uit de woorden 'stukken betreffende' of 'dossier inzake', resp. '1 omslag ' of 'x omslagen', dan wel '1 pak' of 'x pakken' zijn deze weggelaten. De beschrijvingen hebben een nummering die correspondeert met de nummering van de materiële eenheden.
Wanneer een dossier uit meerdere materiële eenheden bestond, werden de onderscheidende kenmerken in de beschrijving opgenomen. Eventueel werden daartoe alle of de relevante tabopschriften uit een map overgenomen.
Wanneer de oorspronkelijke beschrijving van een dossier niet voldoende indicatie gaf over de inhoud van het dossier werd de beschrijving aangevuld met de tabopschriften uit het dossier. Het verschijnsel van niet voldoende informatie in de beschrijving deed zich voor bij 'dikke' mappen en wanneer er veel mappen per dossier waren.
Ordening van het archief
Aanwijzingen voor onderzoek in het archief
Onderzoek in een archief kan vanuit verschillende invalshoeken gedaan worden. Als men een onderwerp, een persoonsnaam, een dossiernummer of een briefnummer weet, is onderzoek in dit dossierarchief mogelijk.
1. Onderwerpsgericht onderzoek
Het meest voorkomende onderzoek is gericht op een bepaald onderwerp. Dat is in dit archief ook vrij eenvoudig te doen. U begint in de index op de beschrijvingen in de inventaris. U zoekt in deze alfabetische lijst het onderwerp waarover u stukken wilt raadplegen. Vindt u het onderwerp niet vermeld, probeer het dan met een synoniem nogmaals. Als u het heeft gevonden, wordt u verwezen naar een pagina van de inventaris. Daar vindt u een of meer beschrijvingen van dossiers, waarin het onderwerp wordt vermeld. Vervolgens kunt u het dossier aanvragen met als nummer toegang 2.10.54 en als inventarisnummer het getal dat u vóór de beschrijving afgedrukt ziet. Met een beetje geluk vindt u op dezelfde pagina nog meer beschrijvingen die samenhangen met het door u gezochte onderwerp.
U zoekt gegevens over de bouw van de elektriciteitscentrale Jarmoch te Nederlands Nieuw-Guinea. U heeft nu drie trefwoorden waarop u kunt zoeken. 'Nederlands Nieuw-Guinea' is een zinloos trefwoord, omdat het halve archief Nieuw Guinea betreft. Het trefwoord 'elektriciteitscentrale' levert een verwijzing op naar p. 1 en 'Jarmoch' naar p. 1 en 1. Op die pagina's staan de dossiers beschreven die tot de rubrieken '07.353 Elektriciteitsvoorziening' en '-1.824.11 Opwekking van (elektrische) energie'. De beschrijvingen bevatten niet allemaal de woorden 'elektriciteitscentrale' en 'Jarmoch', maar b.v. ook een dossier met een titel als 'nieuwbouwprogramma voor het elektriciteitswezen in Nieuw-Guinea'. Dat dossier zou best wel eens relevant kunnen zijn voor het onderzoek naar de centrale Jarmoch.
Namen van instellingen, commissies en raden alsook geografische benamingen zijn ook zoveel mogelijk in de index opgenomen.
Bent u geïnteresseerd in een breed, wat algemener onderwerp, zoals de 'economische ontwikkeling van Nieuw-Guinea', dan kunt u beter beginnen in de inhoudsopgave. Dan komt u snel bij de rubrieken '-1.81 Verkeer en vervoer' en '-1.82 Economie. Bemoeiingen met landbouw, handel en industrie'. Dan blijkt dat zo'n 150 pagina's van deze inventaris beschrijvingen bevatten over economische aangelegenheden.
2. Persoonsgericht onderzoek
Onderzoek naar een bepaalde persoon is in dit archief lastiger. In de index op de beschrijvingen in de inventaris (p. 1) worden wel namen van personen vermeldt, maar dat betreft alleen persoonsnamen die in de inventaris expliciet worden genoemd. Het gaat dan om personen waarmee iets bijzonders is gebeurd of om belangrijke personen als ministers en gouverneurs. Het merendeel van de dossiers betreffende personen is opgenomen in kleine series. Er bestaat geen algemene index op namen van personen, waarvan dossiers in dit archief aanwezig zijn. Alvorens verder te kunnen, moet u dus eerst weten over wat voor soort aangelegenheid of onderwerp het gaat.
Als u de stukken zoekt betreffende de verandering van de geslachtsnaam van ene Mosselman in Junker, wonende in Suriname, dan moet u eerst de dossiers naamsveranderingen opzoeken. Via de index komt u dan op p. 1 in de rubriek '-1.755.1 Namen, titels en familiewapens' In die rubriek vindt u een serie 'Naamsverandering van in Suriname woonachtige personen', bestaande uit zeven mappen met stukken, die alfabetisch op naam zijn geordend:
  • 2601 A-F, 1952-1956
  • 2602 G-L, 1952-1956
  • 2603 M-R, 1952-1956
  • 2604 S-Z, 1952-1956
  • 2605 B-W, 1957
  • 2606 A-T, 1958
  • 2607 A-W, 1959-1960
In de mappen 2602 (voor Junker), 2603 (voor Mosselman), 2605, 2606, 2607 kúnnen dus stukken zitten betreffende de gezochte naamsverandering.
Als u dus op deze onderwerpsgerichte manier relevante beschrijvingen heeft gevonden, kunt u vervolgens de mappen ter inzage opvragen en kijken of er stukken betreffende de door u gezochte persoon in zitten. Daarvan bent u pas zeker als u de mappen heeft ingezien, want de inventaris geeft geen opsomming van alle namen in de dossiers. Wellicht ten overvloede nog de opmerking dat in principe in elk dossier stukken over personen kunnen zitten, b.v. omdat ze een rol gespeeld hebben in een bepaalde kwestie. Die kan men alleen achterhalen als men al weet in welke kwestie iemand een rol heeft gespeeld. Ook dan gaat het onderzoek onderwerpsgericht.
3. Onderzoek naar een dossier waarvan het nummer bekend is
In dit archief zijn de dossiers opnieuw genummerd (1-11920). Deze nummers heten inventarisnummers en staan in een kolom links voor alle beschrijvingen. Tijdens de vorming van het archief waren de dossiers ook genummerd (1-41984, SPC 119-SPC 320, A1-41984 en G1-G41984). Omdat er veel dossiers verdwenen zijn en omdat een groot aantal dossiers uit meer dan één map (soms wel 60 stuks!) bestond, was handhaven van de oorspronkelijke dossiernummering niet mogelijk. Om nu toch een dossier met een oorspronkelijk dossiernummer terug te vinden, zijn twee concordanties aangelegd. De ene verwijst van het oorspronkelijke dossiernummer naar het huidige inventarisnummer en de andere van het huidige inventarisnummer naar het oorspronkelijke dossiernummer.
Als u in een bronverwijzing in een boek wordt verwezen naar dossier A7848, dan kunt u in concordantie A lezen dat dossier thans onder inventarisnummer 764 is op te vragen.
Als u in de rubriek '-1.851.812 Hoogleraren. Leerstoelen' de beschrijving 'Indologische studiën' met de inventarisnummers 309, 1205 en 9382 tegenkomt, kunt u in concordantie B achterhalen dat 309 oorspronkelijk dossier A56 was, 1205 dossier 56 en 9382 dossier G56.
Deze zoekmethode is vooral belangrijk als een bronverwijzing moet worden nagetrokken of verder gewerkt wordt aan eerder onderzoek, waarbij de oude dossiernummers zijn gebruikt. Ook bij onderzoek in het openbaar en het geheim verbaal (toegangen in de 2.10.36-reeks) van het Ministerie van Koloniën treft men verwijzingen aan naar deze dossiernummers.
Nu kan het gebeuren dat via deze methode de relatie tussen een oorspronkelijk dossier en een huidig inventarisnummer niet gevonden wordt. Dat is vrijwel altijd het gevolg van vernietiging van een dossier of overbrenging naar elders. In Lijst C (p. 1) zijn de nummers van de dossiers vermeld die na de archiefbewerking door de Centrale Archiefselectiedienst in 1996-1997 zijn vernietigd. In de dossierregisters (inv.nrs. 288-299, p. 1) is aangetekend welke dossiers vóór 1982 zijn vernietigd door ambtenaren van het ministerie zelf. In Lijst D (p. 1) tenslotte zijn de nummers van de dossiers vermeld die bij de bewerking in 1996-1997 niet zijn aangetroffen. In de dossierregisters staat ook vermeld welke dossiers aan andere ministeries zijn overgedragen. Sommige van die dossiers zijn weer terug en beschreven in deze inventaris, andere daarentegen bleken bij de ontvangende ministeries al te zijn vernietigd.
4. Onderzoek naar een brief, waarvan het correspondentienummer bekend is
Als uit een andere bron bekend is met een correspondentienummer van een brief, uitgegaan van het Ministerie van Uniezaken en Overzeese Rijksdelen en opvolgers uit de jaren 1951-1963, is het in veel gevallen mogelijk de minuut van deze brief en het bijbehorende dossier op te sporen in dit archief. Daartoe gebruike men de indicateurs. Men raadplege de indicateur, waarin het betreffende correspondentienummer vermeld staat. In die indicateur staat achter het correspondentienummer het dossiernummer vermeld, waarin de brief is opgeborgen. Vanuit het dossiernummer kan men via de concordantie A het huidige inventarisnummer te weten komen.
In het archief van het Ministerie van Economische Zaken is een brief aangetroffen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directoraat-Generaal voor Nederlands Nieuw-Guinea van 25 maart 1961 nr. GS 4603. Het onderwerp is 'garantie voor lening mijnbouw in NNG'. Via de indicateur van de Geheime Stukken (p. 1), inv.nr. 266 komen we te weten dat deze brief is opgeborgen in dossier G32693. Met behulp van concordantie A (p. 1) bepalen we het huidige inventarisnummer van dat dossier: 11382. En daarin blijkt inderdaad de minuut van die brief GS 4603 aanwezig te zijn, tezamen met andere op deze zaak betrekking hebbende stukken.
Deze methode lijkt wat omslachtig, maar is zeker aan te bevelen als men een brief heeft, waarvan niet zo duidelijk is vast te stellen wat het onderwerp is, of als een groot aantal beschrijvingen in de inventaris de minuut van de brief zouden kunnen bevatten. In het hiervoor gegeven voorbeeld zal men in de index het trefwoord 'garantie', 'garantielening' of 'lening' niet tegenkomen. Het trefwoord 'mijnbouw' is er wel, maar verwijst naar de rubriek -1.823.3 en onderverdelingen, welke zo'n tien pagina's beschrijvingen beslaat.
Belangrijk:
Pas vanaf begin 1959 zijn de geheime stukken ingeschreven in indicateurs (inv.nrs. 263-269, p. 1). In de periode 1951-1958 werden de geheime stukken op de oude manier behandeld. Ze werden ingeschreven in dagagenda's en in principe chronologisch opgeborgen volgens het 'verbaalstelsel 1823'. De stukken zijn te herkennen aan een zgn. littera-aanduiding, b.v. La D, La P6, La W45, enz. Men nummerde per jaar als volgt: A-Z, A2-Z2, A3-Z3, A4-Z4, enz. Deze stukken zijn in principe te vinden in het chronologische geheim archief (nummer toegang 2.10.36.52). Vanaf 1959 is men bij het ministerie bezig geweest stukken uit deze chronologische serie over te brengen naar de G-dossiers. Slechts een deel is ingevoegd in de G-dossiers: van het jaar 1958 alle stukken, maar van 1951 maar een klein gedeelte. Ook stukken van vóór 1951 heeft men incidenteel toegevoegd aan de G-dossiers. Men heeft echter zeer consciëntieus in de agenda's aantekening gehouden van deze verschuiving van stukken door te vermelden in welk dossier een stuk is gevoegd. Vóór 1959 heeft men echter ook al stukken uit het chronologisch archief gehaald en gevoegd in het bundelarchief van het Kabinet. Deze bundels zijn voor een deel niet meer te achterhalen. Wel bestaat er nog een kaartsysteem van deze bundels (inv.nrs. 284, 286-287, p.1). Verwijzingen in de agenda's van het chronologische geheime archief naar deze bundels kunnen helaas dus wel eens doodlopen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Koloniën en opvolgers: Dossierarchief, nummer toegang 2.10.54, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Koloniën / Dossierarchief, 2.10.54, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
De personeelsdossiers van de gouvernementen in Nederlands Nieuw-Guinea, de Nederlandse Antillen en Suriname zijn niet in deze inventaris beschreven. Deze dossiers berusten nog bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Nieuw-Guinea-personeel) en bij de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen, Postbus 1263, 6400 BG Heerlen. Ze zullen op termijn (70 jaar na geboortedatum) worden vernietigd.
Verwante archieven
De personeelsdossiers van het ministerie van Koloniën bevinden zich in een afzonderlijk archiefbestand in het Algemeen Rijksarchief (nummer toegang: 2.10.36.22) en zullen eveneens op termijn worden vernietigd. Slechts enkele bijzondere dossiers blijven bewaard en zijn in deze inventaris vermeld (rubrieken .07.531 en .08).

Bijlagen

Archiefbestanddelen