Bevrijding in Den Haag

06-05-1945 tot 10-05-1945, Den Haag

Bij de Bevrijding was Lenie zeventien jaar en hield ze een dagboek bij. Hier volgen delen uit haar dagboek rond de tijd van de bevrijding van Den Haag. Deze delen zijn eerder gepubliceerd in de bijlage Mijn Bevrijding van de Haagsche Courant, 3 mei 2005.

Story Archive

6 mei Vrede! Het is vrede!! Ja, eindelijk is het zover. Vrijdagavond (4 mei dus) om ongeveer vijf over negen hoor ik rumoer op straat. Ik let er eerst niet op, maar het wordt hoe langer hoe erger, dus ik kijk even uit het raam. De mensen zijn als dollen. Ze roepen het elkaar toe: ‘De vesting Holland is vrijgegeven, de Duitsers hebben gecapituleerd. Het is zojuist door de radio geroepen.’

Ik kan het eerst niet geloven, want de vorige zondag waren er ook vredesgeruchten en de mensen waren toen ook half gek, maar toch niet zoals nu. De hele week leefden we al in spanning, omdat het elk ogenblik afgelopen kon zijn. De mensen beginnen nu te hossen en te dansen en overal verschijnt de rood-wit-blauwe vlag. Maar nóg kan ik het niet geloven en mammie begint al van de emotie te huilen.

Dan komt een vriend voorbij en vertelt dat hij het zelf op de radio had gehoord. We zijn gek van vreugde. Ik ga de straat op en heb meegehost. Overal wordt vuurwerk afgestoken, Bengaals vuur, enz. De menigte zingt vaderlandse liederen, de straat is een en al oranje en rood-wit-blauw. Het duurt tot diep in de nacht.

De volgende morgen, 5 mei, ga ik al vroeg de deur uit, natuurlijk uitgedost met oranje. En ja hoor, overal staat het illegale (nu legale) blad ‘de Telex’ en nog andere bladen aangeplakt met de vredesmededeling. Nu kan ik het pas echt geloven. Als paddestoelen uit de grond verschijnen allerlei artikelen in de winkeletalages, zoals oranje mutsen, vlaggen, vredeskalenders, portretten van het Koninklijk Huis.

10 mei. Wat een plezier hebben we de laatste dagen. De feestvreugde kent geen grenzen. Maandagavond ben ik even in de stad geweest met een paar vrienden. Onderweg zijn we joelende menigtes tegengekomen, die NSB’ers opgepikt hadden. Ze moeten met hun handen in de hoogte urenlang rondlopen en allerlei spotliedjes worden gezongen.

’s Morgens waren er ook een heleboel moffenmeiden kaalgeschoren. Eén stond er op de Copernicuslaan op een groentekist, aan een lantaarnpaal vastgebonden, en met een kaal hoofd, dat oranje geverfd was en op blote voeten, terwijl ze haar haar op haar handen moest dragen.

Er hangt een Tommy uit het raam, de eerste die we zagen. Een oorverdovend gejuich weerklinkt, terwijl de Engelsman lachend staat te wuiven. Zo af en toe komt er een Tommy op een motorfiets aan en die wordt zowat uitgekleed door de mensen.

De volgende dag komen de Engelse troepen binnen. Ik vraag een handtekening en bij gebrek aan wat anders laat ik het op mijn persoonsbewijs schrijven. De Tommy’s dansten ook en ze deden het fantastisch. De Hollandse jongelui wordt hevig concurrentie aangedaan, want de meisjes kijken alleen nog maar naar de Engelse soldaten.