De brief

1955 tot 1956, Jakarta - Amsterdam

Bijna drie jaar was ik, maar ik herinner me het vertrek uit Jakarta goed. We gooiden serpentines naar beneden terwijl we op het dek stonden, mijn moeder, mijn drie zussen en ik. Mijn vader zwaaide naar ons vanaf de kade.

Irene Tjio samen met haar moeder en zussen voor hun woning in Nederland. Privébezit Irene Tjo

Wij gingen naar een voor mij onbekende bestemming en ik wist toen niet dat ik hem pas na veertien jaar zou terugzien.

De situatie voor de Nederlanders in Indonesië werd midden jaren vijftig steeds slechter en gevaarlijker. Hoewel mijn ouders voor de Indonesische nationaliteit hadden gekozen, waren ze er niet gerust op. Mijn vader had een Chinese achtergrond en mijn moeder een Indische. Mijn moeder was echter erg blank. Blanke en lichtgetinte mensen waren toen gemakkelijk doelwit van gewelddadigheden. Een angstige tijd. De familie van mijn vader vond dat mijn moeder naar het veilige Holland moest. Ze kon naar haar moeder die, na haar verblijf in het Jappenkamp, in 1946 naar Holland was gegaan. Mijn ouders scheidden en mijn moeder kreeg daardoor haar Nederlandse nationaliteit terug. 

December 1955 vertrokken we, als particuliere passagiers, met de Oranje. Toen we in Suez aankwamen, bleek het Suezkanaal gesloten voor scheepvaart. We moesten omkeren en vervolgden onze reis om Kaap de Goede Hoop. In de Golf van Biskaje kwamen we in een storm terecht. Volgens mijn moeder was er een albatros gevangen en dat brengt ongeluk op zee. Januari 1956 kwamen wij in Amsterdam aan. Wij kinderen mochten niet van boord, omdat we de Indonesische nationaliteit van mijn vader hadden. Mijn moeder zat daar met ons op een leeg schip. Mijn oma bracht winterjassen en heeft geregeld dat we van boord mochten en zo kwamen wij bij haar in huis.

Het contact tussen mijn ouders en ons verliep via brieven en foto’s. Een paar jaar voor haar overlijden gaf mijn moeder mij een door haar ondertekende brief, gedateerd begin 1957 te Jakarta. De brief hield in dat zij al haar rechten en het Nederlanderschap zou verliezen als ze een reparatiehuwelijk met mijn vader zou aangaan. Ze vertelde dat het de bedoeling was geweest dat mijn vader ons later zou volgen. De scheiding van mijn ouders heb ik lang niet begrepen en nog steeds leven er vragen bij mij. Mijn vader was namelijk lange tijd diep ongelukkig in Indonesië en mijn moeder diep ongelukkig in Nederland. Bij mijn eerste weerzien hoorde ik van zijn Chinese vriend, dat mijn vader na ons vertrek wanhopig was geweest. Hij reed zo hard op zijn Harley Davidson dat het leek of hij zich wilde doodrijden. Jaren later is mijn vader hertrouwd. Mijn moeder leefde erg teruggetrokken en had hoofdzakelijk contact met familie. Later vertelde ze: “ik had wel terug willen kruipen naar Indonesië”. Het besluit van mijn ouders is van grote invloed geweest op hun leven. Bij ons vertrek wisten ze niet dat ze elkaar pas in 1979 weer zouden zien. Ik denk dat zij, voor de toekomst van hun kinderen, een groot offer hebben gebracht.