Geheim of waarheid

Een artikel van Iris van Geffen, verschenen in Nestor van mei 2008 De Tweede Wereldoorlog kent vele verhalen en vele slachtoffers. Ook onverwachte zoals in het gezin Hommes. Een gewoon gezin met een vader, een moeder, vijf dochters en twee geheimen: een vader die lid was van de SS en een buitenechtelijke dochter van zijn vrouw had. Wat weegt zwaarder: het geheim of de waarheid?

Wie op Google ‘Hommes SS’ intikt, treft een biografie van Jan Rudolf Hommes (1918 – 1991). Hij was jurist, nationaalsocialist, oorlogsverslaggever, SS‘er, en vader. “Ik ben zijn dochter en dat wil ik ook zijn. Jaren droeg ik de achternaam van mijn man. Nu draag ik mijn eigen naam.”

Aan het woord is Carella Hommes, geboren in 1955 in Nieuw-Guinea. “Het moment dat ik me realiseerde, dat mijn vader in de oorlog SS’er was, herinner ik me niet meer.

Hij ging jaarlijks naar reünies. Pas veel later begreep ik dat hij daar zijn oude SS-makkers trof. Mijn moeder heeft dat altijd geaccepteerd, ze was in die dingen passief. Er werd bij ons thuis nooit over de oorlog gesproken, het was geen onderwerp. Mijn vader miste bijvoorbeeld twee teennagels, ‘Heftige winter in Rusland’, zei hij dan. Ik vroeg niet door, wilde niet in zijn eindeloze verhalen verzanden want hij kon oeverloos doorpraten. Op weg naar onze vakantiebestemming reden we vaak door Duitsland. Hij sprak vloeiend Duits en ik besefte pas jaren later waarom. Ik was in de twintig toen ik vragen ging stellen en toen ik het allemaal echt wilde weten, was hij overleden. Met mijn zus samen ging ik op zoek naar antwoorden en ik kan niet beschrijven hoe opgelucht ik ben, dat ik geen echte gruwelijkheden over hem heb kunnen vinden. Na de oorlog heeft hij in de rechtbank gunstige getuigenissen gehad voor zijn gedrag. Hij had Joodse kennissen en die heeft hij nooit aangegeven. Ook het bevel dat hij gaf in Ouwehands Dierenpark , om - tegen de orders in - de dieren te redden, heeft voor hem gewerkt. Ik vind het jammer, dat ik nooit met hem over zijn verleden heb kunnen praten. Ik vroeg er wel eens naar, maar hij ontkende, deed of er niets gebeurd was of praatte er overheen. Hij was onderdeel van een machine die miljoenen mensen doodde. Hij kon daar niet naar kijken. Hij ging drinken.”

Gesloten ogen “Mijn vader werd alcoholist. Misschien een late reactie op de oorlog. Hij sloot zijn ogen. Hij was een intelligente man, had mensen door, alleen zichzelf niet. Hij kon scherp formuleren en was verbaal erg goed. Ik heb dat ook. Een tijd vond ik het vreselijk, dat ik op hem lijk. Ik hoed me voor zijn keuzes. Heel lang heb ik zijn verleden rationeel benaderd en verpakt tot mijn man zei: ‘Maar Carella, dat klopt niet met je gevoel.’

Na mijn vaders dood bezocht ik zijn beste vriend en heb ik hem vragen gesteld. Hij vertelde dat ze schaak speelden in hun hoofd tijdens de eindeloze marsen, maar over gevechten wilde hij niets kwijt en ik wist niet door te vragen. Het zou kunnen dat ik mijn ogen ervoor sluit. Uit mijn vaders artikelen en gedichten kan ik opmaken, dat hij gevochten heeft, maar of hij gedood heeft, zal ik nooit zeker weten. Over frontsoldaten schreef hij ooit: ‘Als de vijand tegenover je staat, vergeet je thuis, dan is het hij of ik.”

Een man uit twee stukken “In wezen was mijn vader een goed mens, alleen heeft hij verkeerde keuzes gemaakt. Hij was een warme, liefdevolle vader die ons veel leerde. Ik was een beetje ‘de zoon’ van het stel en deed samen met hem jongensdingen. Zijn SS- verleden bestond voor ons thuis niet, wij hadden een alcoholist als vader. Zijn reünies… allemaal geen idee van gehad, zijn alcoholprobleem, daar heb ik hem om gehaat. Hij had nog een reden om te drinken: één van de vijf dochters, was niet de zijne. In Nieuw-Guinea wist iedereen van dit zusje. Wij wisten van niks. Een groot geheim was het. Hij schold op mijn moeder in dronken buien. Op mijn zeventiende ben ik het huis uitgegaan. Hij heeft mijn halfzusje opgevoed als zijn eigen dochter, dat siert hem.”

Werkgroep Herkenning “Achteraf ben ik blij met mijn vader, maar de maand mei is altijd heftig. Jarenlang durfde ik niet naar een herdenking, dat kon ik toch niet doen?! Persoonlijk ben ik nooit afgerekend op mijn vaders verleden. Ik denk doordat ik er altijd heel open over geweest ben. Ik kan niet tegen geheimen. Eén keer heb ik ervaren hoe het is om bij ‘de verkeerde kant’ te horen. Bij mij op de opleiding ritueelbegeleiding zat een Joodse vrouw. We konden best met elkaar overweg. Tot zij erachter kwam dat mijn vader bij de SS geweest was. Ze is me als minder dan vuil gaan behandelen. Het voelde afschuwelijk. Ik weet nog dat ik dacht: ‘Zo voelt dat dus, zo keken Nazi´s naar Joden.’ Mijn pijn heeft inmiddels een plek. Onder andere door contacten bij Werkgroep Herkenning, een stichting voor kinderen van ‘foute’ ouders. Herkenning werkt samen met Kombi, een organisatie voor ´Kinderen van de Oorlog voor Onderlinge en Maatschappelijke Begeleiding en Integratie`. Dus ook kinderen van Joodse afkomst. Gek genoeg komen al deze kinderen vaak dezelfde problemen tegen: een overdreven rechtvaardigheidsgevoel, dingen goed willen maken, handelen uit schuldgevoel. Ik vind het heel moeilijk om mezelf iets te gunnen. Ik weet me geen raad als mensen mij op waarde weten te schatten.“

Vertrouwen “Ik heb toen ik trouwde niet mijn mans naam aangenomen. Maar toen mijn kinderen naar school gingen, wilde ik wél in naam laten zien dat we als gezin bij elkaar horen. Ik wilde de verbondenheid onderstrepen. Ik heette Van der Leeuw. Het was praktisch, ik hoefde niets uit te leggen. Zo heb ik al die jaren geheten tot ik voor mezelf begon. Ik ben ritueelbegeleider. Ik help nabestaanden met een zo persoonlijk mogelijke afscheidsdienst. Als vreemde kom ik binnen en krijg ik vertrouwen, daar ben ik dankbaar voor. Ik werk er hard aan om in het dagelijks leven steeds te kiezen voor liefde en vertrouwen. Ik wil geen dingen meer laten uit angst voor het vooroordeel of uit angst er niet bij te horen. Geen geheimen meer. Dat heb ik door mijn vader geleerd. Ik ben Carella Hommes.”