Luciano, eigenaar van de eerste Italiaanse pizzeria in Delft

1967 tot 1998, Delft

Luciano, een man met vele carrières: arbeider, bordenwasser, schoonmaker, snackbarhouder en eigenaar van de eerste pizzeria in Delft. Als hij maar onder de mensen is, dan is hij gelukkig.

Story Archive

Luciano wordt in 1940 geboren in Parma, Noord-Italië. Na omzwervingen via Parijs, Nederland, Duitsland, terug in Italië en weer terug naar Nederland, vestigt hij zich in 1967 in Delft, samen met zijn Nederlandse vrouw. 

Pizzeria La Fontanella en Osteria da Luciano Na een carrière als patatbakker - naar Luciano’s eigen zeggen ben je als frietverkoper net zo bekend als de burgemeester – opent Luciano samen met een compagnon in 1974 de eerste Italiaanse pizzeria in Delft. La Fontanella aan de Verwersdijk is een primeur. In het begin gaan de zaken niet erg gemakkelijk. Nederlanders lijken niet meteen te kunnen wennen aan de pizza, in hun ogen toch een soort pannenkoek met kaas. Na enige tijd koopt Luciano zijn compagnon uit en zet de zaak alleen voort. Hij maakt er een groot succes van, want zeker studenten hebben wel belangstelling voor pizza.

Toch houdt hij het in 1982 voor gezien. Hij start zijn eigen delicatessenwinkel. Maar het bloed stroomt waar het niet gaan kan: Luciano is niet geschikt als winkelier en achter in de zaak opent hij drie dagen per week een restaurant. Het laatste restaurant dat Luciano start is Osteria da Luciano op de Voldersgracht. Eind jaren negentig verkoopt hij het, maar het bestaat nog altijd, nu onder de naam La Tasca.   Eetcultuur De Italiaanse eetcultuur is heel anders dan de Nederlandse. In Latijnse landen is het eten een belangrijke sociale aangelegenheid. Schilders en bankbedienden gaan in Italië allemaal lunchen in een ‘trattoria’(eenvoudig restaurant), tussen hen bestaat geen verschil. Bovendien was er in de jaren zestig in Italië veel meer keus aan ingrediënten: bijvoorbeeld paprika, aubergine, knoflook. In Nederland was de keuze in die tijd beperkter dan in Italië. ‘De beste kok is de inkoper’, zegt Luciano. In Nederland was het dus niet altijd gemakkelijk een goede kok te zijn.

Zelden zijn het de Italiaanse Delftenaren die bij Luciano komen eten. Want waarom zouden ze dat doen? Iedere Italiaan kan zijn eigen bord spaghetti maken – wat dan ook vaak gebeurde in de pensions - en lang niet alle immigranten hadden de middelen om uit eten te gaan. Wel zoeken de Italianen elkaar op en luidt de eerste vraag vrijwel altijd: ‘Waar kom jij vandaan?’ Sicialianen zoeken Siclianen op, Sardijnen de Sardijnen.

Gepensioneerd tussen twee culturen Luciano woont nu al zo lang in Nederland, inmiddels leeft hij tussen twee culturen. Nu is hij gepensioneerd. Hij is heel erg blij met de kansen die hij in Nederland heeft gekregen. In Italië zou hij zijn leven lang als arbeider in de glasfabriek hebben gewerkt. Hier kon hij zich door de kansen die hij kreeg ontwikkelen tot restauranteigenaar. Hij heeft altijd het liefst met mensen gewerkt; dat maakt hem het gelukkigst.