Bij ons in de buurt waren Engelse soldaten ingekwartierd. Er was een oproep gedaan aan de bevolking, vertelde mijn moeder, om deze soldaten eens uit te nodigen. Met twee jonge meiden in huis, mijn moeders jongste zusje en haar vriendin, kwamen ze graag.
De soldaten leerden me op een middag een liedje, dat ik van mijn moeder, toen ze het hoorde, niet mocht zingen. Ze sprak eerst de mannen ernstig toe, ze moesten zich schamen!
Dat hielp kennelijk niet voldoende, en dus richtte ze haar boosheid op mij: ‘Denk er om, hoor, je zingt dat liedje niet!’ Ik schijn mijn kansen afgewogen te hebben: ofwel die reep chocolade, ofwel voor straf naar boven. Met mijn handen op mijn rug heb ik tamelijk triomfantelijk: ‘Roll me over in the clover, roll me over, lay me down and do it again’ gezongen.
Mijn moeder vertelde me dit jaren later. En meteen begon ik, niet wetend dat ik dit liedje kende, het weer voluit te zingen en hoorde ik voor het eerst wat ik nu eigenlijk zong. Mijn eerste ‘kinderliedje’. Of ik die chocoladereep gekregen heb kon mijn moeder me niet vertellen.
Mijn jonge tante hoorde weken later tot haar verdriet dat haar vriend Bill bij Arnhem was gesneuveld. Of er een verband is met het feit dat ze twee jaar later het klooster in ging vermeld de geschiedenis niet.