Twentse rellen

09-1961, Oldenzaal

De komst van Italiaanse gastarbeiders verloopt niet helemaal vlekkeloos. In september 1961 breken de ‘Twentse rellen’ uit. Jonge Tukkers verzetten zich tegen de Italianen. Aanleiding is een ruzie waarbij een Italiaan door vier jongens wordt aangevallen en in het ziekenhuis wordt opgenomen. Wraakacties zijn het gevolg.

Italianen op straat in Oldenzaal na vergadering. Collectie: Nationaal Archief.

Maar de vechtpartijen staan niet op zichzelf. Ook het feit dat de deuren van dansgelegenheden voor Italianen (en Spanjaarden) gesloten zijn, keert zich nu tegen de situatie. Een Enschedese danszaal hangt zelfs een bordje op de deur: 'E prohibito l’ingresso a Italiani'.

Een staking van de Italiaanse en Spaanse arbeiders is het gevolg. De berichtgeving over deze stakingen en de geweldsincidenten reiken verder dan de Nederlandse grenzen. Ook de Italiaanse pers duikt er bovenop. Dit blijkt uit een schrijven van H.M. van Walt van Praag vanuit de Nederlandse Ambassade in Rome.

In de communistische Unità prijkt de kop ‘Tegen de provocaties van rassistische teddyboys’, met daaronder het bericht van de stakingen als protest tegen discriminatie en agressie ten koste van de ‘meriodionalen’. De lokale bevolking zou zich weliswaar niet hebben gemengd in de rellen, maar zij geven wel te kennen solidair te zijn met de ‘nozems’, zoals blijkt uit de aanplakbiljetten op winkels en cafés waar Italianen niet gewenst zijn.

Aldus Unità is niet zozeer het machogedrag van de Italiaanse jongens de oorzaak, maar moet deze worden gezocht in de moeilijke economische situatie in combinatie met ‘de traditionele aversie’ die Nederlanders zouden hebben tegenover ‘Latijners’.

De Italiaanse pers neemt de geweldsplegingen hoog op, want ook de gematigde Messagero schrijft dat ‘de nozems geen gelegenheid onbenut laten om de vreemdelingen te provoceren, te molesteren en in enkele gevallen te mishandelen (…) en vele [katholieke] gezinnen met jonge dochters zijn ietwat beducht voor het exuberante temperament van de zuiderlingen.’

Het rechtse dagblad Tempo spreekt de hoop uit dat niet al te veel Italianen vanwege de rellen terug zullen keren naar Italië. Zelfs wordt de vraag gesteld of het mogelijk zou zijn om voor de Italianen in Nederland recreatiezalen te openen onder Italiaanse leiding, nadrukkelijk niet om apartheid te bevorderen.

Inmiddels heeft de ‘communistisch georiënteerde’ arbeidersvakvereniging zich tot de ministers van Buitenlandse Zaken en Arbeid gewend om de emigranten beter te beschermen tegen dergelijke ongeregeldheden. Als dit onmogelijk blijkt, zou de uitzending van buitenlanders naar het buitenland moeten worden stopgezet.

Uiteindelijk besluiten 46 van de ca. 800 Italianen in Twente om terug te keren naar het vaderland.