Verslag van bevrijding in Hoorn

05-05-1945, Hoorn

Het begon ’s morgens al vroeg. Om kwart voor zessen belde meneer Gomes ons al uit bed. Vader dook in z’n peignoir en z’n sloffen en ging naar de deur. ‘Jawel, wie daar?’ riep vader. ‘Goed volk hoor’, zei meneer Gomes.

Detail van het verslag van de bevrijding van Hoorn.

‘Weet u het al? Vesting Holland heeft gecapituleerd. Het is vrede.’ ‘Goddank’, zei vader. Ze bleven nog even staan praten. Meneer Gomes zei onder andere dat hij niet ging melk halen. Daarna gingen we, of beter gezegd, vader, weer in bed.

Om kwart voor achten weer de bel. Nu was het meneer Lafeber. ‘Weet u het al, het is…’ ‘Vrede’, voltooide moeder. ‘Juist’, zei hij. ‘We wisten het om 5 uur al’, zei moeder. Hij had ‘Vrij Nederland’ rondgebracht ’s morgens om 6 uur. We kleedden ons daarna snel aan, deden het werk en gingen buiten kijken.

Frans en ik gingen naar Beek. Op de heenweg hebben we eerst een tijd staan kijken op de spoorluchtbrug of wat daar van overgebleven was. We zagen de piloten verschillende malen wuiven. We stonden er wel een half uur. Toen vlug naar Beek. De spinazie gehaald, en terug. Midden op de Koepoortsweg, vlak voor Mr. V.d. Knaap riep ik: ‘Rennen, vlug’. Frans rende, we zagen een vliegtuig laag, nog lager, het landingsgestel uit… Floep opeens een ‘wolk’ pakketten. Wij erop af. Maar … er was tussen ons en de pakketten een brede sloot. Dus géén aardappelen, erwten, tarwe of appels.

Toen we thuiskwamen was het eten. We aten 1,5 bord snert (zonder kluif) en 4 à 5 ‘boffers’. Toen moest ik melk halen bij de Horna. Onder het wachten hoorden we al dat er werd gevlagd. Om ongeveer  half drie vlagde op Achter de Vest zeggen en schrijven één (I) man. Om half zes was er bijna geen huis zonder vlag. Toen ik thuiskwam verkleedde ik me een beetje en de stad in. Vader had ondertussen onze vlag al uitgestoken. We waren net het Nieuwland af toen er een hele stoet aankwam onder leiding van Kees (Piet) Luijckx, waar wij meteen met mee deden. Steeds groeide de stoet aan.

We zongen en brulden en joelden en zongen enige malen het Wilhelmus. Toen we dit voor het stadhuis deden, kwam er een andere stoet aan die een Turkse trommel hadden, waardoor Luijckx de ‘klandizie’ verloor. Ik werd ondertussen ongeveer onder de voet gelopen maar kwam er goed af. Weer de stad door en toen we bij het station stonden, ben ik naar huis gestrompeld, door m’n zere voeten.

Thuis verbond ik mijn ‘wonden’, dronk wat en ging opnieuw de stad in waar ik voor Frans en mij een ‘pepper’ kocht; na een kwartier in de rij staan voor 5 ct het stuk. We gingen ‘pepperend’ door de stad en ik ging toen achter Dick Ooievaar aan die ik met een hele troep zag gaan. We liepen ook daar de hele stad mee door en kwamen op de Noorder Veemarkt een andere stoet tegen die zich met onze vereenigde, en toen wéér de stad in, gezongen en lol gehad (behalve als ze tegen m’n voeten trapten). Op de Vale Hen werd de stoet ontbonden, waarna ik naar huis strompelde. Alles bij elkaar een ‘moorddag’ (in figuurlijke betekenis).