Terug naar zoekresultaten

2.05.459 Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Indonesië [en Oost-Timor], (1958) 1973-2013 (2014)

Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Indonesië
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.05.459
Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Indonesië [en Oost-Timor], (1958) 1973-2013 (2014)

Auteur

Doc-Direkt

Versie

10-05-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2021 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nederlandse Ambassade in Indonesië (Jakarta)
BuZa / Ambassade Indonesië

Periodisering

archiefvorming: 1973-2013
oudste stuk - jongste stuk: 1958-2014

Archiefbloknummer

Z366

Omvang

1375 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Buitenlandse Zaken (, 1958 - 2014)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Indonesië

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Achtergrondinformatie Indonesië
Staatsinrichting en politiek
Indonesië vormde bij het begin van zijn onafhankelijkheid een federatie, maar deze staatsvorm werd al snel omgezet in een eenheidsstaat, de ‘Republik Indonesia’. De grondwet van 1945 werd in 1949 vervangen door een federale grondwet. In 1950 maakte deze federale grondwet plaats voor een voorlopige unitaire constitutie, waarna in 1959 de grondwet van 1945 weer van kracht werd en men over ging op het systeem van de ‘geleide democratie’. De basis van deze grondwet is de door president Soekarno ingestelde officiële staatsfilosofie Pantjasila, die vijf grondbeginselen van de Indonesische eenheidsstaat omvat: het geloof in één God, een eenheidsstaat, menselijkheid, sociale rechtvaardigheid en een democratie geleid door de wijsheid van overleg (mushawara) en vertegenwoordiging.
Indonesië is een republiek met een presidentieel stelsel, waarbij de uitvoerende macht berust bij de president en bij de ministers. De ministers worden door de president benoemd en zijn alleen aan hem verantwoording schuldig. De president en de vicepresident worden voor vijf jaar gekozen, vanaf 2004 via directe verkiezingen, en zijn daarna weer herkiesbaar (president Soeharto heeft bijvoorbeeld vijf volle termijnen geregeerd). Hij of zij beschikt over het vetorecht inzake wetsvoorstellen (‘Keputusan Presiden’) en heeft verder grote volmachten, met name omdat hij of zij de noodtoestand in het hele land kan uitroepen en tevens opperbevelhebber van het leger is.
De wetgevende macht berust bij het 500 leden tellende parlement (Dewan Perwakilan Rakyat of DPR). Van deze parlementsleden worden er 400 direct door het volk gekozen en 100 worden door de president benoemd. Na 2004 zjn deze benoemde zetels voor politie en militairen opgeheven.
Het hoogste orgaan is het gekozen Raadgevend Volkscongres (Malejis Permusyawaratan Rakyat), dat sinds 1999 uit 700 leden bestaat en is samengesteld uit de leden van het parlement en uit vertegenwoordigers van regionale en beroepsgroepen. Het komt ten minste eens in de vijf jaar bijeen, stelt de politieke richtlijnen vast en kiest de president. Na 2004 bestond de raad alleen nog uit leden van het Huis van Volksvertegenwoordigers en de Regionale Vertegenwoordigers Council, die in de algemene verkiezingen van 2004 werden gekozen. De verwachting was dat er door de MPR vaker vergaderd zal worden en een actievere rol zal gaan spelen bij het economische en politieke beleid van de regering.
Bron: https://www.landenweb.nl/indonesie/samenleving/
Geschiedenis
In 1975 verlieten de Portugese troepen Oost-Timor en probeerde de bevrijdingsbeweging FRETILIN de macht overnemen. Soeharto greep echter hard in en op 17 juli werd Oost-Timor eenzijdig, onder protest van de Verenigde Naties, als 27e provincie bij Indonesië ingelijfd. De verkiezingen van 1982 en 1987 werden gewonnen door de Golkar-partij, ondanks ontevredenheid en sociale onrust onder de bevolking. In de loop van 1990 werd bekend dat de regering een politiek van ‘openheid’ wilde gaan voeren. Dit uitte zich in meer persvrijheid en een toenadering van Soeharto tot de islam. Opmerkelijk was ook dat in 1991 het leger tientallen demonstranten doodde, en dat Soeharto het leger verantwoordelijk stelde. De jaren 1991 en 1992 stonden ook in het teken van spanningen in Atjeh, met als gevolg duizenden doden. In maart 1993 werd Soeharto voor de zes achtereenvolgende keer tot president gekozen. Hij moest wel generaal Soetrino, de kandidaat van het leger, als vice-president accepteren.
Halverwege de jaren negentig groeide de economie fors, maar de kloof tussen arm en rijk werd steeds groter. Dit had grote sociale spanningen tot gevolg, die nog verder versterkt werden door een oplopend werkloosheidscijfer en vele corruptieschandalen.
In 1996 werden enkele nieuwe oppositiepartijen verboden en werd de leider van de Democratische Partij, Megawati Soekarnoputri, ten val gebracht. De algemene verkiezingen van mei 1997 werden weer gewonnen door de Golkar-partij, ondanks en golf van politiek geweld. Alleen de islamitische PPP wist haar aanhang te vergroten en behaalde 23% van de stemmen.
In maart 1998 werd Soeharto voor de zevende maal tot president herkozen, waarbij hij zijn dochter en een aantal vertrouwelingen op cruciale posten benoemde, ondanks toenemende protesten tegen deze gang van zaken. Ook de economische crisis waarin het land verkeerde, de prijsstijgingen en misoogsten zorgden voor een zeer gespannen sfeer. Demonstraties van studenten die ijverden voor hervormingen en het aftreden van Soeharto eisten, werden steeds massaler en ontvingen de steun van verschillende groepen uit het leger en de samenleving. Amien Rais, de leider van de islamitische partij Muhammadiyah, liet zich hierbij nadrukkelijk gelden, terwijl Megawati Soekarnoputri, de leidster van de PDI, rustig afwachtte.
Op 18 mei 1998 riep de voorzitter van het Volkscongres en de Golkar de president op om af te treden. Soeharto probeerde nog een nationaal comité in te stellen, maar de belangrijke religieuze leiders en veel ministers weigerden hierin zitting te nemen. In het nauw gedreven besloot Soeharto toen om terug te treden. Vicepresident Habibie werd daarna beëdigd als president en in het nieuw samengestelde kabinet verdween iedereen die tot de clan van Soeharto behoorde.
Het IMF bleek vertrouwen in Habibie te hebben en steunde Indonesië met 42 miljard dollar in maandelijkse tranches van 1 miljard. Hierop herstelde de koers van de roepia zich.
Onder het nieuwe bewind ontstond er een grotere mate van persvrijheid, waardoor wandaden van het leger in Oost-Timor, Aceh en Irian Jaya bekend werden. Ook de corruptie en de zelfverrijking van Soeharto werden breeduit in de openbaarheid gebracht, maar toch bleven studenten vergaande hervormingen eisen. Niet alleen Soeharto zou zich moeten verantwoorden volgens de studenten, maar ook het Volkscongres, dat immers nog door Soeharto was benoemd. Tegen de studenten werd hard opgetreden en alleen al in Jakarta vielen veertien doden.
Na het verdwijnen van Soeharto bleef het toch nog onrustig in Indonesië. Begin 1999 braken ernstige onlusten uit op de Molukken en op Borneo, waarbij honderden slachtoffers vielen. In januari 1999 kondigde president Habibie tegen de zin van de militairen een referendum over de toekomst van Oost-Timor aan. Het Oost-Timorese verzet ging hiermee akkoord omdat het dacht dat de bevolking voor onafhankelijkheid zou kiezen. Met name krachten in het leger wilden Oost-Timor niet loslaten, en rekruteerden milities die de bevolking moesten intimideren zodat ze voor autonomie binnen Indonesië zou kiezen. Toch koos een grote meerderheid van 78,5% voor onafhankelijkheid. Toen de uitslag op 4 september bekend werd gemaakt, gingen de milities met hulp van het leger over tot de tactiek van de verschroeide aarde, waardoor ca. 200.000 mensen voornamelijk naar West-Timor werden verdreven. Hierop zette Verenigde Naties het land zo onder druk dat de Indonesische regering de komst van VN-militairen toeliet. De gevangen leider van het Oost-Timorese verzet, Gusmao, werd in september vrijgelaten en keerde begin november 1999 terug naar Oost-Timor dat voorlopig onder toezicht van de VN bleef.
Begin juni 1999 vonden verkiezingen plaats. Megawati's hervormingsgezinde PDI-P werd de grootste partij, maar behaalde op grond van nieuwe kieswetten te weinig zetels (153) om een presidentschap af te kunnen dwingen. Habibie's Golkar werd tweede maar kreeg dankzij dezelfde regels meer zetels (120) in het nieuwe parlement. Twee andere hervormingsgezinde partijen, Abdurrahman Wahids PKB en Amien Rais' PAN, behaalden respectievelijk 11% en een teleurstellende 7% van de zetels.
Er ontstond een scherpe tegenstelling tussen het kamp van Megawati enerzijds en dat van Habibie's Golkar gesteund door enkele islamitische partijen anderzijds. Teneinde deze polarisatie te doorbreken werd de bijna blinde Abdurrahman Wahid (door het volk Gus Dur genoemd) door Amien Rais als derde kandidaat voor het presidentschap naar voren geschoven. Het leger steunde dit voorstel waarop Wahid tot president werd verkozen en Megawati op aandringen van Wahid tot vice-president gekozen.
Wahids’ korte regeringsperiode werd gekenmerkt door voortdurende ruzies tussen de verschillende politieke facties, een teruglopende economie en bloedige etnische conflicten, met name in ACeh, Irian Jaya en op de Molukken. Toen hij ook nog beschuldigd werd van incompetentie en corruptie, was het snel gebeurd met Wahid. Op 23 juli 2001 werd hij door het parlement weggestemd en opgevolgd door vicepresident Megawati, de dochter van ex-president Soekarno. Hamzah Haz werd tot vicepresident gekozen.
Ook onder het bewind van Megawati braken er regelmatig bloedige etnische en religieuze conflicten uit. Tegen acties van afscheidingsbewegingen in Aceh en Irian Jaya werd door het leger hard opgetreden. Er vielen duizenden doden, maar Megawati wilde persé het Indonesië van haar vader bij elkaar houden.
Begin 2002 verkeerde de economie van Indonesië nog steeds in een crisis en nam de armoede nog steeds toe. Op 12 oktober van dat jaar werd Indonesië getroffen door een zeer gewelddadige extremistische aanslag op Bali. Honderden doden, waaronder veel Australiërs, waren het gevolg.
Begin oktober 2004 werd Susilo Bambang Yudhoyono officieel uitgeroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen. De voormalige generaal versloeg bij de eerste directe verkiezingen van het staatshoofd in Indonesië de zittende president Megawati Soekarnoputri. Yudhoyono kreeg 60,6% van de stemmen; Megawati kwam niet verder dan 39,4%.
Op tweede kerstdag in 2004 werden veel landen in het zuiden van Azië getroffen door een enorme natuurramp, waaronder ook Indonesië. Er deed zich een zeebeving voor die een kracht van 9,0 op de schaal van Richter had. Het epicentrum van de beving lag voor de westkust van Sumatra, ter hoogte van de provincie Aceh. De beving veroorzaakte een muur van water die over de kust van Sumatra sloeg. De golven van deze zogenaamde tsunami bereikten op sommige plaatsen een hoogte van tien meter. In totaal vielen er meer dan 140.000 doden, waaronder alleen al meer dan 95.000 op Sumatra.
In december 2006 werden de eerste directe verkiezingen gehouden in Aceh na het vredesakkoord met de rebellen. Voormalig rebellenleider Irwandi Yusuf werd de nieuwe gouverneur. Voormalig president Souharto overleed in januari 2008. In juli verscheen het eindrapport van de waarheidsvindingcommissie van Indonesië en Oost-Timor, waarin Indonesië gevraag werd zijn verontschuldigingen aan te bieden voor de gewelddadigheden bij de strijd om de onafhankelijkheid van Oost-Timor.
President Yudhoyono sprak zijn diepe spijt uit maar echte verontschuldigingen bleven achterwege. Bij de parlementsverkiezingen van mei 2009 won de partij van Yudhoyono, in juli 2009 won hij ook de presidentsverkiezingen.
De moslimgeestelijke Abu Bakar Bashir werd in augustus 2010 opgepakt. Bashir stond bekend als de leider van de terreurgroep Jemaah Islamiah, die banden had met al-Qaida en achter de aanslagen op Bali in 2002 zat.
In 2011 bood de Nederlandse regering excuses aan vanwege de slachting in Rawagade tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. In 2013 werden de excuses herhaald in meer algemene zin.
Bron: https://www.landenweb.nl/indonesie/geschiedenis/
Betrekkingen Nederland – Indonesie
Nederland heeft ruim 400 jaar een gedeelde geschiedenis met Indonesië. Drie op de tien inwoners in Nederland heeft vanuit familieachtergrond of om persoonlijke redenen een relatie met Indonesië. Ook op taalgebied zijn diverse woorden in beide talen opgenomen. Aan de andere kant wordt de Nederlands-Indonesische relatie soms bemoeilijkt door het koloniale verleden en de gebeurtenissen vlak na de Tweede Wereldoorlog (periode 1945-1949). Tot in de jaren zestig waren de diplomatieke betrekkingen dan ook bekoeld en ziet men pas na het Soeharto-bewind (1998) meer toenadering op politiek niveau.
Ambassade Jakarta:
Overzicht ambassadeurs:
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1973-1977: Jalink, mr. Paul Willem
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1977-1980: Renardel de Lavalette, mr. Paul Antoine Etienne
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1980-1984: Gorkom, mr. Lodewijk Hendrik Johannes Baptist, van
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1984-1987: Dongen, dr. Frans van
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1987-1991: Vos van Stenwijk, Godert Willem, Baron de
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1992-1994: Roijen, mr. Jan Herman Robert Dudley
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1994-1998: Brouwer, mr. Paul Reitze
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 1998-2002: Heemstra, mr. Schelto, Baron van
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 2002-2006: Treffers, mr. Rudolf Jan
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 2007-2011: Dam, dr. Nikolaos van
  • Indonesië, Jakarta, BGA, 2011-2014: Zwaan, Tjeerd de
Naast de ambassade te Jakarta waren er vanaf 1975 nog consulaten gevestigd:
  • Bandung, Consulaat, 1973-2009
  • Denpasar (Bali), Consulaat 1984 - Heden
  • Medan, Consulaat 1967 - Heden
  • Surabaya, Consulaat 1968 - Heden
Hieronder volgt een algemene beschrijving over de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland.
De werkzaamheden van de bilaterale posten kunnen verdeeld worden in politieke aangelegenheden, economische aangelegenheden, ontwikkelingssamenwerking, pers- en culturele aangelegenheden, consulaire aangelegenheden en algemene zaken. Hieronder volgt een weergave van de taken:
Politieke Zaken (PZ):
  • het volgen van de binnenlandse en buitenlandse politieke ontwikkelingen in het land van accreditatie; het rapporteren aan de Nederlandse regering omtrent de voor Nederland relevante ontwikkelingen, opdat die bij het formuleren van haar beleid daar rekening mee kan houden;
  • het uitdragen van het Nederlandse politieke beleid;
  • het behartigen van de belangen van andere landen; dit omvat de behartiging van de politieke belangen van Luxemburg.
Economische Zaken (EZ): De economische werkzaamheden kunnen worden onderscheiden in macro-, meso- en micro-economische.
Macro-economisch:
  • het opstellen van algemene economische rapportages over macro-economische ontwikkelingen in het land van accreditatie, overheidsmaatregelen, monetaire kwesties, energievoorziening, milieuhygiëne, lucht- en scheepvaartaangelegenheden;
  • het vergaren van handelspolitieke informatie en het leveren van inspanningen, met name daar waar de handel op beperkende maatregelen stuit;
  • het toezenden van economisch-statistisch materiaal;
  • het verstrekken van inlichtingen aan de overheid en het bedrijfsleven van het land van vestiging over economische ontwikkelingen en mogelijkheden tot economische samenwerking met Nederland;
  • het uitdragen van het Nederlandse beleid op economisch terrein.
Meso-economisch:
  • het berichten over afzetmogelijkheden, ontwikkelingen in het bedrijfsleven, fusies, buitenlandse investeringen, concurrentie van derde landen;
  • het geven van voorlichting over Nederlandse leveringsmogelijkheden van goederen en diensten;
  • het doen van meldingen over ontwikkelingsprojecten en overheidsaanbestedingen;
  • het aantrekken van industriële projecten voor Nederland door middel van voorlichting, bemiddeling, etc.; het berichten over economische missies die West-Europa bezoeken en hulp aan Nederlandse missies in het ambtsgebied;
  • het berichten over beurzen en tentoonstellingen in het land van vestiging en hulp bij Nederlandse deelname aan beurzen.
Micro-economisch: Het ondersteunen en begeleiden van Nederlandse exporteurs in de vorm van:
  • handelsbemiddeling;
  • voorlichting aan Nederlandse zakenlieden en introducties bij overheid en bedrijfsleven;
  • bemiddeling bij handelsgeschillen.
Ontwikkelingssamenwerking (OS):
De werkzaamheden in het kader van ontwikkelingssamenwerking houden in:
  • het analyseren van het ontwikkelingsbeleid van het betrokken land;
  • het nagaan van de plaats die Nederland in de samenwerking op dit gebied zou kunnen innemen;
  • het vaststellen van doelgroepen waarop het samenwerkingsbeleid gericht kan zijn;
  • het adviseren omtrent de aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid van individuele projecten;
  • het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Kleine Ambassade Projecten (KAP);
  • het toezicht houden op en berichten over de voortgang van projecten;
  • het begeleiden van uit te zenden deskundigen, huisvesting, financiering, hulp bij import van goederen;
  • het bemiddelen bij de invoer van materieel voor hulpprojecten;
  • het behandelen van financiële aspecten.
Consulaire Zaken (CZ):
Ten behoeve van Nederlanders:
Het zorg dragen voor de Nederlandse kolonie en Nederlandse toeristen in het buitenland. De meest voorkomende werkzaamheden hiervoor zijn:
  • het verstrekken, verlengen en wijzigen van reisdocumenten voor Nederlanders, alsmede diplomatieke, consulaire en dienstpaspoorten;
  • het opmaken van legalisaties;
  • het verstrekken van juridische adviezen;
  • het leveren van bijstand bij het opstellen van notariële akten;
  • het opmaken van akten van huwelijkstoestemming;
  • het in bewaring nemen van holografische en geheime testamenten;
  • het opmaken van volmachten;
  • het registreren van opgemaakte akten in een repertorium;
  • het opmaken van akten van de burgerlijke stand;
  • het regelen van dienstplichtzaken;
  • het zorgen voor repatriëring;
  • het overbrengen van gerechtelijke stukken, het bijstaan van rogatoire commissies, het opmaken van legalisaties en het verrichten van andere juridische handelingen.
Ten behoeve van buitenlanders:
  • het verlenen van visa voor bezoeken aan Nederland korter dan drie maanden of het verstrekken van een ‘machtiging voorlopig verblijf’ bij een verblijf langer dan drie maanden;
  • het doorzenden van asielverzoeken;
  • het inlichten van buitenlandse autoriteiten over Nederland.
Pers- en Culturele Zaken (PCZ):
Het bevorderen en verbreiden van kennis van het leven en denken van het Nederlandse volk, zijn staatkundige, economische en sociale structuur, zijn cultuur en zijn historie, en over de beginselen en feitelijke gegevens die daarbij een rol spelen. De diplomatieke post heeft tot taak het ontwikkelen van activiteiten en het aankweken en onderhouden van relaties die de banden tussen beide landen kunnen verstevigen. Concreter betekent dit:
  • het medewerken aan de uitvoering van bilaterale afspraken en verdragen op cultureel en wetenschappelijk gebied;
  • het deelnemen aan het internationale culturele verkeer;
  • het profijt trekken uit multilaterale samenwerkingsvormen op dit gebied alsmede het uitdragen van Nederlandse standpunten;
  • het onderhouden van contacten met de lokale pers teneinde publicaties over Nederland te stimuleren en waar nodig onjuiste voorlichting te corrigeren.
Algemene Zaken (AZ) De afdeling Algemene Zaken is belast met de ondersteunende, secundaire taken op een post, dat wil zeggen zaken met betrekking tot:
  • personeel;
  • informatievoorziening, automatisering;
  • organisatie;
  • financieel beheer;
  • archief;
  • communicatie;
  • huisvesting;
  • vervoer.
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) werden geordend en geselecteerd conform instructies, opgesteld door de centrale archiefafdeling op het departement en neergelegd in een archiefinstructiebundel. De archiefinstructiebundel heeft in de loop der jaren grotere en kleinere revisies ondergaan. De belangrijkste was de introductie van de archiefinstructiebundel ''Archiefzorg op de posten" in 1999. Deze archiefinstructie introduceerde een nieuwe primaire, hiërarchische ordening op trefwoord en verving de oude ordening op basis van de Archiefcode BZ, afgeleid van de Universele Decimale Code (UDC).
In 2014 is besloten om alle postenarchieven uit de periode 1975-2013 te bewerken. Het zogenaamde archiefblok "Postenarchieven" bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Archiefbescheiden over de periode 1975 – 1984, code-archief;
  • Archiefbescheiden over de periode 1985 – 1990, code-archief;
  • Archiefbescheiden over de periode 1990 – 2013.
Archiefbescheiden uit de periode voor 1975 zijn in een eerder stadium overgebracht naar het Nationaal Archief. Zie daarvoor "Verwante archieven".
De archiefbescheiden over de periode 1975-1984 zijn grotendeels rond 2005 overgedragen aan Nederland. Ook het archief over de periode 1985-1990 is later voor een belangrijk deel overgedragen aan Nederland. De archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 zijn voor aanvang van de archiefbewerking in zijn totaliteit overgedragen aan Nederland in het kader van actie "Papier Hier" (dit project is gericht op het afbouwen van de bestaande papieren archieven op departementen en posten). Met deze actie werden eveneens de nog niet aan Nederland overgedragen dossiers uit de periode voor 1990 meegenomen.
De archieven waren tot aan de overdracht aan het Nationaal Archief in beheer bij Doc-Direkt. In 2021 is het archief van de ambassade Indonesië bewerkt door Doc-Direkt, locatie Rijswijk.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2021 door overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Indonesië over de periode 1958 - 2014. Het betreft stukken over de organisatie en taken van de ambassade op het gebied van consulaire, economische en politieke zaken.
Selectie en vernietiging
De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende vastgestelde selectielijsten:
Voor archiefbescheiden over de periode tot en met 1990 op de beleidsterreinen Buitenland en Ontwikkelingssamenwerking:
  • 103B: selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking over de periode 1965–1990’, 18 december 2013, Nr.: NA/2013/13.045 (stcrt. jaargang 2013, nr. 36668);
  • 103A: Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Buitenland over de periode 1965-1990, 18 december 2013, Nr.: NA/2013/13.044 (stcrt. jaargang 2013, nr. 36665);
Voor archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 op de beleidsterreinen Buitenland en Ontwikkelingssamenwerking:
  • 186: Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Nederlands buitenlands beleid over de periode vanaf 1990, 18 december 2013 / Nr.: NA/2013/12.299 (stcrt. jaargang 2013, nr. 36667).
Aanvullingen
Voor dit archief worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de bewerking werd een Archiefbewerkingsplan (ABP Postenarchieven 1975-2013) opgesteld, dat in november 2013 werd ondertekend door Doc-Direkt, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief. Hierin zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en overbrenging geregeld voor de postenarchieven in de periode 1975-2013. Vervolgens werd voorafgaand aan de bewerking een werkinstructie opgesteld.
Voor de bewerking van dit archief is ook rekening gehouden met het ABP voor de archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode vanaf 1990 (ABP posten 1990-heden). Dit ABP, ondertekend door het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief, bevat de uitkomst van een onderzoek naar de gemaakte selectiebeslissingen op basis van de door de posten gehanteerde archiefinstructies ten opzichte van de geldende selectielijsten. Het resultaat was dat op de door de posten gemaakte beslissingen een aantal correcties moest worden doorgevoerd. De correcties hebben vooral betrekking op de rubriek Algemene Zaken, waarbij met name dossiers inzake de bedrijfsvoering (o.a. huisvesting, financiën en personeel), op grond van eerdergenoemde selectielijsten, alsnog voor vernietiging zijn aangemerkt.
De omvang van het archief voor aanvang van de bewerking was 240,875 meter. Na bewerking van het archief is in totaal 36,25 meter archief voor bewaring overgebleven.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken overgedragen.
Ordening van het archief
Het archief is primair op rubriek geordend. De rubrieksindeling is gebaseerd op de in de archiefinstructiebundel "Archiefzorg op de posten" van 1999 geïntroduceerde primaire, hiërarchische ordening met trefwoorden. Binnen de rubrieken zijn de dossiers zoveel mogelijk chronologisch geordend. Dossiers oorspronkelijk geordend op basis van de Archiefcode BZ zijn, om een uniforme wijze van ordening te krijgen, overgezet naar de indeling op trefwoord. Dit was mogelijk, aangezien de overstap van een ordening op code naar die op trefwoord nagenoeg niets aan de bestaande dossiervorming veranderde. Daardoor was het mogelijk de oude code-ordening van een dossier om te zetten naar de nieuwe trefwoordordening.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B), deels niet openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het Auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandse Ambassade in Indonesië (Jakarta), nummer toegang 2.05.459, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BuZa / Ambassade Indonesië, 2.05.459, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing
Verwante archieven
Niet van toepassing

Bijlagen

Geen bijlagen

Archiefbestanddelen