Terug naar zoekresultaten

2.06.170 Inventaris van het archief van Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening van het Ministerie van Economische Zaken over de periode (1968) 1986 - 1992

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.06.170
Inventaris van het archief van Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening van het Ministerie van Economische Zaken over de periode (1968) 1986 - 1992

Auteur

CAS

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2010 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Economische Zaken; Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening
EZ / DG DMKO

Periodisering

archiefvorming: 1986-1992
oudste stuk - jongste stuk: 1968-1992

Archiefbloknummer

E24

Omvang

; 1382 inventarisnummer(s) 37,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Economische Zaken / Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat archiefstukken betreffende de overheidsbemoeienis met de commerciële dienstensectoren (zoals handel, bouw, vervoer en distributie, zakelijke en overige dienstverlening en toerisme) en met het midden- en kleinbedrijf (MKB), betreffende het coördineren van het informatiebeleid binnen het ministerie en betreffende mededing en consumentenzaken.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Periode 1986-1988
In 1986 werd het Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening ingesteld en nam gedeeltelijk de taken over van de in 1986 opgeheven directoraten-generaal: Directoraat-Generaal voor de Handel, Ambacht en Diensten en Directoraat-Generaal voor Prijzen, Ordening en Regionaal Beleid. De hoofdtaken van het Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening waren:
  • Het behandelen van aangelegenheden betreffende enerzijds commerciële dienstensectoren (onder meer handel, bouw, vervoer en distributie, zakelijke en overige dienstverlening en toerisme) en anderzijds het midden- en kleinbedrijf;
  • Het coördineren van de vaststelling en de uitvoering van het informatiebeleid binnen het ministerie;
  • Behandelen van aangelegenheden met betrekking tot mededingen en consumentenzaken.
Het Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening bestond uit de volgende organisatieonderdelen:
Algemeen Secretariaat (1986 - 1992).
Directie Handel, Toerisme en Financiering (1986 - 1988). De directie was belast met:
  • Het vormen, presenteren en uitvoeren van het sectorbeleid voor handel, zowel voor de nationale als de internationale aspecten en het beleid met betrekking tot bevordering van het toerisme.
  • Het behandelen van met het sectorbeleid samenhangende vraagstukken en het adviseren over financieringsvraagstukken het midden- en kleinbedrijf betreffende.
  • Het verrichten van de bemiddelingsfunctie ten behoeve van bedrijfstakorganisaties en individuele bedrijven.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Handel. De afdeling was belast met:
    • Het vormen, presenteren en uitvoeren van het sectorbeleid in groot- en detailhandel, zowel voor de nationale als de internationale aspecten;
    • Het behandelen voor deze sectoren van met het sectorbeleid samenhangende functionele vraagstukken;
    • Het onderhouden van contacten met bedrijfstakorganisaties en individuele bedrijven en het verrichten van de bemiddelingsfunctie;
    • Het behandelen van algemene sectoraangelegenheden en bedrijfsbeëindiginghulp.
  2. Hoofdafdeling Toerisme. De afdeling was belast met:
    • Het adviseren en uitvoeren van aangelegenheden betreffende het algemene toerismebeleid;
    • Het bevorderen van, de promotie voor het (inter)nationale toerisme en van het congreswezen, werkzaamheden voor het Nederlandse Bureau voor Toerisme de Algemene Nederlandse Vereniging van VVV’s en andere toeristische organisaties, toeristische gezien de versterking concurrentiekracht door verbetering infrastructuur en accommodatie; behandelen van subsidie- en kredietaanvragen en van andere aangelegenheden inzake de toeristische uitrusting, productverbetering en dienstverlening, planning, onderzoek en statistiek.
    • Adviseren over aangelegenheden ten aanzien van bij het toerisme betrokken bedrijfssectoren en het bevorderen van het toerisme in ontwikkelingslanden;
    • Het deelnemen aan werkzaamheden van internationale toeristische organisaties;
    • Het uitvoeren van de Wet op de kansspelen voor wat de casinospelen betreft;
    • Het behandelen van aangelegenheden inzake speelautomaten.
  3. Hoofdafdeling Financiële Aangelegenheden. De afdeling was belast met:
    • Het behandelen van en adviseren over financieringsvraagstukken het midden- en kleinbedrijf betreffende;
    • Het voorbereiden en uitvoeren van maatregelen tot het verlenen van kredieten onder overheidsgarantie aan het midden- en kleinbedrijf en toezicht op de uitvoering daarvan voorzover deze is gedelegeerd aan daarvoor aangewezen instanties.
Directie Bouw en Diensten (1986 - 1988). De directie was belast met:
  • Het vormen, presenteren en uitvoeren van het sectorbeleid voor bouw en ambacht zowel voor de nationale als voor de internationale aspecten;
  • Het behandelen van het met het sectorbeleid samenhangende vraagstukken;
  • Het verrichten van de bemiddelingsfunctie ten behoeve van bedrijfstakorganisaties en individuele bedrijven;
  • Het coördineren van het informatiebeleid binnen het ministerie.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Bouw en Ambacht. Deze afdeling was belast met:
    • Het vormen, presenteren en uitvoeren van het sectorbeleid voor de bouw en ambacht, zowel voor de nationale als de internationale aspecten;
    • Het behandelen van met het sectorbeleid samenhangende vraagstukken;
    • Het verrichten van de bemiddelingsfunctie ten behoeve van bedrijfstakorganisaties en individuele bedrijven.
  2. Hoofdafdeling Diensten en Informatiebeleid. Deze afdeling was belast met:
    • Het vormen, presenteren en uitvoeren van het sectorbeleid voor de dienstensectoren;
    • Het behandelen van met het sectorbeleid samenhangende vraagstukken;
    • De coördinatie van het informatiebeleid binnen het ministerie;
    • Het verrichten van de bemiddelingsfunctie ten behoeve van bedrijfstakorganisaties en individuele bedrijven.
Directie Ordelijk Economisch Verkeer en Onderwijs (1986 - 1988). De directie was belast met:
  • Het voorbereiden van beleidsbeslissingen en van daaruit voortvloeiende maatregelen welke, in de bedrijfssectoren, -bedrijfstakken en –vormen en doelmatige bedrijfsoefening en een ordelijk economisch verkeer bevorderen;
  • Het ontwerpen van en het medewerken aan de totstandkoming van wettelijke regelingen;
  • Het medewerken aan de totstandkoming van internationale regelingen;
  • Het uitvoeren van vorenbedoelde regelingen;
  • Het bevorderen van het middenstandsonderwijs.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Ordelijk Economische Verkeer. Deze afdeling was belast met:
    • Het bestuderen en behandelen van de sociaal-economische vraagstukken op het gebied van ordelijk economisch verkeer;
    • Het behandelen van de: Winkelsluitingswet, Wet Beperking Cadeaustelsel en IJkwet, aangelegenheden van het IJkwezen, toepassing van de wettelijke regelingen met betrekking de huren van bedrijfspanden, vraagstukken met betrekking tot het doorzichtig maken van de markt door standaardisering van te verkopen hoeveelheden en de advisering over het verlenen verblijfsvergunningen aan vreemdelingen die zich als zelfstandige ondernemer in Nederland willen vestigen.
    • Het medewerken aan wettelijke maatregelen van andere onderdelen van dit en andere ministeries op dit terrein, met name de Wet Economische Mededinging, Wettelijke regelingen met betrekking tot de huur van de bedrijfspanden, de Warenwet, de Landbouwkwaliteitswet, de Prijzenwet, de Waarborgwet, de Colportagewet, wettelijke regelingen die naast consumentenbescherming eveneens een ordelijk economische verkeer beogen, zoals ten aanzien van reclame en standaardvoorwaarden en de Institutionele aspecten van publiekrechtelijke bedrijfsorgansaties.
  2. Hoofdafdeling Vestigingsbeleid. De afdeling was belast met:
    • Het voorbereiden van het bij de toepassing van de Vestigingswet Bedrijven 1954 en de Vestigingswet detailhandel te voeren beleid (onder meer inzake de beunhazerij-bestrijding); ontwerpen van de krachtens die wetten uit te vaardigen maatregelen, het medewerken aan het te voeren beleid inzake andere wettelijke maatregelen, die de vestiging betreffen, zoals de de Drank- en Horecawet, de Wet op de Registeraccountants en de Wet op de Accountantsadministratieconsulenten, de Wet Assurantiebemiddeling, de regelingen betreffende de makelaarderij en het veilingwezen en (het medewerken) aan het ontwerpen van de desbetreffende wetgeving.
    • Het medewerken aan de ontwikkeling van internationale regelingen met betrekking tot de vrije vestiging en het vrije verkeer van personen;
    • De zorg en voor de uitvoering van de (internationale) vestigingswetgeving, alsmede van de voorbereiding en de begeleiding van het (gedelegeerde) ontheffingsbeleid;
    • Het behandelen van de Handelsregisterwet en de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken, alsmede van de daarmede samenhangende financiële vraagstukken en de aangelegenheden van Kamers van Koophandel en Fabrieken.
  3. Hoofdafdeling Onderwijs. De afdeling was belast met:
    • Het behandelen en coördineren van onderwijsaangelegenheden, in het bijzonder met betrekking tot de bevordering van het onderwijs, dat voor het economische leven van belang is;
    • Het zorgen voor de onderlinge samenhang van het ondernemersonderwijs, de handhaving van het niveau van de onder het toezicht van het ministerie afgenomen examens en proeven, in het bijzonder van de examens afgenomen op grond van de vestigingswetgeving en het verrichten van onderzoek naar de waarde van diploma’s en getuigschriften.
Directie Integratie, Voorlichting en Gewestelijke Aangelegenheden (1986 - 1988). Deze directie was belast met:
  • Het behandelen en adviseren over aangelegenheden welke de onder het directoraat-generaal ressorterende bedrijven en ondernemers raken voor zover het betreft het algemeen, sociaal en fiscaal beleid, de ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing alsmede voorlichting, onderzoek, bedrijfsontwikkelingshulp en regionale zaken;
  • Het coördineren van algemene beleidsaangelegenheden, begrotings- en parlementaire zaken, internationale aangelegenheden;
  • Het vertegenwoordigen van het directoraat-generaal in de regio door middel van rijksconsulentschappen en het behartigen van belangen van de onder EZ ressorterende bedrijven en ondernemers op regionaal niveau.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Algemene, Economische, Sociale en Fiscale Vraagstukken. Deze afdeling was belast met:
    • Inbreng van de onder het directoraat-generaal ressorterende belangen in het algemeen economische beleid, het inkomens-, loon- en prijsbeleid, alsmede in het fiscale-, sociale- en arbeidsmarktbeleid;
    • Het coördineren en het behandelen van algemene beleidsvraagstukken, begrotings- en parlementaire zaken en internationale aangelegenheden van het directoraat-generaal
  2. Hoofdafdeling Onderzoek, Voorlichting en Ontwikkeling. Deze afdeling was belast met:
    • Het behandelen en coördineren van het onderzoek voor de bedrijfssectoren die onder het Directoraat-generaal voor Handel, Ambacht en Handel ressorteren, waaronder het onder van het Economisch Instituut voor het midden- en kleinbedrijf, het behandelen en coördineren van vraagstukken op het terrein van de voorlichting en advisering aan ondernemers in het midden- en kleinbedrijf; dit heeft zowel betrekking op de subsidieregeling voor managementadviezen als op de door het ministerie gesubsidieerde voorlichtings- en adviesinstellingen ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf en het behandelen van en adviseren over de regelingen collectieve ontwikkelingshulp;
    • Het voorbereiden van een basisregistratiesysteem van maatschappelijke objecten;
    • Het bevorderen van een gecoördineerde gegevensverzameling ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf.
  3. Hoofdafdeling Ruimtelijke Ordening en Gewestelijke Aangelegenheden. Deze afdeling was belast met:
    • De inbreng van de onder het directoraat-generaal ressorterende belangen in het ruimtelijk ordenings- en milieubeleid, het stadsvernieuwingsbeleid en het verkeersbeleid;
    • Het rijksbeleid in de regio door middel van de rijksconsulentschappen uitdragen van en het adviseren hierover op plaatslijk en provinciaal niveau.
Directie Mededing en Fusies (1986 - 1988). Deze directie was belast met:
  • Het op grond van de Wet economische mededing toetsen van het algemeen belang van mededingingsregelingen en economische machtspositie en het toepassen in voorkomend geval van de in die wet neergelegde bepalingen;
  • Beheer van het kartelregister;
  • Het behandelen van internationale mededingingsaangelegenheden, Europese Gemeenschap, Benelux, Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Conferentie inzake handel en ontwikkeling van de Verenigde Naties, andere zaken met mededingingspolitieke aspecten, waaronder publiekrechtelijke bedrijfsorganisatiezaken, agrarische ordeningszaken ook op het niveau van de Europese Economische Gemeenschap en ontheffingsverzoeken op grond van de wetgeving jaarrekening;
  • Met betrekking tot vrije beroepsoefenaren, het coördineren en mede uitvoeren van het bronnenbeleid en het mede uitvoeren van het prijs-/inkomensbeleid;
  • Het mede uitvoeren van het beleid ten aanzien van de sector gezondheidszorg alsmede van de daarop betrekking hebbende wetgeving.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Stafafdeling Juridische Mededingingaangelegenheden;
  2. Hoofdafdeling Economische Mededinging;
  3. Stafafdeling Marktstruktuur Onderzoek:
    • Bureau Registratie Mededingings- en Fusieaangelegenheden, met daaronder de afdelingen Mededinging I en II;
  4. Hoofdafdeling Internationale Mededinging;
  5. Hoofdafdeling Vrije Beroepen en Gezondheidszorg:
    • Secretariaat Commissie Economische Mededinging.
Directie Consumentenbeleid (1986 - 1988). Deze directie was belast met:
  • Het ontwikkelen en het coördineren van het overheidsbeleid ten aanzien van zaken, die het consumentenbelang betreffen, onder andere in het kader van de ICC en het uitvoeren van beleid gericht op het verantwoord doen aanbieden, verstrekken, opnemen en gebruik van consumentenkrediet onder meer door het uitvoeren van de Wet op het consumptief geldkrediet, de Wet op het afbetalingsstelsel en de Pandhuiswet;
  • Het bevorderen van de integratie van het consumptiebeleid in andere beleidssectoren, waaronder het sociaal-economisch-, voedings-, volksgezondheids- en mileubeleid en het tot stand komen van maatregelen ter versterking van de positie van de consument, in het bijzonder betreffende de levering op de markt van goederen en diensten;
  • Het stimuleren van goede consumentenvoorlichting en –opvoering;
  • Voorwaarden waardoor de consument beter in gelegenheid wordt gesteld financieel verantwoorden beslissingen te nemen ten aanzien van onder meer spaarvormen en verzekeringen;
  • Het behandelen van consumenten- en consumptievraagstukken die internationaal aan de orde zijn.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Algemene Consumptievraagstukken;
  2. Hoofdafdeling Financiële Consumptievraagstukken en Diensten;
  3. Hoofdafdeling Product- en Marktvraagstukken.
Periode 1989-1992
In 1989 volgende een reorganisatie bij Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening en bestond toen uit de volgende organisatieonderdelen:
Algemeen Secretariaat (1986 - 1992).
Bedrijfsbureau (1989 - 1992).
Directie Diensten (1989 - 1992). De directie was belast met:
  • Het bevorderen van de economische ontwikkeling van de commerciële dienstverlening in het algemeen en bepaalde dienstensectoren in het bijzonder, zowel in nationaal als internationaal verband
  • Het versterken van de positie en mogelijkheden van groothandel en detailhandel, ambacht, toeristisch-recreatieve bedrijvigheid, distributieve-, zakelijke en overige commerciële dienstverlening en bouw;
  • Het stimuleren van technologische en bedrijfsorganisatorische vernieuwingen in de dienstensectoren, alsmede bevorderen van goede omgevingsvoorwaarden en internationale concurrentie- en afzetvoorwaarden;
  • De directie geeft hieraan inhoud door op te treden als aanspreekpunt door bij andere overheden aandacht te vragen voor de belangen van de commerciële dienstverlening en door het ontwikkelen van stimuleringsactiviteiten.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Stafbureau Diensten
  2. Hoofdafdeling Diensten en Informatiebeleid. De afdeling was belast met:
    • Het voeren van beleid ten aanzien van algemene vraagstukken van de commerciële dienstverlening;
    • Het voeren van beleid met betrekking tot de dienstensectoren transport, opslag, communicatie, zakelijke en overige dienstverlening;
    • Het mede voeren van het informatiebeleid van het ministerie.
  3. Hoofdafdeling Handel. De afdeling was belast met:
    • Het voeren van beleid ten aanzien van de groothandel en detailhandel en de rol van de handel in de distributie van goederen en diensten;
    • Het bevorderen van technologische en bedrijfsorganisatorische vernieuwingen in handelsbedrijven, van goede economische omgevingsvoorwaarden en van internationale concurrentie- en afzetvoorwaarden.
  4. Hoofdafdeling Toerisme. De afdeling was belast met:
    • -Het voeren van beleid ten aanzien van het bevorderen van het toerisme naar en binnen Nederland;
    • -Het versterken van toeristische-recreatieve bedrijvigheid; het vergroten van de voordelen van het uitgaand toerisme voor Nederland;
  5. Hoofdafdeling Bouw en Ambacht. De afdeling was belast met:
    • Het voeren van beleid ten aanzien van de bouwnijverheid, bouwinstallatiebedrijven, architectenbedrijven en bouwnevenbedrijven;
    • Het bevorderen van technologie en bedrijfsorganisatorische vernieuwingen in bouwbedrijven, van goede economische omgevingsvoorwaarden van internationale concurrentie- en afzetvoorwaarden.
Directie Midden- en Kleinbedrijf (1989 - 1992). De directie was belast met:
  • Het behandelen van beleidsaangelegenheden die van belang zijn voor het midden- en kleinbedrijf als geheel, enerzijds door het inbrengen van het midden- en kleinbedrijfaspect in ander relevant overheidsbeleid, anderzijds met behulp van instrumenten op het gebied van vestigingsbeleid, onderwijs, voorlichting, advisering, financiering en onderzoek;
  • Het zorgdragen voor de afstemming van het nationale midden- en kleinbedrijfbeleid met het internationale midden- en kleinbedrijfbeleid.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Algemeen Midden- en Kleinbedrijfbeleid. De afdeling was belast met:
    • Het ontwikkelen en coördineren van het algemeen overheidsbeleid voor het midden- en kleinbedrijf en zelfstandige ondernemers;
    • Het inbrengen van het midden- en kleinbedrijfaspect en de belangen van zelfstandige ondernemers alsmede de in het midden- en kleinbedrijf te onderscheiden specifieke doelgroepen in het algemeen economisch, fiscaal, sociaal en arbeidsmarktbeleid;
    • Het verzorgen van de inbreng van midden- en kleinbedrijfaspecten in internationale organen.
  2. Hoofdafdeling Financieringsaangelegenheden. De afdeling was belast met:
    • Het bevorderen van een goede bedrijfsuitoefening in het midden- en kleinbedrijf, voor zover het betreft de financiering van ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf;
    • Het behandelen van en adviseren over vraagstukken van financiële en financieel-economische aard, waaronder die welke verband houden met financiering van het midden- en kleinbedrijf onder garantie van de staat.
  3. Hoofdafdeling Vestigingsbeleid en Onderwijs. De afdeling was belast met het bevorderen van de goede bedrijfsuitoefening in het midden- en kleinbedrijf door:
    • Het ontwikkelen, evalueren en (doen) uitvoeren van het beleid ten aanzien van de vestigingswetgeving en het mede stimuleren van (erkennings)regelingen in de privaatrechterlijke sfeer;
    • Het bevorderen van de openbare registratie van ondernemingen en andere maatschappelijke objecten.
  4. Hoofdafdeling Onderzoek, Voorlichting en Ruimtelijke Economische Aangelegenheden. De afdeling was belast met:
    • Het ontwikkelen van beleid met betrekking tot het onderzoek voor midden- en kleinbedrijf en de uitvoering daarvan door onderzoeksinstituten en de kennistransfer, voorlichting en advisering ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf;
    • Het beheren van instituten voor midden- en kleinbedrijf;
    • Beheer over de subsidieregeling managementondersteuning en de regeling collectieve bedrijfsontwikkelingshulp;
    • Het inbrengen van ondernemingsbelangen bij de beleidsontwikkeling, planvorming, wet- en regelgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening, milieu en stads- en dorpsvernieuwing, stedelijke herstructurering, en verkeersvraagstukken
    • De beleidsontwikkeling met betrekking tot evenwichtige ruimtelijke verzorgingsstructuur en bedrijfshuisvesting.
Directie Mededinging (1989 - 1992).
De directie was belast met het vormen van het beleid gericht op het bevorderen van een goede marktwerking tussen ondernemingen en tussen vrijeberoepsbeoefenaren.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Stafafdeling Juridische Mededingingsaangelegenheden (1989 - 1991). De afdeling was belast met:
    • Juridische begeleiding en vormgeving van het mededingingsbeleid;
    • Juridische beoordeling van verordeningen agrarische publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties;
    • Het behandelen van verzoeken om ontheffing op het gebied van de Wet op de Jaarrekening;
    • Het inrichten en beheren van het kartelregister.
    • Onder deze afdeling ressorteerde ook het Bureau Registratie Mededingingsaangelegenheden
  2. Hoofdafdeling Economische Mededinging (1989 - 1991). De afdeling was belast met:
    • Het ontwikkelen van een algemene beleidsvisie op de mededingingsproblematiek op de Nederlandse markt;
    • Het op grond van de Wet economische mededinging toetsen van mededingingsregelingen en gedragingen van ondernemingen met een economische machtspositie en het formeel dan wel informeel optreden daartegen.
  3. Hoofdafdeling Internationale Mededinging. De afdeling was belast met:
    • Het behandelen van zaken internationaal mededingingspolitieke aard, EG, Benelux, OESO, UNCTAD en GATT;
    • Het behandelen van verzoeken om ontheffing van het bepaalde in artikel 39 van de Wet economische mededinging.
  4. Hoofdafdeling Vrije Beroepen en Gezondheidszorg (1989 - 1991). De afdeling was belast met:
    • Het coördineren en mede-uitvoeren van het bronnenbeleid met betrekking tot vrijeberoepsbeoefenaren; mede uitvoeren van de Wet inkomens vrijeberoepsbeoefenaren;
    • Het mede uitvoeren van het beleid ten aanzien van de sector gezondheidszorg en van de daarop betrekking hebbende regelgeving.
  5. Secretariaat Commissie Economische Mededinging (1989 - 1991)
In 1992 volgende een reorganisatie van deze directie en bestond toen uit:
- Hoofdafdeling Internationale en Juridische Mededingingsaangelegenheden (1992 -). Deze afdeling voerde de taken uit van de opgeheven Hoofdafdeling Internationale Mededinging (1989-1991) en Hoofdafdeling Internationale Mededinging (1989 - 1991). Onder deze afdeling ressorteerde ook het Bureau Registratie Mededingingsaangelegenheden
- Hoofdafdeling Economische Mededinging (1992-). De afdeling voerde de taken uit van de opgeheven Hoofdafdeling Economische Mededinging (1989-1991) en Hoofdafdeling Vrije Beroepen en Gezondheidszorg (1989 - 1991).
Directie Consumenten- en Marktbeleid (1989 - 1992).
De directie was belast met het behandelen en bevorderen van evenwichtige marktverhoudingen in de relatie aanbiedersconsumenten en aanbieders onderling.
Onder deze directie ressorteerden de volgende organisatieonderdelen:
  1. Hoofdafdeling Algemeen Marktbeleid. De afdeling was belast met:
    • Het bevorderen van een evenwichtig en ordelijk economische verkeer tussen marktpartijen, met bijzonder aandacht voor het ontwikkelen en operationaliseren van beleid gericht op:
    • Het creëren van zodanige regelingen dat voor ondernemers onderling gelijkwaardige uitgangsposities ontstaan bij deelname aan het marktverkeer op gelijkwaardige wijze tegenover de aanbieder komt te staan;
    • Het vergroten van de marktdoorzichtigheid en het bevorderen van de kennis van zaken bij de consument;
    • Het scheppen van een ordelijk economische verkeer;
    • Het mogelijk maken dat taken ter bevordering van eerlijkheid in de handel aan private instituten kunnen worden toevertrouwd.
  2. Hoofdafdeling Financieel Marktbeleid. De afdeling was belast met:
    • Het bevorderen van een evenwichtig economisch verkeer op de markt van financiële diensten, met bijzondere aandacht voor:
    • Het versterken van de juridische-economische positie van de afnemers;
    • Het voeren van een verantwoord financieel beheer door particuliere huishoudens;
    • Het voeren van het beleid ten aanzien van ordenings- en vestigingsaspecten met betrekking tot vrije beroepen;
    • Het bevorderen van een maatschappelijk aanvaardbare ontwikkeling van de kansspelen.
  3. Hoofdafdeling Algemeen Consumentenbeleid.
    • De afdeling was belast met het ontwikkelen van beleid ter versterking van de positie van de consument als marktpartij, zowel met betrekking tot de institutionele / voorwaardenscheppende kant als met betrekking tot de rechtsgang
Dienst Rijksconsulenten Economische Zaken (1989 - 1992). Deze dienst was belast met:
  • Het integreren van onderdelen van het beleid van het ministerie op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, toerisme, verkeer en vervoer, en energie in het beleid van lagere overheden en het voeden van het beleid van het ministerie vanuit actuele regionale ontwikkelingen;
  • Aangelegenheden van Kamers van Koophandel en Fabrieken, en de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken alsmede van de daarmee samenhangende financiële vraagstukken.
Periode na 1992
In 1993 werd Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening opgeheven en werden de taken overgenomen door het Directoraat-Generaal voor Industrie en Diensten en het Directoraat-Generaal Economische Structuur (neerslag van deze archiefbescheiden is in dit archiefblok niet te vinden maar in een volgend archiefblok). Het Directoraat-Generaal voor Industrie en Diensten had als taak het behandelen van aangelegenheden betreffende de Nederlandse industrie en commerciële dienstensector en het Directoraat-Generaal Economische Structuur had als taak het behandelen van aangelegenheden betreffende ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf; regionaal beleid; toerisme; ruimtelijke ordening en milieu; technologie; onderwijs; mededinging en marktordening.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van het DGDMKO bestond in totaal uit 218 meter onbewerkt archief. De toegang op het archief bestond uit een uitdraai uit een het recordmanagementsysteem Atlas zoals deze was verkregen van het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Deze toegang gaf per dossier onder meer een uniek dossiernummer, een dossieromschrijving, startdatum en einddatum. De cesuur werd bepaald door de oprichting en opheffing van het directoraat-generaal.
De structuur van het archief was niet eenduidig. Dit was het gevolg van het feit dat het archief bestond uit twee onderdelen. Enerzijds was er een werkarchief en anderzijds een algemeen secretariearchief. Het werkarchief was het resultaat van een jarenlange versnippering en versplintering van EZ over de verschillende gebouwen. Hierdoor hield vrijwel elke afdeling een eigen archief bij. Beide archieven bestonden naast elkaar en waren even belangrijk om de geschiedenis, taken en organisatie van het DGDMKO zo volledig mogelijk in beeld te brengen. Aan het werkarchief was geen (eenduidige) ordening toegekend, maar het was veelal geordend op basis van het onderwerp. Deze kenden geen algemene code, in tegenstelling tot de dossiers die tot het algemeen secretariearchief behoren.
Het algemeen secretariearchief was geordend op basis van het archiefplan van EZ. Dit archiefplan bestaat uit onderwerpen waar EZ bemoeiing mee kan krijgen. De onderwerpen zijn systematisch bijeengebracht. Per onderwerp was een code toegekend met een nadere onderverdeling in decimale notaties.
In 2008 is door het Ministerie van Economische Zaken het archief van het Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening aan de Centrale Archief Selectiedienst ter bewerking aangeboden. In 2010 werd het archief aangeboden aan het Nationaal Archief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De archiefbescheiden bestaan uit vergaderstukken, beleidsplannen, correspondentie en documentatie betreffende de onderwerpen die voortvloeiden uit het omvangrijke takenpakket van de het Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening:
  • Het behandelen van aangelegenheden betreffende enerzijds commerciële dienstensectoren (onder meer handel, bouw, vervoer en distributie, zakelijke en overige dienstverlening en toerisme) en anderzijds het midden- en kleinbedrijf (MKB);
  • Coördineren van de vaststelling en de uitvoering van het informatiebeleid binnen het ministerie;
  • Behandelen van aangelegenheden met betrekking tot mededingen en consumentenzaken.
Selectie en vernietiging Bij aanvang van de bewerking bestond het archief uit 218 meter. Na de bewerking hiervan is totaal 39,75 meter voor bewaring overgebleven. Bij de selectie is gebruik gemaakt van de volgende selectielijsten:
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Telecommunicatie en Post vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 11 maart 2009, nr. 48);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Vaststelling van tarieven in de gezondheidszorg vanaf 1945, Minister van Economische Zaken (Stcrt. 15 november 2007, nr. 222);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Geneesmiddelen en medische hulpmiddelen vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 3 oktober 2006, nr. 192);
  • Selectielijst neerslag handelingen het beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting 1940 – 1993, minister van Economische Zaken (Stcrt. 1998, blz. 142), rekening houdend met de publicatie in Staatscourant 11 september 2006, nr. 176);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Toelating Vreemdelingen vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 9 februari 2010, nr. 1756);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein waarborgen van (platina), gouden en zilveren werken 1945 - 1995, minister van Economische Zaken (Stcrt. 27 juni 2000, nr. 121);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein regulering van en het toezicht op de centrale bank, het kredietwezen, het effectenverkeer, het giroverkeer (en de Rijkspostspaarbank), het voorkomen van het witwassen van uit criminele activiteiten verkregen gelden en het financiële verkeer in buitengewone omstandigheden vanaf 1940, minister van Economische Zaken (Stcrt. 26 november 2007, nr. 229)
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Rijkshuisvesting vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 26 juli 2007, nr. 142);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Inkomens- en arbeidsvoorwaardenbeleid vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 16 februari 2007, nr. 34);
  • Selectielijst neerslag handelingen met betrekking tot de Sociaal-Economische Raad 1970 - heden, minister van Economische Zaken (Stcrt. 23 juli 2003, nr. 139);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Toezicht Verzekeringsbedrijf vanaf 1940, minister van Economische Zaken (Stcrt. 1 april 2008, nr. 63);- Selectielijst neerslag handelingen deelbeleidsterrein Arbeidsvoorwaarden rijkspersoneel bij de overheid 1945 - 1995 (1997) beleidsterrein Overheidspersoneel, minister van Economische Zaken (Stcrt. 16 oktober 2001, nr. 200);
  • Selectielijst neerslag handelingen deelbeleidsterrein Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit 1945 - 1995 beleidsterrein Overheidspersoneel minister van Economische Zaken (Stcrt. 17 oktober 2001, nr. 201).
  • Bij het gebruik van de bovengenoemde selectielijsten van de deelbeleidsterreinen Overheidspersoneel is rekening gehouden met de publicatie van het basisselectiedocument voor de Minister van Economische Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein van personeelszaken, t.w. het personeelsdossier Stcrt. 20 november 2007, nr. 225 en gerectificeerd in Stcrt. 18 december 2007, nr. 245);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Sociale Voorzieningen 1940 – 2004, minister van Economische Zaken (Stcrt. 11 april 2006, nr. 72);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Consumentenbeleid vanaf 1945, minister van Economische Zaken Stcrt. 2 augustus 2007, nr. 147);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening, minister van Economische Zaken Stcrt. 20 oktober 2003, nr. 202);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Economische Mededinging en Industrieel Eigendom vanaf 1946, minister van Economische Zaken Stcrt. 8 januari 2008, nr. 5);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Milieubeheer vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 24 april 2009, nr. 78);
  • Selectielijst neerslag handelingen toezicht op Rechtspersonen, beleidsterrein Privaatrecht vanaf 1945 – 2000, minister van Economische Zaken (Stcrt. 1 maart 2006, nr. 43);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Beroepenkwaliteit vanaf 1940 (1945) -, minister van Economische Zaken (Stcrt. 18 oktober 2007, nr. 202);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Metrologie 1946 – 1997, minister van Economische Zaken (Stcrt. 2 april 2007, nr. 65);
  • Selectielijst neerslag handelingen Prijsbeleid vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 23 oktober 2007, nr. 205);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Verslavingsbeleid vanaf 1945 -, minister van Economische Zaken (Stcrt. 26 februari 2007, nr. 40);
  • Selectielijst neerslag handleingen beleidsterrein Kansspelen 1945 – 2000, minister van Economische Zaken (Stcrt. 19 juli 2007, nr. 137);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Organisatie van de Rijksoverheid 1945 - 1999, minister van Economische Zaken (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245), rekening houdend Stcrt. 14 juni 2007, nr. 112);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Exportbevordering, internationaal ondernemen en samenwerking vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 9 oktober 2006, nr. 196);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Industrieën technologiebeleid vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 17 oktober 2006, nr. 202);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Stimulering Midden- en Kleinbedrijf vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 27 februari 2007, nr. 41);
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Regionaal en Ruimtelijk Economisch Beleid 1945 -, minister van Economische Zaken (Stcrt. 5 oktober 2007, nr. 193);
  • Selectielijst neerslag handelingen deelbeleidsterrein van personeelszaken, t.w. het persoondossiers minister van Economische Zaken (Stcrt. 20 november 2007, nr. 225), rekening houdend Stcrt. 18 december 2007, nr. 245.
  • Selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Toerisme vanaf 1945, minister van Economische Zaken (Stcrt. 28 februari 2007, nr. 42).
Verantwoording van de bewerking
Het archief bestond bij de aanlevering door het Ministerie van Economische Zaken uit twee onderdelen. Enerzijds was er een werkarchief (WA) (ca 10 procent, 22 meter) en anderzijds een algemeen secretariaatsarchief (AS) (90 procent, 196 meter). Het werkarchief was het resultaat van een jarenlange versnippering en versplintering van het Ministerie van Economische Zaken over verschillende gebouwen. Hierdoor hield vrijwel elke afdeling een eigen archief bij. Beide archieven bestonden naast elkaar en waren even belangrijk om de geschiedenis, taken en organisatie van het directoraat-generaal zo volledig mogelijk in beeld te brengen. Een groot nadeel van het werkarchief was echter wel dat aan dit archief geen (eenduidige) ordening was toegekend. De dossiers waren vaak gevormd op basis van één of meerdere onderwerpen, maar kenden geen algemene code. De materiële verzorging heeft plaatsgevonden conform de vigerende regelgeving
Ordening van het archief
Het werkarchief en het algemeen secretariearchief zijn samengevoegd in een klassieke inventaris. Deze inventaris is geordend op basis van het eerder genoemde archiefplan van EZ. Hier is voor gekozen omdat een groot deel van het archief van het DGDMKO op deze code geordend was. Ook zijn de eerder opgestelde inventarissen van voorgaande archiefblokken op deze wijze geordend.
Het archiefplan van EZ is gebaseerd op de standaardcode. De inventaris is onderverdeeld in de hoofdrubrieken Organisatie, Personeel en Taakuitvoering. Onder deze hoofdrubrieken zijn de rubrieken uit het archiefplan geplaatst. Hierbij zij opgemerkt dat, op hoofdrubrieken na, alleen die rubrieken uit het archiefplan gebruikt zijn die gekoppeld zijn aan dossiers. Dit betekent dat de inventaris niet een totaal overzicht biedt van het archiefplan. Verder zij opgemerkt dat de meeste dossiers voorzien waren van een archiefcode. Indien deze code correspondeerde met de inhoud van het dossier is deze code gebruikt om het dossier te plaatsen in de nieuwe inventaris. Indien de code van het dossier niet overeenkwam met de inhoud van het dossier, is ervoor gekozen het dossier onder een meer passende rubriekscode te plaatsen. Desondanks is het mogelijk dat er dossiers zijn die onder een andere rubriekscode thuishoren.
Verder zijn er verschillende series kamervragen. Onder -1.07.7 is een serie maar óók zijn er kamervragen naar hun onderwerp geklasseerd.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Economische Zaken; Directoraat-Generaal voor Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening, nummer toegang 2.06.170, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, EZ / DG DMKO, 2.06.170, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen