Terug naar zoekresultaten

2.08.05.01 Inventaris van de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën: Agenda's en Toegangen, 1831-1935

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.08.05.01
Inventaris van de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën: Agenda's en Toegangen, 1831-1935

Auteur

A.M. Tempelaars

Versie

14-11-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1986 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Financiën: Agenda's en Toegangen op de Verbalen
Financiën / Agenda's en Toegangen

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1831-1935

Archiefbloknummer

F25501

Omvang

; 2779 inventarisnummer(s) 299,25 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Financiën

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het Ministerie van Financiën was belast met het toezicht op de uitgaven en inkomsten van de rijksoverheid. De chronologisch gevormde verbaalarchieven van de verschillende afdelingen van het Ministerie zijn raadpleegbaar met behulp van agenda's, indices en klappers. Deze toegangen werden niet per afdeling aangehouden, maar voor groepen afdelingen gezamenlijk. Te onderscheiden zijn de volgende series: 1. Generale Secretariaat, Generale Thesaurie (tot 1923 en vanaf 1928), Rijks Uitgaven (tot 1869) en Pensioenen (1904-1933) 2. Directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, Personeel, Rijksgebouwen (vanaf 1921) 3. Registratie, hypotheken en kadaster (vanaf 1925: Indirecte belastingen) en 4. Posterijen (tot 1876). Omdat bij het samenstellen van deze indices in de loop der jaren een sterk wisselend aantal rubrieken is gebruikt, soms met verschillende trefwoorden voor hetzelfde onderwerp, zijn achteraf per serie over de gehele periode 1831-1935 (Posterijen tot 1876) alfabetische rubriekenlijsten met klappers vervaardigd (toegangen 2.08.09 tot en met 2.08.12. Deze zijn digitaal beschikbaar. Daarin worden alle jaren vermeld waarin een rubriek voorkomt in de index. Omdat bij veel onderwerpen wordt verwezen naar ruimere trefwoorden als 'accijnzen', 'directe belastingen', 'kadaster', steeds gevolgd door een aantal specifiekere trefwoorden, krijgt de onderzoeker een beter overzicht van het takenpakket.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
1. De organisatie van het Ministerie van Financiën
Krachtens de Koninklijke besluiten van 6 april 1831 no. 61, 12 juli 1831 no. 31 en 9 september 1831 no. 13 (zie ook ministeriële beschikkingen van 13 september 1831 nrs. 1063 en 1064/GS) is m.i.v. 20 september 1831 het departement der Ontvangsten verenigd met het Ministerie van Financiën. De minister van Financiën heeft de functies overgenomen van de president van de Raad der Ontvangsten en van de administrateurs. Bij KB van 16 september 1831 no. 28 is de nieuwe werkkring van de gewezen administrateurs vastgesteld.
Een inkrimping van de overheidsadministratie als gevolg van de Belgische afscheiding lag hieraan ten grondslag. Vanaf 1824 had echter al een nauwe samenwerking tussen beide departementen bestaan door de instelling van de Raad van Ontvangsten, een college waarin de Administrateurs der Directe Belastingen, der Registratie en der Posterijen onder voorzitterschap van de Minister van Financiën een gemeenschappelijk beleid vaststelden. Ook na de samenvoeging bleef in de periode 1831-1940 een tweedeling binnen het Ministerie van Financiën gehandhaafd in administraties, die de zorg hadden voor enerzijds de staatsuitgaven en anderzijds de middelen. Het Generaal Secretariaat diende hierbij als overkoepelende afdeling, waar de kabinetsaangelegenheden waren ondergebracht.
Organisatie van het Ministerie van Financiën in afdelingen:
  • Generaal Secretariaat (referendaris)
  • Generale Thesaurie (referendaris)
  • Administratie van 's Rijks Uitgaven (administrateur)
  • Administratie der Directe Belastingen, In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen (geen afzonderlijke administrateur)
    • Afdeling Directe Belastingen (referendaris), onderverdeeld in vijf bureaus
    • Afdeling In- en Uitgaande Rechten (referendaris), onderverdeeld in vier bureaus
    • Afdeling Accijnzen (referendaris)
    • Afdeling Contentieux (commies)
    • Afdeling Personeel (hoofdcommies)
    • Afdeling Comptabiliteit (referendaris)
  • Afdeling Registratie en Loterijen (inspecteur-generaal), onderverdeeld in vier bureaus
  • Afdeling Posterijen en verdere middelen van vervoer
Het bestaande Bureau voor de Statistiek van de Handel werd opgeheven en de werkzaamheden overgeheveld naar de Afdeling In- en Uitgaande Rechten
Bij Koninklijk besluit van 4 februari 1841 no. 101 werd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgeheven de Administratie der Nationale Nijverheid, waarbij het tarief der in- en uitgaande rechten, de Rijn-, Schelde- en Maasvaart en de dienst der stoomslepers op de Waal overging naar het Ministerie van Financiën.
Generaal Secretariaat 1831-1913 en Afdeling Kabinet en Secretarie 1913-1940
De kabinetszaken van de minister behoorden tot de competentie van de secretarie, die aldus verantwoordelijk was voor de redactie van stukken en het beheer van het kabinetsarchief van de minister. Daarnaast voerde de secretarie het algemene en huishoudelijke beheer van het ministerie: personeelszaken van het eigen ministerie, beheer van het archief en de legeskas, expeditie van poststukken etc. Specifieke uitvoerende taken, waarmee de secretarie belast was, werden rond 1900 geleidelijk aan de beleidsafdelingen overgedragen. Voorbeelden hiervan zijn de redactionele werkzaamheden ten behoeve van de correspondentie met de Hoge Colleges van Staat, het munt- en bankwezen, de nationale schuld (per 1897) en het beheer van de weeskamerstichtingen (per 1904).
Administratie van 's-Rijks Uitgaven, 1831-1869
Bij deze administratie berustte het bestuur over alle uitgaven uit de schatkist. Tevens was de afdeling belast met de samenstelling van de begrotingshoofdstukken I (Koninklijk Huis), II (Hoge Colleges van Staat), VII (Financiën en nationale schuld) en X (Onvoorziene uitgaven) met voordracht over de middelen tot dekking van die uitgaven. Voorts hield men zich bezig met de administratie van de grootboeken van de pensioenen ten laste van de staat en het pensioenfonds van burgerlijke ambtenaren. De administratie ging eind 1869 op in de Generale Thesaurie.
Administratie van de Generale Thesaurie, 1831-1940
Met name na de opheffing van de Administratie van 's-Rijksuitgaven werd de Generale Thesaurie de centrale administratie waar, naast het voeren van de boekhouding van de overheidsfinanciën in de ruimste zin, tevens regulerend en wetgevend werd opgetreden ten aanzien van het geld- en betalingsverkeer. In grote lijn waren de volgende taken hier ondergebracht:
  • Behandeling van de gehele staatsbegroting in overleg met de departementen van algemeen bestuur en samenstelling met name van de hoofdstukken I, II, VII en XII (onvoorziene uitgaven). Opmaak van de middelenwetten.
  • Toezicht op het financieel beheer in alle takken van staatsdienst; controle op de boekhouding van departementen, diensten en bedrijven. Kredietopening voor rijksorganen, provincies en gemeenten.
  • Opmaak van rekeningen van rijksontvangsten en -uitgaven.
  • Regelingen van het binnenlands geldverkeer; toezicht op het geld-, bank- en kredietwezen; internationaal betalingsverkeer.
  • Uitgifte en beheer van staatsleningen, regulering van de nationale schuld.
  • Toezicht op en uitvoering van wettelijke bepalingen door onder het departement gestelde diensten: Administratie van de Grootboeken der Nationale Schuld en van de Rentebetaling; Agentschap van het Ministerie van Financin, Administratie der Publieke Schatkist; de Rijksmunt; het Rijksinkoopbureau. Toezicht op en overleg met de Nederlandse Bank, veelal via de koninklijke commissaris.
  • Uitvoering van bijzondere wetten (Beurswet 1914, Tiendwet 1907);
  • Uitvoering geven in financiële zin aan wetten waarbij tevens andere departementen zijn betrokken (op het gebied van: bijzondere fondsen, spoorwegen, middenstandskrediet, staatsgaranties, sociale woningbouw, werkverruiming, exportkredietverzekering, crisiszaken etc.).
  • Beheer van weeskamerstichtingen (vanaf 1904).
  • Erediensten: uitvoering en toepassing van art. 172 van de grondwet, beheer van de bij rijksbegroting voor de kerkgenootschappen toegestane gelden (vanaf 1933).
  • Pensioenen ten laste van de staat (in de periode 1870-1904).
Afdeling Pensioenen 1904-1922 en Afdeling Pensioenen en Erediensten 1922-1933
Deze afdeling werd in 1904 afgesplitst van de Generale Thesaurie, die in de periode vanaf 1870 hiermee belast was geweest. De taak bestond uit de wetgevende en uitvoerende werkzaamheden ten aanzien van de burgerlijke pensioenwet en de diverse militaire pensioenwetten. Tevens werden hier de grootboeken der pensioenen bijgehouden. In de periode 1922-1933 werd de voordien zelfstandige afdeling Erediensten ondergebracht bij de afdeling Pensioenen. De taak ten aanzien van de pensioenen werd in 1933 overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Afdeling Erediensten, 1871-1922; Afdeling Pensioenen en Erediensten, 1922-1933; Generale Thesaurie, bureau Erediensten en Stichtingen, 1933-1940
Bij KB van 29 oktober 1870 S. 173 werden de Departementen van Erediensten met ingang van 1 januari 1871 opgeheven en de werkzaamheden ten aanzien van de geldmiddelen voor de protestantse, israëlitische, rooms-katholieke en andere kerkgenootschappen kwamen onder de minister van Financiën. Formele juridische zaken gingen naar de minister van Justitie en de minister van Koloniën kreeg de kerkelijke zaken in de koloniën te behandelen. De referendaris van de Generale Thesaurie werd tevens belast met het beheer van de afdeling Erediensten, een taak die in 1904 overging naar het hoofd van de afdeling Pensioenen. Het beheer betrof de uitvoering en toepassing van art. 171 van de grondwet op grond waarvan fondsen aan de kerkgenootschappen werden toegestaan in de vorm van jaargelden, pensioenen, toelagen en subsidies. Door de beperkte taak is het belang van deze afdeling geleidelijk afgenomen. In 1922 vond de samenvoeging plaats met de afdeling Pensioenen, eveneens een administrerende afdeling van 'vaste posten'. In 1933 werden de erediensten tezamen met het beheer van weeskamerstichtingen tot een bureau van de Generale Thesaurie geformeerd.
Administratie der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen, 1831-1926 en de Administratie der Belastingen, 1926-1935
Bij deze administratie berustte de uitvoering van wetten en instructies betreffende de directe belastingen, de rechten verschuldigd bij in- en uitvoer en de accijnsheffing. Men voerde het bestuur over de diensten, die belast waren met de inning van deze belastingen. In grote lijnen betreft het de volgende belastingen:
  • Directe belastingen: patentrecht, recht op de mijnen, grond-, personele -, later, inkomsten-, vermogens-, gemeentefonds-, motorrijtuigenbelasting etc.
  • Invoerrechten en accijnzen: belastingen op de in-, uit- en doorvoer; waarborg en gouden en zilveren werken; vuur-, ton- en bakengelden; scheepsmetingen en afgifte van zeebrieven; regelingen ten aanzien van de Rijn-, Maas- en Scheldevaart; statistieken van handel en scheepvaart; accijnzen ten aanzien van suiker, zout, tabak, wijn, bier, gedistilleerd, geslacht etc; omzetbelasting; rijwielbelasting.
Deze administratie werd in 1926 samengevoegd met die van de Indirecte Belastingen tot één centrale Administratie der Belastingen. De Afdeling Comptabiliteit werd in verband met het totstandkomen van de Comptabiliteitswet in 1930 afgesplitst en werd belast met de financiële verificatie en verantwoording van het gehele departement van Financiën.
Afdeling Registratie en Loterijen, 1831-1863; Afdeling Registratie en Domeinen, 1864-1873; Afdeling Registratie, 1874-1913; Administratie van de Registratie, Hypotheken en het Kadaster, 1914-1926; Administratie der Belastingen, 1926-1935
Bij deze administratie berustte de taak tot uitvoering van wetten ten aanzien van de indirecte belastingen: registratiebelasting, zegel- en hypotheekrechten, vermogensbelasting (per 1926 naar Directe Belastingen), dividend-, tantième- en couponbelasting. Voorts waren hier taken ondergebracht zoals invordering van boeten en gerechtskosten en regelingen met betrekking tot het notarisambt. Men voerde het bestuur over de diensten in den lande, die belast waren met de inning van de genoemde belastingen en rechten, zoals de Dienst der Registratie, het Kadaster en het Algemeen Zegelkantoor. Voorts had men het toezicht op de Staatsloterij.
Afdeling Personeel, 1831-1929
In de periode tot 1845 behandelde deze afdeling de personeelszaken voor de gehele buitendienst van het ministerie. In de periode 1845-1926 de personeelszaken van de administraties der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, alsmede van de Rijnvaart en van de Waarborgkantoren. Bij de oprichting van de Administratie der Belastingen in 1926 werd de afdeling Personeel weer gecentraliseerd voor de gehele belastingdienst. In 1929 werd de afdeling als de Afdeling Personeel van de Belastingdienst opgenomen in de Centrale Directie. Tot deze directie behoorde ook een Afdeling Organisatie van de Belastingdienst, welke vooral met de materiële voorzieningen van deze dienst was belast. De personeelszaken van de registratie, het kadaster en de hypotheken werden in de periode 1845-1926 door de Administratie der Registratie etc behartigd, het posterij-personeel in de periode 1845-1877 door de afdeling Posterijen en het ministeriepersoneel had gedurende de gehele periode 1831-1940 het Secretariaat als haar personeelsafdeling.
Afdeling Posterijen (en verdere Middelen van Vervoer), 1831-1877
In de periode vanaf 1813 vormde de Administratie der Posterijen een zelfstandige dienst, waarbij de postmeester-generaal slechts een comptabele verantwoording naar de minister van Financiën kende. Per 19 september 1831 kwam deze dienst als de Administratie der Posterijen en verdere Middelen van Vervoer onder direct bestuur van de minister van Financiën. De taak bestond uit het onderhouden van contacten met buitenlandse postadministraties, het bestuur over de dienst der brieven- en paardenposterij en de controle op hun financiële verantwoordingen. Bovendien trad men regelend op ten aanzien van de rijksinkomsten uit de middelen van vervoer te lande (in samenhang met het postvervoer) en de middelen van vervoer te water (beurt- en veerschepen).
Mr. J. Pols werd in 1831 als referendaris van de afdeling aangesteld. De in die dagen vigerende wetgeving daterend uit de Franse tijd had een sterk fiscale grondslag, waartegen een groeiend verzet bestond. Tijdens het kabinet Thorbecke kwam onder leiding van minister P.P. van Bosse de wet van 12 april 1850 S. 15 'tot vaststelling van het briefport en tot regeling der aangelegenheden van de brievenposterij' tot stand. Hierin werd onder handhaving van het postmonopolie een redelijker briefporttarief vastgesteld en de dienstverlening belangrijk uitgebreid door de bepalingen inzake de oprichting van postkantoren. Uitvoering aan de wet werd gegeven door een commissie onder leiding van J. Pols. Bij KB van 24 februari 1852 no. 1 werd Pols tevens benoemd tot hoofddirecteur der posterijen, zodat het opperbestuur (wetgeving, instructies, verdragen, toezicht op het hoofdbestuur) en de dagelijkse leiding van de landelijke postdienst in één hand verenigd waren (bovendien was Pols van 1836-1864 nog directeur van het Haagse postkantoor). De inspectietaak werd na 1852 toebedeeld aan 5 inspecteurs, waaronder een hoofdinspecteur (deze laatste functie komt in 1864 te vervallen). De eerdergenoemde personele unie werd in 1864 door Pols' opvolger, J.P. Hofstede, overgenomen. De postdienst en haar kantoren werden na 1850 belangrijk uitgebreid; de verouderde paardenposterij werd in 1854 opgeheven. Na een kleine wetswijziging in 1855 S. 61 werd de postwet in 1870 S. 138 geheel herzien en aldus aan de veranderde omstandigheden aangepast. Ook de internationale verhoudingen ondergingen een belangrijke wijziging. In 1863 vond het eerste internationale postcongres in Parijs plaats en tal van posttractaten werden gesloten op basis van de in 1850 gelegislateerde situatie. Door de oprichting van de Union Générale des Postes in 1874 kregen de verhoudingen een mondiaal karakter.
Bij KB van 6 november 1877 S. 194 werd de afdeling Posterijen ondergebracht bij het nieuw opgerichte Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Afdeling Telegrafie, 1870-1877
De Rijkstelegraafdienst werd tot stand gebracht door de wet van 7 maart 1852 S. 48 'tot regeling der gemeenschap door electro-magnetische telegrafen'. De administratie ressorteerde na haar oprichting onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Nijverheid. Van het Hoofdbestuur is voor het eerst sprake in het KB van 15 december 1867 no. 11 waarin vermeld staat: 'Het Hoofdbestuur van de Rijkstelegraaf wordt, onder de bevelen van de minister van Binnenlandse Zaken, uitgeoefend door den referendaris, chef der afdeling, waartoe de telegrafie behoort. Hij beheert den dienst, welke door het personeel van de rijkstelegraaf wordt uitgeoefend, voert de briefwisseling met vreemde telegraafbesturen en met die van bijzondere ondernemingen en sluit, onder hoogere goedkeuring, de overeenkomsten, die zijn beheer betreffen'. Deze personele unie treft men in die dagen eveneens bij de Afdeling en het Hoofdbestuur der Posterijen aan. De vereniging van telegraaf- en postkantoren in kleinere gemeenten uit oogpunt van bezuiniging en de mogelijkheid om zodoende te komen tot een belangrijke uitbreiding van het aantal telegraafkantoren vormde de basis voor het KB van 2 augustus 1869 no. 19. Hierin werd bepaald, dat ingaande 1 januari 1870 de administratie van de posterijen en de telegrafie verenigd zouden worden onder het Departement van Financiën. Bij KB van 17 februari 1870 S. 32 werden regels gegeven om tot samenvoeging van post- en telegraafkantoren te komen. Evenals de Afdeling Posterijen werd de Afdeling Telegrafie ingaande 6 november 1877 ondergebracht bij het nieuw gevormde Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
2. Naamlijst van de ministers van Financiën
Datum Gebeurtenis
29-11-1813 - 06-04-1814 Commissaris-generaal van Financiën
06-04-1814 - 16-09-1815 Secretaris van staat
sinds 16-09-1815 Minister
Datum Gebeurtenis
29-11-1813 - 06-04-1814 Canneman, E.
06-04-1814 - 11-04-1821 Six van Oterleek, mr. C.C. baron
11-04-1821 - 01-05-1821 Noël Simons, F.A. (ad interim)
01-05-1821 - 30-03-1824 Elout, mr. C.T.
30-03-1824 - 12-04-1828 Appelius, mr. J.H.
12-04-1828 - 10-06-1828 Ossewaarde, P.A. (a.i.)
10-06-1828 - 05-01-1837 Tets van Goudriaan, mr. A.W.N. van
10-01-1837 - 01-06-1837 Gennep, mr. A. van (a.i.)
01-06-1837 - 09-01-1840 Beelaerts van Blokland, jhr. mr. G.
09-01-1840 - 31-07-1840 Gennep, mr. A. van (a.i.)
31-07-1840 - 25-06-1843 Rochussen, J.J.
25-06-1843 - 22-09-1843 Heim van Duivendijke, mr. J.A. ridder van der
22-09-1843 - 01-01-1848 Hall, mr. F.A. van
01-01-1848 - 25-03-1848 Rappard, mr. W.L.F.C. ridder van
25-03-1848 - 17-05-1848 Schimmelpenninck, G. graaf
17-05-1848 - 03-06-1848 Ossewaarde, P.A. (a.i.)
03-06-1848 - 19-04-1853 Bosse, mr. P.P. van
19-04-1853 - 05-01-1854 Doorn, E.C.U. van
06-01-1854 - 01-05-1854 Hall, mr. F.A. van (a.i.)
01-05-1854 - 18-03-1858 Vrolik, dr. A.
18-03-1858 - 23-02-1860 Bosse, mr. P.P. van
23-02-1860 - 23-02-1861 Hall, mr. F.A. baron van
23-02-1861 - 14-03-1861 Lotsy, mr. J.S. (a.i.)
14-03-1861 - 31-01-1862 Tets van Goudriaan, jhr. mr. J.G.H. van
01-02-1862 - 27-11-1865 Betz, G.H.
27-11-1865 - 10-02-1866 Olivier, mr. N. (a.i.)
10-02-1866 - 01-06-1866 Bosse, mr. P.P. van
01-06-1866 - 03-06-1868 Schimmelpenninck, mr. R.J. graaf
03-06-1868 - 04-01-1871 Bosse, mr. P.P. van
04-01-1871 - 06-07-1872 Blussé van Oud Alblas, mr. P.
06-07-1872 - 27-08-1874 Delden, mr. A. van
27-08-1874 - 03-11-1877 Heim, mr. H.J. baron van der
03-11-1877 - 20-08-1879 Gleichman, mr. J.G.
20-08-1879 - 13-06-1881 Vissering, mr. S.
13-06-1881 - 23-04-1883 Lynden van Sandenburg, mr. C.T. graaf van
23-04-1883 - 04-05-1885 Grobbee, W.J.L.
05-05-1885 - 21-04-1888 Bloem, J.C.
21-04-1888 - 21-08-1891 Godin de Beaufort, jhr. mr. K.A.
21-08-1891 - 09-05-1894 Pierson, mr. N.G.
09-05-1894 - 26-07-1897 Sprenger van Eyk, mr. J.P.
26-07-1897 - 01-08-1901 Pierson, mr. N.G.
01-08-1901 - 16-08-1905 Harte van Tecklenburg, mr. J.J.I.
16-08-1905 - 11-02-1908 Meester, mr. T.H. de
12-02-1908 - 29-08-1913 Kolkman, mr. M.J.C.
29-08-1913 - 24-10-1914 Bertling, A.E.J.
24-10-1914 - 08-02-1916 Treub, mr. M.W.F.
08-02-1916 - 22-02-1917 Gijn, mr. dr. A. van
22-02-1917 - 09-09-1918 Treub, mr. M.W.F.
09-09-1918 - 28-07-1921 Vries, mr. dr. S. de
28-07-1921 - 11-08-1923 Geer, jhr. mr. D.J. de
11-08-1923 - 08-03-1926 Colijn, H.
08-03-1926 - 26-05-1933 Geer, jhr. mr. D.J. de
26-05-1933 - 24-06-1937 Oud, mr. P.J.
24-06-1937 - 19-05-1939 Wilde, mr. J.A. de
19-05-1939 - 25-07-1939 Colijn, dr. H. (a.i.)
25-07-1939 - 10-08-1939 Bodenhaus, C.W.
10-08-1939 - 03-09-1940 Geer, jhr. mr. D.J. de
3. Organisatieoverzicht van het ministerie van Financiën
3.1. Generaal Secretariaat en Kabinet en Secretarie
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels in het dossierarchief van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.41). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 8758-9067).
Het Generaal Secretariaat was sinds 1814 belast met de eigenlijke secretariewerkzaamheden (agenda, secretarie, expeditie, index en archief), alsmede met de inning van zegel- en legesgelden. Daarnaast werden de geheime en kabinetsaangelegenheden behandeld, maar de stukken daarop betrekking hebbend werden in het zgn. kabinets- en geheimverbaal opgelegd (toegang 2.08.05.02).
In 1905 werd het Generaal Secretariaat formeel in bureaus onderverdeeld:
  • Bureau A Kabinet van de Minister
  • Bureau B Secretarie en expeditie
  • Bureau C Zegel, registratie en leges
  • Bureau D Index en archief.
In 1910 werd Bureau C ingevoegd in Bureau B, en Bureau D werd 'vernummerd' in Bureau C.
Per 13 mei 1913 werd de naam van de afdeling gewijzigd in:
  • Bureau A Kabinet van de Minister
  • Bureau B Secretarie en expeditie
  • Bureau C Index en archief.
3.2. Generale Thesaurie en 's Rijks Uitgaven
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels in het dossierarchief van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.41). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 8758-9067).
De Generale Thesaurie is ontstaan uit de Generale Directie der Centrale Kas en van de Nationale Schuld, welke bij Souverein besluit van 6 april 1814 no. 4 verenigd waren met het departement van Financiën.
De Generale Thesaurie was van oudsher belast met de zorg voor de rijkshoofdboekhouding, controle op de betaalmeesters, de nationale schuld, munt- en bankwezen, de staatsbegroting, controle op de ontvanger-generaal en -particulier, de pensioenen, de financiële verhouding tot de lagere overheden, de borgtochten van ambtenaren. Een gedeelte van deze taken was tussen 1819 en 1870 opgedragen aan het Amortisatiesyndicaat en de Administratie van 's Rijks Uitgaven. Later kwamen daar o.m. nog bij de bemoeiing met de weeskamerstichtingen, de Tiendwet en de Postcheque-en Girodienst.
Blijkens de Staatsalmanak van 1860 was de Generale Thesaurie als volgt georganiseerd:
  • 1e bureau Verificatie, kredietopeningen, rekeningen
  • 2e bureau Algemene boekhouding
  • 3e bureau Betaalmeesters, personeel, borgtochten
  • 4e bureau Agenda, index, archief en expeditie.
In 1868 kwam daarbij:
  • 5e bureau Pensioenen (voorheen Afdeling 's Rijks Uitgaven, 2e bureau).
Per 1 oktober 1869 werd de Administratie van 's Rijks Uitgaven verenigd met de:
  • 1e bureau staatsbegroting
  • 2e bureau pensioenen
  • 3e bureau betaalmeesters, personeel, borgtochten
  • 4e bureau verificatie, kredietopeningen, rekeningen
  • 5e bureau algemene boekhouding
  • 6e bureau agenda, index, archief, expeditie.
Sinds 1881 werd de Afdeling Generale Thesaurie genoemd:
Administratie der Generale Thesaurie.
Reorganisatie in 1897:
  • 1e bureau staatsbegroting, fin. verhouding rijk/gemeenten, reis- en verblijfkosten, verlies schuldbrieven, (vanaf SA 1899 ook: zekerheidsstelling rijksambtenaren
  • 2e bureau pensioenen
  • 3e bureau betaalmeesters, personeel, borgtochten
  • 4e bureau munt- en bankwezen, Agentschap, nationale schuld, muntbiljetten
  • 5e bureau algemene boekhouding, rekeningen, verificatie, staatsbegroting nationale schuld en middelenwet
  • 6e bureau agenda, index, archief, expeditie.
In 1903 werd er een nieuw 6e bureau opgericht, onder vernummering van het bestaande 6e in 7e bureau:
  • 6e bureau zekerheidsstelling rijksambtenaren
  • 7e bureau agenda, index, archief, expeditie.
In 1912 werden het 6e en 7e bureau weer samengevoegd.
In 1922 werd het 3e bureau wegens de opheffing van de functie van betaalmeester en wijziging van de rijksbetalingsdienst genoemd: 3e bureau 's rijks schatkist.
in 1922 werd opgericht het Bemiddelingsbureau voor plaatsing van op wachtgeld gestelde ambtenaren en militairen, welke kwam te ressorteren onder G.Th. 1e bureau. Dit bureau ging in 1928 over naar de Afdeling Pensioenen en Erediensten.
In 1924 werd er gereorganiseerd:
  • Bureau Algemene Zaken
  • Bureau Budget
  • Bureau Boekhouding
  • Bureau Rijksbetalingsdienst
  • Bureau Controle
  • Bureau Stichtingen, dagboek en index.
Het op 1 juli 1924 opgerichte Rijksbureau voor de Reclame werd in 1927 opgeheven, waarbij de taken zijn overgegaan naar het Bureau Algemene Zaken.
De in 1921 opgerichte Bezuinigingsinspectie werd in 1926 ondergebracht bij de Generale Thesaurie en wel onder het Bureau Controle:
  • Onderbureau Bezuinigingsinspectie
  • Onderbureau Administratieve Inspectie.
In 1932 werd de Bezuinigingsinspectie weer zelfstandig, waarbij de onderbureaus van het Bureau Controle zijn opgeheven.
Na opheffing van de Afdeling Pensioenen en Erediensten in 1933 zijn de erediensten naar de Generale Thesaurie overgebracht:
  • Bureau Erediensten, stichtingen, dagboek en index.
3.3. Administratie der Directe Belastingen, In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels bij de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.05.08 tot en met 2.08.05.20 en 2.08.05.39). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 9068-9721).
Dit is, na de overgang van deze administratie van het Departement van Ontvangsten naar dat van Financiën in september 1831, een theoretische administratie, daar er geen afzonderlijke administrateur is benoemd. Eerst sinds 1870 is er weer sprake van een formele organisatie van die naam.
  • Afdeling Directe Belastingen
    • 1e bureau Algemene Zaken
    • 2e bureau Agenda
    • 3e bureau Verificatie en Materieel
    • 4e bureau Contentieuze Zaken en Statistiek der Patenten
    • 5e bureau Comptabiliteit
  • Afdeling In- en Uitgaande Rechten
    • Bureau Administratie
    • Bureau Rijnvaart
    • Bureau Tarief- en Handelszaken
    • Bureau Zeebrieven en Turkse paspoorten
  • Afdeling Accijnzen
  • Afdeling Contentieux
  • Afdeling Personeel
  • Afdeling Comptabiliteit.
Bij Koninklijk besluit van 21 januari 1834 no. 11 is m.i.v. 1 februari 1834 administrateur van het Kadaster Gericke ontslagen en is de Administratie van het Kadaster overgebracht naar het Ministerie van Financiën, Afdeling Directe Belastingen (zie m.b. 14 februari 1834 no. 70), welke afdeling werd ingedeeld:
    • 1e bureau Algemene Zaken
    • 2e bureau Agenda
    • 3e bureau Verificatie en Materieel
    • 4e bureau Contentieuze Zaken en Statistiek der Patenten
    • 5e bureau Administratie
    • 6e bureau Comptabiliteit.
Bij Koninklijk besluit van 31 mei 1842 no. 29 zijn de afdelingen Accijnzen, Contentieux en In- en Uitgaande rechten verenigd onder een eenhoofdige leiding. Administratief bleven deze afdelingen gescheiden. In 1844 zijn de Hypotheken en het Kadaster weer samengevoegd en gebracht onder de Afdeling Registratie en Loterijen.
De Afdeling Contentieux werd eind 1852 opgeheven. De taken werden verdeeld over de afdelingen Accijnzen en In- en Uitgaande Rechten.
1 januari 1863 werden de afdelingen In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen samengevoegd. De verificatietaak werden van deze afdelingen losgemaakt en samengebracht in de nieuwe afdeling Verificatie.
  • Afdeling Directe Belastingen
  • Afdeling In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen
  • Afdeling Comptabiliteit
    • 1e bureau Agenda, verificatie
    • 2e bureau Begroting, regularisatie, tractementen
    • 3e bureau Drukwerk
  • Afdeling Verificatie
  • Afdeling Personeel.
Per 1 januari 1868 werd de Afdeling Verificatie samengevoegd met de Afdeling Comptabiliteit tot een nieuwe afdeling:
  • 1e bureau begroting, regularisatie en agenda
  • 2e bureau verificatie en tractementen
  • 3e bureau drukwerk
  • 4e bureau verificatie en sluiting rekeningen belastingdienst.
Omdat de uitgaande rechten waren afgeschaft, wijzigde men per 1 januari 1878 de naam van de administratie in:
  • Afdeling Directe Belastingen
  • Afdeling Invoerrechten en Accijnzen
  • Afdeling Comptabiliteit en Verificatie
    • 1e bureau begroting, regularisatie en agenda
    • 2e bureau verificatie en tractementen
    • 3e bureau drukwerk
    • 4e bureau verificatie en sluiting rekeningen belastingdienst
  • Afdeling Personeel.
In 1907 werd de Afdeling Invoerrechten en Accijnzen gesplitst in:
  • Afdeling Invoerrechten
  • Afdeling Accijnzen.
In 1914 is aan Administratie der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen toegevoegd het Bureau gebouwen, vaartuigen en mobilair, dat in 1921 werd verzelfstandigd tot de Afdeling Gebouwen, welke in 1922 is opgegaan in de Rijksgebouwendienst.
In 1919 werd de Afdeling Comptabiliteit gesplitst in twee afdelingen:
  • Afdeling Comptabiliteit
  • Afdeling Verificatie en Materieel.
Per 18 februari 1926 werd de Administratie der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen verenigd met de Administratie van de Registratie, de Hypotheken en het Kadaster tot de Administratie der Belastingen.
3.4. Administratie van de Registratie, de Hypotheken en het Kadaster
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels bij de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.05.21 tot en met 2.08.05.38). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 9722-99906).
Deze administratie behandelde van oudsher de zgn. indirecte belastingen als de rechten op de successie, zegel, registratie, loterijen, hypotheken en kadaster, en de inning van boeten en justitiekosten. Bij de overgang van deze administratie van het Departement van Ontvangsten naar het Ministerie van Financiën kwam de administratie te vervallen. Bij Koninklijk besluit van 30 september 1831 no. 12 is de Administratie van het Kadaster losgemaakt van die van de Registratie, het Kadaster en der Loterijen, waarna ontstond de: Afdeling Registratie en Loterijen (inspecteur-generaal) onderverdeeld in vier bureaus.
In 1844 zijn de Hypotheken en het Kadaster weer samengevoegd en gebracht onder de Afdeling Registratie en Loterijen.
Per 1 januari 1864 werden de afdelingen Registratie en Domeinen samengevoegd tot:
  • bureau successie, zegel, hypotheken, boeten, justitiekosten, loterijen, drukwerk
  • bureau registratie en verkoop roerende goederen
  • bureau kadaster
  • bureau domeinen
  • bureau consignatiën, fondsen, wegen en vaarten, waarborgkapitalen (dit bureau tot 1870)
  • bureau comptabiliteit.
Per 1 januari 1874 werd de Afdeling Registratie en Domeinen weer gesplitst in een Afdeling Domeinen en de:
  • bureau successie, zegel, hypotheken, boeten, justitiekosten, loterijen, drukwerk
  • bureau registratie en verkoop roerende goederen
  • bureau kadaster
  • bureau comptabiliteit registratie en domeinen.
In 1881 wijzigde de bureauindeling:
  • bureau personeel registratie, successie, boeten, justitiekosten, loterijen, drukwerk
  • bureau registratie, zegel en publieke verkopingen roerende goederen
  • bureau hypotheken en kadaster
  • bureau comptabiliteit registratie en domeinen.
In 1894 wijzigde de bureauindeling nogmaals, voornamelijk als gevolg van de nieuwe taak met betrekking tot de vermogensbelasting:
  • 1e bureau (alleen 1894: vermogensbelasting) successie, verslagen van grondige naziening, personeel registratie
  • 2e bureau (vanaf 1895:) vermogensbelasting, registratie en hypotheekrechten, publieke verkopingen van roerende goederen, notarisambt, relevés
  • 3e bureau hypotheken en kadaster
  • 4e bureau comptabiliteit
  • 5e bureau zegel, boeten en gerechtskosten, loterijen, drukwerken.
In 1913 werd de Afdeling Registratie gesplitst, waarbij ontstond:
  • Afdeling Successie en personeel
  • Afdeling Registratie en vermogensbelasting
  • Afdeling Hypotheken en kadaster
  • Afdeling Comptabiliteit
  • Afdeling Zegel.
In 1919 vond een herschikking van taken plaats en verdween één bureau:
  • Afdeling Successie en personeel
  • Afdeling Registratie en vermogensbelasting
  • Afdeling Hypotheken en kadaster
  • Afdeling Comptabiliteit en zegel.
In 1925 werd de Afdeling Kadaster geformeerd:
  • Afdeling Registratie, hypotheken en vermogensbelasting
  • Afdeling Kadaster.
SA 1927: Per 18 februari 1926 werd de Administratie der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen verenigd met de Administratie van de Registratie, de Hypotheken en het Kadaster verenigd tot de Administratie der Belastingen. De Afdeling Kadaster werd zelfstandig.
3.5. Administratie der Belastingen
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels bij de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.05.09, 2.08.05.16 tot en met 2.08.05.20, 2.08.05.25, 2.08.05.28, 2.08.05.29, 2.08.05.32 tot en met 2.08.05.34 en 2.08.05.37 tot en met 2.08.05.40). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 9068-9905).
Opgericht op 18 februari 1926 na vereniging van de Administraties der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen met de Administratie van de Registratie, de Hypotheken en het Kadaster.
  • Administratie der Belastingen
    • Afdeling Directe Belastingen
    • Afdeling Indirecte Belastingen
    • Afdeling Invoerrechten
    • Afdeling Accijnzen
    • Afdeling Personeel
    • Afdeling Comptabiliteit
    • Afdeling Verificatie en Materieel
  • Afdeling Kadaster.
In 1929 werd de zelfstandige Afdeling Kadaster weer ondergebracht bij de Administratie der Belastingen. De Afdeling Personeel werd omgezet in een Centrale Directie, terwijl de Afdeling Comptabiliteit werd losgemaakt uit de administratie en voor het gehele ministerie van Financiën ging werken.
  • Afdeling Centrale Directie
    • bureau Personeel en Administratie
    • bureau Organisatie
  • Afdeling Directe Belastingen
  • Afdeling Indirecte Belastingen
  • Afdeling Invoerrechten
  • Afdeling Accijnzen
  • Afdeling Hypotheken en Kadaster
  • Afdeling Verificatie en Materieel
    • bureau Verificatie
    • bureau Materieel.
In 1930 werden de afdelingen Accijnzen en Invoerrechten weer samengevoegd tot de:
  • bureau Invoerrechten
  • bureau Accijnzen
  • bureau Contentieus
  • bureau Verificatie.
Enige jaren later, in 1933 werd deze samenvoeging weer ongedaan gemaakt:
  • Afdeling Invoerrechten
    • bureau Invoerrechten
    • bureau Verificatie
  • Afdeling Accijnzen
    • bureau Accijnzen
    • bureau Contentieus.
3.6. Administratie der Posterijen en Telegrafie
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels bij de verbaalarchieven van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.05.44 en 2.08.05.45). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 9907-9964).
Afdeling Posterijen en verdere middelen van vervoer 1831-1845
Op 1 januari 1846 werd het toezicht over de postwagens, diligences, stoomboten, veerschepen, schuiten en verdere van middelen van vervoer bij Koninklijk besluit van 19 december 1845 no. 97 weer overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Afdeling Posterijen 1846-1877.
In november 1877 zijn de posterijen overgebracht naar het nieuw opgerichte Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Per 1 januari 1870 is de dienst van de rijkstelegraaf overgebracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken naar dat van Financiën, Afdeling Telegrafie 1870-1877.
In november 1877 is de rijkstelegraaf overgebracht naar het nieuw opgerichte Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
3.7. Administratie der Domeinen
Het archief van deze afdeling is altijd afzonderlijk beheerd en is beschreven in de toegang 2.08.14 tot en met 2.08.17 en 2.08.44). De agenda, klappers en indices staan eveneens in die toegangen beschreven.
In 1841 is het Amortisatiesyndicaat opgeheven en is het domeinbeheer overgegaan naar het Ministerie van Financiën, Afdeling Domeinen.
Per 1 januari 1864 werd de Afdeling Domeinen met de Afdeling Registratie en Loterijen samengevoegd tot de:
  • bureau domeinen
  • bureau consignatiën, fondsen, wegen en vaarten, waarborgkapitalen (dit bureau tot 1870).
Per 1 januari 1874 werd de Afdeling Registratie en Domeinen gesplitst in een Afdeling Registratie en een Afdeling Domeinen.
In 1904 is de Afdeling formeel verheven tot de Administratie der Domeinen.
Vanaf 1926 is weer sprake van de Afdeling Domeinen.
3.8. Afdelingen Pensioenen en Erediensten
De archieven van deze afdelingen zijn afzonderlijk beschreven in de toegangen 2.08.13 en 2.08.35.01. De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 8761-9067).
Na de opheffing van de Ministeries voor de Hervormde en andere Erediensten behalve de Rooms Katholieke en voor de Rooms Katholieke Eredienst is bij het Ministerie van Financiën de Afdeling Erediensten opgericht:
  • 1e bureau protestantse en israëlitische kerkgenootschappen, algemeen, toekenning van subsidies en toelagen
  • 2e bureau protestantse en israëlitische comptabiliteit
  • 3e bureau rooms katholiek en oud-bisschoppelijk kerkgenootschap
  • 4e bureau secretarie.
In 1894 heeft een inkrimping van de afdeling Erediensten plaatsgevonden:
  • 1e bureau protestantse en israëlitische kerkgenootschappen, bibliotheek
  • 2e bureau rooms katholiek en oud-bisschoppelijk kerkgenootschap
  • 3e bureau secretarie.
In 1904 vond nogmaals een inkrimping plaats:
  • 1e bureau algemeen, protestantse en israëlitische kerkgenootschappen, bibliotheek, secretarie
  • 2e bureau rooms katholiek en oud-bisschoppelijk kerkgenootschap.
Eveneens in 1904 werd de zorg voor de pensioenen van ambtenaren van de Generale Thesaurie afgesplitst en opgedragen aan de nieuwe Afdeling Pensioenen (voorheen 2e bureau van de Administratie der Generale Thesaurie).
In 1922 werden de afdelingen Erediensten en Pensioenen samengevoegd tot de Afdeling Pensioenen en Erediensten
In 1933 gaan de pensioenen over naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De erediensten worden voortaan behandeld aan de Generale Thesaurie.
3.9. Overige afdelingen
3.9.1. Afdeling Arbeidersverzekering
Zie voor het archief en de toegang: 2.15.08.
Van 1914-1916 heeft deze afdeling geressorteerd onder het Ministerie van Financiën. De Afdeling is uiteindelijk in 1918 terechtgekomen bij het Ministerie van Arbeid.
3.9.2. Afdeling Rijksgebouwen
Het archief van deze afdeling berust thans (2002) nog bij de Rijksgebouwendienst.
Van 1922-1946 behoorde de zorg voor alle rijksgebouwen tot de taak van de minister van Financiën. In 1946 werd die taak overgedragen aan de minister van Wederopbouw.
3.9.3. Afdeling Comptabiliteit
Het archief van deze afdelingen bevindt zich grotendeels in het dossierarchief van het Ministerie van Financiën (toegang 2.08.41). De agenda, klappers en indices staan in de toegang 2.08.05.01 beschreven (inv.nrs. 8758-9067).
Als gevolg van de nieuwe Comptabiliteitswet werden in 1929 de comptabele werkzaamheden, die tot dan over verschillende afdelingen waren verspreid, geconcentreerd bij de centrale Afdeling Comptabiliteit. Deze was verdeeld in:
  • Bureau Boekhouding
  • Bureau Verificatie
  • Bureau Betaalbaarstellingen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Gedurende de gehele periode hebben de afdelingen en administraties van het ministerie hun archivalia in beginsel geordend tot één centraal verbaalarchief, waarbij de besluiten van de minister chronologisch geordend werden op datum van afdoening. Enkele afdelingen hebben echter uit praktische overwegingen gemeend deze centrale ordening te moeten verlaten. Hun stukken werden, na gelicht te zijn uit het verbaalarchief, geordend tot dossiers en bundels op onderwerp. Door deze opsplitsing waren tot 1995 de volgende bestanddelen te onderscheiden:
  1. Het openbare verbaalarchief, chronologisch geordend op datum van afdoening, 1831-1935. Omvang 1245 meter.
  2. Het kabinets/geheime verbaalarchief, chronologisch geordend op datum van afdoening, 1831-1940. Omvang 38 meter.
  3. Het dossierarchief over de periode 1831-1918, dat voornamelijk bestaat uit dossiers van het Generaal Secretariaat, de Administraties van de Generale Thesaurie en van 's-Rijks Uitgaven, de Afdeling Posterijen en de Afdeling Telegrafie. Voorts bestaat dit archief nog uit een aantal losse items van de "belastingafdelingen" (Rijnvaart, handelstraktaten, Ambulante Recherche, Algemeen Zegelkantoor etc). De inventaris op dit bestand, omvang 55 meter, is vervallen, thans is het 2.08.41.
  4. Het dossierarchief over de periode 1919-1940, dat voornamelijk bestaat uit dossiers van het Secretariaat, de Thesaurie, het Kabinet en voorts enige commissiearchieven. Toegankelijk met behulp van inventaris 2.08.41. Omvang 145 meter.
  5. Het dossierarchief van de Afdeling Pensioenen over de periode (1860) 1904-1933, waarin tevens opgenomen het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders 1922-1932. Zie inventaris 2.08.35.01. Omvang 8 meter.
  6. Het archief van de Afdeling Erediensten over de periode 1871-1940. Zie inventaris 2.08.13. Omvang 40 meter.
  7. De archivalia van de Afdeling Domeinen, die onderverdeeld zijn in de perioden 1823-1868 (hierin tevens de periode 1823-1840 van het Amortisatie Syndicaat), 1869-1913 en 1914-1944. Zie de inventarissen 2.08.16 t/m 21 en 2.08.34.
  8. 8De archivalia van de Afdeling Rijksgebouwen (1922-1940) zijn geheel geïncorporeerd in het archief van de Rijksgebouwendienst. Dit archief berust nog bij de Rijksgebouwendienst.
  9. Het archief van de Afdeling Kadaster is in vroeger dagen grotendeels illegaal door het ministerie van Financiën vernietigd.
Het probleem bij het openbaar verbaalarchief was echter, dat het afsplitsen van stukken naar afdelingsarchieven geenszins consequent is geschied, waardoor het kan voorkomen, dat men in bepaalde perioden nog ruimschoots stukken in het verbaal aantreft, die in een latere fase tot een dossier zijn gevormd. Wel kan gezegd worden, dat het merendeel en daarmee tevens de meer belangrijke archivalia van het Secretariaat, de Thesaurie, de Rijksuitgaven en van de afdelingen Posterijen en Telegrafie uit het verbaal verwijderd zijn. Het openbaar verbaal bestond aldus voornamelijk uit archivalia afkomstig van de "belastingafdelingen" van het Ministerie.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Teneinde een beter overzicht te krijgen van hetgeen van de verschillende afdelingen van het ministerie in het openbaar verbaal bewaard is gebleven, is deze grote serie in 1994 en 1995 gesplitst in series verbalen per afdeling. Daarmee is bereikt dat de stukken van één afdeling gemakkelijker te raadplegen zijn. Bovendien is daarmee duidelijker gemaakt dat van bepaalde afdelingen bijna niets is bewaard gebleven.
Ordening van het archief
Wijze van raadplegen van het verbaalarchief.
Blijkens de agenda's is het ministerie na de samenvoeging in 1831 pas op 1 januari 1833 begonnen met de vorming van een centraal verbaalarchief (dit gaat voor het geheim archief niet op). Feitelijk heeft dit niet veel betekenis, aangezien alle stukken van het Secretariaat, de Thesaurie en de Rijksuitgaven over 1831-1832 in het dossierarchief zijn opgenomen. In verband met de overdracht rond 1905 van het oude ministeriearchief naar het Algemeen Rijksarchief, is de cesuur op 1830/1831 aangebracht, zodat het archief op 1 januari 1831 aanvangt in plaats van in september 1831.
Bij het openbaar verbaal is tot 1920 dagelijks een agenda van afgedane stukken gevoegd. Per afdeling wordt hierin aantekening gehouden over de herkomst en de inhoud van het stuk en wordt kortelings de strekking van de beschikking omschreven. Na 1920 is een numerieke lijst van het aantal beschikkingen bijgevoegd met aanduiding van de behandelende afdeling. Bovendien zijn er vanaf 1914 per afdeling de z.g. rubriekenlijsten: dagelijkse nummerlijsten van de beschikkingen met verwijzing naar de indexrubrieken.
De per jaar samengestelde alfabetische indices van het Ministerie van Financiën beslaan de periode 1831-1935 en zijn onderverdeeld naar de volgende administraties en afdelingen:
  1. Generaal Secretariaat, 1831-1913; (Kabinet en) Secretarie, 1913-1935; Administratie van 's-Rijks Uitgaven, 1831-1869; Administratie van de Generale Thesaurie, 1831-1923; Afdeling Pensioenen, 1904-1933; Bemiddelingsbureau Wachtgelders, 1923-1933. De Generale Thesaurie is per 21 maart 1923 een eigen index gaan voeren (zie inv.nrs. 9027-9067: agenda's, indices en klappers).
  2. Administratie der Directe Belastingen, In- en Uitgaande Rechten en Accijnzen, 1831-1878; Administratie der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen, 1879-1926; Administratie der Belastingen (uitgezonderd de indirecte belastingen), 1926-1935; Afdeling Personeel, 1831-1935; Afdeling Rijksgebouwen, 1922-1935; Afdeling Comptabiliteit, 1930-1935.
  3. Registratie en Loterijen, 1831-1863; Registratie (en Domeinen), 1864-1873; Registratie, 1874-1893; Administratie van de Registratie, Hypotheken en het Kadaster, 1894-1926; Afdeling Indirecte Belastingen van de Administratie der Belastingen, 1926-1935; Afdeling Kadaster, 1926-1929; Afdeling Hypotheken en Kadaster, 1930-1935.
  4. Afdeling Posterijen, 1831-1877.
De afdelingen van het ministerie hebben bij het samenstellen van de indices in de loop van ruim honderd jaar een sterk wisselend aantal indexrubrieken gebruikt, waardoor het soms moeilijk is te bepalen in welke rubriek een bepaalde categorie stukken wordt vermeld. Om dit te ondervangen is van iedere index een alfabetische rubriekenlijst met klapper over de gehele periode 1831-1935 gemaakt, die de jaren vermeldt waarin een bepaalde rubriek in de index voorkomt. Het betreft de inventarissen onder nummer:
  • 2.08.09 Hoofdenlijst en klapper Secretariaat, Thesaurie etc: deze indexis digitaal beschikbaar
  • 2.08.10 Hoofdenlijst en klapper Directe Belastingen: deze indexis digitaal beschikbaar.
  • 2.08.11 Hoofdenlijst en klapper Indirecte Belastingen: deze indexis ditigtaal beschikbaar.
  • 2.08.12 Hoofdenlijst en klapper Posterijen (1831-1877): deze indexis digitaal beschikbaar
Bij een onderzoek zal men eerst moeten bepalen tot de competentie van welke afdeling of administratie een bepaalde zaak behoorde. In de betreffende indexrubriek in de index vindt men alle stukken omschreven, die in dat jaar over een bepaalde kwestie zijn behandeld met een verwijzing naar de afdoeningsdatum en het nummer.
Heeft men deze datum en nummer gevonden, dan kan men via de agenda's nagaan welke afdeling dit stuk heeft behandeld. Zo het niet is vernietigd, zal dat stuk in het verbaal van de betreffende afdeling te vinden zijn.
Men dient zich wel te realiseren, dat niet ieder archiefstuk bewaard is gebleven: bepaalde categorieën stukken zijn deels of geheel uit het verbaalarchief vernietigd of zijn ondergebracht in een dossier. In c. 90% van de gevallen is dat aangetekend in de agenda, of staat dat vermeld op een verwijsbriefje, die bij de agenda's zijn gevoegd.
Naast de index hebben de afdelingen tevens klappers op namen aangelegd, die direct verwijst naar de afdoeningsdatum. Tevens zijn er bijzondere namenklappers (gratificaties, op namen van N.V.'s, op salarisinhoudingen etc) bijgehouden.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Op de indices op de resoluties van de minister van Financiën, Generaal Secretariaat (1831-1913), de Afdeling Kabinet en Secretarie (1913-1935), de Generale Thesaurie (1831-1923) en de Administratie van 's-Rijks Uitgaven (1831-1869) (inventarisnummers 8815-8967) is een digitale index (oud toegangsnummer 2.08.09) beschikbaar.
Op de indices op de resoluties van de minister van Financiën, afdeling Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen (inventarisnummers 9113-9533) is een digitale index (oud toegangsnummer 2.08.10) beschikbaar.
Op de indices op de resoluties van de minister van Financiën, Administratie van de Registratie, Hypotheken en Kadaster en de Afdeling Indirecte Belastingen. (inventarisnummers 9755-9859) is een digitale index (oud toegangsnummer 2.08.11) beschikbaar.
Op de indices op de resoluties van de minister van Financiën, Afdeling Posterijen (inventarisnummers 9906-9949) is een digitale index (oud toegangsnummer 2.08.12) beschikbaar.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Financiën: Agenda's en Toegangen op de Verbalen, nummer toegang 2.08.05.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Financiën / Agenda's en Toegangen, 2.08.05.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen