Terug naar zoekresultaten

2.11.12 Inventaris van het archief van de Hoofinspecteur der Visserijen, (1907) 1910-1922 (1924)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.11.12
Inventaris van het archief van de Hoofinspecteur der Visserijen, (1907) 1910-1922 (1924)

Auteur

H. Revier

Versie

27-03-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1974 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Hoofdinspecteur der Visserijen
Hoofdinsp. Visserijen

Periodisering

archiefvorming: 1910-1922
oudste stuk - jongste stuk: 1907-1924

Archiefbloknummer

L23011

Omvang

; 290 inventarisnummer(s) 3,20 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Hoofdinspecteur der Visserijen
Bottemanne, J.M.

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bevat een reeks jaarverslagen (1911-1920) en een reeks indicateurs (1907-1922). Verder zijn er losse stukken over advisering bij visserijwetgeving, speciaal de wijziging; maandcijfers van de visserijstatistiek (1916-1919); stukken over de diverse soorten visserij (binnenvisserij, kustvisserij, zeevisserij); stukken over visdistributie en -verwerking; sociale en materiële voorzieningen, waaronder jaarverslagen van het Visserij Proefstation (1912-1921); internationale regelingen; personeel en gebouwen.
Tevens zijn er nog enige gedeponeerde stukken van J.M. Bottemanne i.v.m. commissiewerkzaamheden wegens verruiming van de binnenhaven te Katwijk aan Zee en verbetering van de waterweg vandaar naar IJmuiden.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Op 6 oktober 1908 ( Stsbld. nr. 311 van 6 oktober 1908. ) kwam na veel voorbereidend werk de Visserijwet tot stand met als uitvloeisel de instelling van Visserijinspecties. Met ingang van 17 februari 1910 ( K. B. van 17 februari 1910 nr. 29. ) werd J. M. Bottemanne benoemd tot inspecteur der Visserijen. Voordien was Bottemanne directeur der Vissershaven te IJmuiden en reeds voorzitter van de "Commissie voor eenige uitvoeringsvoorschriften der Visscherijwet" (1907-1910).
De minister van Waterstaat verleende m.i.v. 16 augustus 1909 Bottemanne verlof in de betrekking van directeur der Vissershaven te IJmuiden voor de duur van 5 maanden om in de gelegenheid gesteld te worden de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van advies te dienen omtrent verschillende aangelegenheden in verband met de invoering van de Visserijwet.
Tengevolge van de inwerkingtreding van de Visserijwet op 1 juli 1911, werd zoals reeds was overeengekomen bij zijn benoeming tot inspecteur, Bottemanne bij Koninklijk Besluit van 7 juli 1911 nr. 37 de titel verleend van Hoofdinspecteur der Visserijen. Tevens werd bij datzelfde K.B. en per gelijke datum, de adjunct-inspecteur A.B. Brouwer bevorderd tot inspecteur en werd A.M. Roosendaal, gepensioneerd luitenant ter zee le klasse der Koninklijke Marine, voor de tijd van één jaar benoemd tot adjunct-inspecteur der visserijen.
Ingevolge artikel 26 van de Visserijwet verscheen bij K.B. van 24 juni 1911 Stsbld. nr. 153 "het besluit tot regeling van den werking en de bevoegdheden der ambtenaren van de visscherijinspectie".
Het Rijk werd verdeeld in zeven districten, omvattende:
  1. 1e district de territoriale wateren;
  2. 2e district de Noordelijke zeegaten, de Dollart, de Lauwerszee en de Waddenzee met de daaraan gelegen open havens;
  3. 3e district de Zuiderzee met de daaraan gelegen open havens;
  4. 4e district de Zuidhollandse stromen met de daaraan gelegen open havens;
  5. 5e district de Zeeuwse stromen met de daaraan gelegen open havens en zeegaten;
  6. 6e district de rivieren;
  7. 7e district de binnenwateren met de open havens van Scheveningen en IJmuiden.
Het toezicht werd in elk district uitgeoefend door een inspecteur (districtshoofd). Het districtshoofd verrichtte zijn taak onder de bevelen van de Hoofdinspecteur. Een inspecteur kon aan het hoofd staan van meer dan één district.
In afwijking van het vorenstaande werd het toezicht op het 5e district opgedragen aan het "Bestuur der Visscherijen op de Zeeuwsche stroomen". ( Stsbld nr. 153 van 24 juni 1911 (artikel 10 lid 4). )
Ambtenaren van de visserijinspectie droegen de titel van hoofdinspecteur, inspecteur, adjunct-inspecteur, onder-inspecteur en opziener der visserijen. Later werd hieraan de titel van visserijconsulent toegevoegd.
Met ingang van 14 juli 1911 ( Min. besch. van 14juli 1911, nr. 4323, afd. Nijverheid. ) werd aan de hoofdinspecteur de waarneming opgedragen van de functie van districtshoofd van het 1e, 2e en 3e district; de inspecteur der visserijen A.B. Brouwer werd aangewezen als hoofd van het 4e, 6e en 7e district, terwijl de adjunct-inspecteur A.M. Roosendaal toegevoegd werd aan de hoofdinspecteur. In verband met de benoeming van de adjunct-inspecteur der visserijen Roosendaal tot inspecteur, werd de hoofdinspecteur per l augustus 1912 ( Min. besch. van l augustus 1912, nr. 4985, afd. Nijverheid. ) ontheven van de waarneming van de betrekking van inspecteur der visserijen in het 2e en 3e district.
De taak van de visserijinspectie was voornamelijk gericht op het toezicht op de uitvoering van de Visserijwet.
In het K.B. van 24 juni 1911, Stsbld nr. 153, houdende: regeling van de werkkring en de bevoegdheden van de ambtenaren van de visserijinspectie, stond in artikel 7 vermeld:
"De ambtenaren van de visscherijinspectie slaan terzake van het hun opgedragen toezicht op de behoorlijke uitvoering der Visscherijwet acht op alles wat voor het bereiken van het doel der wet van belang is, inzonderheid ook voor de bevordering van de ontwikkeling en den bloei van het visscherijbedrijf in den ruimsten zin genomen en den maatschappelijke welstand van de visschers en verrichten, binnen den kring van hunne bevoegdheid, al datgene wat hieraan bevorderlijk kan zijn".
In artikel 8 van bovengenoemd K. B. werd de taak van de hoofdinspecteur als volgt weergegeven:
"De hoofdinspecteur is, onder de bevelen van Onzen Minister, belast met de algemeene leiding van en het toezicht op den dienst der visscherijinspectie.
Aan den hoofdinspecteur kunnen ambtenaren van de visscherijinspectie en verder personeel worden toegevoegd.
De hoofdinspecteur brengt, desgevraagd of uit eigen beweging, aan Onzen Minister en andere autoriteiten advies uit over alle zaken het hem opgedragen toezicht en het bereiken van het doel der Visscherijwet betreffende. Hij draagt zorg voor de samenstelling van een visscherijstatistiek en brengt jaarlijks voor l April Onzen Minister, in een zoo noodig door dezen te bepalen vorm, verslag uit betreffende den dienst en de werking van het toezicht in het afgelopen jaar, alsmede over den staat der verschillende takken van visscherij".
In 1916 werd het K.B. van 24 juni 1911, Stsbld. nr. 153, ingetrokken en kwam er het "Visscherijdienstbesluit" voor in de plaats, waarin tevens richtlijnen werden gegeven voor het "Rijksinstituut voor Biologisch Visscherijonderzoek" en voor het "Rijksinstituut voor Hydrografisch Visscherijonderzoek".
Bij K.B. van 9 mei 1919, nr. 17, werd een staatscommissie ingesteld aan welke werd opgedragen een onderzoek in te stellen omtrent de werking van de visserijinspectie. Naar aanleiding van de door deze staatscommissie uitgebrachte rapporten vond in 1921 een begin van een reorganisatie van de visserijdienst plaats, waarbij ingevolge Ministeriële beschikking van 4 maart 1921, nr. 415, een afdeling Visserijen bij het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel werd ingesteld. Deze reorganisatie eindigde met de opheffing van de functie van Hoofdinspecteur der Visserijen.
Bottemanne werd aangewezen als districtshoofd in het 1e district, welke functie hij al vanaf 1911 als waarnemend vervulde, met behoud van de rang van hoofdinspecteur.
Tevens werd hij belast met het geven van advies omtrent aangelegenheden van algemene aard betreffende de zeevisserij, de uitvoering van het "Zecuwsche stroomen visscherijreglement" en het toezicht op de kreeftenkweekinrichting te Bergen op Zoom. ( Min. besch. van 16 januari 1922, nr. 2536 Afd. Visserijen. ) Hoewel in 1922 de functie van Hoofdinspecteur der Visserijen werd afgeschaft, bleef zowel de afdeling Visserijen als Bottemanne de titel van hoofdinspecteur gebruiken. Tot 1924 is dit zo gebleven, hij was toen districtshoofd van het 1e district en adviseur in visserijaangelegenheden. In 1922 verscheen een nieuw "Visscherijdienstbesluit". ( Staatsblad nr. 562 dd. 17 oktober 1922 ) waarin werd bepaald, dat de districtshoofden rechtstreeks onder de minister (afdeling visserijen) werden geplaatst. Bij K.B. van 16 januari 1924, nummer 3, werd aan J.M. Bottemanne wegens opheffing van zijn betrekking eervol ontslag verleend als hoofdinspecteur der visserijen, onder dankbetuiging voor de door hem in verschillende betrekkingen aan den Lande bewezen diensten. Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is in feite ontstaan in 1907 bij de benoeming van Bottemanne tot "Voorzitter der Commissie voor eenige uitvoeringsvoorschriften der Visschcrijwet". Hij was toen nog directeur der Vissershaven te IJmuiden en in dienst van het ministerie van Waterstaat. De aanwezige indicateurs beginnen in deze tijd, januari 1907. Op één dossier na, inventarisnummer 288, zijn van deze commissie geen stukken aangetroffen. Toen Bottemanne werd benoemd tot inspecteur (1910) en tot hoofdinspecteur (1911), werd de agendering in dezelfde indicateurs voortgezet tot en met 1922.
Het vermoeden bestaat dat het archief van de hoofdinspecteur met de opheffing van de functie van hoofdinspecteur is overgegaan naar de ingestelde afdeling Visserijen van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel. De archiefstukken en de indicateurs zijn namelijk aangetroffen in het centraal oud archief van het ministerie van Landbouw en Visserij. Het aangetroffen archief bleek geordend te zijn volgens een systematisch rubriekenstelsel.
Voor de rangschikking van de onderwerpen werd bij de dienst gebruik gemaakt van een archiefcode. ( Inventarisnummer 117. ) In de indicateur werd verwezen naar het nummer van het betreffende onderwerp uit de code. Tevens zijn in de indicateur copieën van de uitgaande brieven opgenomen.
Uit de 71 aanwezige indicateurs bleek, dat oorspronkelijk meer archiefstukken hebben bestaan dan thans aanwezig zijn, zodat moet worden aangenomen dat in de loop van de tijd stukken zijn verdwenen of vernietigd. Hierover is geen correspondentie gevonden.
De stukken betreffen voornamelijk adviezen aan de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. Deze autoriteit zond de bij het ministerie ingekomen stukken betreffende visserijaangelegenheden per apostille naar de hoofdinspecteur om advies. Het advies werd door de hoofdinspecteur verstrekt, ofwel door hem ter advies gezonden naar een inspecteur/districtshoofd. Het eindresultaat werd echter steeds naar de minister gezonden met de ontvangen bescheiden, nadat een afschrift was gemaakt voor het archief. Van het ministerie werd weer een afschrift ontvangen van de naar aanleiding van het gegeven advies verstrekte antwoord. In het archief is weinig correspondentie gevonden welke rechtstreeks door de hoofdinspecteur is afgedaan.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging Tijdens de inventarisatie vond vernietiging plaats volgens de voor het ministerie van Landbouw en Visserij vastgestelde vernietigingslijst. Het geinventariseerde archief bestaat uit 71 indicateurs en 20 archiefdozen waarop de inventarisnummers zijn vermeld. In totaal werd 0,75 m aan archiefstukken vernietigd. Hier volgt een opsomming van de vernietigde bescheiden.
  1. Stukken betreffende personele aangelegenheden t.w. sollicitaties, `benoemingen, bezoldiging, toelagen en vergoedingen. 1912-1921.
  2. Eenvoudige correspondentie betreffende de huisvesting van de visserijinspecties. 1913-1922.
  3. Stukken betreffende de huur van vaartuigen bestemd voor de uitoefening van het visserijtoezicht. 1915-1921.
  4. Correspondentie betreffende het verkrijgen van gegevens voor de visserijstatistiek. 1916-1921.
  5. Stukken betreffende het geven van eenvoudige inlichtingen aan derden. 1912-1918.
  6. Stukken betreffende opgaven van personen die ansjovis-berichten inzonden. 1917-1922.
  7. Stukken betreffende de kosten van het Rijkstoezicht in visconservenfabrieken. 1916-1921.
  8. Stukken betreffende een duurtetoeslag aan personeel van de visafslag te Schokland. 1916-1921.
  9. Aanbiedings-, begeleidings- en rappelbrieven, alsmede correspondentie van niet principiële aard. 1911-1924.
  10. Duplicaten. 1910-1924.
Verantwoording van de bewerking
De inventarisatiewerkzaamheden maken deel uit van een project van de Centrale Afdeling Post-en Archiefzaken tot de inventarisatie van een aantal archieven, die op de visserijen betrekking hebben. Reeds zijn door de heer R. de Kok in 1966 de inventarissen voltooid van:
  • De Wetenschappelijk adviseur in visscherijzaken (1888-1914);
  • Het Rijksinstituut voor het onderzoek der zee (1903-1912);
  • Het Rijks Instituut voor Visscherij Onderzoek (1912-1916) en (1942-1955);
  • Het Rijks Instituut voor Biologisch Visscherij Onderzoek (1916-1942);
  • Het Rijks Instituut voor Hydrografisch Visscherij Onderzoek (1916-1942).
De bewerking van het archief van de Hoofdinspecteur der Visserijen vond plaats in de provinciale archiefbewaarplaats van het ministerie van Landbouw en Visserij voor Zuid-Holland te Lisse, alwaar het archief in 1964 was opgenomen.
Ordening van het archief
In dit archief werden de volgende bestanddelen aangetroffen:
  • Jaarverslagen van de Visserij inspectie (45 delen);
  • Mededelingen en verslagen van de Visserijinspectie (57 delen);
  • Indicateurs (71 delen);
  • Archiefdozen met archiefbescheiden (14 stuks);
  • Archiefbescheiden aangetroffen in het semi-statisch archief van de afdeling Visserijen van het ministerie (7 portefeuilles).
In de indicateurs zijn de ingekomen brieven ingeschreven, terwijl een copie van de uitgaande brief is ingeplakt.
Bottemanne vervulde achtereenvolgens onderstaande functies:
  • 1907-1910 "Voorzitter der Commissie voor eenige uitvoeringsvoorschriften der Visscherijwet";
  • 1910-1911 Inspecteur der Visserijen;
  • 1911-1922 Hoofdinspecteur der Visserijen;
  • 1922-1924 Districtshoofd van het 1e district, tevens belast met het geven van advies omtrent aangelegenheden van algemene aard betreffende de zeevisserij, de uitvoering van het "Zeeuwsche Stroomen visscherijreglement" en het toezicht op de kreeftenkweekinrichting te Bergen op Zoom.
De rubrieksgewijze ordening van het archief en het feit, dat de correspondentie van Bottemanne doorlopend is geagendeerd, maakt een onderscheid tussen deze functies onmogelijk. Over de periode 1907-1910 werden naast de reeks uitgaande brieven in de indicateur nagenoeg geen stukken aangetroffen.
Blijkens verwijzingen in de indicateur zijn bij de archiefordening achtereenvolgens verschillende archiefcodes toegepast, variërend van een agendastelsel via een lettercode naar de code waarin het archief werd aangetroffen. Vele verwijzingen bleken daardoor niet meer geldig te zijn.
Bij nader onderzoek bleken de rubrieken van de door Bottemanne opgezette code niet wederkerig exclusief te zijn. Dit had onder andere tot resultaat dat tal van stukken betreffende dezelfde rubriek van verschillende rubrieknummers waren voorzien. De indeling moest derhalve worden herzien. De tot rubrieken samengevoegde stukken werden in tact gelaten, maar in een meer systematische orde ingedeeld, die naast elkaar bestaan van rubrieken als "wetgeving" en "toezicht" enerzijds en "zee-", "kust-" en "binnenvisserij" anderzijds verving door onderschikking. ( Vergelijk Drs. J. Fox "Fouten bij het inventariseren van archieven", Ned. Archievenblad, jaargang 1973, pag. 6, stelling 4. )

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Hoofdinspecteur der Visserijen, nummer toegang 2.11.12, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Hoofdinsp. Visserijen, 2.11.12, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen