Terug naar zoekresultaten

2.16.28 Inventaris van het archief van de Raad van Tucht voor de Koopvaardij, 1856-1909

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.16.28
Inventaris van het archief van de Raad van Tucht voor de Koopvaardij, 1856-1909

Auteur

R. Kramer

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1985 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Raad van Tucht voor de Koopvaardij
Raad van Tucht Koopvaardij

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1856-1909

Archiefbloknummer

W26581

Omvang

; 12 inventarisnummer(s) 0,10 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Raad van Tucht voor de Koopvaardij

Samenvatting van de inhoud van het archief

Van het archief van de Tuchtraad voor de Koopvaardij (1856-1909), bevoegd in tuchtzaken voor zich misdragende of nalatige schippers, stuurmannen en machinisten, zijn slechts fragmenten bewaard gebleven: onder meer modelformulieren voor declaraties en voor het opnemen van verklaringen, enkele staten met details over rampen in de Nederlandse scheepvaart, stukken betreffende de samenstelling van de Raad, en stukken in verband met het ontwerp voor de Schepenwet van 1909.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De wet van 7 mei 1856 (Sbl. 32) 'houdende bepalingen omtrent de huishouding en tucht op de koopvaardijschepen' (de zgn. Tuchtwet) gaf gezagvoerders van koopvaardijschepen de middelen om het disciplinair gezag aan boord te kunnen handhaven. Omdat daarbij ook sprake kon zijn van wangedrag van de gezagvoerder was in de wet voorzien in een aparte tuchtraad. (artikel 25). Deze raad van Tucht werd ingesteld bij KB van 12 juli 1856 (Sbl. 69). De raad bestond uit een president en vier leden en had haar zetel in Amsterdam. Deze had de bevoegdheid om op te treden tegen gezagvoerders van schepen die zich ten opzicht van schip, lading, bemanning of passagiers misdroegen.
De Raad van Tucht kon, onafhankelijk van burgerlijke en strafvervolging, gezagvoerders tijdelijk de bevoegdheid ontnemen (met een maximum van twee jaar) om als schipper op een Nederlands schip te varen. Er werd zonder bepaalde vorm van proces uitspraak gedaan en de uitspraken werden ter griffie van de rechtbank te Amsterdam gedeponeerd. De ministeries van Marine en van Justitie ontvingen afschriften van de uitspraken.
Het onderzoek naar wangedrag van gezagvoerders werd dus niet aan de onafhankelijke rechterlijke macht opgedragen maar aan een eigen tuchtcollege waarin (ex-)zeelieden zitting hadden.
Een zaak werd aanhangig gemaakt uitsluitend op basis van klachten van reders, bemanning of passagiers. De klachten konden niet rechtstreeks aan de raad worden gericht maar uitsluitend aan de minister van Marine. Deze stuurde de klacht voor advies door aan de advocaat-fiscaal van het Hoog Militair Gerechtshof. Op grond van diens advies werd een klacht al dan niet aan de Raad van Tucht voorgelegd. Een positief advies van de advocaat-fiscaal was bindend. Tegen het afwijzen van een klacht was geen beroep mogelijk.
Bij wet van 13 november 1879 (Sbl. 190) werd artikel 25 van de Tuchtwet herzien en uitgebreid. Er zou een nieuw tuchtcollege komen dat meer leden telde en meer taken en bevoegdheden kreeg dan haar voorganger. De nieuwe Raad van Tucht voor de Koopvaardij bestond uit een voorzitter, zes leden, een plaatsvervangend voorzitter en vier plaatsvervangende leden, elke voor een periode van drie jaar benoemd.
Reders, scheepsvolk, passagiers en nu ook boekhouders en assuradeurs konden klachten indienen. In de nieuwe wet konden de klachten rechtstreeks aan de raad worden gericht. In bepaalde gevallen kon ook de minister van Waterstaad. Handel en Nijverheid, waaronder de raad vanaf 1877 viel, een onderzoek laten instellen.
De raad kreeg de bevoegdheid om een schipper, stuurman of machinist voor een maximale periode van tien jaar zijn bevoegdheid te ontnemen om op een Nederlands schip te varen, indien door diens optreden of nalatigheid schipbreuk, stranding, verlating van een schip of enige zeeramp had plaatsgevonden waarbij één of meer dodelijke slachtoffers waren gevallen. In de praktijk bleek de Raad van Tucht ontevreden over zijn bevoegdheden en de wijze waarop de raad in de praktijk functioneerde, met name waar het ging om het onderzoek naar zeerampen.
De uitspraken van de raad werden evenals vóór 1879 gedeponeerd bij de griffie van de (arrondissements)rechtbank in Amsterdam.
De instructie van de Raad van Tucht werd vastgesteld bij KB van 19 februari 1880 (Sbl. 21) en gewijzigd bij de KB's van 6 oktober 1880 (Sbl. 178) en 19 september 1884 (Sbl. 202).
De Raad van Tucht viel onder de verantwoordelijkheid van resp. de ministers van Justitie (1856-1877), van Waterstaat, Handel en Nijverheid (1877-1905) en van Landbouw, Nijverheid en Handel (1905-1909). In 1909 werd de Raad van Tucht voor de Koopvaardij opgeheven. Zijn taken gingen over naar de Raad voor de Scheepvaart, ingesteld ingevolge artikel 23 de Schepenwet van 1 juli 1909 (Sbl. 219).
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archivalia die in deze inventaris zijn beschreven vormen slechts een fragment van het oorspronkelijke archief van de raad, dat vrijwel geheel verloren is gegaan.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Na vernietiging bedraagt de omvang van het archief 1 doos.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Raad van Tucht voor de Koopvaardij, nummer toegang 2.16.28, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Raad van Tucht Koopvaardij, 2.16.28, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
De meeste uitspraken van de Raad zijn terug te vinden in het archief van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, dat berust in het Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem. Vanaf 1879 kan ook het tijdschrift voor de zeevaart "De Zee" geraadpleegd worden op uitspraken. In de verschillende ministeriële archieven zijn praktisch geen afschriften van uitspraken aangetroffen.

Archiefbestanddelen