Terug naar zoekresultaten

3.03.85 Inventaris van het archief van het Kantongerecht Rotterdam, (1938) 1980-1989 (2005)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.03.85
Inventaris van het archief van het Kantongerecht Rotterdam, (1938) 1980-1989 (2005)

Auteur

CAS 1206

Versie

25-11-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2010 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Kantongerecht Rotterdam [blok 1980-1989]
Kantongerecht Rotterdam 1980-1989

Periodisering

archiefvorming: 1980-1989
oudste stuk - jongste stuk: 1938-2005

Archiefbloknummer

37212

Omvang

; 2818 inventarisnummer(s) 216,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Kantongerecht Rotterdam

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit archief bevat de vonnissen in strafzaken (geordend op parketnummer) en in burgerlijke zaken bij dagvaarding (geordend op datum), alsmede beschikkingen in burgerlijke zaken bij rekest (geordend op repertoirnummer). De bijbehorende processtukken zijn alleen bewaard voor huur- en arbeidszaken (in zaken bij dagvaarding geordend op rolnummer, in zaken bij rekest geordend op repertoirnummer), voogdijzaken (geordend op voogdijbewindnummer) en curatelezaken (geordend op curatelebewindnummer).

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie van de rechterlijke macht
In 1827 kwam de "Wet op de samenstelling der regtelijke magt en het beleid der justitie voor het koningrijk der Nederlanden" (Staatsblad (Stb.) 20) tot stand. Deze wet (afgekort: wet R.O.) werd de grondslag van de nieuwe rechterlijke organisatie. De (nu nog geldende) wet R.O. bepaalt in hoofdzaak welke soorten rechterlijke instellingen er zijn en in welke zaken deze bevoegd zijn. In vele andere wetten staan bepalingen die bepaalde rechterlijke instanties in zekere zaken bevoegd verklaren. Bij de wet R.O. behoorden vier "reglementen van openbaar bestuur", regelende de eedsaflegging en de inwendige dienst, de titulatuur en het ambtskostuum, de orde en discipline voor de advocaten en procureurs en de organisatie van de deurwaarders en andere rechtsbedienden.
De Belgische opstand maakte het onmogelijk om de nieuwe rechterlijke organisatie en de wetboeken op 1 februari 1831 in te voeren.
De wet R.O. onderging vervolgens wijzigingen bij wet van 28 april 1835, Stb. 10. Uiteindelijk traden de gewijzigde wet R.O. en de wetboeken in werking op 1 oktober 1838 (ingevolge het Koninklijk Besluit (KB) van 10 april 1838 en het KB van 19 mei 1838). Het Hoog Nationaal Geregtshof werd vervangen door de Hoge Raad der Nederlanden en de provinciale gerechtshoven kwamen in plaats van de hoven van assisen. De negen provinciale gerechtshoven waren gevestigd in Groningen, Leeuwarden, Assen, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Den Haag, Middelburg en Den Bosch. Naast de gerechtshoven werd in Amsterdam een criminele rechtbank voor het noordelijk deel van Noord-Holland ingesteld. De arrondissementsrechtbanken vervingen de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel. De kantongerechten kwamen in plaats van de vredegerechten en rechtbanken van enkele politie.
In 1841 werden nog twee gerechtshoven, in Maastricht en in Amsterdam, en een aantal arrondissementsrechtbanken ingesteld. Met de instelling van de arrondissementsrechtbank in Amsterdam werd de criminele rechtbank opgeheven.
Met de "Wet tot opheffing van Provinciale Geregtshoven en Instelling van nieuwe Gerechtshoven" van 10 november 1875, Stb. 204, werden de provinciale gerechtshoven opgeheven en werden vijf regionale gerechtshoven ingesteld. De nieuwe gerechtshoven waren gevestigd in Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden. Bij de wetten van 9 april 1877, Stb. 74-78, werden de rechtsgebieden van de nieuwe gerechtshoven nader bepaald. Een groot aantal rechtbanken en kantongerechten werd opgeheven. De rechterlijke organisatie telde nog 5 gerechtshoven, 23 rechtbanken en 106 kantongerechten. In de volgende jaren werd het aantal arrondissementsrechtbanken en kantongerechten nog aanzienlijk verminderd.
De vijf wetten uit 1877, Stb. 74-78, werden op 17 november 1933 ingetrokken bij vijf nieuwe wetten, Stb. 601-605. Deze wetten traden in werking op 1 januari 1934, Stb. 623, en stelden de rechtsgebieden van de gerechtshoven en de zetels van de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten vast.

Het merendeel van de strafzaken en burgerlijke zaken valt onder de bevoegdheid van de arrondissementsrechtbanken. Bij de strafzaken onderscheidt men overtredingen en misdrijven. De berechting van overtredingen, met uitzondering van de overtredingen van bedelarij en landloperij, en het misdrijf stroperij is opgedragen aan de kantongerechten. De berechting van de misdrijven met uitzondering van stroperij, en van de overtredingen bedelarij en landloperij behoort tot de competentie van de arrondissementsrechtbanken. De rechtbanken vonnissen in hoger beroep over de daarvoor vatbare vonnissen in strafzaken van de kantonrechter. Daarnaast nemen de rechtbanken in eerste en tevens hoogste ressort kennis van alle jurisdictiegeschillen tussen de kantongerechten binnen haar arrondissement.
In de rechtspraak wordt onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve competentie.
Absolute competentie geeft antwoord op de vraag welke rechter bevoegd is (hoofdregel: de arrondissementsrechtbank; in uitzonderingsgevallen: de kantonrechter). De relatieve competentie geeft antwoord op de vraag welke bepaalde rechter van die soort bevoegd is (hoofdregel: de rechtbank of de kantonrechter van de woonplaats van de gedaagde).
Bij absolute competentie wordt onderscheid gemaakt tussen strafzaken en burgerlijke zaken. In strafzaken is de kantonrechter bevoegd alle overtredingen, met uitzondering van de overtredingen bedelarij en landloperij, en het misdrijf stroperij te berechten. In burgerlijke zaken is de competentie van de kantonrechter een uitzonderingsbevoegdheid. De gewone rechter in eerste aanleg is de arrondissementsrechtbank. Tenslotte behandelt de kantonrechter ook verschillende buitengerechtelijke zaken.
Ook bij relatieve competentie wordt onderscheid gemaakt tussen strafzaken en burgerlijke zaken.
In het burgerlijk procesrecht kent men twee procestypen: het proces, dat met een dagvaarding begint en het proces, dat met een verzoekschrift begint. De dagvaarding is een document waarmee de partij, die een uitspraak van de rechter wenst, zich door bemiddeling van de deurwaarder tot de tegenpartij wendt. Het verzoekschrift is een document, waarmee een partij zich rechtstreeks tot de rechter wendt.

Een groot deel van de door de kantongerechten behandelde burgerlijke zaken bestaat uit arbeids- en huurkoopzaken alsmede pachtzaken. Bij wet van 13 juli 1907, Stb. 193, werden de artikelen 125 a-f ingevoegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Betreffende artikelen golden aanvankelijk alleen voor arbeidszaken en gaven de procedureregels in de volgende zaken:
  • een arbeidsovereenkomst;
  • een agentuurovereenkomst;
  • een collectieve overeenkomst;
  • algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een CAO;
  • aanneming van werk.
De kantonrechter was bij uitsluiting bevoegd in bovengenoemde zaken, ongeacht de som van de vordering. Hoger beroep was mogelijk als de vordering meer dan f 2500,- bedroeg. Bij wet van 23 april 1936, Stb. 202, werden de artikelen 125 g-j aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsverordening toegevoegd. Deze artikelen regelden de procedure inzake huurkoopzaken.
De Crisispachtwet van 17 juni 1932, Stb. 301, omschreef begrippen als "pachter", "pachtovereenkomst" en "pachtprijs". Volgens de Crisispachtwet kon de pachter een verzoek doen tot ontheffing van de verplichting tot betaling van de pachtprijs. De verzoeken tot ontheffing werden behandeld door de kamers voor crisispachtzaken. Deze kamers bestonden uit de kantonrechter als voorzitter en twee leden, die niet tot de rechterlijke macht behoorden.
De Pachtwet van 31 mei 1937, Stb. 205, regelde onder meer:
  • de pachtovereenkomst moest "op straffe van nietigheid" schriftelijk worden aangegaan;
  • de pachtrechters, bij de kantongerechten en het Gerechtshof te Arnhem, moesten de verplichtingen van de pachter toetsen;
  • een tussentijdse wijziging van de bepalingen in de pachtovereenkomst werd mogelijk;
  • pachtovereenkomsten golden voor onbepaalde tijd, slechts bij uitzondering was een termijn van 1 tot 3 jaar mogelijk.
De pachtkamer bestond uit een voorzitter, de kantonrechter en twee deskundigen ten aanzien van de verhoudingen op het pachtgebied. Deze deskundigen behoorden niet tot de rechterlijke macht.
Door de Pachtwet 1937 werden zogenaamde pachtbureaus ingesteld. Deze waren bevoegd beslissingen te nemen over de duur van pachtovereenkomsten. De beslissingen hadden dezelfde rechtskracht als die van de pachtkamers.
De Crisispachtwet 1932 en de Pachtwet 1937 werden met ingang van 25 november 1941 buiten werking gesteld en vervangen door het Pachtbesluit.
Het Pachtbesluit kende een aantal nieuwe regelingen:
  • men kon schriftelijke vastlegging van een mondeling aangegane pachtovereenkomst vragen bij de grondkamers;
  • de toetsing van de pachtovereenkomsten werd voortaan door de grondkamers verricht;
  • de pachtovereenkomst moest worden aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk twaalf jaar voor een hoeve en zes jaar voor "los land";
  • naast de grondkamers bleven de pachtkamers bij de kantongerechten en bij het Gerechtshof Arnhem bestaan.
Voor uitgebreide informatie over de organisatie van de rechterlijke macht in Nederland, de procedures bij rechtszaken alsmede taak, samenstelling en werkwijze van de rechtbanken en kantongerechten wordt verwezen naar het "Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940" onder redactie van R. Huijbrecht en "Berecht en gestraft: een geschiedenis van de rechterlijke organisatie en de strafinstellingen, 1811-1993" van G. Beks en H.J.Ph.G. Kaajan (zie de literatuurlijst.)
Geschiedenis van het kantongerecht Rotterdam
Het gebied en de indeling van het arrondissement Rotterdam zijn tussen 1828 en 1989 nogal eens gewijzigd. Zo omvatte het op 1 oktober 1838 de volgende kantons: Rotterdam 1, Rotterdam 2, Vlaardingen, Schiedam, Hillegersberg en Schoonhoven. In 1877 werden de kantons Brielle en Sommelsdijk toegevoegd, terwijl de kantons Vlaardingen en Hillegersberg werden opgeheven en de overige kantons werden vergroot. ( Wet van 9 april 1877, Stb. 76 en 79. ) Door uitbreiding van de gemeente Rotterdam werd in 1895 een kanton Rotterdam 3 toegevoegd. ( Wet van 20 juli 1895, Stb. 133, en KB van 21 september 1895, Stb. 163. ) Per 1 januari 1911 werden de drie kantons Rotterdam weer tot één verenigd. ( Wet van 5 juli 1910, Stb.181, en KB van 1 november 1910, Stb. 312. ) Door opheffing van het kanton Schoonhoven in 1933 werd het kanton Gouda flink vergroot. ( Wet van 17 november 1933, Stb. 603, en KB van 2 december 1933, Stb. 650. )
Evenals de arrondissementsrechtbank vestigde het kantongerecht zich in 1838 in het paleis van Justitie, dat in 1822 op de plaats van de voormalige Sint Joris Doelen aan het Haagscheveer. Het paleis, dat eigendom der gemeente was, werd per 1 januari 1891 door de gemeente aan het Rijk verhuurd. De voornoemde uitbreiding van het ressort van het arrondissement in 1877 (Staatsblad no's 76 en 79) bracht een vermeerdering van het personeel met zich mee, wat tot een ruimtegebrek bij het kantongerecht leidde. Een verzoek aan Burgemeester en Wethouders van Rotterdam voor huisvesting elders leverde niets op, daar het ministerie vanwege de hoge koop- en huurprijs niet op het aanbod van het pand aan de Baan no. 1 wilde ingaan. In 1882 werd een voorstel gedaan tot aankoop van een terrein in de nabijheid van het Centraal Station voor de stichting van een nieuw Paleis van Justitie. Zes jaar later werd een ander ontwerp besproken, dat was gesitueerd op het terrein vóór de strafgevangenis aan de Noordsingel. Van beide plannen ging de uitvoering niet door. Met de vorming van een derde kantongerecht in 1888 werd de toestand feitelijk onhoudbaar. Doordat de minister van Waterstaat niet wilde meewerken lukte het al evenmin in 1893 om de gronden bij 's Rijks entrepot te verkrijgen om daar een rechtsgebouw benevens Huis van Bewaring te stichten. In 1895 bood de gemeente Rotterdam een aan de Oostzeedijk over de Nieuwe Plantage gelegen bouwterrein aan het Rijk aan, maar de minister aanvaardde dit bod niet.
In plaats daarvan werd het plan uit 1888 het daarop volgende jaar opnieuw bestudeerd. Bij de behandeling in de Tweede Kamer in 1897 werd ondermeer de samenvoeging van de rechtbank met de kantongerechten als één van de voordelen genoemd. De bouw van het gerechtsgebouw, ontworpen door architect W.C. Metzelaar, werd nog dat zelfde jaar gestart om eind 1899 te worden opgeleverd. Het gebouw was voorzien van een brandvrij archief.
Wel was er commentaar ter zijde van de advocaten: “hoogst ondoelmatig en te ver van het centrum waren de klachten”.
Reeds in 1920 kampten het kantongerecht met ruimtegebrek. Een drietal elders in Rotterdam gelegen bouwterreinen werden mede vanwege de excentrisch ligging en het lawaai van bedrijven en een rangeerterrein afgewezen. Daarom werd besloten een aanbouw te realiseren op het niet bebouwde stuk grond vóór de woning van de directeur van de strafgevangenis. Dit doorkruiste een ander plan van de arrondissementsrechtbank om op dat terrein een noodgebouw te laten bouwen. Als gevolg van de toestand van 's Rijks schatkist werden beide plannen niet verwezenlijkt.
Desondanks werd het plan voor de uitbouw voor het kantongerecht in de beginjaren twintig verder uitgewerkt en werd in 1929 geïnformeerd naar de wenselijkheid om hiervoor alsnog geld te reserveren. In 1934 werd het vertrek van de griffie en van de expeditie-afdeling tot één vertrek verenigd. In 1939 werd overgegaan tot het verbouwen van twee bergplaatsen voor brandstoffen tot schuilkelders in het rechtsgebouw, waarvan één in het kantongerecht. In 1940 liepen het gerechtsgebouw, de strafgevangenis en het Huis van Bewaring als gevolg van het bombardement op Rotterdam ernstige schade op. Bij het herstel van het gerechtsgebouw werden ook verbeteringen aan het pand aangebracht waaronder het aanbrengen van de eerste kachels.
In 1949 werd de zolderruimte boven het kantongerecht ten behoeve van de economische rechtbank van de arrondissementsrechtbank verbouwd.
Vanaf begin jaren zeventig zijn er plannen voor nieuwbouw op verschillende locaties. De nieuwbouw komt er uiteindelijk niet, maar in 1979 wordt door het kantongerecht wel een nieuw onderkomen gevonden in een voormalige school aan de Henegouwerlaan [nr. 70].
In dit pand huizen dan ook de Pachtkamer, een onderdeel van het kantongerecht, de Raad van Beroep en het Ambtenarengerecht.
Overzicht van functionarissen van de rechtelijke macht van het kantongerecht te Rotterdam, periode 1980 – 1989
( Bron: ministerie van justitie, Den Haag, registers rechterlijke macht; Internet: openbaar antecedentenregister rechterlijke macht; Maasboekje 1980-81, pag.149 en Maasboekje 1986-87, pag. 138, uitgave gem. Rotterdam. )
Datum Gebeurtenis
07-09-1981 - 01-12-1981 Andringa - Blok, R.E. mw. mr. ( Uitgaand als kantonrechter Den Haag )
12-05-1986 Beekes, A.J.E. mr.
3-10-1985 Beresteyn, H.P. van jhr. mr.
02-06-1969 - 13-05-1982 Bockwinkel, A. mr. ( Mr. A. Bockwinkel idem kantonrechter plv. in Sommelsdijk, Gouda en Brielle. In 1978 werkzaam als
kantonrechter (plv) in Schiedam. Wordt 1981 kantonrechter Den Haag. )
24-11-1977 - 01-01-1991 Bolderman, D.J. mr. ( Mr. D.J. Bolderman idem kantonrechter plv. in Sommelsdijk en Brielle. )
21-06-1983 Bos, E. mr.
20-06-1986 - 28-10-1987 Briët, C.P. mr. ( Uitgaand als vice-president Rotterdam )
09-05-1963 - 01-05-1985 Dolk, H.D.M. mr. ( Mr. H.D.M. Bolk idem kantonrechter plv. in Sommelsdijk, Schiedam en Brielle. )
06-10-1989 Hagendoorn, B.W.T. mr.
29-09-1986 Houtman, T.J. mr.
25-02-1988 Koster - Vaags, J.C. mw. mr.
19-04-1958 - 01-12-1981 Müller, D. mr. ( Mr. D. Müller idem kantonrechter plv. in in Sommelsdijk, Schiedam en Brielle. Wordt 1981 kantonrechter plv. Rotterdam. )
27-03-1984 Osinga, A.J.V. mr.
16-03-1983 - 01-12-1985 Polak, H.C.G. mr. ( Uitgaand als kantonrechter plv. Rotterdam )
01-05-1974 Pompe, J.M.L. mr. ( Mr. J.M.L. Pompe idem kantonrechter plv. in Sommeldijk, Schiedam, Brielle en Gouda. )
06-10-1989 Ruesink, H. mr.
23-08-1984 Scheele - Mülder, A.G. mw. mr.
16-10-1972 - 10-04-1986 Sarolea, H.J. mr. ( Mr. J.H. Sarolea idem kantonrechter plv. in Sommeldijk, Schiedam en Brielle. Wordt 1986 kantonrechter Apeldoorn. )
22-09-1986 Varekamp - Vos, G.H. mw. mr.
16-10-1972 - 01-11-1985 Vles, H. mr. ( Mr. H. Vles idem kantonrechter plv. in Sommelsijk, Schiedam en Brielle. )
Datum Gebeurtenis
22-06-1976 - 07-09-1981 Andringa - Blok, R.E. mw. mr. ( Uitgaand als kantonrechter Rotterdam. )
22-08-1983 Andringa - Blok, R.E. mw. mr. ( Inkomend als kantonrechter Den Haag. )
17-07-1964 - 03-10-1985 Beresteyn, H.P. van jhr. mr. ( Uitgaand als kantonrechter Rotterdam. )
02-06-1982 - 01-09-1984 Bockwinkel, A. mr. ( Inkomend als kantonrechter Den Haag. )
25-11-1982 - 21-06-1983 Bos, E. mr.. ( Uitgaand als kantonrechter Rotterdam. )
09-02-1988 - 26-09-1989 Briët, C.P. mr. ( Vertr. buitengewoon verlof. )
26-01-1957 Briët, L.A.E.mr.
17-07-1964 Caljé, A. mr. ( Mr. A. Caljé idem kantonrechter plv. in Schiedam. )
01-05-1989 Disselkoen, V. mr.
13-11-1970 - 14-06-1980 Does de Willebois, J.E. van der jhr. mr.
06-05-1985 - 01-08-1987 Dolk, H.D.M. mr. ( Inkomend als kantonrechter Rotterdam )
18-12-1989 Dommering, W. mr.
14-02-1985 Ende - Wiefkers, J.B.A. van den mw. mr. ( Niet herbenoemd in 1989 )
17-05-1989 Gerritzen, J.H. mr.
10-03-1979 Gool, L.M.I. van mr.
16-11-1988 Hagendoorn, B.W.T. mr.
19-12-1977 Herik, W. van den mr.
03-01-1979 Hoogenraad, J.G. mr.
02-01-1975 Hooikaas, M. mr.
10-05-1951 - 23-03-1981 Huizenga, J.H. mr.
26-01-1957 - 11-10-1981 Kaulingfreks, J.J.M. mr.
04-09-1987 - 01-09-1990 Kok, G.Ch. mr. ( Mr. C.Ch. Kok idem kantonrechter plv. in Gouda. )
26-01-1957 Lynden, F.W.B. baron van mr. ( Niet herbenoemd in 1986. )
08-07-1977 Meeter, F. mr.
10-08-1989 Melens, A.L.R. mr.
13-06-1968 Mentink, J. mr. ( Niet herbenoemd in 1983. )
15-04-1982 Metzemaekers, A.D.M. mr.
07-11-1975 Mout, A. mr.
09-03-1961 Mullemeister, J.N. mr.
29-07-1981 - 01-12-1986 Müller, D. mr. ( Inkomend als kantonrechter Rotterdam. )
01-08-1983 Piket, F.H. mr.
27-01-1986 - 27-01-1986 Polak, H.C.G.L. mr. ( Inkomend als kantonrechter Rotterdam. )
14-02-1986 Raa, C.M.G. ten mr.
13-09-1985 Ritter, C.H. mw. Mr.
15-01-1987 - 06-10-1989 Ruesink, H. mr. ( Uitgaand als kantonrechter Rotterdam. )
04-03-1988 Sanders, J.W.R. mr.
05-06-1988 Sarolea, H.J. mr.
09-03-1961 - 05-09-1985 Schaberg, A. mr.
14-09-1982 - 23-08-1984 Scheele - Mülder, A.G. mw. mr. ( Uitgaand als kantonrechter Rotterdam. )
17-07-1964 Schijndel, F.G.M. van mr. ( Mr. F.G.M. Schijndel idem kantonrechter plv. in Schiedam. Niet herbenoemd in 1984. )
13-01-1978 Schravendijk, P. mr. ( Mr. P. Schravendijk idem kantonrechter plv. in Sommelsdijk, Gouda en Brielle. Niet herbenoemd in 1987. )
02-01-1975 Smit, W.A.P. mr. ( Niet herbenoemd in 1984. )
18-12-1978 - 01-02-1983 Sodderland, J.W. mr.
31-07-1985 - 22-09-1986 Varekamp - Vos, G.H. mw. mr. ( Uitgaand als kantonrechter Rotterdam. )
01-05-1989 Veling, P.H. mr.
13-11-1970 Ven, J.A. van de mr.
22-07-1959 - 28-01-1988 Verstegen, J.H. mr.
13-08-1985 Vijlbrief - Schaft, J. van der mw. mr.
10-08-1989 Vlaswinkel, P. mr.
02-01-1975 Vreede, P.P. mr. ( Niet herbenoemd in 1980 )
03-09-1986 Vries, A. de mr.
20-09-1983 - 24-03-1988 Wegener Sleeswijk, R.S. mr.
29-08-1978 - 16-01-1989 Wersch, F.L.J. van mr. ( Uitgaand als rechter plv. Arnhem. )
14-12-1953 - 01-06-1989 Wessem, J.J. van mr.
Datum Gebeurtenis
13-12-1977 Gool, L.M.I. van mr.
23-11-1983 Kuijk, M. H. van mr.
Eerste lid Dijk, A.J.M. van mr.
Eerste lid - plv. Broekhuizen, L.A. mr.
Kooij, M. van der mr.
Tweede lid Pons, L.W. mr.
Tweede lid - plv. Broere, P. mr.
Graaf, P. van der mr.
Roekx, L.C. mr.
Turenhout, W. van
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van het Kantongerecht Rotterdam van 1812-1939 is in de periode van 1973 tot en met 1990 in verschillende blokken aan het Algemeen Rijksarchief (thans: Nationaal Archief) c.q. het Rijksarchief in Zuid-Holland overgedragen. Dit gebeurde voor het eerst in 1973 toen er drie banden met minuten van akten en vonnissen uit de periode van 1839-1941 en het register van rekesten in voogdijzaken van het tweede kanton van 1859-1863 werden overgedragen. In 1976 volgden de archivalia van het eerste en tweede kanton van het Kantongerecht Rotterdam over de periode van 1812-1877. In het daarop volgende jaar werden de blokken van 1838-1877 en 1878-1920 overgedragen. In 1982 volgde het tienjarenblok over de periode 1920-1930, terwijl in 1990 dat van 1931-1939 binnenkwam. Tussentijds waren in 1984 als aanvulling de registers ter inschrijving der akten van vennootschappen en coöperatieve verenigingen en de kopieboeken van de uitgaande brieven van het tweede kanton van 1881-1905 nagezonden
Bij de overdracht van alle grote archiefblokken leverde het kantongerecht zelf een inventaris mee. Deze vijf inventarissen werden omgewerkt tot een drietal met als tijdvakken 1834-1920; 1921-1930 en 1931-1939. In 1979 werden de aanwinsten uit 1977, die toen in het hulpdepot te Schaarsbergen waren opgeslagen, tot één inventaris samengevoegd, die tot 1920 liep, waarbij de stukken van vóór 1834 buiten de toegang werden gehouden. Deze inventarissen dienden tot aan de bewerking bij de CAS in 2001 als toegang op de verschillende blokken. In dat jaar bood het Kantongerecht Rotterdam in het kader van de Archiefwet 1995 drie tienjarenblokken over de periode 1940-1979 bij de CAS ter bewerking aan. Het Nationaal Archief heeft toen van de gelegenheid gebruik gemaakt om alle reeds overgedragen archieven samen met dit blok in één inventaris onder te brengen. In 2007 is het blok 1980-1989 voor bewerking bij de CAS aangeboden.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
In deze toegang wordt, daar waar het van toepassing is, in de Nb’s van de stukken verwezen naar de opgenomen oude toegangen op de stukken. Anderzijd wordt in de Nb’s van de oude toegangen verwezen naar de stukken waarop de toegangen betrekking hebben.
Voorbeeld:
Bij de verzoekschriften en beschikkingen geordend op repertoirnummer met de inventarisnummers 2206 - 2437 wordt in de Nb. van de reeks verwezen naar de in de inventaris opgenomen oude toegangen die een nadere toegang vormen op deze stukken. In de Nb. wordt verwezen naar de inventarisnummers 2791 - 2804 en naar inventarisnummer 2205.
De inventarisnummers 2791 - 2804 zijn repertoires ten dienste van de administratie der buitengerechtelijke verrichtengen ter griffie van het kantongerecht. Deze repertoires bieden nader toegang op de genoemde verzoekschriften en beschikkingen. In de Nb. van de repertoires wordt men ook verwezen naar de verzoekschriften en beschikkingen.
Het inventarisnummer 2205 is een zittingsboek van gratis admissies. Ook dit zittingsboek biedt nader toegang op de verzoekschriften en beschikkingen. Ook hier wordt men middels de Nb. verwezen naar de verzoekschriften en beschikkingen.
Selectie en vernietiging
Als basis voor de bewerking diende de volgende selectielijst:
  • Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Rechterlijke macht over de periode vanaf 1950,
    12 december 2006/Nr. C/S&A/06/3399 (Stcrt. 8 januari 2007, nr. 5)
Bij aanvang van de bewerking had het archief een omvang van 387,5 meter.
216 meter is voor bewaring aangewezen en is overgebracht naar het Nationaal Archief.
8,5 meter is aangewezen als vreemd archief omdat het archief is van andere archiefvormers of omdat het buiten de gestelde cesuur valt. Dit bestand is geretourneerd naar de beheerder.
163 meter is na verkregen toestemming van de zorgdrager afgevoerd door Van Gansewinkel Nederland BV en is daar op de gebruikelijke manier vernietigd.
In het archief had voor de bewerking al vernietiging plaatsgevonden. Van de strafzaken zijn alleen de registers en de zittingslijsten bewaard.
Verantwoording van de bewerking
Als uitvloeisel van het meerjarenconvenant, afgesloten op 27 januari 2000, tussen het Ministerie van Justitie (Directie Rechtspleging), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Centrale Archiefselectiedienst (CAS) is door de CAS in de periode apr. 2007 - apr. 2008 het archief van het Kantongerecht Rotterdam over de periode 1980 - 1989 bewerkt. De kernperiode is 1980 - 1989 met een enkele afwijkende datering zowel naar boven als naar beneden. Deze afwijkingen zijn tussen haakjes aan de kerndatering toegevoegd. De afwijkingen worden met name veroorzaakt door kaartsystemen die niet op datering zijn te splitsen.
De begincesuur 1980 wordt bepaald door de afsluiting van het vorige blok per 31 december 1979. De eindcesuur, 1989, wordt bepaald doordat dit jaar het blok 1980 - 1989 afsluit.
Op basis van vooronderzoek en gemaakte afspraken tussen zorgdrager, Nationaal Archief en de CAS is besloten het archief op de klassieke wijze toegankelijk te maken.
Het eindproduct van de bewerking is een toegang op het archief, die qua indeling aansluit op de toegang 3.03.63. Wel is er voor gekozen om de nummering van de rubrieken aan te sluiten om hiaten in de nummering te voorkomen. Hierdoor wijken de nummers van de rubrieken af ten opzichte van de gebruikte nummers in toegang 3.03.63
Het archief is bewerkt volgens de standaardafspraken met betrekking tot de materiële verzorging zoals verwoord in de Normen Goede Staat .
In de grotere series is steeds 1 dossier als voorbeelddossier opgenomen. Van dit dossier zijn alle stukken voor bewaring aangewezen om een duidelijk beeld te geven van welke stukken oorspronkelijk in dergelijke zaken zijn gevormd.
Bijzonderheden:
  • Bij de curatele zaken is na overleg met Justitie besloten om op basis van handeling 134 van het beleidsterrein Rechterlijke Macht de jongste en de oudste jaarrekening met beoordeling van de rechter te bewaren. Alle tussenliggende jaarrekeningen zijn voor vernietiging voorgedragen. Ook de tussentijdse uitgaven die bij beschikking door der rechter zijn goedgekeurd zijn voor vernietiging voorgedragen.
  • Van alle zaken is de omslag bewaard vanwege de informatie die het bevat over het verloop van de zaak. Het bewaren van de omslag is consequent toegepast, ook als deze niet of nauwelijks informatie bevat.
De strafregisters en de diverse kaartsystemen zijn van een afwijkend formaat.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Voogdijregisters en voogdijregisterkaarten zijn openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Kantongerecht Rotterdam [blok 1980-1989], nummer toegang 3.03.85, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Kantongerecht Rotterdam 1980-1989, 3.03.85, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Verwante archieven
Deze toegang sluit aan op de toegang van de archieven uit de periode tot en met 1979 (archiefblok 37123 / nummer toegang 3.03.63). Archiefblok 37123 is al overgedragen aan het Nationaal Archief.

Archiefbestanddelen