Terug naar zoekresultaten

3.20.57 Inventaris van het archief van Jacob Surendonck, (1682) 1692-1727 (1739)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

3.20.57
Inventaris van het archief van Jacob Surendonck, (1682) 1692-1727 (1739)

Auteur

M. Claessens

Versie

15-12-2020

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1991 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Familiearchief Surendonck
Surendonck

Periodisering

archiefvorming: 1692-1727
oudste stuk - jongste stuk: 1682-1739

Archiefbloknummer

35152

Omvang

; 321 inventarisnummer(s) 0,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Jacob Surendonck (1647-1729)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Jacob Surendonck (1647-1729) was advocaat bij het Hof van Holland, tevens 'advocaat van het Land', en bevriend met raadpensionaris Anthonie Heinsius. Het archief bestaat deels uit afschriften van stukken, deels uit originelen, die aan Heinsius zijn verzonden. Het grootste gedeelte der stukken heeft betrekking op de Negenjarige oorlog en de Spaanse Successie-oorlog, de hierop volgende vredesbesprekingenen en de positie van de Hugenoten in Frankrijk.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Jacob Surendonck was de vierde zoon uit het huwelijk van Wilhelmus Andreas Surendonck en Susanna Brossaert, die op 7 december 1647 te Utrecht werd gedoopt ( Inventaris van de doop, trouw en begraafregisters van Utrecht 1583-1811 (1860). Publicaties van de Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht, nr. 3 (Utrecht 1990), inv.nr. 97. ) . Zijn vader (1601-21 september 1652) was rector van de Hiëronymus-school aldaar ( Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (red. P.C. Molhuysen, P.J. Blok) (NNBW), deel III, Leiden 1914, kol. 1210. ) . In 1651 verhuisde het gezin naar Rotterdam, waar Wilhelmus Surendonck tot rector aan de Latijnse School was benoemd. In de periode van 1634 en 1643 was hij al als conrector aan deze school verbonden geweest. Het was in deze stad dat hij overleed hij en op 21 september 1652 in de Franse Kerk te Rotterdam werd begraven ( J.H. Scheffer en Fr.D.O. Obreen, Rotterdamsche Historiebladen, Tweede Afdeeling, Geschiedkundige stukken, Eerste deel, Rotterdam 1876, pp. 643-651. Overlijdensdatum ontleend aan NNBW. ) . Op 5 mei 1667 werd Jacob(us) Surendonck ingeschreven als student in de letteren aan de universiteit van Leiden ( Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae 1575-1875, 's-Gravenhage 1875, kol. 536. ) en op 25 september 1669 als rechten-student aan dezelfde universiteit ( Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae 1575-1875, 's-Gravenhage 1875, kol. 558. ) . Zowel de vader van Jacob als twee van zijn broers, Elias en Petrus, hadden hier al voor hem gestudeerd; zijn vader theologie, Elias literatuur en Petrus eveneens theologie ( Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae 1575-1875, 's-Gravenhage 1875, kol. 140, 496, 432. ) . Reeds op 30 april 1670, dus binnen een jaar nadat hij als rechten-student werd ingeschreven, werd Jacob tot advocaat bij het Hof van Holland benoemd ( Rijksarchief in Zuid-Holland (RAZH), Archief van het Hof van Holland, inv. nr. 5943, d.d. 30 april 1670. ) . Van de in die hoedanigheid gedane werkzaamheden werd in zijn archief slechts één stuk teruggevonden ( Inv. nr. 1. ) . Op 28 april 1670, twee dagen voor zijn benoeming tot advocaat bij het Hof van Holland, trouwde hij met Suzanne Trouwers in de Gereformeerde Kerk van Loosduinen ( Gemeentearchief 's-Gravenhage (GA 's-Gravenhage), Klapper op de doop, trouw en begraafboeken, 1598-1811, nr. 463. ) . Dit huwelijk bleef kinderloos. Zijn vrouw overleed voor hem. Als weduwnaar hertrouwde hij op 21 januari 1679 met Johanna Pijll ( Gemeentearchief 's-Gravenhage (GA 's-Gravenhage), Klapper op de doop, trouw en begraafboeken, 1598-1811, nr. 157. De ondertrouw had plaats op 8 januari 1679. ) . Zijn broer Johannes, conrector van de Latijnse school te 's-Gravenhage, was al eerder met Petronella Pijll getrouwd ( W.F. del Campo Hartman, De Haagsch-Amsterdamsche tak van het Utrechtsch-Dordrechtsch geslacht Pijll, in: De Nederlandsche Leeuw, 1938. Maandblad van het Koninklijk Genootschap van geslacht en wapenkunde, 56e jrg. no. 1 (januari 1938), kol. 33-42, met name kol. 36. ) . Door voornoemd huwelijk raakte ook Jacob verwant aan deze familie, waarvan een groot aantal leden als commies bij verschillende regeringscolleges werkzaam was ( Zijn schoonvader, Arent Pijll, was werkzaam als commis ter secretarie van de Staten van Holland en West-Friesland, en van zijn zwagers was Arent Pijll klerk van de Generaliteit, Phillippus commis ter Finantie van Holland, Louis commis ter secretarie van de Staten van Holland en West-Friesland en Michiel secretaris van de Levantschen Handel in Amsterdam. Zie: De Nederlandsche Leeuw, kol. 35-38. ) . Dit zou een verklaring kunnen zijn voor zijn langdurige pogingen een soortgelijke betrekking te vinden. Uit dit huwelijk met Johanna Pijll werden - voor zover bekend - negen kinderen geboren: Willem (21 november 1679), Johanna (19 februari 1681), Arent (8 november 1682), Susanna Jakoba (28 februari 1685), Pieter Philips (29 november 1686), Susanna Jakoba (13 maart 1689), Maria Magdalena (5 maart 1692), Margarita (24 januari 1694) en Klara Henriette (7 december 1698) ( GA 's-Gravenhage, Klapper op de DTB's, nr. 1737. ) . Op 17 april 1699 werd Jacob Surendonck in plaats van wijlen Pieter Raax op een wedde van f 24,- het jaar tot "advocaat van het Land" benoemd ( ALgemeen Rijksarchief, Eerste Afdeling, Archief van de Raad van State, inv. nr. 1533, fo. 274 vo. ) . Hij bleef vermoedelijk daarnaast wel werkzaam bij het Hof van Holland, aangezien hij nog tot 1716 op de lijst van advocaten voorkomt. Deze werd namelijk elk jaar op "Koppermaandag", de maandag na 22 januari (Epifaniën) geresenseerd ( 3.03.01.01, Archief van het Hof van Holland, inv. nr. 5939. ) . Voor zover was na te gaan, begon Surendonck in 1692 met het zenden van brieven, memories en plannen aan Anthonie Heinsius, raadpensionaris van Holland en West-Friesland. Behoudens enkele brieven en memories aan andere personen, vormen dezen het hoofdbestanddeel van het archief. Uit de brieven blijkt dat hij regelmatig persoonlijk contact had met Heinsius; hij zond memories over zaken, welke hij tevoren met Heinsius had besproken ( Inv. nr. 47. ) , kondigde aan bij hem op bezoek te komen ( O.a. inv. nrs. 57, 71 en 80. ) en zond Heinsius ook felicitaties naar aanleiding van behaalde successen of bij herstel van ziekte ( Inv. nr. 57, 138 en 156. ) . De plannen en memories hebben vrijwel allen betrekking op de oorlogen, waarin de Republiek betrokken was, de daarmee samenhangende vredesbesprekingen en - verdragen en de positie van de gereformeerde religie in binnen- en buitenland. Het behoeft nader onderzoek om vast te kunnnen stellen hoeveel invloed hij hierdoor daadwerkelijk op de houding van de raadpensionaris Heinsius en daarmee op die van de buitenlandse politiek heeft gehad. Over het algemeen wordt hij gezien als adviseur van Heinsius. Zo zei Wijn over hem: "die men wel enigszins mag beschouwen als adviseur van de raadpensionaris in militaire zaken" ( J.W. Wijn, Het Staatsche Leger, dl. VIII, band III, 's-Gravenhage 1964, p. 280. ) . Porta noemde hem een "intieme vriend" en "prive-sekretaris" van Heinsius ( A. Porta, Joan en Gerrit Corver, Assen [1975], p. 38. ) . Veelzeggend voor de relatie is wel dat veel van Surendoncks brieven aan Heinsius niet of slechts met initialen zijn ondertekend, met de toevoeging dat de schrijver bij de ontvanger wel bekend is ( Zie o.a.: 3.20.57, Het Archief van Jacob Surendonk, inv. nr.142 en 3.01.19, Het archief van Anthonie Heinsius, inv. nr. 1457. ) . Heinsius zelf schijnt de memories ook gewaardeerd te hebben; zo schreef Surendonck eens, dat hij een memorie had geschreven, nadat hem door de raadpensionaris was verzocht om "continuatie van dien ouden ijver" bij het opstellen van plannen ( Inv. nr. 103. ) en dat hij plannen bleef indienen zolang Heinsius niet liet blijken deze vervelend te vinden ( Inv. nr. 58. Kennelijk heeft Heinsius dit dan ook niet gedaan. ) . Bij deze plannen en memories voegde hij al spoedig verzoeken om een aanstelling in een functie, waarin hij "zonder schade in mijn famielje, en belet in mijn beroep, mijne gedachten over die gemeijne saken met meerder vrijheijt, en vrugt soude konnen laten gaan" ( Inv. nr. 103. ) . Hij beklaagde zich erover slecht geïnformeerd te zijn, daar hij voor het belangrijke nieuws op kranten was aangewezen, en dreigde bij weigering van een betrekking het schrijven van memories te zullen stoppen ( Inv. nr. 89. ) . Hij stelde dat het opstellen van de memories ten koste van zijn werk en familie ging ( Inv. nr. 103. ) , en hem de afgelopen vijftien jaar minstens een kwart van zijn tijd had gekost ( Inv. nr. 109. ) . Op 27 september 1709 volgde hij Johan François Vallarea op als "Commis van den lande van Hollandt ende West-Vrieslandt, ten comptoire van de Raedt-Pensionaris" op een tractement van f. 1200,- ( Resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland, d.d. 27 september 1709. A.J. Veendendaal, De briefwisseling van Anthonie Heinsius, 1702-1720, dl.1, 19 maart-31 december 1702, 's-Gravenhage 1976 (Rijks Geschiedkundige Publicatiën Grote serie nr. 158), p. XXI. ) . Zijn werkzaamheden bestonden vermoedelijk hoofdzakelijk uit hetgeen eerder in 1656 was vastgesteld als "Instructie waer naer den Commis....sijnen dienst praeciselijck sal hebben te reguleren" ( 3.01.19, Het Archief van Anthonie Heinsius, inv. nr. 2353. ) . Op dit stuk staan aantekeningen van Surendonck, wat erop wijst dat hij er de eed op heeft afgelegd. Volgens deze instructie was de commies gehouden de hele dag aanwezig te zijn in het huis van de raadpensionaris om aldaar acten, resoluties, brieven en andere stukken op te stellen, te vertalen en te kopiëren. Verder moest hij als vertegenwoordiger van de raadpensionaris zorg dragen voor de ontvangst van ambassadeurs en ministers; was hij verantwoordelijk voor het resumeren en kopiëren van de resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland; diende hij erop toe te zien dat dezen afgeschreven werden door klerken; was hij verantwoordelijk voor het opstellen van een lijst van commissies en van zaken welken voor behandeling naar andere colleges waren doorverwezen, het bijhouden van een inventaris van de stukken in het archief van de raadpensionaris, welken op het land betrekking hadden, en diende hij verder al datgene te doen, wat de raadpensionaris hem zou opdragen. Het was hem verboden iets van hetgeen hij op het kantoor van de raadpensionaris gezien of gehoord had door te geven noch mocht hij ergens geschenken voor aannemen. In het archief van Heinsius zijn enkele stukken aanwezig betreffende Surendoncks werkzaamheden als commies: het resumeren van rekesten ( 3.01.19, Het archief van Anthonie Heinsius, inv. nr. 1549. ) en een drukfout in een publicatie ( 3.01.19, Het archief van Anthonie Heinsius, inv. nr. 1737. ) . Ook na het indiensttreden bij Heinsius bleef Surendonck zijn memories indienen, al had hij "de eere...meer het geluk...om u hoog Edele mondeling te spreken" en al kon hij "daar voor niet meer als de simpele schrijflonen onder een generale naam (declareren)" ( Inv. nr. 169. ) . Ze bleven echter welkom: aangezien hij ambts- en eedshalve genoodzaakt was de bevelen van Heinsius op te volgen, had hij voordien voor het opstellen van memories toestemming gevraagd ( Inv. nr. 167. ) . Na het overlijden van Heinsius op 3 augustus 1720 ( NNBW, dl. I, kol. 1058. H.P. Fölting, De landsadvocaten en raadpensionarissen der Staten van Holland en West-Friesland 1480-1795, 's-Gravenhage 1976, pp.82-85 met name noot 1a. ) kwam echter vrij snel een einde aan deze activiteit. Surendonck schreef nog slechts enkele memories aan de nieuwe raadpensionaris Isaac van Hoornbeek. Op 4 mei 1724 verzocht Surendonck "gekomen sijnde tot den ouderdom van over de 76 jaren, en ook wat horende sijnde" om een aanstelling als commis-honorair, met behoudt van tractement en een redelijk equivalent van dezelfde emolumenten, van zijn ambt ontheven te worden. Hij wenste de rest van zijn leven nuttig te mogen besteden aan het vervaardigen, corrigeren en voor druk gereed maken van de indices op de resoluties van de Staten van Holland en West Friesland, welke werkzaamheden hij reeds twee maal eerder tot volle tevredenheid van de vorige raadpensionaris en de leden van de Staten van Holland en West-Friesland had verricht ( 3.01.04, Het archief van de Staten van Holland en West-Friesland, 1572-1795, inv. nr. 1906 d.d. 4 mei 1724. ) . Op 12 juli 1724 verleenden de Staten van Holland hem hiervoor de verzochte toestemming ( Resoluties van de Staten van Holland en West-Friesland, d.d. 12 juni 1724. ) . Niet hij, maar de commies Johan Samuel Cassa, komt echter de eer toe dit monnikenwerk tot een goed einde te hebben gebracht ( P.A. Meilink, Johan Samuel Cassa, in: Jaarboek Die Haghe 1933, pp. 36-53 met name p. 43. ) . Het is niet onwaarschijnlijk dat het Surendonck was, die naderhand op Frans verzoek in 1727 een memorie over zijn oude werkgever schreef ( Een memorie over Anthonie Heinsius, raadpensionaris van Holland, uit 1727. Bewerkt door A.J. Veenendaal jr., in: Nederlandse Historische Bronnen, dl.1, 's-Gravehage 1979, pp. 215-237. ) . Surendonck overleed in mei 1729 op 82-jarige leeftijd te 's-Gravenhage ( Op 27 mei werd er f. 30,- impost voor het begraven betaald. Zie: GA 's Gravenhage, Klapper op de DTB's, nr. 439, p. 79e. ) .
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van Jacob Surendonck werd in 1862 gekocht door de toenmalige Algemeen Rijksachivaris Bakhuizen van de Brink voor f. 100,- op een veiling van Martinus Nijhoff ( Catalogus d'une colllection remarquable de manuscripts, d'autographes, et de quelques imprimés; vente 1-3 décembre 1862 à la Haye. In deze veilingcatalogus wordt op p. 15, onder nr. 225 een uitvoerige beschrijving van de collectie Surendonck gegeven. Correspondentie over deze aankoop is aanwezig in het ARA, Tweede afdeling, Archief van het Algemeen Rijksarchief, inv.nr. 29, brieven nr. 150, 151, 155 en 168. ) . De collectie, welke bestond uit nagelaten papieren van Frans van Limborch, zijn kleinzoon Martinus van der Craght, Adriaan van der Mieden en P. de Vos, was door G.A.G. van Maanen (5 maart 1801-25 november 1871), procureur-generaal bij de Hoge Raad op de veiling gebracht. Hij was een zoon van C.F. van Maanen en Maria Theodora van der Meersch ( NNBW, dl.VIII (red. P.C. Molhuysen, P.J. Blok, Fr.K.H. Kossmann), Leiden 1930, kol. 1091. ) . C.F. van Maanen (9 september 1769-14 febuari 1846) had reeds "de nalatenschap van Fr. v. Limborch in zijn bezit" ( NNBW, dl.III, Leiden 1914, kol. 805. ) . Deze was vermoedelijk in zijn bezit gekomen door zijn huwelijk met Maria Theodora van der Meersch, de dochter van Adriana van der Craght en Guilliam van der Meersch ( Kwartieren van mr. G.A.G. van Maanen, medegedeeld door W. van Maanen, in: De Wapenheraut. Maandblad gewijd aan Geschiedenis, Geslacht-, en Wapenkunde, enz. (o.r.v. D.G. van Epen), 5e jrg (1901), p. 56. Zie voor een deelgenealogie van Limborch-van der Craght: Gens Nostra. Maandblad der Nederlandsche Genealogische Vereniging, 23e jrg (1968), p. 335-336. ) . Hoe het archief van Surendonck in deze collectie terecht is gekomen is onzeker. Frans van Limborch en Adriaan van der Mieden waren in dezelfde periode als Surendonck werkzaam bij het Hof van Holland en zullen hem gekend hebben. Frans van Limborch stond bekend als verzamelaar van historische papieren en kan het archief gekocht dan wel gekregen hebben van Surendonck, maar een bewijs hiervoor is niet te vinden. Van Van der Mieden is bekend, dat hij op 21 juni 1740 de buitenplaats van Abraham Quevellerius ( M.C. Mees, Maria Quevellerius, Assen 1952, p. 107. ) , een neef van Surendonck, kocht. Het is echter uiterst twijfelachtig dat Surendoncks papieren hierbij naar de nieuwe eigenaar zouden zijn overgegaan. Het archief bestaat deels uit afschriften van stukken, deels uit originelen, die aan Heinsius zijn verzonden. Het is onduidelijk hoe de originelen in het archief van Surendonck zelf terecht zijn gekomen. Het meest waarschijnlijk is, dat hij deze zelf, na het overlijden van Heinsius in 1720, uit diens archief heeft gehaald, daar hij immers zelf beheerder van dit archief was ( Het particuliere archief van Anthonie Heinsius werd verzorgd door zijn commies, Zie: B. van 't Hoff, Het archief van Anthonie Heinsius, 's Gravenhage 1950, p. 13. ) , zodat dit niet moeilijk kan zijn geweest ( In het archief van Anthonie Heinsius zelf zijn nog slechts 9 brieven aanwezig. ) . Het archief van Heinsius zelf werd gesplitst: de papieren betreffende landzaken werden door een gedeputeerde van de Staten van Holland bij de overledene opgehaald ( B. van 't Hoff, Het archief van Anthonie Heinsius, 's Gravenhage 1950, p. 13, en Resoluties van de Staten van Holland, 10 augustus 1720: 's lands papieren van de boedel van Heinsius afgescheiden en meegenomen door de afgevaardigde van de Gecommitteerde Raden van Holland. ) , terwijl het privé-archief bij testament aan Anthony van der Heim kwam ( 3.01.19, Archief van Anthonie Heinsius, inv. nr. 2375: 'aen de voors. heer Anthony van der Heim alle sijn boeken, charters ende papieren, egeene uitgesondert'. ) . De stukken van Jacob Surendonck moeten er toen al uit verwijderd zijn geweest.
Het archief van Jacob Surendonck werd in 1862 gekocht door de toenmalige Algemeen Rijksachivaris Bakhuizen van de Brink voor f. 100,- op een veiling (zie boven).
Het archief is door aankoop verworven.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking Het archief van Jacob Surendonck werd bij aankoop in 1862 bij het archief van de Staten van Holland en West-Friesland gevoegd. Surendoncks archief omvatte toen 129 omslagen in 4 portefeuilles. Het werd achter het archief van raadpensionaris Anthonie Heinsius geplaatst en in de inventaris van 1880 van het archief van de Staten van Holland onder de inventarisnummers 2948-2951 beschreven ( De oude inventaris van de Staten van Holland is aanwezig in: Archief van de Staten van Holland, 1572-1795, inv. nr. 6415. Zie over deze inventaris: W.E. Meiboom, Inventaris van het Archief van de Staten van Holland en West-Friesland 1572-1795, Den Haag 1989. ) . Bij het archief bevond zich een vermoedelijk met het oog op de veiling gemaakte lijst met beschrijvingen van de stukken ( Zie voor deze lijst inv. nr. 321. ) . De rijksarchivaris van Zuid-Holland, B. van 't Hoff, liet deze in 1952 overtypen en voorzag hem nog van een korte inleiding.
In het kader van het in 1974 begonnen Statenprojekt was het nodig om ook op dit archief een inventaris te maken, die aan de huidige eisen voldeed. Hierbij werd voor een onderverdeling van het archief naar verschillende functies gekozen. Dit in tegenstelling tot de indeling van de oude inventaris, waarin de stukken per jaar waren geordend. Het grootste gedeelte der stukken heeft betrekking op de Negenjarige oorlog en de Spaanse Successie-oorlog, de hierop volgende vredesbesprekingen en de positie van de Hugenoten in Frankrijk. Aangezien de oorlogen in het buitenland werden gevoerd en de vredesbesprekingen op het buitenland betrekking hadden zijn deze stukken in de rubriek "Buitenland" geplaatst. De rubriek "Binnenland" is in vergelijking daarmee klein van omvang.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Familiearchief Surendonck, nummer toegang 3.20.57, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Surendonck, 3.20.57, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar