Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863), Voornaam: Gerrit
Periode:
1863
VoornaamGerrit
AchternaamJacobs
Beroep-
Straat en huisnummer-
PlaatsParamaribo
LandSuriname
Plaats plantageNieuw Meerzorg
Aandeel eigenaar5/8 aandeel
Locatie plantageSuriname
Aantal slaven279
Vergoed eigenaren277
BorderelnummerPL144
OpmerkingenBoedel; Jacobs liet in een uiterste wilsbeschikking ten overstaan van gezworen klerk Johan Abm. Ingesloke dd 21-06-1754 vastleggen: a) plantage mocht nooit worden verkocht; b) de revenuen dienden ten goede te komen aan familieleden en vrienden, waarbij de meest behoeftigen een dubbele portie zouden ontvangen. Maar wanneer erfgenamen het testament zouden aanvechten, dienden zij onterfd te worden; c) zij die de plantage willen vekopen, dienden onterfd te worden; en d) later dienden de revenuen ten goede te komen aan de 'Hoogduytsche Joodsche Synagogue' van Suriname en Amsterdam ten bate van de armen en de behoeftigen. De plantage was het eigendom van een stichting en vormde een 'fideis comis', maar wie in 1863 de belanghebbenden waren bood het dossier geen uitsluitsel. Invuller borderel was S.C. Nassy, kantoorhoudend administrateur te Paramaribo. Nassy was in 1862, conform alinea 2 artikel 18 van de wet op de afschaffing van de slavernij, van overheidswege tot administrateur aangesteld over plantage Nieuw Meerzorg en Quapibo voor 1/2 aandeel. Omdat Nassy tot districts-commissaris werd benoemd over niet nader genoemd district, kon hij géén administrateur meer zijn en werd deze functie nu ingenomen door J.H. de Granada die voor ontvangst van de tegemetkomingsgelden tekende, samen met Abraham Simon van Coerland die in 1836 met Charles Lionarons de administratie voerde
Deze vertaling is automatisch gegenereerd en kan fouten bevatten. Pagina's die persoonlijke informatie bevatten worden vanwege de privacy niet automatisch vertaald en zijn alleen beschikbaar in het Engels. Lees hier meer over onze vertaalde website.