Hadj: bedevaart naar Mekka

Grote moskee met kaäba, Mekka, 1934 foto: onbekend
22 augustus 2018

Miljoenen mensen maken deze week de pelgrimstocht naar Mekka, de hadj. Vanuit Nederland zijn 3.850 moslims naar Saoedi-Arabië vertrokken. Om de massale bedevaart in goede banen te leiden krijgt elk land een gelimiteerd aantal visa, afhankelijk van het aantal moslims dat in een bepaald land woont.

Oude traditie

Elke moslim die het zich kan permitteren moet eens in zijn leven de hadj maken. Het is een kostbare aangelegenheid die ook niet zonder gevaren is. In de tijd dat Indonesië een Nederlandse kolonie is, bemoeit de overheid zich actief met de bedevaartgangers. Nederlands-Indië telt ruim 40 miljoen moslims. De overheid maakt zich eind 19e eeuw zorgen over het welzijn van de pelgrims en over de mogelijke invloed die ze ondergaan in Saoedi-Arabië. Gaan de pelgrims zich na de hadj tegen het moederland verzetten? Komen ze niet met de meest vreselijke ziektes terug? Moet de hadj niet verboden worden?

Discussie 

De Leidse islamoloog Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) is adviseur Inlandse en Arabische zaken van de Nederlandse regering en zelf bekeerd moslim. Hij ontwikkelt een hadj-beleid waarbij de hadj niet wordt verboden maar gereguleerd. Er komt een controlesysteem van speciale pelgrimspassen waarvoor de pelgrim wordt ondervraagd om eventuele politieke bijbedoelingen bijtijds te ontdekken. Inentingen tegen pokken, cholera, tyfus en dysenterie worden verplicht gesteld. De pelgrim moet een retourbiljet kopen bij een Nederlandse scheepvaartmaatschappij. Zo keert hij in elk geval terug naar Nederlands-Indië en vloeit het geld niet weg naar het buitenland.

Pelgrimvervoer

Nederlandse scheepvaartmaatschappijen vervoeren de pelgrims naar Djedda, de voorhaven van Mekka. Er wordt goed verdiend aan het vervoer van de hadj-gangers. De scheepsbemanningen krijgen speciale instructies en wenken bij het vervoeren van pelgrims. Zo moet de bemanning zich steeds realiseren dat pelgrims betalende passagiers zijn en dat ruw optreden uit den boze is. Het door de bemanning verkopen van brood, water, het eisen van geld voor het koken van water, het aanbieden van geld voor extra rantsoenen dient streng te worden tegengegaan. 

Gevaren van alle tijden

De Nederlandse consul in Djedda behartigt de belangen van de Nederlands-Indische pelgrims in Saoedi-Arabië. Hij rapporteert in 1923 over berovingen, moorden en ontvoeringen tijdens de bedevaart. Volgens Christiaan Snouck Hurgronje is het nooit anders geweest. De klachten over afzetterijen, geweld en plunderingen zijn volgens hem net zo oud als de bedevaart zelf: ‘Zoo was het in de veertig jaren, waarin ik de zaken van de Hidjâz (red.:hadj) nauwkeurig volgde, en zoo was het, blijkens de historische overlevering, reeds meer dan duizend jaren daarvóór’, zo laat hij de minister van Koloniën op 13 juni 1923 weten. 
Hopelijk blijven geweld en andere rampen de pelgrims dit jaar bespaard.

Nationaal Archief

2.05.53 Consulaat (1873-1930) en Nederlands Gezantschap (1930-1950) te Djedda, inv.nr. 134
2.21.205.01 archief C. Adriaanse en aanverwanten 1926-1983, inv.nr. 100
2.20.23 archief Stoomvaart Maatschappij Nederland (1870-1972), inv.nrs. 660, 917

E. Gobbée en C. Adriaanse (eds.), Ambtelijke adviezen van C. Snouck Hurgronje 1889-1936 (Den Haag 1956-1965),  signatuur RGP SNOU