Tweehonderd jaar badplaats Scheveningen 

Scheveningen
13 augustus 2018

 ‘Op tien minuten gaansch’ van het dorp Scheveningen bouwt Jacob Pronk in de zomer van 1818 een klein houten badhuis aan zee. Het begin van de badplaats Scheveningen.

Jacob Pronk

Pronk is in Scheveningen actief als visser, herbergier en reder. In 1806/1807 doet hij een verzoek aan het ministerie van Binnenlandse zaken. Pronk schrijft dat het jammer is dat er in Nederland niet meerdere zeebaden in gebruik zijn zoals in andere landen wel het geval is. Hij wil een badhuis met badkoetsen oprichten. Het zou de veiligheid en gezondheid van badgasten bevorderen. Daarnaast betekent het een welkome bron van inkomsten voor het verarmde Scheveningen. De autoriteiten voelen er niet voor. 

Eindelijk toestemming voor een badhuis

Pronk dient in 1814 opnieuw een verzoek in voor een badhuis maar krijgt weer geen toestemming. Een gemeentelijke onderzoekscommissie vindt het baden in zee, zonder goede medische begeleiding, te risicovol. Maar de aanhouder wint. Pronk mag in 1818 uiteindelijk wel een moderne badinrichting ‘buiten het gezigt der zeelieden’ stichten. Badende toeristen en badkoetsen mogen de visserij niet in de weg zitten. 

Succesvolle onderneming

Pronk zet een eenvoudig houten gebouw neer dat in de winter kan worden gedemonteerd. Naast een ontvangkamer zijn er vier kamertjes met elk een badkuip. Gasten kunnen daarin een bad met koud of verwarmd zeewater nemen. Pronk heeft verder twee badkoetsen om gasten de zee in te brengen. De zaken gaan goed. In 1819 worden 1.400 baden genomen. Met gemeentelijke subsidie vervangt Pronk in 1820 zijn houten badhuis door een stenen gebouw. In 1826 registreert Pronk 7.666 binnenbaden en 4.616 buitenbaden. Veel Scheveningers verdienen wat bij door als badman of -vrouw te werken, kamers aan gasten te verhuren of schoon te maken. 

Stedelijk Badhuis

Behalve welgestelde Nederlanders trekt het badhuis in Scheveningen ook gefortuneerde buitenlandse bezoekers. Het optrekje van Pronk wordt al gauw te eenvoudig gevonden voor de chique gasten. Bovendien ontbreekt een eetzaal en er zijn te weinig kamers voor de gasten in Scheveningen beschikbaar. Burgemeester L. C. R. Copes van Cattenburch, enthousiast geworden na een dienstreis naar het Franse Boulogne-sur-Mer, wil dat Scheveningen zich kan meten met buitenlandse badplaatsen. De gemeente koopt Pronk uit voor 19.000 gulden en een jaarlijks pensioen van 500 gulden. Zijn badhuis wordt gesloopt en in 1828 verrijst een nieuw Stedelijk Badhuis, met twaalf badinrichtingen en dertig logeervertrekken. Het gebouw met colonnades, marmeren vestibule, receptiezaal, bibliotheek, eetzaal en biljartzaal én de aristocratische gasten brengen grandeur naar Scheveningen. In 1847 registreert het badhuis 13.537 zeebaden. 

Tweedeling in de badplaats

De verschillende rangen en standen genieten strikt gescheiden van het fenomeen badplaats. Buitenlandse gasten en de Haagse welgestelden gaan naar het Stedelijk Badhuis met zijn dure badkoetsen. Voor de middenstand opent de Scheveningse reder Adrien Maas het badhuis Zeerust ter hoogte van het dorp Scheveningen. In 1870 komt er een aparte goedkope badinrichting voor arbeiders en armen, bij de vuurtoren, zo ver mogelijk bij de andere badgasten vandaan. Mannen en vrouwen worden gescheiden aan het strand. Mannelijke badgasten gaan ten noorden van het badhuis in zee en de vrouwelijke aan de zuidkant. 

Van kuuroord naar familiebadplaats

In 1885 verrijst op de plek van het Stedelijk Badhuis het Kurhaus. De ontwikkeling van de badplaats is niet meer te stuiten. Naast hotels verschijnen er strandtenten en strandstoelen. De strikte scheiding tussen de seksen en klassen is steeds moeilijker te handhaven. Het gezondheidsaspect van het zeewater verdwijnt meer en meer naar de achtergrond. Mensen gaan vooral voor hun plezier naar de badplaats Scheveningen. En zo is het anno 2018 nog steeds. 

Nationaal Archief

J.C. Vermaas, Geschiedenis van Scheveningen, delen I en II, (Den Haag, 1926) signatuur 17F19
J.F. d’Aumerie,  Das Seebad zu Scheveningen ( Kleve 1837) signatuur 17 F18
M. van Doorn, K. Stal, Geschiedenis van Scheveningen (Zutphen 2013-1014) signatuur 205 G 8 1/2