Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

    • Deze heerlijkheid lag in dat gedeelte van het land van Strijen, dat bij de splitsing in de 11e eeuw aan Holland kwam en den naam Strijen behield. Het dorp ontleende zijn naam aan een watergang, die op het einde van de 13e eeuw, waarschijnlijk ter vervanging van de verzande rivier de Overdraghe, gegraven werd en de Mark met de Donk verbond. In 1290 wordt er gesproken van het land ter Nyervaert, in 1297 komen schepenen voor. Zijn ontwikkeling had het dorp te danken aan de zoutnering. Na den dood van Willem van Strijen in 1274 erfde zijn dochter Aleid, die gehuwd was met Nicolaas van Putten, Strijen. De kleinzoons van hun dochter Oda, gehuwd met Willem van Hoorne, Altena en Gaasbeek, nl. Zweder van Abcoude en Jan van Polanen, verdeelden de nalatenschap van hun respectieve moeders aldus, dat Zweder Putten en Strijen kreeg en Jan van Polanen het van Strijen afgescheiden Niervaart. Niervaart werd eenige jaren na den St.-Elizabethsvloed overstroomd, maar herstelde zich eenigermate. Bij de herbedijking van het omliggende en aangeslibde land komt in de 16e eeuw naast den naam Niervaart die van Klundert op, die gaandeweg de oude benaming heeft verdrongen

      Zie J.C. Ramaer, Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de M.E., 1899, blz. 197 en vlgg.; Dr.A.A. Beekman, Geschiedk. atlas van Nederl.: N. en Z. Nederl. in 1300, 1932, bl. 46, en mr. F. F. X. Cerutti, De heerlijkheid en het dorp Niervaart en de stad Klundert in het verleden, 1939.

        • Reg. no. 2782

          regest_nummer 2782 1530 Maart 1

          regest_beschrijving H. de Nassou schrijft aan Henry Montens en Pasquier Vierling, rentmeesters, en aan Nicolas Vierling, griffier van de Rekeningen te Breda, het zoo spoedig mogelijk eens te worden met die van Breda over het maken van een goede vaart naar Drymelen en over het aanstellen van een persoon, om daarvan rechten te heffen, met opdracht om te onderzoeken, of hij daarvoor een octrooi noodig heeft.

          regest_datering (Worms).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 783). In dorso: 1530.

          • Reg. no. 143

            regest_nummer 143 1318 October 3

            regest_beschrijving Willaem, graaf van Heynegouwen, Holland enz., beleent Willaem van Duvenvoirde, zijn kamerling, met het Gheerland in het ambacht van Driemilen na opdracht door Boudijn van den Poele, knaap, en afstand door diens vrouw Lamoede van den lijftocht, die zij uit het land had.

            regest_datering (tote Zente-Gheerdenberghe des Dinxendaghes na Zente Baven dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 784). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 696

            regest_nummer 696 1373 Mei 26

            regest_beschrijving Boyden Boot Boydensz., rechter, Warnheger Pauwelsz., Pauwels Maesz., Geraert Cockaert, Clays Geraertsz., Cleys Hugenz., Cleys Ghenenz. en Jacop Melijsz., heemraden in het ambacht Driemilen, oorkonden, dat Jan van Driemilen heer Willemsz. heeft uitgegeven aan verschillende personen 5 hoeven 1½ morgen moer naast het moer, dat de stad Sente-Gheerdenberge in Stanthasen heeft, tegen betaling van den heerencijns.

            regest_datering

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 785).

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 714). Geschreven op dezelfde rol als de akte Reg.No. 443.

          • Reg. no. 1000

            regest_nummer 1000 1412 November 12

            regest_beschrijving Meus Diericsz., rechter, Jan Koekaertsz., Jan Boenaert, Michiel Boudensz. en Matheus Haveloes, heemraden van Driemilen, oorkonden, dat eenige oud-heemraden hebben verklaard, dat jonkvrouw Godelt van Drymilen, weduwe van Jan van Ghestelt, ten overstaan van hen, aan Philips van de Leck al haar moeren aldaar gegeven heeft, die zij van haar vader en van haar broeder had geërfd, behoudens den cijns.

            regest_datering (des ander daghes na Sinte Mertens dach in den winter).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 786). Het zegel van Meus Diericsz. verloren.

          • Reg. no. 1015

            regest_nummer 1015 1414 Juli 14

            regest_beschrijving Meus Diericsz., rechter, Godevaert Godevaertsz., Hugheman Voppenz., Michiel Boudensz., Peter Boot, Matheus Haveloes en Woutgheer Gherrits, heemraden in het ambacht van Drymilen, oorkonden, dat Hughe die Vriër en Peter Meusz., Heilige-Geestmeesters, 7 morgen land hebben gegeven aan Gherijt Michielsz. zoon tegen een cijns van ½ engelsche nobel jaarlijks.

            regest_datering (des Saterdaghes na Sinte Margrieten dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 787). Het zegel van Meus Diericsz. verloren.

            • Reg. no. 980

              regest_nummer 980 1411 Februari 16

              regest_beschrijving Jan Moelnaer Willemsz., Dieric Buysse, Willem Henricsz. van Straten en Goidscalc Baninc Jansz., schepenen van Sinte-Gheerdenberghe, oorkonden, dat Goidscalc en Dieric die Hont, Godevaert Godevaertsz. en Meeus Diericsz. als heemraden met Zegher Diericsz. als rechter van het ambacht Driemilen onder eede verklaard hebben, dat heer Willem van Driemilen, ridder, ten overstaan van hen op 12 December 1402 aan Willem Godevaertsz., zijn schoonzoon, en aan zijn bastaardzoon Jan, waarvan Lijsbet Gherits dochter van Miersel de moeder is, al zijn moeren en zijn aldaar heeft overgedragen om gelijkelijk te verdeelen.

              regest_datering (dusent vierhondert ende tiene).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Met rest van het zegel van Jan Moelnaer Jansz. in groene was; de zegels van Dieric Buysse en Willem Henricsz van Straten in groene was; dat van Goidscalc Baninc Jansz. verloren.

              • Reg. no. 1384

                regest_nummer 1384 1438 November 14

                regest_beschrijving Willem van den Tijmpel Willemsz., Claes Symonsz., Gheraert Bogaert heer Willemsz. en Adryaen Haeck Adryaensz., schepenen te Dordrecht, oorkonden, dat Willem van Haestrecht heeft verkocht aan Damaes Jansz. alle moeren en wildert achter Driemilen gelegen, die hij geërfd heeft van zijn moeder, jonkvrouw Godelt Jans dochter van Driemilen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Met de zegels van de laatste twee schepenen in groene was en geschonden; die der beide andere verloren. Met transfix dd. 1439 April 15 (Reg.No. 1394).

              • Reg. no. 1394

                regest_nummer 1394 1439 April 15

                regest_beschrijving Willem van der Tijmpel Willemsz., Gheraert Boeghaert heer Willemsz., Adryaen Haeck Hermansz. en Willem Duyck Aerntsz., schepenen in Dordrecht, oorkonden, dat Damaes Jansz., op het jaargeding op Woensdag na Beloken Paschen, 15 April 1439, de moeren en wildert, vermeld in den brief dd. 1438 November 14 (Reg.No. 1384), waardoor deze gestoken is, heeft afgekondigd en dat Willem van Haestrecht er met een vredeban uit, en hij er in gebannen is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Met de zegels van de schepenen in groene was, de eerste twee weinig, de andere zeer geschonden.

              • Reg. no. 1383

                regest_nummer 1383 1438 November 3

                regest_beschrijving Willem van der Tijmpel Willemsz., Claes Symonsz., Willem van Aerssen heer Claesz. en Adryaen Haeck Harmansz., schepenen in Dordrecht, oorkonden, dat Jan van Driemilen, bastaard van heer Willem van Driemilen, ridder, en jonkvrouw Alijdt Willem Godevaertsz. weduwe, diens bastaarddochter, verkocht hebben aan Damaes Jansz. alle moeren en wildert in Driemilen.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Met de zegels van de schepenen in groene was, dat van Willem van Aerssen zeer, de andere weinig geschonden. Met transfix dd. 1439 April 16 (Reg.No. 1395).

              • Reg. no. 1395

                regest_nummer 1395 1439 April 16

                regest_beschrijving Willem van den Tijmpel Willemsz., Cleys Symonsz., Adryaen Haeck Harmansz. en Willem Duyck Aerntsz., schepenen in Dordrecht, oorkonden, dat Damaes Jansz. op het jaargeding op Donderdag 16 April 1439 de moeren en wildert, vermeld in den brief dd. 1438 November 3 (Reg.No. 1383), waardoor deze gestoken is, heeft afgekondigd en dat Jan van Dryemilen en zijn zuster Alijdt Willem Godevaertsz. weduwe daar met een vredeban uit, en hij er in gebannen is.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Met de zegels van de eerste twee schepenen in groene was het tweede geschonden, de zegels der beide andere verloren.

            • Reg. no. 1747

              regest_nummer 1747 1456 Augustus 3

              regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda, komt overeen met Jacop en Cornelis Dammasz., dat zij ieder twee personen zullen kiezen, die de grens zullen aanwijzen tusschen de moeren van den graaf te Almonde en Stanthazen en die van de andere partij te Driemylen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Het zegel van den oorkonder ontbreekt.

            • Reg. no. 1761

              regest_nummer 1761 1457 Januari 15

              regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Sinte Gheertrudenberghe oorkonden, dat verschillende bejaarde personen, op verzoek van graaf Jan van Nassouwe, getuigenis hebben afgelegd aangaande de grensscheiding tusschen Drymmilen en Almonde.

              regest_datering (dusent vierhondert sesse ende vijftich).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 788). Met het tolteekenzegel van de stad en de zegels van Peter Boel Petersz., Adriaen Jansz., Peter Weert Jansz. en Willem Aertsz., schepenen, in groene was.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

            • Reg. no. 1762

              regest_nummer 1762 1457 Januari 15

              regest_beschrijving Gherit Henric Coelmans, rechter, Jan de Jonge Gheritsz., Daniel Schaert Pouwelsz., Gherit Eliaesz. en Peter Vinck, heemraden in Drimylen, oorkonden, dat enz. (als in Reg.No. 1761).

              regest_datering (dusent vierhondert sesse ende vijftich).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 788). Met resten van de zegels van Gherit Henric Coelmansz. en Daniel Schaert Pouwelsz. in groene was.

              regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 717).

            • Reg. no. 1956

              regest_nummer 1956 1473 Augustus 24

              regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, eener-, en Jacop en Cornelis, zoons van Dammas Jansz. met hun zuster Ermgaert, vrouw van Jacop Spierinck, anderzijds, beëindigen hun geschil over de moeren van Drymilen en het overschot, na de uitgifte van 21 hoeven aan verschillende personen overgebleven, in dier voege, dat Jacop, Cornelis en Ermgairt 3 hoeven krijgen van de 21, waarvan zij, na uitdelving van de moer, den grond van den graaf in leen zullen houden, tenzij men dan bevinden mocht, dat de grond binnen Drymilen ligt, waarvoor zij van hun kant afstand doen van hun aanspraken op het overschot en beloven de brieven, die zij dienaangaande hebben, te deponeeren in het klooster van de Karthuizers in een kist met dubbel slot, waarvan de graaf en zij ieder een sleutel zullen hebben.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Het zegel van Jan van Nassouw in roode was verloren. De zegels van Jacop en Cornelis Dammas Jansz. zoons, Jacop Spierinck, mr. Willem van Alffin, dr. in de rechten en persoon te Breda, Goessen van Romen, Florijs Oem, heer van Wijngaerden, en Aernt van Ghoor in groene was; dat van Florijs Oem geschonden.

            • Reg. no. 1957

              regest_nummer 1957 1473 Augustus 24

              regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, belooft Jacop en Cornelis Dammas Jansz. zoons, Jacop Spierinc voor zijn Ermgairt Dammas Jansz. dochter, en verdere rechthebbenden in 9 van de 21 hoeven moer, te Drymilen in erfcijns uitgegeven, hen in het rustig bezit daarvan niet te storen, waarvoor zij erin toestemmen, dat de bezitters van de omliggende moeren hun watergangen zullen mogen gebruiken met betaling van hun aandeel in het onderhoud.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 788). Het zegel van Jan van Nassouw in roode was verloren; de zegels van mr. Willem van Alffen, persoon te Breda, Goessen van Romen, Florijs Oem, heer van Wijngaerden, en Aert van Ghoor in groene was.

          • Reg. no. 3151

            regest_nummer 3151 1547 December 27

            regest_beschrijving Govaert Anthonisz., schout, Cornelis Willem Denisz. en Michiel Cornelisz., heemraden van Drimmelen, oorkonden, dat Anna Henrick Coppentiers weduwe voor het anthoofd, dat de prins van Oraengie door ruil van Henrick Jacopsz. Coppentiers verkregen heeft, en dat gelegen is op de zuidzijde van de Westvaart, een bunder land tusschen de West- en de Kerckvaart als waarborg verbindt.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 789). Met opgedrukt zegel van den schout in groene was.

            • Reg. no. 841

              regest_nummer 841 1395 October 13

              regest_beschrijving Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., geeft jonkvrouw Godelt van Driemilen verlof haar renten en tienden aldaar, die zij van hem in leen houdt, als leengoed te verkoopen.

              regest_datering (in den Hage).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 790). Met het zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 983

              regest_nummer 983 1411 Juli 4

              regest_beschrijving Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beleent jonkvrouwe Godelt van Driemilen met de tienden en renten, die zij daar bezit.

              regest_datering (in den Hage).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 790). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 989

              regest_nummer 989 1411 October 6

              regest_beschrijving Diederic van der Merwede, Godevaert van Nederven, Peter van Hambroec en Roelof van Rijswijc, mannen van den graaf van Hollant, oorkonden, dat jonkvrouw Goedelt van Driemilen, weduwe van Jan van Gestel, verklaart ontvangen te hebben van Engelbrecht, jonkgraaf van Nassouwe, heer van de Leck en Breda, 147½ kroon of 295 pond hollandsch en 1 botdrager wegens de tienden te Driemilen westwaarts, die zij van den graaf van Holland in leen hield.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 790). Met rest van het zegel van Diederic van de Merwede en met het zegel van Roelof van Rijswijc in groene was; de zegels der beide andere leenmannen verloren.

            • Reg. no. 1022

              regest_nummer 1022 1415 Februari 14

              regest_beschrijving Willem, hertog in Beyeren, graaf van Hollant enz., beleent Engelbrecht van Nassow, heer van de Leck en Breda, met de tienden en renten in Driemilen, die jonkvrouw Godelt van Driemilen hem verkocht heeft.

              regest_datering (in den Hage duysent vierhondert ende viertien na den loip van onsen Hove).

              regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 790). Het zegel van den oorkonder verloren.

              regest_nb b) Gevidimeerd in den brief dd. 1420 Maart 15 (Reg.No. 1103).

          • Reg. nos. 440, 441, 2603 en 2615

            regest_nummer 440 1348 September 30

            regest_beschrijving Margaretha van Heynsberch, wereldlijk abdis van de abdij te Thorn, doet als arbitrix uitspraak tusschen deken en kapittel van Mons Sancte Gertrudis eener-, en Johannes Camscerper, rector van de kerk te Driemilen, anderzijds, over de tienden aldaar en 4 pond hollandsch, die de kerk te Driemilen als dochterkerk jaarlijks aan die te Mons Sancte Gertrudis betaalt, stelt deken en kapittel in het gelijk en beveelt krachtens haar patronaatsrecht over beide, dat de vrede gehandhaafd blijve.

            regest_datering (in die Beati Jeronimi presbyteri videlicet ultima die Septembris).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 791). Vastgehecht aan den brief dd. 1516. Juli 17 (Reg.No. 2615). Aan het oorspr. was vastgehecht de brief dd. 1348 October 3 (Reg.No. 441).

            regest_nummer 441 1348 October 3

            regest_beschrijving De officiaal van Leodium bevestigt de uitspraak van Margaretha van Heinsberch, wereldlijk abdis van de abdij te Thorn, in de zaak, vermeld in den brief dd. 1348 September 30 (Reg.No. 440), waaraan deze is vastgehecht.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 791).

            regest_nummer 2603 1515 October 31

            regest_beschrijving Deken en kapittel van Sinte-Gertrudenberge sturen den rentmeester-generaal Henrick Montens een afschrift van de uitspraak van de abdis van Thooren over de tienden te Drimmelen van het jaar 1348, welke tienden het kapittel toebehooren en waarop de heer van Nassouw als ambachtsheer aanspraak maakt.

            regest_datering (op Alderheyligen avont in Sinte Gertrudenberge).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 791). Hieraan vastgehecht een lijst van weeren land van 1421 en de brief dd. 1516 Juli 17 (Reg.No. 2615).

            regest_nummer 2615 1516 Juli 17

            regest_beschrijving Deken en kapittel van Sinte-Gertrudenberge schrijven aan Cornelis van Drongelen, rentmeester van Oesterhout, dat zijn schrijven over de tienden te Drijmmelen niet in overeenstemming is met dat van den rentmeester-generaal, die ieder het zijne wilde laten; dat zij zelf met de bescheiden naar Breda zullen gaan, en dat eertijds door den graaf van Nassouw en zijn Raad alle processen zijn afgesteld en de inkomsten gesequestreerd, totdat de zaak bij minnelijke schikking uitgemaakt zou zijn.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 791). Vastgehecht aan den brief dd. 1515 October 31 (Reg.No. 2603), terwijl hieraan is vastgehecht de brief dd. 1348 September 30 (Reg.No. 440).

    • Elisabeth van Kleef, gehuwd, eerst met Reinoud van Valkenburg, heer van Ravestein, en daarna met Stephan, paltsgraaf bij den Rijn, hertog van Beieren, verpandde Ravestein in 1421 aan Engelbrecht van Nassau en Ruprecht van Virneburg. Het recht hiertoe werd haar betwist door haar broeder Adolf van Kleef, omdat zij Ravestein slechts in vruchtgebruik had gekregen en hem de heerlijkheid was beloofd als onderpand, wanneer bij kinderloos overlijden van Elizabeth haar bruidschat terugbetaald zou moeten worden. Tegenover Adolf van Kleef liet bovendien Odilia van Salm, schoonmoeder van graaf Engelbrecht, erfaanspraken gelden, waarvan een beleening van deze in 1422 het gevolg was. Hoewel deze beleening "tocht ende erve versament" betrof, werd Adolf van Kleef in 1428 beleend met de erfelijkheid der heerlijkheid
      Aan de twist werd in 1444 door arbitrage van Philips van Bourgondië een einde gemaakt, waarbij het land van Ravestein aan Kleef werd toegewezen tegen een vergoeding van 2200 rijnsche guldens aan de andere partij

      Zie C. R. Hermans, Verzameling van charters en geschiedkundige bescheiden betrekkelijk het land van Ravestein I, blz. 176 en Supplement, blz. 581 en vlgg. passim.

          • Reg. nos. 1122 en 1128

            regest_nummer 1122 1421 Maart 12

            regest_beschrijving Elysabeth van Cleve en van de Marck, hertogin in Beyeren, geeft Engebrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, en Robbrecht, graaf van Virnenburg, de heerlijkheden Ravensteyn, Harpen en Uden, benevens een rentebrief, groot 160 oude fransche schilden jaarlijks, en de helft van haar vorderingen op haar broeder, den hertog van Cleve, waarvoor zij haar leven lang 2000 rijnsche guldens jaarlijks zal ontvangen, waarvan 1000 gevestigd op Ravensteyn en 1000 op Grijmbergen; bovendien zal zij 1000 dergelijke guldens ontvangen bij het overdragen van den rentebrief, 3000 op den derden Zondag na Paschen, waarop zij hen in Ravensteyn zal doen huldigen, 3000 met St. Jans-, en 3000 met St. Remeys'mis.

            regest_datering (Oesterwijck MCCCC ende twintich na gewoente 's Hoofs van Camerick).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 792). De opgedrukte zegels van Elisabeth van Cleve in roode, Engebrecht van Nassau, mede voor Robbrecht van Virnenburg in groene, Dyrck Doys van Aelsvoert en Gherit van Boemel in bruine, Dyrck van Welkenhusen in groene, en Stamelaert van Uden in bruine was, nagenoeg geheel verloren.

            regest_nummer 1128 1421 Maart 15

            regest_beschrijving Elizabeth van Cleve en van der Marck, hertogin in Beyeren, verklaart ontvangen te hebben van Engelbrecht van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, 1000 rijnsche guldens.

            regest_datering (des Saterdaghes na Sinte Gregorius'dach).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 792). Met opgedrukt zegel van de oorkondster in roode was.

          • Reg. no. 886

            regest_nummer 886 1401 Januari 17

            regest_beschrijving Adolph, graaf van Cleve en van der Marke, belooft, dat hij zijn zuster Elizabeth, gemalin van hertog Stephaen, paltsgraaf bij Ryne en hertog in Beyeren, haar leven lang in het genot zal laten van den lijftocht, dien zij vóór haar huwelijk had uit Oede.

            regest_datering (op Sent Anthonius'tagh).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Met het zegel van den oorkonder in roode was.

            regest_nb Als gevidimeerde akte gedrukt bij C.R. Hermans, Verzameling van charters en geschiedkundige bescheiden betrekkelijk het land van Ravenstein 1850, 1e deel, bl. 584.

          • Reg. no. 953

            regest_nummer 953 1408 Augustus 16

            regest_beschrijving Henricus en Willelmus, zoons van Arnoldus, zoon van heer Willelmus van Wilre, ridder, en Nycholaus van den Werve als man van Katherina Arnoldus'dochter, verkoopen aan Johannes Peters Steffenuse een erfrente, groot 160 oude fransche schilden jaarlijks, die heer Reynaldus van Valkenborch, heer van Borne, Zittert en Herpen, eertijds aan heer Willelmus heeft beloofd uit zijn goederen en inkomsten te Herpen en Uden.

            regest_datering (in crastino Assumpcionis Beate Marie virginis).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Met de zegels van Arnoldus Dicbier en Zibertus van Hoculem, schepenen van 's Hertogenbosch, in groene was.

          • Reg. no. 1114

            regest_nummer 1114 1420

            regest_beschrijving Wolterus Colen, Nycolaus Loenman en Johannes van der Haghen, schepenen in Buscoducis, geven een nieuwen brief van den verkoop van de rente, groot 160 oude fransche schilden, door de erfgenamen van Arnoldus Willelmusz. aan Johannes Steffener Petersz., omdat de oude bij den brand te Buscoducis op SS. Phillippus en Jacobus 1419 verbrand is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Met de zegels van de drie schepenen in groene was en een weinig geschonden.

          • Reg. no. 1123

            regest_nummer 1123 1421 Maart 13

            regest_beschrijving Elizabeth, prinses van Clivae en Marka, hertogin van Bavaria, verkoopt aan Engbertus, graaf van Nassouwe, heer van de Lecka en Breda, een rente, groot 160 oude fransche schilden jaarlijks, gevestigd op de goederen en inkomsten van heer Reynaldus van Valkenborch, heer van Borne, Zijttart en Herpen, te Herpen en Uden.

            regest_datering (feria quinta post Dominicam qua cantatur Judica anno Domini millesimo quadringentesimo vicesimo).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Met de zegels van Godefridus van Rode en Wolterus Colen, schepenen van 's Hertogenbosch, in groene was en geschonden.

          • Reg. no. 1129

            regest_nummer 1129 1421 Maart 30

            regest_beschrijving Ywain Diericsz. de Mol en Jan de Froyer, schepenen van Bruessel, oorkonden, dat jonker Engbrecht, graaf van Nassauw heer van de Leck en Breda, zich verbindt aan toonder te betalen 1000 rijnsche guldens jaarlijks gedurende het leven van Elisabeth van Cleve en van der Marke, hertogin in Beyeren en paltsgravin bij den Rijn, die hij en Robbrecht, graaf van Virnenburg, haar beloofd hebben.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Met de zegels der beide schepenen in groene was, afgesleten. Gecancelleerd. Voor het woord "dusent" is het woord "twee" doorgestreept en ook overigens staat de akte vol doorhalingen zoodat hij waarschijnlijk is vervangen door de akte dd. 18 April (Reg.No. 1133).

          • Reg. no. 1131

            regest_nummer 1131 1421 April 12

            regest_beschrijving Elysabeth van Cleve en van der Marke, hertogin in Beyeren, belooft, dat zij Engelbrecht, graaf van Nassauwe, heer van de Leck en Breda, en Roprijcht, graaf van Virnenbergh, alle onkosten, die zij hebben zullen wegens noodzakelijke timmering en bouw aan het slot te Ravenstein, zal vergoeden met de 15000 fransche kronen, waarvoor zij hun stad en slot verpand heeft.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). De zegels van Elysabeth van Cleve en van Arnout Stamelaert van Uden verloren, dat van Herman Boeff in groene was en geschonden.

          • Reg. no. 1132

            regest_nummer 1132 1421 April 13

            regest_beschrijving Elysabeth van Cleve en van der Marck, hertogin in Beyeren, verklaart ontvangen te hebben van Engelbrecht, graaf van Nassow, heer van de Leck en Breda, 3000 rijnsche guldens, die hij en Robbrecht, graaf van Virnenburg, haar volgens contract schuldig waren.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Met opgedrukt zegel van de oorkondster in roode was, gedeeltelijk afgesleten.

          • Reg. no. 1133

            regest_nummer 1133 1421 April 18

            regest_beschrijving Wouter van der Noet en Jan Mennen, schepenen van Bruessel, oorkonden, dat jonker Engbrecht, graaf van Nassouw, heer van de Leck en Breda, zich verbindt aan toonder te betalen 2000 rijnsche guldens jaarlijks gedurende het leven van vrouwe Elizabeth van Cleve en van der Marke, hertogin in Beyeren en paltsgravin bij den Rijn, die hij en Robbrecht, graaf van Virnenburg haar beloofd hebben.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 792). Het zegel van den eersten oorkonder verloren, dat van den tweede in groene was en afgesleten. Gecancelleerd.

        • Reg. no. 1130

          regest_nummer 1130 1421 April 10

          regest_beschrijving Adolph, hertog van Cleve en graaf van de Mark, verbiedt de stad Ravestein, die hem den eed van trouw heeft gedaan, om iemand anders hulding te doen, nu zijn zuster Elysabeth, hertogin in Beyeren, stad, slot en land van Ravenstein, Herpen en Ude in andere handen wil brengen, daar zij die slechts als lijftocht heeft ontvangen en hij de erfelijke landsheer is.

          regest_datering (Donredach na den Sonnendach Misericordia Domini).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 793). Met geschonden opgedrukt zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. no. 1142

          regest_nummer 1142 1421 Juni 29

          regest_beschrijving De jonker van Nassow en de heer van Virnenburg maken een contract met Stamelaert van Uden en Jan den Bye als bewaarders van het slot te Ravensteyn, ingaande 4 Juli 1421.

          regest_datering

          regest_nb Extract (Inv.No. 794).

        • Reg. no. 1212

          regest_nummer 1212 1425 Februari 3

          regest_beschrijving De zegslieden van den zoen, te Bercke gesloten tusschen den hertog van Cleve eener-, en Engelbrecht, graaf van Nassauwe, heer van de Leck en Bredae, met den graaf van Virnenburg anderzijds, verklaren op een klacht van den graaf van Nassauwe over het vasthouden van de in het land van Ravensteyn gemaakte gevangenen, dat overeengekomen was, dat de gevangenen van weerszijden zonder schatting vrijgelaten zouden worden en dat de graven van Nassauwen en Virnenburg afstand zouden doen van de goederen, die zij met recht in het land van Ravensteyn verkregen hadden.

          regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo vicesimo quarto secundum stilum Treverense).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 796). Met resten van de opgedrukte zegels van de zegslieden, Adolph, Johan en Johan, gebroeders, graven van Nassauwe, Frederich van Steyne en Wygandt van Steynenbach, ridders, Johan van Steyne, Johan Spiegel, Engelbrecht van Seelbach, Ernst van Snellenberg, Johan van Roilshuysren, Herman van Loe, Herman van Dorfelde, Diederich van Falckenhuysen, Emmerich van Hepenhafft, Loedewijck van Hoenfels, Rutgher, schrijver, Johannes van Etphen en Loedewich van Wylenauwe, schrijver.

        • Reg. no. 3019

          Dit stuk is afkomstig uit de Coll. Cuypers van Velthoven

          regest_nummer 3019 1541 April 30

          regest_beschrijving Schout, burgemeester, schepenen en raad van Ravestain antwoorden Reynolt, prins van Araengiën, graaf van Nassouw enz., dat het land van Ravestain een eigen heerlijkheid op zich zelf is, zoodat zij het door hem gevraagde certificaat niet kunnen geven en dat ook niet zouden kunnen doen zonder voorkennis van hun heer, den hertog van Gulich, Gelre, Cleve en Berghe.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 797).

    • In het jaar 1460 kocht graaf Jan van Nassau het pandheerschap van Engelen en Vlijmen van Willem van Alkemade. In 1551 werd het door de grafelijkheid tegelijk met het pandheerschap van Heusden afgelost

      • Reg. no. 1877

        regest_nummer 1877 1464 Mei 7

        regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dyetze, heer van Breda, en Odelye van der Merweden komen overeen, met toestemming van haar neven Robbrecht van Drongelen en Philips van Ranst, man van Oede van Drongelen, dat Odelye de heerlijkheden Ethen, Mewen, Drongelen en Babyloniënbroek voor 4000 philippusschilden zal overdragen aan den graaf van Nassouw met behoud van het vruchtgebruik en het gebruik van het slot te Mewen en op voorwaarde, dat de heerlijkheden bestuurd zullen worden door Robbrecht van Drongelen en deze en zijn zoon Adriaen in het bezit blijven van het drossaard- en schoutambt.

        regest_datering

        regest_nb Oorspr. (Inv.No. 802). Met het zegel van Johan van Nassau in roode was; de zegels van Odelye van der Merwede, Adam van Nispen, drossaard, en Jan van der Dussen, schout van Breda, Robbrecht van Drongelen en Philips van Ranst verloren.

        Deze koop is blijkens de grafelijksheidsrekeningen van Heusden niet doorgegaan. In de rekening van 1466 wordt vermeld, dat Eten en Meeuwen in dat jaar eigendom waren van Raes van Burchoven, die ze met recht had afgewonnen van Odelye van de Merwede.

        Zie de Ned. Leeuw, Febr. 1939

    • Het kasteleinschap en drostambt van Heusden werd, nu eens wel, dan weer niet gecombineerd met het rentmeesterschap, van 1448-1505 bekleed door de graven van Nassau

      Grafelijkheidsrekeningen Heusden

      . In 1505 kreeg graaf Hendrik III van Nassau de heerlijkheid Heusden van de grafelijkheid in pandschap. In 1551 werd zij tegelijk met Engelen en Vlijmen afgelost
      In een lade met het opschrift 's-Hertogenbosch werd oudtijds een kleine verzameling charters en papieren bewaard, welke klaarblijkelijk voor een deel heeft behoord tot het archief van heer Dirk van de Merwede, die van 1431-1447 rentmeester, en sinds 1441 tevens kastelein van Heusden was, en voor het overige tot dat van zijn ondergeschikte, Aert van den Camp. Van den laatste zijn eenige familiepapieren tusschen de dienststukken gekomen, terwijl de aanwezigheid van enkele notities aangaande inkoopen voor de keuken te Meeuwen te verklaren zijn door de omstandigheid, dat Dirk van de Merwede heer van Eten en Meeuwen was. Deze stukken worden hier als aanhangsel van de enkele, die van Heusden bewaard zijn, beschreven
        • Reg. nos. 981, 1369, 1370 en 1387

          regest_nummer 981 1411 Maart 6

          regest_beschrijving Aernt Gijsbrecht Nysens en Jan Beie, schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat Roelof van Rijswijc zijn broeder Floris 2½ engelsche nobel en 4 boddragers jaarlijks heeft beloofd uit de nalatenschap van hun broeder Jan.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 805).

          regest_nummer 1369 1438 Januari 20

          regest_beschrijving Heinrick Henricxz. en Bertelmeeus Jansz., schepenen in die Haghe, oorkonden, dat heer Diederick van der Merweden, ridder, verkocht heeft aan Jan Willem Elenz. zoon 2 bunder land in Oeyendonck.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 805).

          regest_nummer 1370 1438 Maart 12

          regest_beschrijving Ghijsbrecht Neyse Aerntsz., Willem Hermansz., Jan van Eten, Everaet Keye Jansz., Jan van der Heyde en Jan Gherytsz., schepenen van Woudrichem, oorkonden, dat Pauwels Langhenenz. beloofd heeft, niets meer te zullen ondernemen tegen Dirc van Haestrecht, heer van Venloen, diens zoon Pauwels of Jan, Jan, Jan, en Willem, bastaarden van Haestrecht, Jan Back Bertoutsz. of anderen, die hem te Woudrichem vervolgd hebben.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 805).

          regest_nummer 1387 c 1438

          regest_beschrijving Pauwels Langghenen van Beeck vraagt zijn neef Gheryt van der Aa, wonende op Zeeghelworp, 15 bourgoensche schilden te leen, te bezorgen te Heusden bij Willem van Boxtel.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 805).

          • Reg. nos. 1441, 1694, 1695 en 1697

            regest_nummer 1441 1440

            regest_beschrijving De jonkvrouw van Dongen verzoekt haar nicht, jonkvrouw van den Camp, een einde te maken aan zekere zaak, of te spreken met Roelof Zebrechtsz., wiens schuldenares de jonkvrouw van Dongen is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 808).

            regest_nummer 1694 1453 November 20

            regest_beschrijving De stad 's Hertogenbosch verzoekt Arnt van den Campe a.s. Zaterdag over een week aldaar te komen met Willem Dicbier, eenig erfgenaam van de goederen van Mathys Scilder, welke goederen aan diens weduwe, thans echtgenoote van Arnt van den Campe, als lijftocht zijn gegeven, en met broeder Jan Huben, conventuaal in het Predikheerenklooster, tot bevestiging van den desbetreffenden schepenbrief, van welks bewaring Jan Huben ontslagen wenscht te worden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 808). Het opgedrukte sluitzegel verloren.

            regest_nummer 1695 1453 December 5

            regest_beschrijving De stad 's Hertogenbosch bericht Aert van den Camp, dat Jan Huben een kistje met brieven gedeponeerd heeft, en verzoekt hem voor St. Thomaes' avond e.k. te willen komen tot visitatie van den inhoud, te zamen met Willem Dicbier Jansz., welke visitatie, ook wanneer hij niet komt, plaats zal hebben.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 808). Het opgedrukte sluitzegel in groene was verloren.

            regest_nummer 1697 1453 December 21

            regest_beschrijving De stad 's Hertogenbosch antwoordt Arnt van den Camp, dat zij hem of zijn gemachtigde Zaterdag na Kerstmis aldaar verwacht.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 808). Opgedrukt sluitzegel in groene was verloren.

          • Reg. no. 1182

            regest_nummer 1182 1423 Augustus 5

            regest_beschrijving Arnoldus, zoon van Rudolphus die Wise, Willelmus Wegen, Arnoldus Godefridusz., zijn zuster Elysabeth, Martinus, zoon van Gybo die Grauwe, en Willelmus Arnoldusz. Tielkijn doen afstand van een hoeve te Vucht ten behoeve van Arnoldus uyt den Camp als man van Maria, weduwe van Mathias Scilder Gerardusz. gedurende haar leven, en daarna ten behoeve van de kinderen van Mathias Scilder, ten overstaan van schepenen van Buscoducis.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 808). De zegels van de schepenen verloren. Het charter is beschadigd.

          • Reg. no. 1224

            Zie inv. nr. 808.1 voor het verloren gewaande stuk waarmee deze charter getransfigeerd was.

            regest_nummer 1224 1426 December 7

            regest_beschrijving Johannes, bisschop van Leodium, gelast zijn geestelijkheid om Gerardus Scilder te dwingen aan Arnoldus van den Campe als echtgenoot van Maria, weduwe van Mathias Scilder Gerardusz., 2000 guldens te betalen ingevolge de arbitrale uitspraak, waardoor deze brief gestoken is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 808). Het zegel ten zaken verloren evenals de brief, waardoor deze gestoken was.

          • Reg. no. 1227

            regest_nummer 1227 1427 Februari 15

            regest_beschrijving De notaris Theodericus de Mosa Johannesz. instrumenteert, dat Arnoldus uten Camp, knaap, mede namens zijn vrouw Maria, weduwe van Mathias Schilder, diens vader, Gerardus Schilder, beloofd heeft zich te zullen houden aan de scheidsrechterlijke uitspraak, tusschen hen beiden gedaan door mr. Johannes van Boeslinter, officiaal van het Hof te Leodium, en Arnoldus Buck, proost van St. Dyonisius, kanunnik en zegelbewaarder van Leodium.

            regest_datering (in Buscoducis in domo inhabitationis domicelle Heylwigis relicte quondam magistri Jacobi de Uden phisici ibidem in camera bassa sita iuxta pontem dictum Lambertsbrug).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 808). Met signatuur van den notaris.

          • Reg. no. 1228

            regest_nummer 1228 1427 Februari 16

            regest_beschrijving De notarissen Ghiselbertus Roesmont en Rutgherus van Erkel uit Buscoducis instrumenteeren, dat Gerardus Scilder en Arnoldus uyten Camp, echtgenoot van Maria, weduwe van Mathias Scilder Gerardusz., het eens zijn geworden over de nalatenschap van laatstgenoemde ten overstaan van schepenen van Buscoducis.

            regest_datering (indictione quinta).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 808). Met signatuur van de beide notarissen; de zegels van Zybertus van Hoculem, Johannes Valyaert en Godefridus van Domelen, schepenen van 's Hertogenbosch, verloren.

          • Dit charter, gevonden in de Verspreide Collecties, is het in deel I, Reg. no. 1224 als verloren vermelde stuk

          • Niet raadpleegbaar

        • Reg. no. 2567

          regest_nummer 2567 1513 Maart 24

          regest_beschrijving H. de Nassau schrijft aan Thielman van Dollicum, dat hij van een proces wil afzien, wanneer Floris, broeder van Assendelft, hem zekerheid geeft en voor den Raad van Holland verklaart, dat, wanneer hij of zijn nakomelingen de heerlijkheid Hoogebaen willen verkoopen, de graaf van Nassau de voorkeur zal hebben, en gelast hem de stad Delft de 2000 rijnsche guldens terug te betalen, die zij eertijds als zekerheid voor de naasting gegeven heeft en die zij nu terugvraagt na de uitspraak, gedaan in zijn geschil met de stad Rotterdam.

          regest_datering (Mechelen).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 809).

        • Reg. no. 2577

          regest_nummer 2577 1514 April 8

          regest_beschrijving Floris van Assendelf, heer van Goudriaen, verklaart dat, wanneer hij of zijn nakomelingen de ambachtsheerlijkheid van den Hogeban in het ambacht Ouderschie, dat door zijn moeder aan de stad Rotterdam verkocht is, welke ambachtsheerlijkheid de graaf van Nassou als heer van de Leck heeft willen naasten en waarover een proces is ontstaan tusschen dezen en Rotterdam, willen verkoopen, de graaf van Nassou en zijn nakomelingen de voorkeur zullen hebben.

          regest_datering (XVc derthien voor Paesschen).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 809). Met de zegels van den oorkonder en van zijn broeder, heer Gerrit, ridder, in roode was en geschonden.

    • Willem van Duvenvoordes dochter Beatrijs, gehuwd met Roelof van Dalem, werd in 1346 door Margaretha van Beieren beleend met het ambacht van de Zwaluwe in ruil voor 250 pond zwarte tournooizen jaarlijks uit den tol te Ammers, die Willem van Duvenvoorde had gekocht van Dirc van Matenesse. Wel stond Beatrijs in 1376 de heerlijkheid voor 55 pond jaarlijks af aan Jan van Polanen ten behoeve van diens derde vrouw Margaretha van Lippe, maar in 1404 gaf Margaretha's zoon Otto van de Lek het terug aan Willem, kleinzoon van Beatrijs

      Van Mieris, III, blz. 788

      . Het ambacht, waarin zoowel Hooge als het later ontstane Lage Zwaluwe lag, vererfde op dezelfde wijze als Dongen in de familie van dien naam

      Zie voor het gebruik van den familienaam Van Dalem of Van Dongen de noot op blz. 85

      . en werd in 1513 door de grafelijkheid verbeurd verklaard wegens doodslag, begaan door Jan van Dalem. De weduwe van den veroordeelde verkreeg gratie, en den len Juni 1517 werd haar het geconfisqueerde goed teruggegeven door Karel V, doch de Rekenkamer van Holland weigerde de vereischte registratie der akte. Wellicht hierom, in ieder geval daarna, n.l. in 1518, schonk Karel V de Zwaluwe aan graaf Hendrik van Nassau. Deze kreeg weliswaar moeilijkheden met den Geheimen Raad en den Raad van Financiën, doch mocht zich in het langdurige proces, dat nu volgde tusschen hem en de familie Van Dalem, in den steun van den keizer verheugen, o.a. omdat deze graaf Hendrik bij verlies van het proces schadevergoeding zou moeten betalen. De schadevergoeding kwam nu ten laste van den prins van Oranje, ten wiens behoeve n.l. de dochter van Jan van Dalem in 1582 afstand deed van haar rechten tegen 300 car. gld. jaarlijks. Met Lage Zwaluwe wordt in de beleeningsakte van 1611 voor Frederik Hendrik de Strijensche Zwaluwe vereenzelvigd. Dit was evenwel een afzonderlijk gebied ten zuiden en ten westen van het ambacht der Van Dalems. Met de Strijensche Zwaluwe werd, waarschijnlijk slechts voor een deel, Jan van Polanen in 1358 beleend door Alijd van Putten en Strijen

      Reg. no. 567

      • Zie ook Inv. nos. 495 en 500

          • Reg. no. 292

            regest_nummer 292 1338 December 6

            regest_beschrijving Dieric van Matenesse, ridder, draagt over aan heer Willem van Duvenvoerde een rente van 250 pond zwarte tournooizen jaarlijks, die hij gekocht heeft van de twee dochters van Jan van Brandenborch.

            regest_datering (des Sonnendaghes voer Sente Lussiën dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 810). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. nos. 399 en 617

            regest_nummer 399 1346 Juni 20

            regest_beschrijving Margriete, keizerin, gravin van Heynnegouwen, Hollant enz. beleent Beatrijs, dochter van Willem van Duvenvoerde, heer van Oosterhout, en van Aleyt Oemencs van Bruessel, voor de 250 pond zwarte tournooizen jaarlijks, gevestigd op den tol te Ammers en door Beatrijs gekocht vazn Dieric van Mathenesse, met het goed van de Zwaluen, zooals Gherit van Wieldrecht dat aan haar (Margriets) vader heeft opgedragen.

            regest_datering (in den Haghe des Dinxdaghes voer Sente Jans dach te middesomer).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1362 November 24 (Reg.No. 617).

            regest_nummer 617 1362 November 24

            regest_beschrijving Arnt van den Zande, priester, deken in het land van Altena, geeft vidimus van den brief dd. 1346 Juni 20 (Reg.No. 399).

            regest_datering (op Sente Katelinen avont).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 810). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. nos. 513A en 617A

            regest_nummer 513A 1355 Maart 10

            regest_beschrijving Willem van Beieren, hertog van Henegouwen, Holland, enz. beleent Beatrijs, vrouw van Roelof van Dalem, met het goed van de Zwaluwen.

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1362 November 24 (Reg.No. 617A).

            regest_nummer 617A 1362 November 24

            regest_beschrijving Arnt van den Zande, priester, deken in het land van Altena, geeft vidimus van den brief dd. 1355 Maart 10 (Reg.No. 513A).

            regest_datering (op Sente Katelinen avont).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 810). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 714

          regest_nummer 714 1376 September 2

          regest_beschrijving De heer van der Lecke en van Breda en de jonkvrouwe van Donghen met haar oudsten zoon Willem komen, met bemiddeling van Pauwels van Haastrecht, Jan van Rijswijc, Peter van Gagheldonc en Willem van Oesterzele overeen, dat de heer van de Leck de Zwaelwe krijgt, waarmee hij door de grafelijkheid van Holland beleend zal worden, en dat hij de jonkvrouwe van Donghen daaruit een rente, groot 55 pond jaarlijks, zal betalen.

          regest_datering (Des Dinxdaghes na Sente Jans dach Decollatie).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 811). Van twee opgedrukte zegels in bruine was is alleen een rest van dat van Willem van Donghen over.

        • Reg. no. 716

          regest_nummer 716 1377 Januari 23

          regest_beschrijving Aelbrecht, hertog van Beyeren, ruwaard van Holland enz., beleent Margriet van der Lippe, vrouwe van de Leck en Breda, met de Zwalewe na opdracht door Beatrijs van Donghen, weduwe van Roelof van Dalem, en haar zoon Willem, na haar dood te versterven op haar zoon Otto, van welk goed zij Beatrijs van Donghen 55 pond grooten jaarlijks betalen zal, totdat zij haar die rente op land in Huesden of elders in Zuutholland bewezen zal hebben.

          regest_datering (des Donredaechs na Sinte Agnieten dach, Sinte-Gheertrudenberghe Mo CCCo ses ende tseventich).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 812). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

          regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 318.

        • Reg. nos. 1003 en 1255

          regest_nummer 1003 1413 Mei 24

          regest_beschrijving Willem, hertog in Beyeren, graaf van Holland enz., beleent, na opdracht door heer Otte van de Lecke, Willem van Dongen, jongsten zoon van Willem van Dongen, met het goed van de Zwaluwe, zooals hij, tijdens diens minderjarigheid, Jacop, bastaard van den heer van Oesterhout, als voogd daarmee beleend heeft.

          regest_datering (in den Hage).

          regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1429 April 10 (Reg.No. 1255).

          regest_nb b) Auth. afschrift op perkament dd. 1580 October 22 (Inv.No. 821).

          regest_nb Gedrukt bij v. Mieris IV, bl. 233.

          regest_nummer 1255 1429 April 10

          regest_beschrijving Deken en kapittel van Sinte Maria te Breda geven vidimus van den brief dd. 1413 Mei 24 (Reg.No. 1003).

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 813). Het kapittelzegel verloren.

          regest_nb b) Afschrift c. 1560 (Inv.No. 717).

        • Reg. no. 1389

          regest_nummer 1389 1439 Maart 26

          regest_beschrijving Phillips, hertog van Bourgoingnen, Hollant enz., beleent Jan van Dongen met het goed van de Zwaelwe na opdracht door zijn broeder Roeloff.

          regest_datering (in den Hage MCCCC achte ende dertich na den lope van onsen Hove).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 814). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 1601

          regest_nummer 1601 1448 November 18

          regest_beschrijving Phillips, hertog van Bourgoengiën enz., beleent Jan van Dongen Jansz. met de Swaluwe, waarvoor, wegens minderjarigheid, diens oom Roelof leenhulde doet.

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 815). Het zegel van den oorkonder verloren. In dorso van het oorspr. de mededeeling, dat Jan van Dongen, meerderjarig geworden, den 29en Maart 1457 den leeneed heeft afgelegd.

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 819).

        • Reg. no. 2072

          regest_nummer 2072 1480 November 4

          regest_beschrijving Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistenrijck enz., beleenen Willem van Dongen Jansz. met de Zwaluwe, wegens overlijden van zijn broeder Jan.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 816). Het zegel van de oorkonders verloren.

        • Reg. no. 2446

          regest_nummer 2446 1504 Maart 11

          regest_beschrijving Phelips, aartshertog van Oistenryck enz., graaf van Hollant, beleent Jan van Dongen met de Zwaluwe, door hem van zijn vader Willem van Dongen geërfd.

          regest_datering (duysent vijfhondert ende drie nae den loep van onsen Hove van Hollant).

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 817). Met signet van den oorkonder in roode was en geschonden.

          regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1580 December 19 (Inv.No. 821).

          • Reg. no. 2651

            regest_nummer 2651 1518 Juli 31

            regest_beschrijving Kaerle, koning van Castilliën enz., herhaalt op verzoek van Henrick, graaf van Nassouwe, zijn schenking van de Zwalue, dat geconfisqueerd werd op Jan van Dongen wegens manslag en andere misdaden, van welke schenking de graaf van Nassouwe geen uitvoering heeft kunnen verkrijgen door verzet van den Geheimen Raad en den Raad van Financiën, met last deze akte te laten interineeren door de Rekenkamer in den Hage, en verbiedt de betrokken autoriteiten om graaf Henrick in het bezit te hinderen.

            regest_datering (Sarragoce).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 818). Met geschonden zegel van den koning in roode was met contrazegel. Met transfix dd. 1532 Maart 9 (Reg.No. 2831). Op de plique van het oorspr. interinement van de Rekenkamer in den Haag dd. 1518 December 1; in dorso dat van den Raad van Financiën dd. 1518 October 25.

            regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1542 (Inv.No. 822).

            regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 819).

          • Reg. no. 2831

            regest_nummer 2831 1532 Maart 9

            regest_beschrijving Kaerle, keizer etc., bevestigt de schenking van de Zwaluwe, door hem den 5en Juli 1518 gedaan aan Heyndrick, graaf van Nassouwe, na confiscatie op Jan van Dongen, vermeld in den brief dd. 1518 Juli 31 (Reg.No. 2651), waardoor deze gestoken is.

            regest_datering (duysent vijfhondert een ende dertich nair scryven ons Hoofs van Hollandt).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 818). Met rest van het zegel van den oorkonder in roode was.

            regest_nb b) Authentiek afschrift (Inv.No. 819).

        • Reg. nos. 1601, 2631, 2651, 2831, 2992, 3008-3010, 3012 en 3020-3023

          regest_nummer 3008 1540 vóór November 12

          regest_beschrijving Magdelayne Hagenauw, weduwe van Jan van Donghe, vraagt (den Grooten Raad) uit kracht van de schenking, haar 1 Juni 1517 door den keizer gedaan, om restitutie van de helft of tenminste een vierde van het goed de Lage Zwaluwe en veroordeeling van den prins van Orenge tot vrijgeving daarvan en teruggave van de inkomsten, sinds genoemden datum geïnd.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 819).

          regest_nummer 3009 1540 November 12

          regest_beschrijving Charles etc. gelast den deurwaarder, om den prins van Oranje voor den Grooten Raad te roepen om zich te verantwoorden over de klacht van Magdaleine Hagenauw, weduwe van Jehan van Donghe, wegens de inbeslagneming van zekere goederen in Hollande, eertijds door zijn vader gedaan en door hem voortgezet.

          regest_datering (Mallines).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 819). Op hetzelfde blad afschrift van het relaas van den deurwaarder (Reg.No. 3010).

          regest_nummer 3010 1540 November 16

          regest_beschrijving Robert le Roy, deurwaarder, bericht, dat hij voldaan heeft aan de opdracht dd. 1540 November 12 (Reg.No. 3009), waaraan dit relaas is vastgehecht.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift op hetzelfde blad als dat van de akte dd. 1540 November 12 (Reg.No. 3009) (Inv.No. 819).

          regest_nummer 3012 -1540

          regest_beschrijving De prins van Orangen, heer van Breda, ridder van de orde etc., verzoekt den keizer door zijn procureur-generaal zijn rechten op de Laghe Swalue, dat zijn vader bij gift na confiscatie 20 jaar heeft bezeten, te laten verdedigen tegen de aanspraken van Magdalene Haghenau, weduwe van Jehan van Donghen, voor den Grooten Raad te Malines.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 819).

          regest_nummer 3020 1541 Mei 3

          regest_beschrijving Philippe Doublet, procureur, zendt aan mr. Estienne van den Berghe, raad van den prins van Orange, afschriften van het rekest van Magdalaine Haeghenauw en het mandement, daarop door haar verkregen (Reg. Nos. 3008 en 3009), en vraagt nadere instructies.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 819).

          regest_nummer 3021 1541 Mei 7

          regest_beschrijving Philippe Doublet, procureur, zendt aan mr. Estienne de Berghes, raad van den prins van Orenge, de beschikking, gegeven door den Raad op de adviezen, ingezonden door den Geheimen Raad aangaande het proces, den prins aangedaan door de weduwe van Jehan van Donghe en vraagt nadere instructies.

          regest_datering (Malines).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 819).

          regest_nummer 3022 1541 Mei vóór den 10en

          regest_beschrijving René de Chalon, prins van Orenges, verzoekt den keizer zijn schenking van de Leghe Zwaluwe, gedaan aan zijn vader graaf Henry, te handhaven nu hij, na een bezit van 22 jaar en meer, betrokken wordt in een proces voor den Grooten Raad door de weduwe van Jehan van Donghen, op wien het wegens manslag geconfisqueerd is.

          regest_datering

          regest_nb a) Minuut (Inv.No. 819). Onderaan de minuut de mededeeling, dat de grosse 10 Mei 1541 is gepresenteerd aan den Geheimen Raad, die het advies van den Grooten Raad te Mechelen gevraagd heeft, die den procureur-generaal gelast heeft zich met den prins te vereenigen, alles gelijk beschreven is in den brief van den 10en Mei (Reg.No. 3023).

          regest_nb b) Concept in afwijkende bewoordingen, doch met denzelfden inhoud (Inv.No. 819).

          regest_nummer 3023 1541 Mei 10

          regest_beschrijving Hughes de Mabus schrijft aan mr. Philippes Doublet, dat de Geheime Raad op het rekest van den prins van Oranje den procureur-generaal gelast heeft zich met hem te vereenigen tegen de weduwe van Donghen, waaruit dus blijkt, dat de keizer de schenking, gedaan aan den overleden graaf van Nassou, wil handhaven tegen de beweerde schenking aan genoemde weduwe, ook al is die eerder gedaan, en draagt hem op zich met den procureur-generaal te verstaan.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 819).

          • Reg. no. 3522

            regest_nummer 3522 1580 April 5

            regest_beschrijving De Staten van Hollandt geven den prins van Orangnen de Lage Swaluwe, dat hem, na overlijden van René de Challon, tijdens zijn minderjarigheid door keizerlijke ambtenaren ontnomen is en dat hij door de komst van den hertog van Alva niet eerder terug heeft kunnen krijgen.

            regest_datering (in den Hage).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 820). Met opgedrukt zegel onder papieren ruit. In dorso interinement van de Rekenkamer in Holland dd. 1580 April 8.

          • Reg. no. 3523

            regest_nummer 3523 1580 April 15

            regest_beschrijving Phillips, koning van Castillen enz., beleent Willem, prins van Oraignen enz., met de Swaluwe, zooals Jan van Dongen het had.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 820). Met rest van het zegel van den oorkonder met contrazegel in roode was.

        • Hoewel de inventaris buiten de tijdgrens van dit deel van den Inventaris van het archief van de Rekenkamer valt, is zij toch tezamen met deze stukken beschreven

          • Reg. nos. 1003, 2446, 2631, 2635, 2682, 3432, 3434, 3435, 3525 en 3526

            regest_nummer 2635 1517 Juli 8

            regest_beschrijving Jehan van Belle te Turnhout, rentmeester van het kapittel aldaar, verklaart, dat hij als gevolmachtigde van Magdalaine de Hagenauw en haar kinderen aan de Rekenkamer in Hollant registratie heeft gevraagd van den brief van gratie dd. 1517 Juni 1 (Reg.No. 2631), hetgeen deze bij herhaling geweigerd heeft.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift op hetzelfde blad als de Fransche vertaling van de akte dd. 1517 Juni 1 (Inv.No. 821).

            regest_nummer 2682 1520 October 24

            regest_beschrijving Charles, koning, gelast Guillaume de Marques, procureur-generaal, om voor zijn rechten op te komen, wanneer de weduwe van Jehan van Dongen procedeert tegen den graaf van Nassau over de goederen van haar man, die de koning, nadat ze geconfisqueerd waren, aan haar gegeven heeft, daar hij bij verlies van het proces door den graaf van Nassau, schadevergoeding zou moeten geven, en om van het Hof van Holland het vonnis betreffende de confiscatie te vragen.

            regest_datering (Aix).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 821).

            regest_nummer 3432 1564 voor Juni 15

            regest_beschrijving Victor van Dixmude verzoekt de heeren van de Financiën namens zijn vrouw Magdalena van Daelhem genaamd van Donghen antwoord op zijn rekest aan de landvoogdes.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 821). In margine beschikking dd. 1565 Juni 15, inhoudende, dat remonstrant de beschikking, op zijn vorig rekest gegeven, te Gent moet toonen.

            regest_nummer 3434 1565 vóór Augustus 17

            regest_beschrijving Victor van Dixmude, echtgenoot van Magdalene van Dalem genaamd van Dongen, dochter van Jehan en Magdalene van Hagenouw, verzoekt de hertogin van Parme, gouvernante, om, daar wegens kinderloos overlijden van den prins van Orange het goed van de Basse Swaluwe, door diens vader Henry de Nassouw in het jaar 1518 van den keizer verkregen, nadat Magdalene de Hagenouw, aan wie het bij akte van 1517 Juni 1 geschonken was, er niet in geslaagd was, het interinement van de Rekenkamer van Hollandre daarop te krijgen, wederom aan de grafelijkheid is vervallen, het aan zijn echtgenoote, eenig kind van Jehan van Dongen, te restitueeren, met verbod aan ieder, die het aangaat, zich daartegen te verzetten.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 821). In margine beschikking van den Raad van Financiën dd. 1565 Augustus 17, inhoudende, dat suppliant niet gegrond is in zijn eisch, doch vrij is, zijn zaak voor den rechter te brengen.

            regest_nummer 3435 1565 Augustus

            regest_beschrijving Magdalena van Daelhem belooft Nutho Seragati 20000 carolusguldens te betalen binnen 3 maanden na restitutie van haar goederen van de Basse Swaluwe.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 821).

            regest_nummer 3525 1580 October

            regest_beschrijving Magdalena van Daelhem genaamd van Donghen vraagt den prins van Oranje een schuldbekentenis voor de 300 gulden jaarlijks, haar beloofd na overgave van haar brieven betreffende de Swaluwe, waartoe zij bereid is, en verzoekt bovendien een bedrag in geld ter afdoening van eenig van haar schulden, die te zamen meer dan 2000 gulden bedragen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 821).

            regest_nummer 3526 1580 vóór October 20

            regest_beschrijving Magdalena van Daelhem genaamd van Dongen verzoekt den prins van Oranje toe te staan en te betalen, hetgeen in het gisteren aan hem gepresenteerde rekest gevraagd is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 821). In margine beschikking van den prins dd. 1580 October 20, inhoudende, dat de uitkeering van 300 gulden over het eerste jaar haar vooruit zal worden uitbetaald, wanneer zij de stukken betreffende haar aanspraken op de Lage Zwaluwe zal hebben overgedragen.

          • Reg. no. 2631

            regest_nummer 2631 1517 Juni 1

            regest_beschrijving Kaerle, koning van Castille enz., schenkt op verzoek van zijn grootvader, Roomsch keizer, aan Magdaleene Hagenauw, vrouw van Jan van Donghe, en haar kinderen de Lage Swaluwe, welke verbeurd verklaard was wegens niet verschijnen van haar echtgenoot op een dagvaarding wegens doodslag, door hem gepleegd op Kaerle van Liere, nu 5 jaar geleden, en gelast haar dezen brief te doen registreeren in de Rekenkamer van Hollant binnen 6 weken.

            regest_datering (Ghendt).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 821). Met rest van het zegel van den oorkonder in roode was.

            regest_nb b) Fransche vertaling (Inv.No. 821). Op hetzelfde blad het afschrift van de akte dd. 1517 Juli 8 (Reg.No. 2635). In dorso: "Pour madame de Daelhem".

            regest_nb c) Authentiek afschrift van 1580 (Inv.No. 821).

            regest_nb d) Afschrift (1541) (Inv.No. 819).

          • Reg. no. 3410

            regest_nummer 3410 1563 December 9

            regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van het land van den Vrijen oorkonden, dat Victor van Dixmude, heer van Volmerbeke, schepen aldaar, gehuwd met Magdaleene, eenige dochter van wijlen Jan van Donghen en Magdaleene Haghenau, een overeenkomst heeft gesloten met Daniel van Nunhen, drossaard van Hoorne, en mr. Fransoeis Berdeman, inhoudende, dat deze op hun kosten zullen procedeeren tot verkrijging van de Laghe Swaluwe, in het bezit waarvan zijn vrouw, noch zijn schoonmoeder ooit zijn kunnen geraken, hoewel het bij akte van 1517 Juni 1 aan de laatste is teruggeven, waarvoor hij den drossaard 6 jaar lang ¼ van de inkomsten en diens vrouw 6 jaar lang 1000 gld. jaarlijks zal betalen en mr. Berdeman 2 jaar lang 1000 gld. jaarlijks.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 821). Het zegel ten zaken van het Vrije verloren.

          • Reg. no. 3530

            regest_nummer 3530 1581 Februari 20

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Antwerpen oorkonden, dat Magdaleene van Daelhem genaamd van Dongen, weduwe van heer Victoor van Dicxmuyden, in leven heer van Volmerbeke en van de Kleine Augustijnen, in ruil voor de uitkeering van 300 carolusguldens jaarlijks, haar toegezegd door den prins van Oraegniën, afstand doet van haar aanspraken op de heerlijkheid van de Leeghe Swaluwe.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 821). Met rest van het zegel ten zaken in bruine was.

        • Reg. nos. 27, 28, 58, 63, 64, 70, 130, 131, 175, 180, 418, 461, 638, 687, 763, 919, 1825, 2016, 2651, 2831, 3058, 3106, 3340 en 3346

          regest_nummer 27 1273 April 13,

          regest_beschrijving Willem, heer van Stryen, oorkondt, dat de heer van Putte en hij hun land tusschen Strien en Weede gescheiden hebben.

          regest_datering (feria Va in die Paschdagen).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 266.

          regest_nummer 28 1273 April 13

          regest_beschrijving Nyclaes, heer van Putte, beleent Willem, heer van Stryen, met het Heinekens-, en het Berwouder moer.

          regest_datering (feria V in Pascha Domini).

          regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 265.

          regest_nummer 58 1290 September 17

          regest_beschrijving Willem, ridder, heer van Striën, verklaart, dat het land tusschen de Otterlake, Lijndonc, de Marck en de Zwaluwe vrij goed is van Willem van Stryen, heer van Zevenbergen.

          regest_datering (op Sinte Lambrechts dach).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, no. 740.

          regest_nummer 63 1291 September 6

          regest_beschrijving Niclaes, heer van Putte, verkoopt aan de lieden van de Zwalue in erfcijns de hoeve land, waarop zij wonen, met de bepaling, dat, als het land verzinkt en tot zoutland wordt bedijkt, de cijns naar verhouding verminderd zal worden.

          regest_datering (des Donredaechs voor Onser Vrouwen daghe als sy geboren was).

          regest_nb Authentiek afschrift van 1569 (Inv.No. 822). In margine de opmerking van de hand van den griffier Piggen, dat hiermede de Hooge, noch de Lage, doch de Strijensche Zwaluwe is bedoeld vóór de overstrooming, dus nu het Sprangblock alias de Oude Moerdijk, St. Sebastiaansland, Jan Vranckensz. land, nu geheeten Heyman van de Ketels land, Broeks land, nu mr. Jan van der Strepens land e.a. tusschen de Wechsloot en de Zwaluwsche meeren. Op hetzelfde blad het afschrift van de akte dd. 1291 September 7 (Reg.No. 64).

          regest_nb Gedrukt bij v..d Bergh II, no. 783.

          regest_nummer 64 1291 September 7

          regest_beschrijving Nycolaus van Putte geeft de lieden van de Zwaluwe een recht.

          regest_datering (Onser Vrouwen avende alse gebooren waert).

          regest_nb a) Authentiek afschrift dd. 1569 (Inv.No. 822). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1291 September 6 (Reg.No. 63).

          regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, No. 784.

          regest_nummer 70 1293 Mei 6

          regest_beschrijving Nyclaes, heer van Putte, maakt met zijn schoonvader, heer van Striene, een scheiding van het land, dat zij gemeen hebben bij de Zwaluwe.

          regest_datering (des Woensdages na Meye dach).

          regest_nb a) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb Gedrukt bij v.d. Bergh II, no. 844.

          regest_nummer 130 1316 November 17

          regest_beschrijving Hughe van Zottinghem, burggraaf van Ghent, en Beatrise, vrouwe van Putthe en Striene, verkoopen aan Willem, graaf van Hollandt enz., het ambacht van Dijbbelmonde, zooals heer Daniel van der Merwede dat bedongen heeft, en het ambacht van Almonde.

          regest_datering (Compiengne des Wonsdaghes na Sinte Martins dach in den winter).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 131 1316 November 17

          regest_beschrijving Hughe van Zottinghem, burggraaf van Ghent en Beatrise, burggravin, vrouwe van Putthe en Striene, dragen op aan Willaem, graaf van Hollant enz., de ambachten Dijbbelmonde en Almonde, behalve het goed, dat de jonkvrouwe van Hoerne, hun zuster, daarin toebehoort.

          regest_datering (Compiengne des Wonsdaghes na Sinte Martins daghe in den winter).

          regest_nb Afschrift in duplo (Inv.No. 822). In het dubbel is Almonde weggelaten.

          regest_nummer 180 1326 Augustus 9

          regest_beschrijving Willem, graaf etc., verhuurt Zegher Willemsz. van Wendelnesse het moer, geheeten de Zwaluwe, voor 5 jaar, ingaande Maart 1327, zooals Gheraerd van Wieldrecht dit tot nu toe in huur gehad heeft.

          regest_datering (in die Haghe op Sinte Laurens'avonde).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 418 1347 Maart 27

          regest_beschrijving Beatryse, vrouwe van Putte, Stryene en Zottichem, geeft aan Hessel Aernt Jacobsz. de helft van het land, geheeten de Eylfhoeven, gelegen in de Zwalue buiten den dijk.

          regest_datering

          regest_nb a) Afschrift van een authentiek afschrift uit de 16e eeuw (Inv.No. 22).

          regest_nb b) Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 461 1349 November 26

          regest_beschrijving Beatrijs, vrouwe van Putte, Striene en Sottingen, en Ghijsbert de Koc, persoon van Weede, maken, op verzoek van beiderzijds kerkmeesters, een scheiding tusschen de parochie van Weede en die van den Broeck, waarbij Zwaluwe tot de laatste wordt gerekend.

          regest_datering (des Donredages na Sinte Katherinen dach).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 638 1365

          regest_beschrijving Schout en schepenen van Zwaluwe van den heer van Putte en Stryen oorkonden, dat Heinric de jonge Melijsz. heeft opgedragen aan den heer 2 hoeven land aldaar, eerder bezit van Maes van den Havene.

          regest_datering

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 687 1371 Juli 10

          regest_beschrijving Sweder van Apcoude beleent zijn neef Willem van der Weede, bastaard van Stryen, met de visscherij en vogelarij in de Zwaluwe, te vererven na diens dood op de wettige zoons Jan en Henric, die Willem voornoemd heeft bij Beele Jan Colve dochter, en zijn bastaardzoon Willem, waarvan Katheryne mr. Dircx dochter van Breda de moeder is.

          regest_datering (des Donredages na Sinte Martijns dach translacio).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 763 1385 Maart 13

          regest_beschrijving Aelbrecht, etc. trekt zijn verbod voor den heer van Zevenberghen om moernering te doen in, en herstelt hem en zijn onderzaten in hun recht.

          regest_datering (in den Hage tSonnendages nae Sinte Gegorius' dach anno LXXXIIII).

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nb Gedrukt bij v. Mieris III, bl. 411.

          regest_nummer 919 1405 Januari 5

          regest_beschrijving Otte van der Leck, heer van Hedel, belooft hertog Willem van Beyeren, graaf van Hollant enz., 1200 geldersche guldens te beleggen in Holland en daarvoor leenman te worden, in plaats van voor de twee overste driften, gelegen aan de Zwaluwe, die de hertog hem in vrijen eigendom heeft gegeven, opdat hij ze zou kunnen verkoopen aan den heer van Zevenbergen.

          regest_datering (Opten heiligen Derthienavont).

          regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1460 Juli 24 (Reg.No. 1825).

          regest_nummer 1825 1460 Juli 24

          regest_beschrijving Philips etc. ontslaat Willem, heer van den Berg, van de verplichting, die diens vader Otte van der Leck op zich heeft genomen in den brief dd. 1405 Januari 5, hierin opgenomen (Reg.No. 919), tegen betaling van 200 geldersche guldens.

          regest_datering

          regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 822).

          regest_nummer 2016 1477 Februari 5

          regest_beschrijving Barthout Loenisz., Rutger van der Haer Sandersz., Adriaen Jacop Luydolfsz. zoon en Peter heer Abelsz., schepenen in Dordrecht, oorkonden, dat Adriaen Cornelisz. verkocht heeft aan Aert Gout Jansz. 1/3 van de uitgorzen buiten de Zwalue, geheeten de Korendonck.

          regest_datering (MCCCC zessenseventich).

          regest_nb Authentiek afschrift dd. 1523 (Inv.No. 822).

          regest_nummer 3058 1542 Juni 1

          regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer van den prins van Orengen zendt aan mr. Pieter van Sinte Pieters, secretaris van den keizer, eenige afschriften en extracten, ingevolge een bijeenkomst te Sinte-Geertruyenberge, ten bewijze van den eigendom van de landen 't Wildeland, Dronckenoord, Peerdshille, Cloender en de visscherij op Wivekeen, Roodevaert e.a.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 822).

          regest_nummer 3106 1544 October 22

          regest_beschrijving De Raad van Financiën schrijft aan de Rekenkamer van Hollande, na ontvangst van hun brief over het terugvallen van de Basse Zwaluw aan den keizer, wegens overlijden van den prins van Orenges, grootte en waarde van het goed op te geven benevens de kosten van de dijken.

          regest_datering

          regest_nb Extract uit een brief van 15 October 1544, vervaardigd den 22en dierzelfde maand (Inv.No. 822).

          regest_nummer 3340 1556 October 17

          regest_beschrijving Mr. Piggen schrijft namens den raad van den prins van Oraengiën aan de Rekenkamer van Holland, onder toezending van het verbaal van een visitatie van de dijkage van de Leeghe Swaluwe, dat de daarin bevonden gebreken te wijten zijn aan den rentmeester van Zuyt-Hollant, met verzoek, dezen te gelasten, daarin voor den winter te voorzien.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 822).

          regest_nummer 3346 1557 Maart 22

          regest_beschrijving Boudewijn van Drenckwaert stuurt aan de Rekenkamer van Hollant, ingevolge opdracht van den 17en dezer, eenige extracten uit contrerollen en rekeningen ter berekening van de jaarlijksche opbrengst van de Lage Zwaluwe.

          regest_datering (Dordrecht XVc LVI stilo curie Hollandie).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 822).

        • Reg. nos. 1796 en 1797

          regest_nummer 1796 1458 Juli 15

          regest_beschrijving Phillips, hertog van Bourgongiën enz., gelast den deurwaarder van den Raad in Holland, den baljuw van Zuythollant te verbieden Jan van Dongen, heer van de Zwalu, te hinderen in het bezit van de boeten tot 10 pond toe, of zich in den Hage te komen verantwoorden.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 823). Met opgedrukt signet van den oorkonder in roode was. Met aangehecht relaas van den deurwaarder dd. 1458 Juli 20 (Reg.No. 1797).

          regest_nummer 1797 1458 Juli 20

          regest_beschrijving Jan Woutersz. de Muelener, deurwaarder van den Raad in Holland, Zeelant en Vrieslant, bericht den Raad, dat hij voldaan heeft aan de opdracht, vermeld in den brief dd. 1458 Juli 15, (Reg.No. 1796), waaraan deze is vastgehecht.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 823).

        • Reg. nos. 1701, 1703, 1838 en 1839

          regest_nummer 1701 1454 Augustus 16

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen enz., verzoekt Roeloff en Jan van Donghen toe te staan, dat de arbeiders, die aangenomen hebben den dijk te vermaken bij de keet, waar de wacht gehouden wordt voor den tol van Geervliet, de noodige zoden uit de Zwalewe halen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 824). Met opgedrukt signet van den oorkonder in roode was.

          regest_nummer 1703 1454 September 16

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgongiën enz., gehoord de klacht van Roeloff van Dongen als voogd van de kinderen van zijn broeder Jan over het halen van aarde en zoden uit het uitgors te Zwaluwe, dat die kinderen van de grafelijkheid in leen hebben, door dijkers, die aangenomen hebben den dijk bij den tol te maken, gelast zijn secretaris Gijsbert van der Mye zulks te verbieden, wanneer dat even goed uit andere gorzen, de grafelijkheid toebehoorende, gebeuren kan, of anders een vergoeding te eischen voor den leenman.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 824). Met opgedrukt signet in roode was van den oorkonder.

          regest_nummer 1838 1461 September 26

          regest_beschrijving Phillips, hertog van Bourgongiën enz., gelast den deurwaarder van den Raad in Hollant om, overal waar Margriet, weduwe van Jan van Dongen, zulks wenscht, af te kondigen, dat niemand zoden of aarde mag halen uit de Zwaluwe, zonder haar toestemming.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 824). Met opgedrukt signet van den oorkonder in roode was. Hieraan vastgehecht het relaas van den deurwaarder (Reg.No. 1839).

          regest_nummer 1839 1461 September 27 October 1

          regest_beschrijving Jacob van den Zonne, deurwaarder, bericht, dat hij te Dordrecht, de Zwaluwe, Sevenbergen, Stryen en Maesdam het placcaat heeft doen afkondigen dd. 1461 September 26 (Reg.No. 1838), waaraan deze is vastgehecht.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 824). Met opgedrukt zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. no. 1859

          regest_nummer 1859 1463 April 16

          regest_beschrijving De stad Dordrecht verzoekt stadhouder en Raad van Hollant, Zeelant, en Vrieslant om, nu het aan dijkgraaf, heemraden en ingelanden van het land van Moerkerken door den Raad verboden is de zoden, die zij noodig hebben voor den dijk, genaamd de Zijdwijn, te halen uit de gorzen aan de Swalue, die eigendom zijn van de vrouwe van Dongen, haar aan te zeggen, hun twee of drie morgen van haar gorzen te verkoopen met behoud van den grond.

          regest_datering

          regest_nb Gelijktijdig afschrift (Inv.No. 825).

        • Reg. no. 1885

          regest_nummer 1885 1464 November 16

          regest_beschrijving De heer van Gruthuyse, prins van Steenhuysen, stadhouder-generaal, en de Raad van den hertog voor Hollant, Zeelant en Vrieslant gelasten den deurwaarder om den baljuw van Zuythollant de boete, verbeurd wegens overtreding van de keur op den invoer van zieke schapen in Zwaluwe, en ten onrechte door hem geïnd, te doen geven aan Jan van Dongen, die daar de rechtspraak heeft.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 826). Met rest van het zegel van den hertog in roode was.

        • Reg. no. 3112

          regest_nummer 3112 1545 April 15

          regest_beschrijving Boudewijn van Drenckwairt bericht den rentmeester van de (Zwaluwe), Raes van Royen, dat hij de pachten van de Laege Zwalue over het jaar 1544 niet moet innen, ondanks den last, daartoe gegeven door den raad van wijlen den prins, aangezien zij vanwege de Rekenkamer in den Haege zijn gearresteerd.

          regest_datering (Dordrecht).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 827).

        • Reg. no. 3414

          regest_nummer 3414 1564 Februari 23

          regest_beschrijving De leden van den Domeinraad verzoeken aan de leden van de Rekenkamer in den Haghe een dag te bepalen, waarop gedeputeerden van weerszijden te Dordrecht bijeen zullen komen ter bespreking van de aanbesteding van een sluis op de grens tusschen de Hoge en de Lage Zwalue.

          regest_datering (Breda 1564 a nativitate).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 828). Geschreven in dorso van de minuut van denzelfden datum (Reg.No. 3413).

          Ontbreekt
        • Deels aangetroffen in het archief van de stad Breda (1280-1810) en op 7 oktober 2014 overgedragen door de gemeentearchivaris van Breda. Oud nummer stadsarchief H415Q4, voorzien van een stempel van het “Koninklijk Archief België”.
          Zie ook inv.nr. 829.

        • Reg. nos. 3477-3479

          regest_nummer 3477 1568 Maart 29

          regest_beschrijving De Rekenkamer in Hollant, uit een brief van de Rekenkamer van den prins van Oranje te Breda gezien hebbende het verzoek van eenige ingezetenen van Terheyden en de Laege Zwaluwe om de sloot tusschen Dubbelmonde en de Hoege en Laege Zwaluwe te mogen toedijkenter vergemakkelijking van een dijkage, waartoe zij van de Rekenkamer in Holland consent gekregen zouden hebben, antwoordt, dat het consent daarover niets inhoudt en dat zij den rentmeester-generaal Andries van der Goes heeft opgedragen, den bedijkers te bevelen zich strikt aan het consent te houden; het verbreeden van de sloot met 6 of 8 voet van wege Hollant houdt zij in beraad, maar zij heeft den rentmeester last gegeven, de sloot op haar oude diepte en wijdte te onderhouden.

          regest_datering (in den Haege 1567 stilo curie Hollandie).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 829).

          regest_nummer 3478 1568 April 22

          regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer te Breda verzoekt den ontvanger-generaal van Holland om, daar de Rekenkamer van Holland van oordeel is, dat de sloot tusschen Dubbelmonde en de Zwaluwe niet toegedijkt moet worden, hem gelast heeft, de pachters van de gorzen aldaar te bevelen, zich bij het bedijken strikt te houden aan hun akte van consent en hem gemachtigd heeft om gezamenlijk met de Rekenkamer te Breda genoemde sloot op zijn oude diepte en wijdte te onderhouden, op Meiavond bij Aerdt Lammens aan de Groote Sluis te komen om, na inspectie ter plaatse, het verwijden en verdiepen van de sloot aan te besteden.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 829).

          regest_nummer 3479 1568 April 26

          regest_beschrijving Andries van der Goes antwoordt den Raad en Rekenkamer te Breda op hun brief van den 22en dezer, dat hij met de Rekenkamer van Hollant van oordeel is, dat men niet moet gedoogen, dat de sloot tusschen Dubbelmonde en de Hooghe en Laege Zwaluwe door de pachters van zekere gorsen aldaar toegedijkt wordt; dat hij niet ter plaatse kan komen voor een inspectie wegens afwezigheid en bovendien van de Rekenkamer last heeft gekregen, de sloot voor zijne Majesteits helft te onderhouden op haar oorspronkelijke diepte en wijdte, waaraan hij zonder diens authorisatie niets kan veranderen.

          regest_datering (Dordrecht).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 829).

      • Zie ook Inv. no. 891

    • Het graafschap Vianden was een allodiaal goed, totdat in 1269, bij een twist tusschen graaf Hendrik en zijn oom Philips, de laatste voor de hulp, hem verleend door den hertog van Luxemburg, diens leenheerschap erkende. Uit het huwelijk van Maria, erfdochter van Vianden, met Simon van Sponheim werd een dochter Elisabeth geboren. Deze was achtereenvolgens gehuwd met Ruprecht van Beieren en Dirk van der Mark, doch stierf kinderloos in 1417. Van haar vererfde Vianden op de kleinzoons van haar zuster Adelheid, die gehuwd was met Otto van Nassau-Dillenburg. Hun zoon Jan, gehuwd met Margaretha van Kleef, had vier zoons, Adolf, Jan, Engelbrecht en Jan, die Vianden gezamenlijk bezaten

      Bij de verdeeling van de goederen van graaf Engelbrecht I van Nassau tusschen zijn zoons Jan IV en Hendrik II in 1447, kreeg Hendrik 3/4 van Vianden benevens het vruchtgebruik van het overblijvende 1/4. Dit duurde slechts tot 1450, in welk jaar graaf Jan door den dood van Hendrik de eenige bezitter van alle vaderlijke goederen werd

      In 1489 moest graaf Engelbrecht II Vianden verpanden aan zijn broeder Jan V, die zich borg had gesteld voor een deel van den losprijs, door graaf Engelbrecht te betalen aan den koning van Frankrijk na zijn gevangenneming bij Béthune. In 1497 loste hij het af

      Zijn erfgenaam, graaf Hendrik III stond Vianden c.a. af aan zijn jongeren broeder Willem gedurende diens leven

      Dit alles maakt het verklaarbaar, dat de Rekenkamer in een brief aan prins Willem van Mei 1567 erover klaagt, dat zooveel archiefstukken aangaande Vianden zich in Dillenburg bevinden en erop aandringt, dat deze naar Breda gezonden worden (Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245 I)

      St. Vith en Bütgenbach behoorden achtereenvolgens aan de geslachten Luxemburg, Limburg en Valkenburg. Na kinderloos overlijden van Johan van Valkenburg in 1352, werden beide heerlijkheden successievelijk aan verschillende personen verkocht, ongeacht de aanspraken van verwanten. Van deze slaagde tenslotte Simon van Sponheim er in 1380 in de beide heerlijkheden als Luxemburgsche leenen te verkrijgen van Wenceslas van Luxemburg. Daar de Sponheims ook Dasburg bezaten, kwamen, door Simons huwelijk met Maria van Vianden, de drie heerlijkheden met Vianden in één hand

      Hun dochter Elisabeth verpandde St. Vith en Bütgenbach aan graaf Engelbrecht van Nassau en graaf Ruprecht van Virneburg, bij niet-aflossing te vererven op een zoon van Nassau, die een dochter van Virneburg zou huwen. Uit dit huwelijk, dat tot stand kwam tusschen Hendrik II en Genoveva van Virneburg, bleef alleen een dochter in leven, waarvan het gevolg was, dat de heerlijkheden onverdeeld aan Hendriks broeder, graaf Jan IV, vervielen. Met Vianden bleven zij in het bezit der Nassaus tot 1795

      Zie J. Arnoldi, Gesch. der Or. Nass. Länder und ihrer Regenten, IIer band, 1800; P.H. Witkamp, Gesch. der Zeventien Nederlanden, 1880; H. Reiners, Die Kunstdenkmäler von Eupen-Malmedy, 1935.

        • Reg. nos. 6, 24, 25, 33, 94, 101 en 129

          regest_nummer 6 1209 Mei

          regest_beschrijving Gerardus, abt van Stablo, en de abdijen van Stablo en Marmundariae beloven Theobaldus, graaf van Barrum en Lucemburgum, die hun advocatus is, den burcht Logniei niet in vreemde handen te zullen laten overgaan.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841 fol. 2.

          regest_nb Zie Wauters III, bl. 311.

          regest_nummer 24 1271 Februari 10

          regest_beschrijving Philipes, graaf van Vienne, heer van Grimberge, verklaart, dat hij kasteel, stad en land van Vienne in leen heeft van Margarite, gravin van Lucembourg, en haar zoon Hanri, evenals Nuefchastel, dat Ferris, heer van Nuefchastel, van hem in achterleen heeft, behalve dat deze voor 3000 pond daaruit leenman is van de graven van Lucembourg; tevens erkent hij, dat hetgeen hij in Vienne van den abt van Pruemes in leen houdt, achterleen is van Lucembourg.

          regest_datering (mil et deus cens et sexante et dix le Mardy devant Karemme prennant).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841, fol. 4 vo.

          regest_nb Zie Wauters V, bl. 470.

          regest_nummer 25 1271 Februari 25

          regest_beschrijving Phelippes, graaf van Vienne, heer van Grimberge, wijst een aantal personen aan, die er voor instaan, dat hij zich zal houden aan de akte, waarbij hij zijn kasteel van Vienne met wat daartoe behoort, in leen heeft ontvangen van Marguerite, gravin van Lucembourg, en haar zoon Henri.

          regest_datering (mil et deus cens et sexante et dix le Mardy devant Karemme prennant).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841, fol. 1.

          regest_nb Gedrukt bij A. Neyen: Histoire de la ville de Vianden, Preuves no. XVI.

          regest_nummer 33 1276 Juni 23

          regest_beschrijving Williames, deken van de abdij te Stavelou, oorkondt, dat Henri, heer van la Roche, advocatus van de abdij is, en haar en in het bijzonder Okires en Vervoz (?) c.a. in zijn bescherming neemt.

          regest_datering (le Mardi devant le Nativité Sain Johan Baptiste).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841, fol. 2 vo.

          regest_nummer 94 1306 November 28

          regest_beschrijving Phelippes, oudste zoon van den graaf van Vyane, erkent kasteel, stad en graafschap van Vyane erfelijk in leen te hebben ontvangen van Henry, graaf van Luxemburch en la Roche, op voorwaarde, dat hij het desgeëischt ter beschikking zal stellen, en zijn daarin gelegen leen van de abdij van Prume in leen te zullen houden van den abt, nadat deze zich daarmede eveneens door den graaf van Luxemburch heeft laten beleenen.

          regest_datering (le lundi devant le Saint Andrin au mois de Novembre).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841, fol. 2 vo.

          regest_nb Verkort gedrukt bij A. Neyen, Hist. de la ville de Vianden, Preuves XXII naar een afschrift in een Recueil van Luxemburgsche oorkonden uit de collectie Gérard op het Alg. Rijksarchief. Beide afschriften zijn slecht en wijken onderling belangrijk af. Zie A. Verkooren, Inv. des chartes et cartulaires du Luxembourg, 1914, I, no. 461.

          regest_nummer 101 1308 December 12

          regest_beschrijving Henris, abt van Stavlo, belooft, dat zijn opvolgers evenals hij den eed van trouw zullen afleggen aan den graaf van Lucemburch voor het kasteel van Loingne; dat zij het niet zullen vervreemden en het ter beschikking zullen stellen van den graaf, wanneer deze het als hun advocatus ter verdediging van hun rechten noodig mocht hebben.

          regest_datering (le Juedi devant la feste Sainte Lucie).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841, fol. 12.

          regest_nb Zie Wauters VIII, bl. 315.

          regest_nummer 129 1316 November 16

          regest_beschrijving Arnouls, heer van la Roche, ridder, rechter van de edelen in het graafschap Lucembourg, oorkondt, dat de rechtbank, op den eisch van Arnouls, heer van Pittenges, ridder, seneschalk van Luxembourg, gedaan namens Jehan, koning van Bohemme en Pelanie, graaf van Lucembourg, en gezien een vidimus van de akte dd. 1306 November 28 (Reg.No. 92), Henry, graaf van Vienne ertoe heeft veroordeeld, zijn kasteel van Vienne ter beschikking te stellen van den graaf, zooals in de leenakte beschreven staat, hetgeen hij ten onrechte geweigerd heeft.

          regest_datering (le lendemain de Laurennes).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 841, fol. 6.

          regest_nb Gedrukt bij A. Neyen, Hist. de la ville de Vianden Preuves XXIV. Den datum heeft de copiïst opengelaten. Neyen, die de akte uit een cartularium heeft overgenomen, heeft: de Laurennes. Daar er in de akte sprake is van den dag na den Octaaf van Allerheiligen, is hier voor Laurentii 15 November genomen. Zie evenwel Verkooren, Lux. no. 552.

        • Reg. nos. 683, 686, 741, 1031-1033, 1054, 1262, 1357, 1548, 1549, 1883, 1884, 2032, 2130, 2368, 2382, 2887, 2888, 2946 en 2960

          regest_nummer 683 1371 Maart 3

          regest_beschrijving Wencelaus van Boheme, hertog van Luxembourch, Brabant enz., deelt Walrave, graaf van Spaenheim, mede, dat hij St. Veyt in bezit heeft genomen en voornemens is hetzelfde te doen met Bütgenbach, welke heerlijkheden hij met Faulquemont gekocht heeft van den wettigen erfgenaam, en vraagt bericht, of de graaf van Spaenheim hem thans als vijand beschouwt.

          regest_datering (Bruxelles XIIIcLXX stil de Cambray).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843 fol. II vo.

          regest_nummer 686 1371 April 20

          regest_beschrijving Wencelaus van Boheme, hertog van Luxembourch, Brabant enz., belooft de privileges, door de heeren van Faulquemont verleend aan inwoners en Hof van St. Vijt, te zullen handhaven.

          regest_datering (Ivoix).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. III.

          regest_nummer 741 1380 Maart 6

          regest_beschrijving Marsilius, heer van Bourscheit, rechter van de edelen in het hertogdom Luxembourch, oorkondt, dat deze, beide partijen gehoord, als vonnis hebben gewezen, dat de hertog graaf Simon van Spanhem en Vianden, ingevolge het compromis tusschen hen gesloten, slot en land van Sainct Vijt moet teruggeven en laten bezitten, zooals zijn vader, Walrave van Spanhem, die bezat, tenzij de hertog zijn beter recht kan bewijzen.

          regest_datering (Luxembourch l'an XIIIc LXXIX stile de Trève).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. III vo.

          regest_nb Zie A. Verkooren, Chartes et Cartulaires du Luxembourg, no. 1274.

          regest_nummer 1031 1415 Mei 18

          regest_beschrijving Elisabet, gravin van Spaenhem en Vianden, hertogin-weduwe van Bavière, verpandt de heerlijkheden Sainct Veyt en Buetgenbach aan haar neven Robert, graaf van Virnenbourk, en Englebert, graaf van Nassou, heer van de Lecque en Breda, voor 10000 rijnsche guldens, welke heerlijkheden na haar dood zullen vererven op den zoon van den graaf van Nassou en de dochter van den graaf van Virnenbourg, tusschen wie tot een huwelijk besloten is.

          regest_datering (in vigilia Pentecostes).

          regest_nb Opgenomen in den brief van den zelfden datum (Reg.No. 1032).

          regest_nummer 1032 1415 Mei 18

          regest_beschrijving Robert, graaf van Virneberch, en Engelbert, graaf van Nassou, heer van de Lecque en Breda, verklaren, dat zij zich zullen houden aan den pandbrief, hierin opgenomen (Reg.No. 1031).

          regest_datering (in vigilia Pentecostes).

          regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1537 December 22 (Reg.No. 2946).

          regest_nummer 1033 1415 Mei 18

          regest_beschrijving Elisabet, gravin van Spaenhem en Vianden, hertogin-weduwe van Bavière, maakt met toestemming van Engelbert, graaf van Nassou, heer van de Lecque en Breda, en Robert, graaf van Virnenberch, een huwelijkscontract tusschen Henry, zoon van graaf Englebert en Genovefa, dochter van graaf Robert, voor zoover betreft de heerlijkheden Sainct Veyt en Buetgenbach, waarbij tevens wordt bepaald, dat na haar dood het graafschap Vianden met de daartoe behoorende landen in Brabant aan den zoon van graaf Englebert of zijn naaste erven zullen komen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. VII.

          regest_nummer 1054 1417 Januari 25

          regest_beschrijving Englebert, graaf van Nassou, heer van de Lecque en Breda, en Robert, graaf van Virnenberch, oorkonden, dat Elizabeth, gravin van Spanheim en Vianden, hertogin-weduwe van Bavière, hun de sloten van Sainct Veyt en Bütgenbach c.a. heeft afgestaan tegen 10000 gld., waarvan zij ieder een akte hebben.

          regest_datering (in die Conversionis Sancti Pauli).

          regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1537 December 22 (Reg.No. 2946).

          regest_nummer 1262 1429 Mei 15

          regest_beschrijving Elisabeth, hertogin van Bavière en Luxembourg, gravin van Chiny, geeft als leenvrouwe van Vianden toestemming tot het huwelijkscontract tusschen Henri, zoon van graaf Engelbert van Nassou en Genoive, dochter van graaf Robert van Virnberch, gemaakt door Elisabeth, gravin van Spaenhem en Vianden, hertogin van Bavière.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. IX.

          regest_nummer 1357 1436 Augustus 16

          regest_beschrijving Johan, abt van Prume, oorkondt, dat Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vianden, heer van de Leck en Breda, zich heeft laten beleenen met de goederen, leenroerig aan de abdij, en dat hij hem op zijn verzoek de hierin opgenomen beschrijving daarvan uit de leenregisters heeft gegeven, nl. van het slot te Daispurg c.a.

          regest_datering (in crastino Assumptionis gloriosissime virginis Marie).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 843). Op hetzelfde blad de afschriften van de brieven dd. 1447 Januari 13 en 1485 Februari 1 (Reg. Nos. 1548 en 2130).

          regest_nummer 1548 1447 Januari 13

          regest_beschrijving Johann, abt van Prume, beleent Johann, graaf van Nassauwe, Vianden en Dietz, heer van de Leck en Breda, drost van Brabant etc., met het slot Daisburgh c.a.

          regest_datering (octava Epiphanie Domini).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 843). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1436 Augustus 16 (Reg.No. 1357).

          regest_nummer 1549 1447 Januari 13

          regest_beschrijving Jehan, graaf van Nassou, Vianden en Dieze, heer van de Leck en Breda, drossaard van Brabant, verklaart in leen ontvangen te hebben van Jehan, abt van Prume, het slot Daesbourch c.a.

          regest_datering (en l'octave des Roys).

          regest_nb Afschrift in het cartularium Inv.No. 843, fol. 1.

          regest_nummer 1883 1464 October 15

          regest_beschrijving Johan, abt van Proem, beleent Johan, graaf van Nassouwen, Vianden en Dietze, heer van Breda etc., met het slot Daisburg c.a.

          regest_datering

          regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1485 Februari 1 (Reg.No. 2130).

          regest_nummer 1884 1464 October 15

          regest_beschrijving Jehan, graaf van Nassou, Vianden en Dietze, heer van Breda etc., verklaart in leen ontvangen te hebben van Jan, abt van Prume, het slot Dasburch c.a.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. I.

          regest_nummer 2032 1478 April 2

          regest_beschrijving Engelbert, graaf van Nassou en Vianden, heer van Breda, verklaart in leen ontvangen te hebben van den abt van Prume, het slot Daesbourch c.a.

          regest_datering (L'an XIIIIcLXXVII stil de Trève).

          regest_nb a) Afschrift in Cartularium Inv.No. 843, fol. I.

          regest_nb b) Afschrift in het Duitsch 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 7).

          regest_nummer 2130 1485 Februari 1

          regest_beschrijving Johannes van Buren, minister van het godshuis van de orde van de H. Drievuldigheid te Vianden, geeft vidimus van den brief dd. 1464 October 15 (Reg.No. 1883).

          regest_datering (im jaire XIIIIC und LXXXIIII ub unser Lieber Frauwen abent Lichtmisse more treverensi).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 843). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van de akte dd. 1436 Augustus 16 (Reg.No. 1357).

          regest_nummer 2368 1500 Juni 19

          regest_beschrijving Philipes, aartshertog van Austrice, hertog van Bourgoigne etc., oorkondt, dat de Groote Raad bij interlocutoir vonnis in het proces tusschen de graven van Nassou, impetranten, en den procureur-generaal, over vrijdom van belastingen enz., opgelegd door het hertogdom Luxembourg, voor het graafschap Vianden en de heerlijkheden Daesbourch en Sainct Vit, beide partijen toelaat tot het bewijs der feiten, en bepaalt, dat de procureur-generaal in het bezit zal blijven, totdat ten principale anders mocht worden beschikt.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 843). In dezelfde katern afschrift van den brief dd. 1500 October 5 (Reg.No. 2382).

          regest_nummer 2382 1500 October 5

          regest_beschrijving Phelipes, aartshertog van Austrice, hertog van Bourgoigne etc., geeft den deurwaarder mandement tot executie van het vonnis, door den Grooten Raad gewezen den 19den Juni 1500 (Reg.No. 2368).

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 843). Geschreven in dezelfde katern als waarin het afschrift van de akte dd. 1500 Juni 19 (Reg.No. 2368).

          regest_nummer 2887 1535 Januari 27

          regest_beschrijving Burgemeester en schepenen van Ais oorkonden, dat er van de vonnissen van het gerecht te St. Vijt beroep is bij hen en niet, zooals beweerd wordt, bij het Hof te Luxembourgh.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. IVo.

          regest_nummer 2888 1535 Januari 27

          regest_beschrijving Burgemeester en schepenen van Aix verzoeken graaf Henri van Nassou, Vianden enz., er de hand aan te willen houden, dat er van vonnissen, gewezen te Sainct Veijt appèl blijft bestaan op hen en niet op het hof te Luxembourch.

          regest_datering (à Notre Dame d'Aix).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. II.

          regest_nummer 2946 1537 December 22

          regest_beschrijving Jehan, paltsgraaf op den Rin, hertog van Bavière, graaf van Spaenhem, rechter in de keizerlijke Kamer etc., verklaart, dat hij, Louys, paltsgraaf op den Rin, hertog van Bavière, aartstruchses van het H. Rijk, keurvorst, en Philibert, markgraaf van Baden, graaf van Spaenhem, zijn beide neven, in gemeenschappelijke bewaring hebben in zijn charterbewaarplaats op het kasteel Kultzenbourg bij Creuznach twee brieven dd. 1415 Mei 18 en een dd. 1417 Januari 25 (Reg. Nos. 1031, 1032 en 1054), hierin opgenomen.

          regest_datering (Speyr Samedy après le jour de Sainct Thomas l'apostre).

          regest_nb Afschrift in cartularium Inv.No. 843, fol. III vo.

          regest_nummer 2960 1538 Augustus 22

          regest_beschrijving Charles, keizer etc., gelast mr. Phelipe Nigri, deken van St. Rombault te Malines, kanselier van de orde, en mr. Loys Schoire, raden ordinaris in den Geheimen Raad en laatstgenoemde meester van de rekesten, te hooren wat Henry, graaf van Nassou en Vianne, ridder van de orde en eerste kamerling, zal aanvoeren ten bewijze van den vrijdom van belastingen van het graafschap Vianne, dat weliswaar leenroerig is aan het hertogdom Luxembourg, en van de heerlijkheden St. Vijt, Dasbourg en Bütgenbach, die dat niet zijn, en te trachten een minnelijke schikking te bewerken tusschen den graaf van Nassou en den procureur-generaal van Luxembour, die bij interlocutoir vonnis van (19) Juni 1500 in het bezit is gesteld, hetgeen volgens den graaf van Nassou niet gebeurd zou zijn, als men toen beschikt had over de gegevens, die hem thans ten dienste staan.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 843).

    • De helft van Grimbergen kwam met Corroy, Frasnes en Londerzeel door het huwelijk van Maria, erfdochter van half Grimbergen, met Philips, graaf van Vianden, in het geslacht van Vianden, waaruit het op dezelfde wijze als dit graafschap op de Nassaus vererfde. De tweede helft ging met een andere erfdochter over in het geslacht Van Aa en vervolgens in dat van Boutershem, waaruit de heeren van Bergen op Zoom voortkwamen. In 1757 werd Grimbergen in zijn geheel verkocht aan Ferdinand, hertog van Croy. Corroy veranderde nog eenige malen van eigenaar

      Zie Reg. no. 2976

      ., voordat het werd teruggekocht door René Van Chalon, die het met Frasnes afstond aan zijn bastaardbroeder Alexius
        • Reg. nos. 108 en 151

          regest_nummer 108 1310 October 22

          regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabantia enz., als arbiter uitspraak doende tusschen Philippus, zoon van Godefridus, graaf van Vianae, heer van Grimbergen, eener-, en Lutgardis, tweede vrouw van Godefridus, met haar kinderen anderzijds, in hun geschil over de nalatenschap van Godefridus, wijst Lutgardis Grimbergen toe tegen betaling van 5000 pond, voor welk bedrag Philippus of zijn nakomelingen het kunnen koopen en voorts alles, wat door Godefridus is verworven na den dood van zijn eerste vrouw.

          regest_datering (Bruxella die Jovis post Beati Luce ewangeliste).

          regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1322 April 29 (Reg.No. 151).

          regest_nummer 151 1322 April 29

          regest_beschrijving Johannes, abt van het klooster van de Premonstratenser orde te Grimbergen, geeft vidimus van den brief dd. 1310 October 22 (Reg.No. 108).

          regest_datering (feria quinta post Marcii ewangeliste).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 865). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 183

          regest_nummer 183 1326 October 18

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., beleent Gherart van Vianen erfelijk met de heerlijkheden Grimberghen, Corroet en Frasen na opdracht, voor zoover hij ze bezat, door zijn broeder Heinric, graaf van Vianen, heer van Grimberghen.

          regest_datering (in Sinte Luux daghe apostols ende ewangelists).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 866). De zegels van den hertog en de leenmannen Gherard, graaf van Ghuulke, Otte heer van Kuyc, Rogier van Levedale, heer van Oerscot en Peercke, Rabode van Sulpeke, Rase Masschereil, ridders, en Heinric, heer van Duffle, verloren; die van de leenmannen Jan van Raetshoven, heer van Leyns, en Roellof Pipenpoy, ridders, Aernoud, proost van Wassenberghe, Jan van Osse, Jan van Mirabelle en dat van Heinric, graaf van Vianen, in bruine was. De zegels van Roellof Pipenpoy en Heinric van Vianen een weinig geschonden.

        • Reg. no. 184

          regest_nummer 184 1326 October 18

          regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat voor hem en leenmannen Gherard, zoon van den graaf van Vianden, heer van Grimberghen, Corroit en Frasen, aan Lijsbet, dochter van heer Rogier van Levedale, ridder, heer van Oerscot en Peercke, de woning van Londersele en half het goed van Londersele en Grimberghen als douarie heeft toegewezen onder speciale toevoeging, dat zij van de heerlijkheden Corroet en Frasen niets krijgt, terwijl Rogier van Levedale Lijsbet 3000 pond tournooizen ten huwelijk medegeeft.

          regest_datering (in Sinte Luux daghe apostols ende ewangelists).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 867). Met de zegels van den hertog, Gherard, graaf van Ghuleke, Otte, heer van Kuyc, en Rase Masschereil, ridders, Aernoud, proost van Wassenberghe, Heinric van Duffle, heer van Ghele, Jan van Mirabeele gezegd van Halen, en Herman van Osse, leenmannen, in bruine was, waarvan die van Gulik, Kuik en Mirabeel zeer, die van den proost en Duffel weinig geschonden; de zegels van Rabode van Sulpeke en Roellof Pipenpoy, ridders, leenmannen, verloren.

          • Reg. no. 187

            regest_nummer 187 1327 Mei 6

            regest_beschrijving Jhan, hertog van Brabant enz., oorkondt, dat Godevert en Lodewyc van Vianen Philipsz. afstand hebben gedaan van hun rechten op Grimberghen en Corroit ten behoeve van hun broeder Geraerd.

            regest_datering (te Bruesselle op Coudenbergh in ons heren shertoghen hof in de camere, die men heet van Virzoen, des Goensdaeghs na 's Heileghs Cruys'dagh, die gheleghen es in den Meye).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 868). De zegels van den hertog, Gerart, heer van Diest, en Otte, heer van Kuyc en Heverle, verloren; die van Geraert, graaf van Guleke, Heinrec van Bouterssem, Roolf Pypenpoy, drossaard van Brabant, Raesse Maschereil, ridders, Jhan van Halen, rentmeester van Brabant, Arnout, proost van Wassenberghe en Herman van Osse, kamerling van den hertog, leenmannen, in bruine was, waarvan het eerste geschonden.

          • Reg. no. 188

            regest_nummer 188 1327 Mei 16

            regest_beschrijving Henric, graaf van Vyanden en Godevart en Lodewich van Vianden, broeders, komen overeen, dat Heinric aan de beide anderen 3000 pond tournooizen zal geven, waarvoor grond gekocht zal worden, en 200 pond jaarlijks, alles gedurende hun leven en met behoud van aanspraken op de nalatenschap van ouders, broeders en zusters.

            regest_datering (ze Brusele up den Satersdagh ze halven Meye).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 868). Met de zegels van de drie broeders, Gerard, graaf van Gulge, en zijn zoons Wilhem en Godevart en Willem, graaf van Arnsbergh, in bruine was, waarvan die van Heinric van Vianden en den graaf van Gulge geschonden.

        • Reg. no. 487

          regest_nummer 487 1352 Juni 3

          regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabantia enz., oorkondt, dat Maria, gravin van Vianna, en haar echtgenoot Symon, oudste zoon van den graaf van Spaenhem, zich met den burcht en het land van Corroit en Frasne en het land van Grembergen en Londersele hebben laten beleenen.

          regest_datering (Bruxelle in die Sancte et Individue Trinitatis).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 869). Met geschonden zegel van den hertog in gele was.

        • Reg. no. 574

          regest_nummer 574 1359 Januari 1

          regest_beschrijving Johanna, hertogin van Brabantia enz., oorkondt, dat Marie, gravin van Vyanna, zich met haar echtgenoot heeft doen beleenen met burcht en land van Corroit en Frasne en met het land van Grymbergae en Londersele.

          regest_datering (Bruxelle a.D. millesimo trecentesimo quinquagesimo octavo secundum stilum curie Cameracencis).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 870). Het zegel van hertogin Johanna verloren.

          • Reg. no. 1043

            regest_nummer 1043 1415 December 24

            regest_beschrijving Elisabeth, gravin van Spaenhem en Vyanden, hertogin-weduwe in Bavaria, verklaart schuldig te zijn aan graaf Yngelbertus van Nassou, heer van de Lecka en Breda, 25000 pond toursche grooten, waarvoor zij al haar roerende goederen verbindt, ten overstaan van Henricus van Muylke en Judocus Pauwels, schepenen van Lovanium.

            regest_datering (in vigilia Natalis Domini).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 871). Met weinig geschonden zegel van de beide schepenen in groene was.

          • Reg. no. 1045

            regest_nummer 1045 1416 Januarie 17

            regest_beschrijving De schout van Lovanium stelt door middel van schepenen heer Engelbertus, graaf van Nassou, heer van de Lecka en Breda, in het bezit van de goederen Grijmbergen, Londersele, Eppegheem, Bruysegheem, Beydegheem, Meyes, Rode, Stroembeke en ter Borch en voorts Couroit en Fraen, zooals Elisabeth, gravin van Spaenhem en Vyanden, hertogin-weduwe in Bavaria, die in Brabant bezat, ter afdoening van haar schuld, groot 25000 pond toursche grooten.

            regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo decimoquinto).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 871). Met weinig geschonden zegel van Henricus van Muylke, schepen, in groene was, dat van den schepen Judocus Pauwels verloren.

          • Reg. no. 1059

            regest_nummer 1059 1417 Juni 10

            regest_beschrijving Elizabeth, gravin van Spanhem en Vyanden, hertogin-weduwe in Beyern, gelast haar leenmannen en dienstlieden in Grijmbergen, Londersell, Coirais en Frayne, haar neef Engelbrecht, graaf van Nassauwe, heer van de Leck en Breda, als heer te erkennen, daar zij hem die heerlijkheden heeft gegeven, waarop hij na haar dood als erfgenaam aanspraak heeft.

            regest_datering (uff unsers Herren Lichamstag).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 871). Met rest van het zegel van gravin Elisabeth in roode was. Hieraan vastgehecht een gelijktijdig afschrift.

          • Reg. no. 1065

          • Reg. no. 1065

            regest_nummer 1065 1417 Augustus 7

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., beleent Engbrecht, graaf van Nassouwen, heer van de Leck en Breda, met de heerlijkheden Grijmbergen, Couroit en Fraisne.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 872). Met geschonden zegel van den hertog in roode was.

            regest_nb b) Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 872).

        • Reg. no. 1264

          regest_nummer 1264 1429 Juni 24

          regest_beschrijving Johann, graaf van Nassauwe en Vyanden, de oudste, verklaart zijn broeder Engelbricht, heer van de Leck en Breda, 3314 rijnsche guldens schuldig te zijn en geeft daarvoor zijn aandeel in de heerlijkheden Grijmbergen en Coroit als onderpand.

          regest_datering (Nassauwe, ipso die Nativitatis Beati Johannis Baptiste).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 873). De zegels van graaf Johan en van de broeders Frederich, ridder, en Henne von Steyn verooren; die van Everdt von Hulszhusen en Wijnrich von Langenauw in groene was afgesleten.

        • Reg. no. 1278

          regest_nummer 1278 1430 October 4

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoignen enz., beleent bij gelegenheid van zijn Blijde Inkomst Engelbrecht, graaf van Nassauw en Vyanden, heer van de Leck en Breda, 1e met diens goederen in Grymbergen en Londerseele enz. en ten 2e met Couroit en Fraisne in Waalsch Brabant.

          regest_datering (Loeven).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 874). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. nos. 2559-2563 en 2775

          regest_nummer 2559 1512 December 5

          regest_beschrijving De graaf van Nassou, Vyenne en Cassenelleboghe, heer van Breda, Grimberghe etc., belooft Adrian, heer van Lodick, knaap, en Jehenne de Glismes, dochter van Grimberghe, zijn vrouw, 3200 pond benevens een rente van 400 pond jaarlijks uit het land van Breda om hen in staat te stellen het aandeel van Grimberghe te naasten, dat Jehennes broeder Jeorge voor dien prijs verkocht heeft aan Jehan, heer van Berghes, o.a. ter vermijding van de moeilijkheden, die hij zeker met Jehan van Berghe als heer van Grimberghe hebben zou, te oordeelen naar die, welke zij als heeren van Breda en Berghe dagelijks hebben.

          regest_datering (Malines).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 875).

          regest_nummer 2560 -1512

          regest_beschrijving Jonkvrouw Janne van Grijmbergen, zuster van Jorijs van Grijmbergen, verzoekt het Leenhof van Brabant(?) met toestemming van haar echtgenoot Adriaen van Reymerswael, heer Jan, heer van Bergen op Zoom, te dagvaarden in het proces over naasting van de heerlijkheid Grijmbergen, dezen door haar broeder verkocht.

          regest_datering

          regest_nb Concept (Inv.No. 875).

          regest_nb De verkoopcondities waren blijkens den ouden Inventaris dd. 1512 Juli 13.

          regest_nummer 2561 1513 Januari 15

          regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou en Vyenne, heer van Breda, Dyst, Grimberghen etc., machtigt mr. Laurens du Blioul om voor den Grooten Raad en voor den Raad van Brabant het onderpand in ontvangst te nemen van Adrian van Reimerswale en Jehenne van Grimbergen, heer en vrouwe van Lodick, voor de rente, groot 400 pond jaarlijks, en 3200 pond eens, die hij hun op zekere voorwaarden heeft beloofd, en daarvoor van zijn kant de heerlijkheid Breda te verbinden.

          regest_datering (Malines mil cincq cens et douze).

          regest_nb Geïnsereerd in de akte dd. 1513 Januari 22 (Reg.No. 2563).

          regest_nummer 2562 1513 Januari tusschen 15 en 22

          regest_beschrijving Adrian de Remiswalle, ridder, en zijn vrouw Jehenne de Glimes van Grimberge, heer en vrouwe van Lodick, verbinden voor den Grooten Raad al hun goederen voor de rente, groot 400 pond jaarlijks, en 3200 pond eens, die graaf Henry de Nassou, heer van Breda, hun heeft gegeven, en vragen condemnatie, waarmede mr. Laurens du Blioul, procureur van den graaf van Nassou, genoegen neemt.

          regest_datering

          regest_nb a) Geïnsereerd in de akte dd. 1513 Januari 22 (Reg.No. 2563).

          regest_nb b) Afschrift dd. 1529 (Inv.No. 875).

          regest_nummer 2563 1513 Januari 22

          regest_beschrijving Maximilian en Charles, gezien de akten dd. 1513 Januari 15 en c. 20 (Reg. Nos. 2561 en 2562), hierin geïnsereerd, verleenen beide partijen akte van willige condemnatie.

          regest_datering (Malines mil cincq cens et douze).

          regest_nb Authentiek afschrift (Inv.No. 875).

          regest_nummer 2775 1529 September 10

          regest_beschrijving X. stuurt hierbij ingesloten aan Engelbert du Blioul ) afschrift van hetgeen den .. Januari 1513 heeft plaats gehad voor den Raad van Brabant (Reg.No. 2562).

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 875).

          • Reg. no. 2198

            regest_nummer 2198 1491 Maart 12

            regest_beschrijving Engelbert, graaf van Nassou en Vianne, heer van Breda, eerste kamerling van den koning, stadhouder-generaal van Flandres, verkoopt aan Phillebert, heer van Veyre, genaamd la Mouche, kasteel en land van Couroit en Frane met recht van wederkoop voor 8000 rijnsche guldens, doch niet tijdens het leven van den kooper en, zoo deze binnen het jaar huwt, van diens vrouw, benevens een bedrag van niet hooger dan 1000 dergelijke guldens voor reparaties aan het kasteel.

            regest_datering (Malines).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 876). Het zegel van graaf Engelbrecht verloren.

          • Reg. no. 2744

            regest_nummer 2744 1526 November 29

            regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou, markies van Zenette enz., doet afstand van zijn recht van wederkoop van de heerlijkheden Couroy en Frasne ten behoeve van Pierres, zoon van Philibert, heer van Veyre de Mont Saint Vairent, behalve wanneer deze sterft zonder nakomelingen in de rechte lijn, in welk geval de beide heerlijkheden terugkoopbaar zullen zijn voor 8000 rijnsche guldens benevens 2000 dergelijke guldens, eertijds toegestaan door graaf Engelbrecht voor reparaties, en 3000, die er thans worden bijgevoegd wegens bewezen diensten.

            regest_datering (Grenade).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 876). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            regest_nb De som van 1000 gulden, voor reparatie toegestaan in den brief dd. 1491 Maart 12 (Reg.No. 2198), was in een thans zoekgeraakten brief dd. 1500 Augustus 15 met 1000 gulden verhoogd. Op de pliek staat, dat deze brief gecasseerd is, omdat René van Chalon, prins van Oranje, de heerlijkheid Couroy voor 10000 gulden heeft teruggekocht, waarvan er 9000 zijn betaald aan de kinderen van Adrien de Valdrey, heer van Courlaon, en Marguerite de Verey, zuster van wijlen Pierre de Verey, terwijl voor de overige 5000 een rente van 250 car. gld. jaarlijks op de heerlijkheid gevestigd is, losbaar met den penning 20. Verder wordt gelast, opheldering te vragen aan Jehan Strepen, die de bovenstaande akte heeft gedepescheerd, aangaande de passage over de 3000 gld.

          • Reg. no. 2804

            regest_nummer 2804 1531 Maart 4

            regest_beschrijving Charles, keizer etc., verleent Adrian de Waldrey, knaap, heer van Corlaon, als voogd van de kinderen van hem en zijn eerste vrouw, Marguerite de Veyrre, erfgenamen van Marguerites broeder Pierre de Veyrre, knaap, octrooi tot verkoop van de heerlijkheid Corroy in Brabant, tot afbetaling van schulden van den erflater.

            regest_datering (Bruxelles mil cincq cens et trente selon le stil dudit Brabant).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 876). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 2870

            regest_nummer 2870 1533 October 26

            regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou enz., ridder van de orde en groot kamerling van den keizer, machtigt zijn procureur, heer Laurens du Blioul, heer van le Sart, ridder, hem te vervangen bij het transport van het pandrecht van de heerlijkheden Couroy en Fresne door de erfgenamen van Philibert de Verey aan Philibert de Sucre, ridder.

            regest_datering (Blecterans).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 876). Met afgesleten zegel van den oorkonder in roode was.

          • Reg. no. 2976

            regest_nummer 2976 1539 Januari 13

            regest_beschrijving Phelipes, heer van Croy, hertog van Arschot, prins van Chimay, markies van Renty, graaf van Pourcéan, Beaulmont etc., heer van Chièvres, Avesnes, Lillers etc., kapitein-generaal, groot baljuw van Haynnault en eerste hoofd van de Financiën des keizers, voogd van Andrey de Succre, zoon van wijlen Philibert, machtigt zijn maître d'hôtel, Symon de Tisnacq, en zijn huisdienaar Anthoine de Maigny tot den verkoop aan René van Chalon, graaf van Nassou, prins van Orenges, heer van Breda, van de heerlijkheid Couroy, door graaf Enghelbart van Nassou verkocht aan wijlen den heer van Verey en thans eigendom van Andrey de Succre, aan wiens vader de heer van Courlaon het verkocht heeft, waarvoor zij 10000 rijnsche guldens zullen ontvangen.

            regest_datering (Valenciennes).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 876). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 2795

          regest_nummer 2795 c 1530

          regest_beschrijving Henry, graaf van Nassau etc., geeft zijn zoon René, prins van Oraigne, de baronie van Grimberghes, waarvan hij van heden af den titel mag voeren, en de heerlijkheid Rumpst, beide behoudens vruchtgebruik.

          regest_datering

          regest_nb Concept (Inv.No. 877).

        • Reg. no. 695

          regest_nummer 695 1373 Januari 20

          regest_beschrijving Wenceslaus van Behem, hertog, en Johanne, hertogin van Brabant enz., geven de gravin van Vianden het recht van het gemaal in alle landen, die zij van hen in leen houdt, waarvan evenwel de "meisniedelieden" van den hertog uitgezonderd zullen zijn.

          regest_datering (tot Bruessel M CCC ende tweëntseventich).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 878). Met zegel van den hertog en rest van dat der hertogin in bruine was.

        • Reg. nos. 79 en 1735

          regest_nummer 79 1298 Januari 20

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., eener-, en Godevaert, graaf van Vyanden, en Gerart van Aa, heeren van Grimbergen, anderzijds, maken een keur aangaande de "meisniedelieden" van beide partijen in elkanders gebied.

          regest_datering (duysent CCende VII ende negentich des Maendaghs voer Sinte Pauwels dach).

          regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1456 April 5 (Reg.No. 1735).

          regest_nb Zie A. Verkooren, Inventaire des chartes et cartulaires des duchés de Brabant et de Limbourg et des Pays d'Outre-Meuse, 1910, I, no. 167.

          regest_nummer 1735 1456 April 5

          regest_beschrijving De hertog van Brabant gelast een ieder zich te houden aan de keur dd. 1298 Januari 6 (Reg.No. 78), hierin opgenomen, welke hij bezegelt te zamen met Jan, graaf van Nassouw, Dyetze en Vyanden, heer van Breda en Grimbergen, en Philips van Glymes, ridder, medeheer van Grimbergen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 879).

          regest_nb Waarschijnlijk bezegelden de hertog en de beide heeren van Grimbergen een vidimus van de keur, welk vidimus blijkens het slot van het afschrift in 1405 December 1 gegeven werd door een zeker kapittel.

        • Reg. no. 2085

          regest_nummer 2085 1481 November 18

          regest_beschrijving Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrike enz., gelasten, op verzoek van Engelbrecht, graaf van Nassouw, heer van Breda etc., den deurwaarder van den Raad van Brabant de onder-amman, burgemeesters en schepenen van Bruessel te dagen om zich te verdedigen over het niet tijdig appelleeren van een uitspraak, inhoudende last tot in vrijheidstelling van Jan van der Groelst en zijn zoon.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 880). Met geschonden zegel van den oorkonder met contrazegel in roode was.

        • Reg. nos. 1302 en 1304

          Het stuk, Reg. no. 1304, is afkomstig uit het gemeentearchief van Breda

          regest_nummer 1302 1432 Juni 20

          regest_beschrijving Schepenen en raad van Mechelen verzoeken den graaf van Nassou 1e aan zekere inwoners hunner stad de boeten kwijt te schelden, hun opgelegd wegens een misdrijf, begaan in het land van Grimbergen, omdat het de stad Bruessel aanleiding zou geven, zich met de uitoefening van de rechtsmacht in genoemd land te bemoeien; 2e zich met de stad op den hertog te beroepen in zake een geschil tusschen Mechelen en Bruessel over dezelfde rechtsmacht, waardoor het oude landrecht, geheeten "der Divisen Recht", geldende voor Mechelen en het land van Grimbergen, bedreigd wordt, en berichten den graaf ten slotte, dat allen, die gevonnisd zijn naar aanleiding van de geschillen tusschen de stad en Antwerpen, door beide van vervolging zijn ontslagen, dus ook Henric van Ringelberch.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 881). Het sluitzegel verloren.

          regest_nb Uit een stuk in de coll. Havermans No. 20 op het Gemeentearchief te Breda blijkt, dat deze brief en de nos. 1304 en 1305 van het jaar 1432 zijn.

          regest_nummer 1304 1432 September 15

          regest_beschrijving Commungmeesters, schepenen en raad van de stad Mechelen verzoeken den graaf van Nassouw en Vianden, heer van de Leck en Breda, nogmaals er bij de stad Bruessel op aan te dringen, dat het verbod voor de inwoners van Grymberghen, om levensmiddelen naar Mechelen te brengen en de poorters te betalen, wat zij hun schuldig zijn, opgeheven worde.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 881).

        • Reg. no. 3070

          regest_nummer 3070 1542 December 15

          regest_beschrijving De drost van Grijmbergen verzoekt den raad van den prins van Oraengiën te Breda, hem bij den prins om verschillende redenen te excuseeren van het binnen 8 dagen rekening komen doen van de administratie van het drostschap op straffe van ontslag, met belofte voor Lichtmis e.k. rekening te zullen komen doen over twee jaar.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 882).

          • Reg. no. 68

            regest_nummer 68 1292 November 8

            regest_beschrijving Godefraes, graaf van Vianne, heer van Corait, Peruweis en Grembergen, en zijn zoon Philippes verkoopen aan abt en convent van Notre Dame te Floreffe, de rechten, die hun in het geschil tusschen hen als heeren van Coruet eener-, en Guyon, graaf van Flandre, als markies van Namur anderzijds, over de grens van het rechtsgebied van den hof van Notre Dame in Botaing zijn toegewezen uit hoofde van hun advocatie, benevens de rechten, die zij van een dergelijken hof te Lees hadden als heeren van Peruweis en beloven de abdij haar hof en goederen te waarborgen ook in de stad Ardenelle, waarvan zij advocate zijn, met uitzondering van de rechten, die de schepenen hun garandeeren en eenige inkomsten uit de hoven te Bothain en Lees.

            regest_datering (le semedi après le fiest de tous les Sains).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 883).

            regest_nb Gedrukt in Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique X, p. 298. De datum luidt daar evenwel "mil et deus cens et quatrevintz et onze etc.", waardoor de akte ook bij Wauters VI, bl. 359 vermeld staat op het jaar 1291 November 3. Het stuk is afgedrukt uit een cartularium van de abdij te Floreffe.

            • Reg. no. 895

              regest_nummer 895 1402 Augustus 29

              regest_beschrijving Reynnart von Bergin, ridder, belooft slot en land van Corroit, hem door Symon, graaf van Spanheym en Vyanden, en (diens dochter) Elizabeth, hertogin in Beyeren, vrouwe van Grijmbergen, als ambt gegeven, getrouwelijk te zullen beheeren en jaarlijks rekening te doen tot weder opzeggens toe, waarvoor zij hem jaarlijks evenveel van het ambt geven zullen, als zij dat Wilhem gedaan hebben.

              regest_datering (in die Decollationis Sancti Johannis Baptiste).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 884). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was. Hieraan vastgehecht de brief dd. 1403 Juni 15 (Reg.No. 899).

            • Reg. nos. 898 en 899

              regest_nummer 898 1403 Mei

              regest_beschrijving Symon, graaf van Sponheim en Vyanden, en zijn dochter Elizabet, hertogin-weduwe in Beyeren, maken heer Reynner von Bergen, ridder, ambtman van het ambt Corroid, waarvoor deze en zijn vrouw Johannete von Wedelgrait 1000 rijnsche guldens hebben betaald tegen een rente van 100 dergelijke guldens jaarlijks.

              regest_datering (die Walpurgis virginis).

              regest_nb Opgenomen in den brief dd. 1403 Juni 15 (Reg.No. 899).

              regest_nummer 899 1403 Juni 15

              regest_beschrijving Reynner von Bergen, ridder, en Johennethe von Wedelgrait beloven zich te zullen houden aan de voorwaarden, waarop hun het slot Corroit met bijbehooren als ambt gegeven is, en die omschreven zijn in den brief dd. 1403 Mei 1 (Reg.No. 898), hierin opgenomen.

              regest_datering (ipsa die Sancti Viti et Modesti martyrium).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 884). Met de zegels der beide oorkonders, waarvan het eerste zeer geschonden, in groene was. Vastgehecht aan den brief dd. 1402 Augustus 29 (Reg.No. 895).

          • Reg. no. 2916

            regest_nummer 2916 c 1535

            regest_beschrijving Englebert van Oyenbrugghe, stadhouder van de leenen in het land van Grimbergen, vraagt den prins van Oraignen hem het kasteleinschap te geven van het oude vervallen huis te Londerzeel, en tot bekostiging van het onderhoud, dat duur zal zijn, de weide, geheeten de Hofensels, en het hooi uit het vroon.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 885).

          • Reg. no. 347

            regest_nummer 347 1342 Juni 25

            regest_beschrijving Wilhelmus van Dudillindorf, knaap, verbindt ten behoeve van Nycholaus van Keillin, knaap, 3 molder rogge jaarlijks uit zijn goederen te Keillin, voor een schuld, groot 22 gouden schilden.

            regest_datering (in crastino festi Nativitatis Beati Johannis Baptiste).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 886). Met weinig geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

          • Reg. nos. 1428-1430 en 1824

            regest_nummer 1428 1440 Juni 19

            regest_beschrijving De schout van Lovanium stelt ten overstaan van schepenen Johannes Blesere van Meldbroec in het bezit van alle onroerende goederen van Robertus van den Morter, zoon van heer Johannes, ridder, en van Wilhelmus van Meltbroec, Robertus' schoonzoon, gelegen in Londerssele, Malderen, Lippeloe en Calfort, wegens een schuld van 200 pond toursche grooten.

            regest_datering

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1460 Juli 21 (Reg.No. 1824).

            regest_nb Aan het oorspr. waren vastgehecht de beide brieven dd. 1440 Juni 27 (Reg. Nos. 1429 en 1430).

            regest_nummer 1429 1440 Juni 27

            regest_beschrijving Johannes Blesere van Meldbroec draagt, na vonnis van schepenen van Lovanium, de goederen, hem toegewezen in den brief dd. 1440 Juni 19 (Reg.No. 1428), waaraan deze is vastgehecht, op aan den schout, aanwezig namens den hertog van Brabantia, waarna ze voor het verschuldigde bedrag worden verkocht aan Godefridus de Beringhen, Johannesz. van Filvordia.

            regest_datering

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1460 Juli 21 (Reg.No. 1824).

            regest_nb Het oorspr. was vastgehecht aan dat van den brief dd. 1440 Juni 19 (Reg.No. 1428).

            regest_nummer 1430 1440 Juni 27

            regest_beschrijving Willelmus van Meltbroec belooft ten overstaan van schepenen van Lovanium, dat hij Godefridus van Beringhen, Johannesz. van Filfordia, altijd op diens aanmaning zal voldoen van de goederen, vermeld in de brieven dd. 1440 Juni 19 en 27, (Reg. nos. 1428 en 1492), waaraan deze is vastgehecht.

            regest_datering

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1460 Juli 21 (Reg.No. 1824).

            regest_nb Het oorspr. was vastgehecht aan dat van den brief dd. 1440 Juni 19 (Reg.No. 1428).

            regest_nummer 1824 1460 Juli 21

            regest_beschrijving Andreas Nausnider en Arnoldus van Colonia, schepenen van Lovanium, geven vidimus van de brieven dd. 1440 Juni 19 en 27 (Reg. Nos. 1428-1430).

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 887). De zegels van beide schepenen verloren.

            • Reg. no. 2481

              regest_nummer 2481 1507 Augustus 12

              regest_beschrijving Schepenen van den graaf van Nassouw in diens bank te Londerceele in het land van Grimbergen oorkonden, dat Willem Merte Joosz. en zijn vrouw Katheline Esterix Jans dochter eener-, en Jan van Vorspoele Jansz. met zijn vrouw Marie van Rode Jans dochter, moeder van Kathelyne anderzijds, in handen van den meier gezworen hebben, zich te zullen houden aan de huwelijksvoorwaarden, gemaakt door Willem en Kathelyne voornoemd voor den notaris mr. Matheus van Steenberghe.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 888). Met geschonden gemeen schepenzegel van Londerzeel.

              • Reg. no. 2465

                regest_nummer 2465 1506 Januari 8

                regest_beschrijving Matheus Steenberch, klerk in de diocees van Cameracum, notaris, instrumenteert, dat Willem Meerts en Kathelyne Esscherix huwelijksvoorwaarden maken, waarbij aan Kathelyne door Jan van Voerspoel en zijn vrouw Marie van Rode, moeder van Kathelyne, den pachthof ter Luyts te Londersele wordt toegezegd met 15 bunder land en een boomgaard, te aanvaarden na hun dood, onder afstand van aanspraken op de verdere nalatenschap.

                regest_datering (Bouchoute op tslot, geleghen in de prochie van Meys des bisdoms van Camerijc duysent vijfhondert ende zesse inder neghender indictiën).

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 888). Met signatuur van den notarisen met transfix dd. 1527 December 7 (Reg.No. 2758).

              • Reg. no. 2758

                regest_nummer 2758 1527 December 7

                regest_beschrijving De officiaal van Cameracum, resideerende te Bruxella, bevestigt de geldigheid van het instrument dd. 1506 Januari 8 (Reg.No. 2465), waardoor deze gestoken is, op verzoek van Georgius van Voerspoel.

                regest_datering

                regest_nb Oorspr. (Inv.No. 888). Met zegel van den officiaal in groene was benevens zijn handteekening luidende A. Madoets.

          • Reg. no. 676

            regest_nummer 676 1370 Augustus 20

            regest_beschrijving Symon van Spanehem, graaf van Vianne, heer van Grimberghes en Coroit-le-Castiel, en zijn vrouw Maria verkoopen aan hun oom Robiert van Namur, heer van Biaufort sur Moese en Ronay in Flandres, een rente, groot 100 guldens, die men francs noemt, jaarlijks, waarvoor zij Coroit, Frane en Grimberghes verbinden.

            regest_datering

            regest_nb Gelijktijdig afschrift op perkament (Inv.No. 889).

          • Reg. nos. 1708, 2066, 2114, 2730, 2731, 2745-2747 en 2752

            regest_nummer 1708 1454 December 28

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen, raad en ingezetenen van Breda oorkonden, dat jonker Johan, graaf van Nassouw, Dietz en Vyanden, heer van Breda, Grimberghen en Conrroit, voor het leenhof van Brabant heeft verkocht aan Margriete, natuurlijke dochter van heer Jan van Bourgoingnen, bisschop van Camerijck, graaf van Camercijs, en van Clara van den Hoede, een erfrente, groot 60 rijnsche guldens jaarlijks, te vererven op haar broeder Philips en vervolgens op Jan, natuurlijken zoon van den bisschop en van Margriet Abseloens, te aanvaarden na den dood van den bisschop, gevestigd op Breda en Grimbergen en losbaar met den penning 18, en stellen zich borg.

            regest_datering (duysent vierhondert vyff ende vijfftich nae gewoenheyt te scriven in den stiffte van Ludick).

            regest_nb Authentiek afschrift 16e eeuw (Inv.No. 890).

            regest_nummer 2066 1480 Januari 12

            regest_beschrijving Jan van Arkel, wisselaar te Breuessel, verklaart ontvangen te hebben van heer Imbrecht, graaf van Nassauwen, 684 rijnsche guldens.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890).

            regest_nummer 2114 1484 Mei 15

            regest_beschrijving Anthonys, bastaard van Enghen, man van jonkvrouw Margriet van Bourgoingnen, natuurlijke dochter van wijlen Jan, bisschop van Camerijcke, verklaart ontvangen te hebben van Engelbrecht, graaf van Nassouwen, heer van Breda, 60 rijnsche guldens aan rente, den achterstal en het bedrag voor aflossing.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890). Met opgedrukt zegel in roode was.

            regest_nummer 2730 1525 vóór Mei 18

            regest_beschrijving Margriete van den Abbeele, dochter van Jan en van Margriete, natuurlijke dochter van Jan van Bourgoingnen, in leven bisschop van Camerijcke, verzoekt den Raad van Brabant, den graaf van Nassouwen, heer van Breda en Grijmbergen, te gelasten, haar op haar kosten een authentiek duplicaat uit de leenregisters van Brabant te bezorgen van den rentebrief, groot 60 rijnsche guldens jaarlijks, door graaf Johan van Nassouwen verkocht aan vrouwe Margriete, haar moeder, waarvan zij wel een brief van de stad Breda heeft dd. 1454 December 28 (Reg.No. 1708), doch niet den oorspronkelijken leenbrief van de vestiging der rente, waardoor zij geen uitbetaling kan verkrijgen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890). Hieraan vastgehecht de brief dd. 1525 Mei 18 (Reg.No. 2731).

            regest_nummer 2731 1525 Mei 18

            regest_beschrijving De keizer gelast Jan van Ymmersseele, onder toezending van het rekest (Reg.No. 2730), hieraan vastgehecht, deze zaak te behandelen met andere raden van den graaf van Nassouwe, waarna het niet noodig zal zijn zich nog tot den Raad van Brabant te wenden.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890).

            regest_nummer 2745 1527 Januari 20

            regest_beschrijving Jan van der Goten, procureur, beklaagt zich bij Henrick Montens, rentmeester van den graaf van Nassou, mede namens diens advocaat, Mr. Jasper Stijnen, over het uitblijven van antwoord aangaande de zaak, die Margriete van den Abelle begonnen is tegen den graaf wegens een rente van 60 goudguldens jaarlijks; hij herinnert zich, in de rekening over 1471/72 van den toenmaligen rentmeester van Grijmbergen, Claes Gouny, de aflossing onder de uitgaven verantwoord te hebben gezien met notitie, dat de graaf de kwitantie had, waarom hij het Hof een brief van garantie op diens erfgenamen heeft gevraagd; aan den anderen kant heeft hij bevonden, dazt in een dergelijk proces in 1478 of 1479 is aangevoerd, dat de rentmeester het geld voor de aflossing op den wissel had geconsigneerd, waarom hij extract uit genoemde rekening verzoekt.

            regest_datering (Bruessel XVc XXVI stijl van Brabant).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890).

            regest_nummer 2746 1527 Februari 2

            regest_beschrijving Jan van Hoilten schrijft aan Henrick Montens, rentmeester, en Claeus Vierlinck, griffier van den graaf van Nassou, dat mrs. Jasper Stijnen en Jan van der Ghoten, die te Mechelen zijn, vergeefs op antwoord uit Breda wachten, tot ontevredenheid mede van den audiencier; dat geen manier gevonden is tot daging van den zoon van den rentmeester Goeny en dat zij bevonden hebben, dat de rentmeester indertijd het geld tot lossing van de bewuste rente op den wissel heeft gebracht, waarvan het in het jaar 1485 ten behoeve van graaf Engelbrecht door diens secretaris, mr. Gielis, is afgehaald.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890).

            regest_nummer 2747 1527 Februari 6

            regest_beschrijving Jan van Hoilten vraagt, in opdracht van mr. Jan van der Ghoten en Jasper Stijnen, aan Henrick Montens, rentmeester, en Claeus Vierlinck, griffier van de Rekenkamer van den heer van Nassou, zoo mogelijk meer bescheiden te zenden aangaande de lossing van de rente, groot 60 rijnsche guldens jaarlijks, ten behoeve van de jonkvrouw van den Abeel, vóór Woensdag a.s., op welken dag de zaak voorkomt.

            regest_datering (des Donderdaeghs VIa Februarii).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890).

            regest_nummer 2752 1527 April 17

            regest_beschrijving Jan van der Goten, procureur, bericht mr. Claes Vierling, griffier van den graaf van Nassou te Breda, dat de weduwe van Charles Bourgois in zake de rente, die zij beweert te hebben op het land van Breda, na het extract uit de rekening van wijlen Claes Goeny gezien te hebben, inzage van de rekening zelve heeft gevraagd, en verzoekt overzending, wanneer er tenminste niets in staat, dat tot hun nadeel zou strekken.

            regest_datering (Bruessel anno XXVI voer Paesschen).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 890).