Terug naar zoekresultaten

1.08.01 Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Bekijk de zoekhulp bij dit archief

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

1.08.01
Inventaris van het archief van de Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda, 1170-1580 (1582)

Auteur

S.W.A. Drossaers [herbewerking Hanno de Vries / Sanne van Splunter]

Versie

08-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1948 / 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I
Nassause Domeinraad tot 1580

Periodisering

archiefvorming: 1170-1580
oudste stuk - jongste stuk: 1170-1582

Archiefbloknummer

1259

Omvang

2252 inventarisnummer(s); 13,05 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het. Een klein gedeelte is gesteld in het, een nog kleiner vermoedelijk in het.
Nederlands
Frans
Latijn

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven en gedrukte teksten. De Nederlandstalige stukken van vóór ca. 1700 zijn geschreven in het gotische cursiefschrift, met name in de oud-Hollandse klerkencursief.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Nassause Domeinraad

Samenvatting van de inhoud van het archief

Dit eerste deel van den Inventaris van het archief van het permanente administratieve college de Nassause Domeinraad en voorgangers behandelt de archiefstukken van het huis Oranje-Nassau en eerdere landsheren (voornamelijk Van Duvenvoorde en Van Polanen). De stukken in dit archief gaan terug tot eind dertiende eeuw en lopen tot 1581. Het omvangrijke geheel van akten, oorkonden, administratie en correspondentie heeft betrekking op testamentaire beschikkingen, de rechten op en het beheer van alle mogelijke gronden, wateren en goederen, dorpen, heerlijkheden en steden, die later grotendeels in handen waren van de Oranje-Nassaus. Opgenomen zijn behalve deze stukken over het grondgebied van de latere Republiek ook die van het huis Oranje-Chalon, gelegen in vooral Frankrijk en Bourgondië. Verder zijn er stukken met rechterlijke beslissingen over geschillen met betrekking tot grenzen, waterstaataangelegenheden en verpachting van visoorden. Sommige documenten behelzen bevelen en informatieverzoeken van diverse heren inzake de zuiverheid van het geloof van hun onderdanen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Raad en Rekenkamer te Breda
De aanwezigheid van een Raad en Rekenkamer te Breda is met zekerheid eerst nawijsbaar onder graaf HENDRIK III, (heer van Breda van 1504-1538), met groote waarschijnlijkheid onder zijn voorganger graaf ENGELBRECHT II (1475-1504), terwijl één stuk van 1447 een aanwijzing kan zijn voor de mogelijkheid van zijn bestaan in dat jaar. "Raden en vrunden" van den graaf van NASSAU schrijven daarin n.l. over een aangelegenheid diens goederen betreffende aan de stad Dordrecht. Dit kunnen raden in het algemeen zijn geweest, zooals ieder belangrijk personage in dien tijd in zijn omgeving placht te hebben, of zaakgelastigden voor een bijzonder geval. Wanneer evenwel de rekeningen van Sichem in de jaren 1474-1478 jaarlijks door 4 á 6 personen, onder wie een vaste kern van 3 hunner, worden afgehoord, wijst dit toch wel op een permanent administratief college. Dezelfde 3 personen worden in 1482 gemachtigd tot regeling van een grensgeschil met Bergen op Zoom. De rekening van Vianden wordt in 1487 aldaar afgehoord in het bijzijn van twee "gezonden raden uit Breda". Twee raden gaan in 1487 naar Vianden voor de overneming van het beheer, dat graaf ENGELBRECHTS broeder 10 jaar lang gevoerd had, gedurende welken tijd hij correspondeerde met JAN, bastaard van NASSAU, en den hofmeester HENDRIK VAN HASSELT, "raden te Breda". Onder graaf HENDRIK zien we den Raad geregeld werkzaam en zijn de leden gewoonlijk wel allen met name bekend.
Na de verwerving van de goederen Oranje-Chalon in 1530 en gedurende de voogdij van prins WILLEM I over PHILIPS WILLEM, die in 1558 de Egmond-Burensche bezittingen van zijn moeder ANNA VAN EGMOND erfde, werd het terrein van de bevoegdheid der raden aanzienlijk uitgebreid. Als rechters in appèl van de vonnissen, gewezen in de vrije heerlijkheden Buren, Leerdam, Akkooi en IJsselstein kregen zij er bovendien een nieuwe functie bij. De Raad was gehuisvest in een gebouw aan de westzijde van het kasteel, waarin ook het archief was ondergebracht . Dit had aanvankelijk onder den rentmeester berust, doch werd in 1518 en volgende jaren aan den griffier van den Raad overgedragen. ( Zie J. Kalf , De voormalige baronie van Breda, 1912, blz. 42 en Th. M. Roest van Limburg, Het Kasteel van Breda, 1904, blz. 22. Het gebouw was tot het uitbreken van den oorlog in 1940 woning van den geneesheer der Kon. Militaire Academie. . ) Is men tijdens het leven van graaf HENDRIK en RENÉ VAN CHALON aangewezen op losse gegevens uit de stukken om iets te weten te komen aangaande samenstelling en bevoegdheid van den Raad, in 1563 krijgt men een samenvatting in een instructie, die prins WILLEM in November van dat jaar te Breda uitvaardigde ( Van deze instructie bevindt zich een authentieke, waarschijnlijk gelijktijdige copie te Brussel in de Papiers d'Etat et de l'Audience no. 90, waarin Mej. M. Jurriaanse haar aantrof. Voor den tekst, zie onder: "Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda". ) . In den aanhef van een concept-instructie ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I, no. 2269, l. Uit dit concept blijkt, dat een instructie voor de Rekenkamer te Brussel als voorbeeld heeft gediend. ) . van hetzelfde jaar, zegt de prins, dat hij haar noodig acht, omdat hij, noch zijn voorgangers, er ooit een gegeven hebben. Dit is dus de oudste en men mag aannemen, dat zij een bestaanden toestand vastlegde en bovendien een einde wilde maken aan misbruiken in de administratie; op het laatste wijst de groote uitvoerigheid van het hoofdstuk aangaande de "materie van de Rekeningen" In 1558 had de prins reeds eenige artikels opgesteld voor de afzonderlijke rentmeesters, die het door hun wanbeheer den rentmeester-generaal onmogelijk maakten, op tijd de noodige bedragen in geld te verschaffen. Men vindt hierin hetzelfde verwijt tegen het eigenmachtig verpachten en verkoopen van goederen, als in de instructie van 1563. ( zie Nass. Dom. Suppl. no. 14. ) De Raad blijkt dan te bestaan uit raadslieden, den rentmeester-generaal, griffiers, secretarissen en klerken ( Deze opsomming van griffiers, secretarissen en klerken lijkt geïnspireerd te zijn op het Brusselsche voorbeeld. Nergens blijkt toch, dat er ooit meer dan één griffier is geweest; het zou nauwelijks mogelijk zijn, aangezien de geheele raad uit 6 á 7 personen bestond. Ook secretarissen ben ik niet tegengekomen behoudens particuliere in de naaste omgeving van den heer, waarbij zich in bepaalde aangelegenheden de drossaard van Breda nog voegt. Het aantal der leden wordt niet genoemd, maar zeven raden zonder den drossaard doch met inbegrip van den rentmeester-generaal en den griffier leggen in April 1564 den eed af op deze instructie. )
De Raad vergaderde dagelijks van 8-11, en van 3-5, uur tenzij hij nog buitendien op andere uren werd bijeengeroepen. De voorzitter leidt de deliberaties, behalve wanneer de drossaard aanwezig is, die in dat geval de eerste plaats inneemt. Deze, die als vertegenwoordiger van den heer met burgemeesters en schepenen van Breda de met de crimineele rechtspraak belaste Hoofd- en Leenbank vormt, legt den Raad alleen zaken aangaande de jurisdictie en hooge heerlijkheid van stad en land van Breda voor. Behalve de drossaard komen ook de lagere rechterlijke en administratieve ambtenaren met hun bezwaren in den Raad, die hun wel in de gelegenheid stelt te adviseeren doch niet om de besprekingen van den Raad aan te hooren.
Twee raden, onder wie de voorzitter, bewaren het zegel en bezegelen de daarvoor in aanmerking komende akten, nadat deze door den prins geteekend zijn.
Niemand mag rekeningen of stukken uit de kamer medenemen zonder medeweten van een der griffiers, "garde van den charteren", en zonder reçu. Raden, die in commissie worden uitgezonden, hebben daarvoor een instructie noodig van den heer of het College; zij zullen een verbaal opstellen van hun verrichtingen en, zoo die verschillende heerlijkheden betreffen, zullen zij verschillende verbalen maken, opdat in de lade of den koffer van iedere heerlijkheid het desbetreffende verbaal gelegd kan worden.
Eenige raden zullen den heer bij afwezigheid buiten "zijn residentie" vergezellen en hem rapport uitbrengen over alle aan hem geadresseerde stukken, zoowel particuliere als die, aangaande"onsen gouvernementen". De secretaris zal de antwoorden in het net schrijven en ze den prins eerst ter teekening aanbieden, wanneer zij gezien zijn zoowel door de raden te Breda als door die in 's prinsen omgeving. De laatsten zullen alle brieven en rekesten met de antwoorden doen registreeren tot onderricht van hun opvolgers.
De griffiers en secretarissen zullen in de vergadering notulen houden zoowel van de proposities en deliberaties als resoluties en adviezen. Aan hen zullen de verbalen van gecommitteerden als boven vermeld worden ingeleverd, waarvan de griffier aanteekening zal maken in zij n generaal boek; behalve dit generale heeft hij nog bijzondere boeken voor de heerlijkheden afzonderlijk.
De "materie van de Rekeningen" begint met den toegang tot de Rekenkamer te verbieden aan een ieder, die niet beëedigd lid daarvan is, alsmede aan de klerken, tenzij voor het maken van copieën. Minstens een van de raden en de griffier moeten tegenwoordig zijn bij het afhooren van de generale zoowel als de afzonderlijke rekeningen. Men zal niet twee jaar achtereen eenzelfden auditeur gebruiken doch verschillende, opdat de een zoo noodig de simpelheid of onwetendheid van den ander kan corrigeeren. Twee maanden na de afzonderlijke rekeningen wordt de generale rekening afgehoord, de rentmeester-generaal levert bovendien maandstaten in van zijn ontvangsten en uitgaven.
Allen, die eenige administratie voeren, zullen zoo noodig in de kamer ontboden worden tot het overleggen van een staat, waaronder mede begrepen zijn de staten "van onser cameren ende plaisirs". Dus ook de privé-uitgaven van den prins stonden onder toezicht van de Rekenkamer.
Stadhouders en griffiers van de leenen, gecommitteerd tot ontvangst van de heergewaden, moeten zorg dragen, dat erfgenamen van overleden leenmannen binnen 3 maanden een denombrement van het leen aan de Rekenkamer zenden ter vergelijking met vroegere denombrementen; na onderzoek krijgen de erfgenamen brieven van recepisse of worden, wanneer het leen zal blijken vermeerderd te zijn ten nadeele van de heerlijkheid, gestraft.
Den rentmeester en rekenmeesters, die gewoon waren heidegrond, wildernissen, hoeken van straten enz. in erfpacht uit te geven, wordt dit thans verboden, tenzij kennis is gegeven aan de kamer, die de condities eerst zal hebben goed te keuren en daarin zal doen opnemen, welke profijten de bovengenoemde rent- en rekenmeesters daarvan zullen mogen nemen. In de instructie komt dan bovendien nog voor een hoofdstuk met het opschrift Rapporten, hetgeen voorschrijft, hoe processen uit Buren, IJsselstein en Leerdam in den Raad behandeld zullen worden. Op deze functie heeft het woord justitie in den aanhef van de instructie betrekking, waar de raad genoemd wordt: onse Camere van Justitiën ende Rekeningen, terwijl de benaming anders pleegt te luiden: die van den Rade en Rekeningen. Wij laten dit hoofdstuk verder buiten beschouwing omdat, zooals reeds gezegd is, de stukken aangaande Buren c.a., die tijdens de voogdij van WILLEM I over PHILIPS WILLEM te Breda berust mogen hebben, te zamen met de andere Burensche stukken beschreven zullen worden in het volgende deel van dezen Inventaris.
Tot zoover de instructie, die, al geeft ze veel, toch aangaande den aard der werkzaamheden nog wel eenige aanvulling uit de stukken verdragen kan. Daarin ziet men de raden, uitgezonden als gecommitteerden, optreden bij de behandeling van geschillen van allerlei aard als daar zijn: de grenzen, verschillende werken van waterstaat, wijzigingen in de verpachting der visscherijen. En hoewel in de instructie staat, dat de rentmeesters naar Breda ter verantwoording ontboden zullen worden, zien we, dat in de praktijk de raden rondreizen tot in Diest en Vianden toe om de rekeningen af te hoeren en verdere inspecties te houden. Ook in de stadsbesturen hadden zij een groot aandeel. Zij verzetten er de wet en vervingen ook bij de aanstelling van andere functionarissen den heer; zij adviseerden bij het maken van nieuwe keuren en bij nieuwig heden zooals bv. de instelling van aalmoezeniers te Breda; ook de stadsrekeningen hoorden zij af, waaronder b.v. te Steenbergen de rekeningen van de kerk, het hospitaal en den Heiligen Geest.
In de jaren van de troebelen zien we den Raad als stadsbestuurders betrokken in zaken, de godsdiensttwisten aangaande. De religievrede ( T.E. van Goor Beschrijving van Breda, 1744, blz. 68. ) van 1566 voor stad en land van Breda, door LODEWIJK VAN NASSAU namens den prins geproclameerd, was mede onderteekend door den Raad, en het verbod tegen valsche predicaties van 1567 ( Van Goor, blz. 69. ) werd uitgevaardigd door den prins "in zijnen rade". In 1567 reizen twee raden, na in Zeeland geweest te zijn in verband met 's prinsen waardigheid van Eersten Edele, naar IJsselstein om er de orde te herstellen na de beeldstormerij, die daar heeft plaats gehad ( Kon. Huisarchief Inv. Prins Willem I no. 2245, I. Rapport van de raden van den Berchen Vos. ) . Toch blijkt de voornaamste werkzaamheid de administratie en het archief draagt daarvan duidelijk de sporen.
In 1798 werden de beheerde goederen tot nationaal eigendom verklaard.
Instructie voor den Raad en Rekenkamer te Breda
16 November 1563 (Algemeen Rijksarchief te Brussel, Papiers d' Etat et de l'Audience no. 90) WILLEM by der gratiën Goidts Prince van Oraengen etc.; Om te versien op de maniere ende oerdene, die men souden moegen onderhouden in onse camere van justitiën ende rekeninge binnen onsen huyse ende stadt van Breda, ten eynde dat die selve met goede ende cortte expeditie souden mogen geadministreert wordden, soe eest, dat wy gehadt hebbende d' advijs van de luyden van onser voorsz. cameren, gestatueert ende geordonneert hebben, ende uuyt onse rechte wetentheyt ende volcomen machte statueren ende ordonneren by desen, die arlen [artikelen] hiernaer volgende:
  1. In den yersten, dat in der camere van onsen Raede ende Rekeninge onse raedt mr. JAN HOVELMANS sall gehouden ende verbonden zijn te proponeren alle saeken ende affairen, die in onse camere sullen commen te tracteren, ende sal dopinie van den anderen vraeghen ende dieselve collegeren ende daertoe contenderen by advyse van onsen raidtsluyden ende van den meesten deel van dyen.
  2. Dat onsen zegel in onser cameren bewaert sal, wordden binnen sloots, daervan den voorsz. HOVELMANS ende onze raedt mr. STEVEN VAN DEN BERCH sullen elck eenen sluetel hebben, om daermede te besegelen alle provisiën van offitiën ende benefitiën, pentioenen, renten, vercoipinge van gorssingen, van moeren, procuratiën ad lites, ende alle andere brieven, die men gewoenlijck is ende behoirt onder onsen segel te depescheren, gelijck men oick besegelen sall allen vonnissen ende sententiën, die by ons in onsen rade gegeven sullen wordden. Ende sal deselve besegelinge altoos gedaen wordden in presentiën van onsen raeden ende een van onsen greffiers, die onse rechten van den zelven segel sal ontfangen ende daeraff jaerlijcx rekeninge doen nae den tax, die hier sal wordden gestelt, daervan alle de depeschen van den voorsz. saecken sullen wordden geinregistreert; wel verstaende, dat egeene segelinge van dien gedaen sal wordden, aleer dat wy de voorsz. briefven ende depeschen sullen hebben geteeckent met onser handt.
  3. Dan onsen drossaerdt van Breda, wanneer hem gelegen sal zijn te commen in onser camere van den Raede ende Rekeninge, sal hebben deerste plaetse, ende sal aldaer proponeren ende in deliberatie stellen alle saecken aangaende onse rechten, domeynen, jurisdictiën ende hoocheyt der Stadt ende des landts van Breda, wesende onder zijn bedrijft ende ampt, ende sal oick opiniën geven, des gevraecht zijnde.
  4. Insgelijcx sullen allen anderen onse officieren, soe van justitiën als van recepten, wanneer zij binnen Breda comen in de camere van den Raede ende Rekeninge, geadmitteert wordden om te proponeren alle difficulteyten ende zwaricheyden ende twyfelinge, die zy onder heur bedrij ff ende ampt sullen hebben aengaende onse rechten, domeynen ende jurisdictiën. Ende wanneer de saecken sullen zijn verclaert ende volle verstaen, soe sal men van deselve officiers d' eerste opinie vragen, maer en sal heur nyet laeten hooren die deliberatiën van d' andere van der camere; ten waere uuyt merckelycke redenen hen dochte tselve beter gedaen te zyne, in weicken gevalle men sal d' officiers mogen laeten in de voorsz. camere ende d' opiniën hooren.
  5. Ende zoe verre de voorsz. officiers of oick andere persoenen aenbringen eenige saecken daerinne diversche scriftueren ende stucken zijn te vuersien, soe sal men die yemanden van den collegie geven om thuus oversten te wordden ende daeraffrappoort te doen, als hiernaer sal volgen.
  6. Ende sullen die van onsen Rade ende Rekeninge in de camere compareren smorgens tacht uren, ende aldaer collegialiter blyven besoingneren tot eiff uren incluys, ende naer noene sullen vergaderen te drie uren, ende aldaer blyven besoingneren tot vijff uren incluys.
  7. Maer wanneer eenighe nootelycke saecken overcommen, sal diegene, die deselve ontfangen sal hebben, ons raedsluyden in de camere op andere uren mogen ontbieden, soe voor ons eygen saecken als voor andere, om terstont te compareren.
  8. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, ende onse secretarissen sullen helen die secreten van onser camere, ende saecken, die weten, dat wij begeren secreet te houden, op de pene van privatie van heure officiën. Ende dat die clercken van die van onsen Raede ende camere oick sullen moeten secreet zijn, op de pene van nemmermeer gepromoveert te wordden tot eenige beneficie van onsen huyse ende lande ende heerlicheyden.
  9. Dat onse drossaerdt, raedtsluyden, rentmeesters oft greffiers, egeenen raidt oft advijs en sullen mogen geven tegen ons, in saecken, die ons eenichsins aengaen mogen, opte verbeurte van heur officie ende daertoe van arbitrale correctie.
  10. Dat onse raedtsluyden, rentmeester-generael ende greffiers, heur tevreden sullen houden met de gagien, die hen by ons respective toegescickt zullen wordden, sonder dat yemant van hen daerenboven yet sall mogen heysschen oft nemen, by hemzelven oft yemandt anders van onsen officiers oft partyen, sonder onse wete ende consent.
  11. Dat nyemandt egeen scriftueren, rekeningen oft andere stucken uuyter cameren en sal draegen, sonder wete van eenen van onsen greffiers, garde van den charteren, ende onder hem te laeten recepisse van alsuicken stucken, die men ter saecken van officie behoeven mach. Ende wanneer zy eenige stucken oft papieren onder hen hebben, en sullen deselve nyet mogen mingelen met de scriftueren, papieren ende stucken, henselven toebehoirende, ten eynde, dat tot allen stonden de scriftueren ende stucken van ons ende van partyen in heure huysen, ten tyde van heur absentie, oft afflyvicheyt, te badt gevonden ende gerecouvreert mogen wordden.
  12. Dat wanneer eenige van onser camere oft notable officiers gesceyden sullen zijn van deser werelt, soe sullen onse voorsz. raeden van stonden aen yemandt committeren, om te inventarieren de stucken, titulen ende munimenten, die zy onder hem hadden, ons oft yemandt ander toebehoirende.
  1. Dat niemant en sal uuytreysen in eenige commissie, dan by expresse ordonnantie van Zyne Genade oft van den collegie, ende hebbende van d' een van twee te vooren heure instructie soe verre de saecke tselve requireert.
  2. Die commissarisen sullen gehouden wesen verbael te maecken van al dat zy duerende heur commissie van dage te dage gebesoingneert hebben, met insertie van de plaetsen ende andere behoirlycke circumstantie naer gelegentheyt vander saecken.
  3. Ende zoe verre in diversche plaetsen ende aengaende diversche heerlicheden besoingneren, soo zullen zy gehouden wesen diversche verbaelen ende diversche cohieren daeraff te maecken, ten eynde eicke mach geleet wordden in de laeye ofte coffre van de heerlicheyt, diet aengaet.
  4. Ende naerdyen zy heur commissiën voldaen sullen hebben, sullen gehouden zijn van stonden aen ende eer zy van eick alcanderen sullen mogen sceyden, de minute der voorsz. besoingne te teeckenen, ende insgelijcx oick naemaels de grosse, weicke sal geleet worden in de camere van de Rekeninge in de laye ende coffre van de heerlicheyt, dieweicke tselve sal rueren.
  5. Dat die commissarissen, wederomme comende, sullen overgeven het billect van de costen, by hem gedaen, inhoudende specificatie van den dagen ende plaetsen, daer die zelve gedaen zijn, met die sommen, die sy uuytgegeven hebben.
  6. Ende want ons nyet gelegen en is onse residentie continuelijck binnen onser stadt van Breda te houden, soe eest, dat wy willen ende ordonneren, dat eenige van onzen Rade, die wy daer toe sullen nemen, onsen persoon sullen volgen ende by onsen persoon blyven.
  7. Ende in handen van dengeenen, die ons sullen volgen, sullen gelevert wordden alle requesten, brieven ende stucken, die ons sullen gepresenteert ende gesonden wordden, zoewel onsen particuliere saecken aengaende, als van onsen gouvernementen, weicke ons daeraff rapport sullen doen. Ende wan neer by onsen secretarissen sal in net gestelt wesen het antwoordt oft depesche, die men daerop sal doen, soe sal tselve den voorsz. Raede eerst gethoont wordden, verbiedende opentlijck onsen secretaris eenige depesche by ons te bringen om te teeckenen, tenzy dat tzelve te vooren by die van onsen Raede, soe tot Breda als buyten neffens ons wesende, en zy gesien.
  8. Ende ordineren, dat deghene van onsen Raede neffens ons wesende als boven, van dage te daghe neerstelycke doen opscryven ende teeckenen sullen allen de requesten ende brieven ende stucken, die duerende den tijt, dat zy ons volgen sullen, gepresenteert wordden, met den andtwoordt ende depesche daerop gedaen ende daeraff goede communicatie ende instructie met onse secretarissen te onderhouden, opdat zoe verre wy deselve in andere saecken ende elwaerts willen employeren ende yemanden anders van onsen Raede ontbieden om onsen persoon te volgen, dat die mach geinformeert wesen van tgeene datter is gepasseert by den ghenen, die te vooren onsen persoon volgden.
  9. Ende wanneer dat deselve, die beneffens ons zijn geweest, sullen vertrecken, soe sullen zy het registere, by hem gehouden ende gemaect van allen depeschen, binnen beuren tyde gedaen, overleveren dengenen, die aencomen sullen om onsen persoon tevolgen.
  1. Processen, die in onsen Raede zullen commen van Bueren, IJsselsteyn, Leerdam oft elders, sullen by die van onsen Raide onderlinge gedistribueert wordden om te visiteren ende rapport daeraff te doen. Ende onsse gremers en sullen egeen processen uuyter cameren yemanden leveren, dan by ordonnantie van onsen raidsluyden.
  2. Ende sal degene, die eenich processe es gelevert, tselve neerstelijck oversien ende daeraff behoirlijck extract maecken omme daermede te bewysen, des tot verstaende ende decisie vander materie is dienende, ende sonder tselve extract en sal tot rapport nyef geadmitteert wordden.
  3. Naedien trapport van den processe gedaen sal zijn, sal tselve geheel van den beginsele tot den eynde in onsen Rade gelesen wordden, anders, dan wanneer een clausule alleen van eenige instrument oft testament oft andere es dienende totter saecken, soe sal die rapporteur die clausule int lesen designeren om egeenen tijt te verliesen.
  4. Ende naedat tprocesse gelesen sal zijn, sal de raporteur gehouden zijn bescheydelijck te verhaelen ende te toucheren die poincten ende difficulteyten opte welcke die decisie van de materie staen sall.
  5. Trappoort in der voorsz. vuegen gedaen zijnde, sal een van den Raede die opiniën (vragen), eerst den rapporteur ende daernaer den anderen zoe hem goedtduncken zal, ende sall sluyten naede beste ende meeste opiniën.
  6. Ende ingevalle van egualiteyt van opiniën sal den voorsz. raedt die opiniën vereenigen ende tot één reduceren indien hem tselve in de rechtveerdicheyt mogelijck zy, oft neen, sal de saecke anderwerff in deliberatie stellen.
  7. Dat onse raidtsluyden int rapporteren ende delibereren van den processe ende van allen anderen saecken sullen ernstelijck toehoiren ende deligentie doen om die wel te verstaen ende tonthouden, sonder binnen denselven tyde yet anders te lesen, te scryven, te confereren oft te doen daermede zy souden mogen wordden gediverteert van het hoiren ende verstaen ende.onthouden van de processe.
  8. Die rapporteur sal het dictum van den vonnisse selve maken ende scryven ende dat in de camer lesen om aldaer geaccordeert te wordden; dwelck gedaen zijnde, sal men tselve vonnisse oft arbitrale uuytspraecke pronunchieren daer ende soo men gewoonlijck is.
  1. Sullen gehouden wesen ter saecken van heurder offitiën te maecken eenen generaelen boicke, daerinne zy sullen van vergaderinge tot vergaderinge ende van dage te dage scryven tguene, dat by die van onsen Raede geproponeert, gedelibereert ende geslooten sal wordden, teeckenen daermede inne de namen van dergeenen, die in de vergaderinghe present geweest sullen zijn ende d' opiniën van denselven soe verre daer eenige diversiteyt is.
  2. Ende daertoe sullen de greffiers moeten registreren ende in den voorsz. bouck scryven alle d' advysen.
  3. Ende zoe wanneer imandt van onser cameren in commissie sullen hebben geweest, soe sullen deselve gehouden wesen hen verbael in d' eerste vergaderinge over te leveren, van welcke overleveringe de voorsz. greffier in zynen generale bouck note sal maecken van den naemen van den commissarissen ende groote van de besoingnen ende verbael ende dage ende wanneer dat zy gevaceert hebben.
  4. Ende sullen daerenboven noch hebben particuliere ende besundere boecken, te weten: van allen onsen heerlicheden, daerinne zy sullen transporteren uuyt den voorsz. generalen boecke tgene, dat in de camere gedaen sal zijn ende een yegelijck heerlicheyt in particulier es aengaende oft den officiers oft inwoonders van dien, met annotatie van den daghen, dat tselve is gedaen ende den naeme van dengheene van den Rade, die present sullen zijn geweest.
  5. Ende aengaende den voorsz. verbaelen ende besoingnen, by de comroissarisen als voor overgelevert, sullen de greffiers schuldich sijn deselve te leggen in de laye oft coffre van de heerlicheyt, die deselve aengaen ende toucheren
  1. Commende nu tot de materie van rekeninge, soe verbieden wy in den eersten, dat nyemandt, wy dat zy, hen vervoordere oft presumere te gaen in de camere van onsen Rade ende Rekeninge, dan alleenlijck die van der cameren geedt zijnde ende d' officiers, die daer sullen hebben te besoingneren op heure rekeningen oft anderssins, sonder dat eenige clercken van die landen Raede ende Rekeninge daerinne sullen mogen ganck hebben, ten waere om te copiëren registreeren oft te maecken eenige extracten. Ende zoe haest zy gedaen hebben, sullen uytgaen, opdat zy nyet en nemen voirdere kennisse van onse saecke.
  2. Ordonneren ende bevelen, dat die meerderen deel van onsen Rade ende Rekeningen oft alle tsamen, eist muegelycken ende indien se binnen Breda zijn, present sullen zijn met een van den greffiers ter auditiën van de rekeninge generaele ende van de rekeningen particuliere, ten minsten een van henlieden met eenen greffier ingevalle d' andere te besoingneren ende vaceren hebben op andere onse affairen ende sullen de zwaricheyden oft twijffelingen, in de rekeningen, soe generale als particuliere bevonden, teyckenen ende scryven de redenen van deselve swaricheden, welcke swaricheden voor et sluyten van de rekeninge sullen wordden gedetermineert by tgemeyn collegie; ende is onder hen eenige diversiteyt van opiniën in materie van notable importantie, sullen ons daervan rapport doen om by ons gedetermineert te wordden, zoe wy bevynden sullen behoirende. Ende sulcx gedaen zijnde, sullen die van der cameren, die ter auditiën gevaceert hebben, daernaer de rekeninge sluyten in presentie van den rentmeester oft officier rendant oft heure gecommitteerde, hebbende de rekeninge gepresenteert, passerende tgene dat redelijck is ende royerende daervan nyet en sal blycken by goede documenten, acquyten ende anderssins ter verifficatie dienende, ende sullen de voorscreven rentmeesters oft heure gecommitteerde voorsz. oick mede heure voorscreven rekeninge teeckenen.
  3. Ende suller int slot van de rekeninge gescreven worden de naemen ende toenaemen van den auditeuren, midtsgaders van deghene, die jegenvoordich sullen zijn geweest ter decisie van de zwaricheden, in de rekeningen bevonden.
  4. Dat d' auditeuren, wanneer sy hooren sullen eenige rekeninge, sullen voor hen nemen de voorgaende, die zy sullen visiteren ende hebben goedt regard, dat by de rekeninge te hoirene verandtwoordt zy van allen souffrange, schulden, quytantiën ende geremitteerde oft uuytgesette saecken. Ende en sullen nyet mogen procederen tot sluytinge van dier rekeninge sonder te wyderene ende doen purgeren de voorsz. souffrange, schulden, quitantiën ende andere uuytgesette saecken van de voorgaende.
  5. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge, hebbende vader, soone, oom oft neve, oft staende in gelycke graeden van affiniteyt, rentmeester oft officier, hebben(de) te rekenen in onse voorsz. camere oft oick daer hebbende andere affairen, en sal nyet moegen jegenwoordich zijn ter decisiën ende determinatiën van den zwaricheden ende wyffelingen, gevonden in deselve rekeninge, oft andere saecken, dien concernerende.
  6. Dat alle de rekeningen, die gedaen sullen wordden in onze camere voorsz. van eender officie ende nature, sullen gelijck gemaect wordden by quoyeren ende gebonden by den anderen in goede oerdene, soo men nu doet, opdat die te min verscheyden zijn, ende dat alle de bladeren van deselve rekeningen gequoteert zijn om te lichtelycker te mogen maecken de correctiën ende wetene, oft daer eenige bladeren verloren oft toegevuecht zijn, tsedert de presentatie oft sluyten van de voorsz. rekeningen ende sonder eenige rasuren.
  7. Dat die van onser cameren voorsz. sullen ontbieden ende bescryven alle onse officieren ende rentmeesters omme op zekere dagen ende tyden te commen rekenen, wanneer tselve best gelegen ende te passe commen sal naer gelegentheyt van den anderen affairen van onser cameren, nemende nochtans goedt toesicht, dat men tot eender tij t nyet en ontbiede meer officieren dan men gevuechlijck depescheren can, ende indien de voorsz. officiers ende rentmeesters nyet en commen oft yemanden, hebbende procuratie ende instructie souffisante, oft doen blycken van legitime excuse, sullen die van de rekeningen hen anderwerff ontbieden ende assigneren anderen corten tijt, opte pene van gesuspendeert te wordden van heure officiën oft andere pene pecuniaire. Ende comen zy noch nyet ten gesetten dage, sullen hen suspenderen oft condempneren in de voorsz. pene, verclaert ende geset inde bescrijfbrieven, van welcke pene de deffaillanten sullen gelast wordden in heure rekeningen tot onsen prouffyte. Ende aengaende onse rentmeester-generael ende absolut, willen wy, dat hy rekene twee maenden naedat alle de rekeningen particuliere gehoort sullen zijn, emmers de principaelste van onse rentmeesters particuliers om hem te mogen chargeren met alle de resten van de rekeningen. Ende dat hy hierinne nyet en zy in gebreke op gelycke pene als boven, hem ordonnerende daerenboven, dat hy in onsen voorsz. Rade-ende-Rekeninge-camere sal overgeven van maende te maende eenen goeden declarativen staet van alle claere penninghen, die hy ontfangen ende uuytgegeven sal hebben, welcke staten sullen bewaert wordden omme met zyne rekeningen van elcken jaere geconfereert te wordden, zoeverde als doendelijck sal wesen.
  8. Dat die van onser camere voorsz. gehouden sullen zijn te procederen tot de visitatie ende sluyten van de rekeningen terstont ende zoe haest het mogelijck sal zijn naerder presentatie, ten lancxten binnen een maendt sonder voirder vertreck.
  9. Ende doende die correctiën van den voorsz. rekeningen, zoe in den ontfanck als uuytgeven, sal gescreven ende verclaert wordden by wat rekeninge ende quoto foo de partie sal zijn gebrocht in ontfang ende genomen in uuytgeven, ten eynde, dat men te beter can vynden ende weten die faulten, indien der eenige zijn, ende oft elck rentmeester ende officier verantwoordt, daeraff hy schuldich is te verandtwoorden. Ende opdat die voorseyde correctiën te bat ende wel zekerlijck mogen gedaen wordden opte generaele rekeninghen, soe willen ende ordonneren wy, dat alle die eenige administratie ende handelinge van onsen gelde hebben, ontboden sullen wordden telcker reyse alst noot zal wesen, omme in onser voorsz. camere over te brengen den staet van heuren ontfanck ende uuytgeven, daerundere wy willen, dat oick begrepen zijn de staeten ende rekeningen, gehouden van onser cameren ende plaisirs.
  10. Dat nyet en sal wordden gepasseert in uuytgeven dan alleenlijck d' ordinaris ende tguene, dat voor ordinaris gepasseert is in de voorgaende, op pene, dat de rentmeester betalen sal voor elcke partie sesse karolusguldens t' onsen prouffyte, daeraff hy sal wordden gelast als boven. Behoudelijck, dat tvierendeel van de breucken sal .zijn tot proufficte vander camere, opdat zy goede neersticheyt doen deselve breucken te lichten, ende boven desen sal geroyeert wordden de somme ofte sommen.
  11. Ende ingevalle dat eenige van onse rentmeesters-generaels oft particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officiers van justitie oft ontfange differeren oft uuytsetten te brengen eenige partye in ontfang, daervan zy moeten verandtwoorden ende daervan zy de reste souden zeggen te willen bringe opte naestvolgende, en sullen nyet geadmitteert wordde maer men sal hen chargeren van de geheele sommen in heure voorsz. rekeningen ten eynde dat nyet en wordt vergeten oft gediffereert ende zy te neerstiger zijn van alsulcken somme te ontfangen ende van tgene blycken sal dien van onser cameren, dat de rentmeesters nyet en hebben ontfangen, sullen tselve houden in souffrancie totter naeste rekening oft alsulcken tijt als hen sal goedt duncken, zoe verre hen blijcke, dat de voorsz. officiers hierinne nyet en hebben geabuseert ende qualijck geverseert, in weicken gevalle zy zullen doen vervolgen ende bewaeren onse recht tsy by appoinctement oft justitie.
  12. Ende eest saecke, dat de voorsz. rentmeesters, die gelast zijn t' ontfangen onse demeynen, laeten deur negligentie, ignorantie oft anderssins te rekenen geheelijck de oude demaynen, seggende, datzy die nyet en hadden cunnen ontfangen ter saecken van sterfte, steriliteyt, armoede, vluchte oft anderssins en sullen daertoe nyet wordden ontfangen by die van onser cameren ter tijt toe dat daervan blycken sal by behoirlycke informatie, gedaen by die van onser cameren voorsz. ende sal deselve informatie geleet worden in sulcke plaetse, dat die vintbaer zy alst noodich sal zijn.
  13. Dat tot allen tyden ende soe dicwils dat eenige appoinctementen, appostillen ende arresten gedaen sullen zijn by die van onser cameren opte rekeningen van de voorsz. onse rentmeesters, zoe in ontfange als uuytgeven, sullen telcker naester rekemnge de rentmeesters daervan doen verantwoorden. Ende ende blijct nyet van goede dilligentie, soe sullen zy sulcken rentmeesters gelasten, van die zy gelast behooren te zijn, op datter nyet vergeten en blyve.
  14. Item, alsoe eenige van den officiers van ontfanghe bringen onder tcapitule van den wercken ende elders groote reparatiën, de voorsz. van onser cameren sullen verbieden ende interdiceren allen officieren van ontfange, dat zy egeen wercken en doen maecken andere dan nootelijcke reparatie ende onderhoudingen ordinaris, sonder welcke men nyet passeren en can sonder te dragen groote scade, ende dat die nyet en excederen de xxv oft xxx guldens eens, sonder daervan te adverteren de voorsereven van onser cameren ende daerop te hebben heurlieder ordonnantie.
  15. Soe oick sommige officiers van ontfange brengen in uuytgeven van heure rekeninge veele sommen van penningen uuyt diverse saecken, daervan zij overbringen bevel ende quitancie sonder realijck betaelt te hebben alsulcken sommen in 't geheel oft in deele, maar geven heur contrebrieven, geconditionneert te betalen zoe verre de penningen heur gepasseert wordden opten staet ende naemaels opte rekeninge, ende om te gebruycken de penningen, dilayeren soo lange hen mogelyck is te doene heure rekeninge, de voorsz. van onser cameren sullen doen zweren eenen yegelycken van de voorsz. officieren ter presentatie van heure rekeninge, dat zij daerinne nyet en hebben gestelt dan tgene by hen behoirlijck betaelt is. Ende wanneer zy heure rekeninge overleveren by gecommitteerde, dieselve sullen moeten hebben procuratie speciale om te doene beuren eedt als boven. Ende ingevalle dat bevonden waere in heure rekeninge eenige partye, diezy nyet en hadden behoirlijck betaelt als voorsz. is, die van onser cameren voorsz. sullen hen bedwinghen die te betalen ter stont ende sonder dilay.
  16. Ende indien bevonden wordt, dat eenige van onse rentmeesters generaels en de particuliers, baillieulx, schoutetten, meyeren oft andere officieren van justicie ende ontfange gestelt hadden in uuytgeven van heure rekeninge een partye tweemael, daervan hyhem wilt ontschuldigen deur onwetentheyt oft inadvertentie, de voorsz. van onser cameren sullen sulcken doen amenderen tdobbele van der sommen oft alsulcken somme als heur goetduncken sall.
  17. Ende ingevalle de voorsz. rentmeesters-generaels ende particuliers, ballieulx, schoutetten ende andere officieren, meyeren ende andere van justicie ende ontfanghe hen vervoirderen te nemen oft stellen opt uuytgeven van heure rekeninge eenige partyen, die anderwerff zijn geroyeert geweest op heure voorgaende rekeninge, by faulte van documente oft andere redelycke ende rechtvoerdige saecke, sonder daeraff te hebben expres bevel, oft dat zij nyet over en bringen brieven van relievemente van voorsz. radiatie, de voorsz. van onze cameren sullen tselve heur doen verbeteren ende amenderen met sulcke somme van penninghen als hen sal goedt duncken.
  18. Ende bevynden de voorsz. auditeuren int corrigeren van de rekeninge yemanden, die ontfangen heeft in beleeninge eenige sommen van penningen voor boeden, voyagiën, commissiën oft andere groote affairen, daervan zy sijn gehouden te rekenen, deselve persoenen sullen terstont ontboden wordden om te rekenen want zy beter sullen weten daeraff te verantwoorden dan heure naecomelingen.
  19. Dat de greffiers sullen hebben eenen bouck van de chargen ende lasten, daerinne gebrocht sullen werdden ende gescreven by maniere van memorie alle de schulden ende lasten, die by de rekeningen, zoe haest die gesloten sullen zijn, bevonden sullen wordden opte rentmeesters ende andere officieren ende persoenen, van wat staete die sullen zijn. Te wetene de lasten ende schulden van dewelcke men heur bevynden sal nyet ontlast by de voorsz. correctiën.diegedaen moeten wordden opte rekeninge, welcke correctiën gedaen sullen wordden soe verre het doenlijck zy, zoe int doene van de rekeninge als corts naer dauditie van dier. Ende sullen by die van onser cameren corts daernaer de voorsz. officieren ontboden wordden op wyen de voorsz. lasten bevonden sullen wesen, om heur daeraff te ontlasten ende quyteren soe hier vooren geseet is. Ende soeveele als aengaet de suver ende claer schulden, blyckende bij sloote van rekeninge ende getransporteert zijn geweest opten voorsz. lastboeck, sullen terstont gesonden ende gegeven worden, by scrifte ende certificatie vander camere, den rentmeester-generael, diet behoiren sal, om te mogen bedwingen de schuldenaeren ter betalinghe. Ende sal geteeckent wordden opte partye vander voorsz. schuldt, datter cedulle affgemaect ende gegeven is den rentmeester-generael op sulcken dach ende jaere, ende sal de rentmeester-generael gechargeert wordden daervante verantwoorden op zyne naeste rekeninghe tot onsen prouffyte. Ende naedyen dat de rentmeester-generaal die ontfangen sal hebben ende verandtwoort van der voorsz. schuit, oft dat die debiteur hem daervan sal anderssins hebben geacquiteert ende ontlast, sal men d' acquyt ende ontlastinge teyckenen ende scryven opt eynde nae de reste vander rekeninge oft elders daer hy was gechargeert.
  20. Item altijt ende zoe dicwils, dat eenige officiers van ontfange ordinaris oft extraordinaris ontboden sullen zijn om te rekenen ende gewoenlijck zijn te hebben gagien ende vacatiën van te coemen doen heur rekeninge, de voorsz. vander cameren sullen heur gagien oft vacatiën passeren, daerinne begrypende heure coemen ende wederkeeren zoe zy van oudts zijn gewoonlijck ende nyet meer ende sullen heur nerstich doen van terstont ende in goede dilligentie te depescheren oft affveerdigen onse voorsz. officiers om ons te ontlasten van lange liggingen ende vacatiën, daeraff wij belasten heure conscientiën.
  21. Dat de voorsz. van onse Rade ende Rekeninge doen rekenen de voorsz. rentmeesters ende officiers van justicie ordinaerlijck sonder te verwachten jaer op jaer noch termijn op termijn, opdat men weten mach oft zy yet ontfangen opt naestvolgende jaer ende dat men sien mach heuren staet claerlijck ende dat zy houden d' oerdene hiervoor verclaert.
  22. Dat alle beslootene brieven addresserende aen die van onsen Rade ende Rekeningen ende gesonden sullen wordden in onse camere, sal men daerop scryven den dach ende jaer, dat die ontfangen sullen zijn ende by wyens.
  23. Item zoe waaneer dat wy die van onser-cameren voorsz. sullen senden onze brieven van credentie, sullen by denghenen, die deselve brengt, is hy clercq oft van de practycque, doen scryven zijn credentie ende is hy egeen clercq sullen sy scryven in zijn presentie synen last ten eynde geloof ende memorie daeraff zy intoecomenden tyden.
  24. Item oft geviele, dat wy eenige gifte deden geduerende tleven tot wederseggen oft zekeren tijt, genomen, dat dieghene, wyen sulcken ghiften gedaen waere.geweest, nemen ende lichten de ghiften, hen alsoe gegeven deur heure handen, de voorsz. van onsen Rade ende Rekeningen zullen daeraff doen rekenen by den rentmeester, dien dit sal aengaen ende hernemen int uuytgeven opten naem van dengeenen, die de ghifte gedaen waere.
  25. Alsoe gewoonlijck is in onse voorsz. camere te nemen van yegelycken rentmeester oft officier, hebbende te rekenen, redelycke cautie oft borge nae d' exigentie van zynen officiën, willen wy, dat de voorsz. ordonnantie ende costume wordde onderhouden ende dat zy heure borge geven eer dat zy zullen doen den eedt, oft dat zy sullen hebben handelinge van den ontfanck. Ende willen ende ordineren, dat voor dese tijt zullen wordden gevisiteert alle die borchtochten van denjegenwoordigen onsen rentmeesters omme te wetene ofte heure borgen noch tertijt alsoe machtich ende suffisant zijn alsse waeren ten aenvangen van heure officiën ende genomen, dat onse brieven van commissie, die wy voortaen depescheren sullen, egeen mentie en maecken van de cautie, dat nochtans deselve sal wordden gegeven alsvooren ende sullen de voorsz. obligatiën geleet ende geënfileert wordden tsamen zoe gewoonlijck is ende daervan zy memorie gemaect, int beginsel vander eerster rekeninge, die se doen zullen ende en sullen de voorsz. obligatiën nyet wordden gerestitueert, totdat die voorsz. officier oft rentmeester geheelijck sal hebben geaffineert zijn rekeninge van den tyde, dat hy administratie sal hebben gehadt ende betaelt zijn reste. Ende bevelen die van der cameren te nemen soe goede cautie, dat wy daer egeen verlies by en mogen hebben, schaede noch interest, ende te nemen goedt toesicht, dat alle de voorsz. obligatiën innehouden onder anderen poincten, dat die cautionnarissen hen verbinden ende sullen blyven verbonden, soe lange dat d' officier oft rentmeester exerceren sal d' offitie, daervooren zy hen verbinden eride dat als principael schuldenaer.
  26. Ende ordonneren die van der camere van onsen Rade ende Rekeningen te nefnen goedt toesicht oft de borgen van den rentmeesters heur goedt nyet en verminderen oft dat zy afflyvich wordden ende in dien gevalle te bedwingen de rentmeester te stellen andere nyeuwe borge, waeromme soe sullen alle de officiers van ontfange, teicker reysen als zy rekenen sullen van beuren bedryve, gehouden zijn te verclaeren oft heure cautionnarissen noch zijn in leven ende in souffisante staete.
  27. Dat alle onse officieren van ontfange sullen heur rekeninge maecken beginnende a prima Januarii ende eyndende den lesten Decembris daernae volgende, opdat die van der camere ende onsen rentmeester-generael heuren staet te badt ende claerlycker kennelijck mach zijn.
  28. Ende sullen de voorsz. officieren gehouden zijn in de camere over te seynden binnen de maendt van January alle jaere staet wel declaratif van alles, daeraff zy sullen hebben te verandtwoorden in heuren ontfange ende uuytgeven van den jaere alsdan geexpireert laetsten Decembris daer te vooren, welcke staeten wy willen, dat die van onsen Raeden ende Rekeningen sullen visiteren ende confereren met heure laetste gehoirde rekeninge ende daernaer geprocedeert tot sluytinge van deselve staeten, daervan de sommen liquide, die zy sullen bevynden resterende by denselven staet, ordonneren sullen den officiers, dat zy betalen in handen van den ontfanger-generael op sulcke gracieuse ende redelycke termynen als elck jaer naer tsaisoene ende de verschijndagen van den partyen bevonden sal wordden, gelegen in effect op sulcken termynen, dat wy moeghen te vollen betaelt zijn aleer de voorsz. officiers wederomme coemen in den ontfanck van den naestvolgenden jaere.
  29. Dat int eynde van elcken capitule, soe van ontfanghe als uytgeven, geleet ende geset wordden de sommen van elcken munte alsser diversiteyt van munte is ende in de somme totale van den ontfange de valeuren van elcke munte comende in ponden art. van XL grooten Vlaems tpont ende gelyckerwijs in andere daert is behoirende.
  30. Dat, zoe wanneer eenige rekeningen gelast sullen zijn met quitantie ende certifficatie ende dat d' officier rendant die overbrengt op sijn rekeninge naestvolgende, de voorsz. van onser camere sullen opte parthye gechargeert stellen, dat die quitantie oft certificatie is overgelevert ende op wat plaetsen die geënfileert zy, om deselve terstont te mogen vynden alst noot sal zijn, maer wy verstaen, dat die van der cameren hen rigleren opt fayt van de voorsz. de quitantie, soe hiervooren geseet is.
  31. Dat die van onsen Rade ende Rekeninge voorsz. nyet en sullen toelaeten eenige partyen te stellen opte rekeningen, tsy in ontfange oft uuytgeven, elders dan op heure behoirlycke plaetse ende capitule, opdat men te lichtelycker mach vynden deselve partyen nae natuere van capitulen sonder die te voyeren onder andere.
  32. Dat voortaen egeen rekeningen, registeren noch brieven, naedat die overgelevert sullen zijn geweest in de camere, nyet en wordden getrocken oft gedraghen uuyter selve camere, hetzy om te nemen de arresten van de rekeningen, copiën oft anderssins, maer sullen de voorsz. arresten genomen wordden by de voorsz. rentmeesters oft heure gecommitteerde in presentie van yemande van der camere oft selve gegeven wordden by den auditeurs van de rekeningen om beter te mogen verandtwoorden van de rekeningen, ende oick om beter secreet te houden sommige arresten ende chargen, die by avontueren moechten zijn gestelt op rekeningen, die men nyet en wilt laeten weten de rentmeesters oft heure gecommitteerde.
  33. De voorsz. van der cameren en sullen nyet doegen te sien oft te visiteren eenige rekeningen noch brieven van der cameren by anderen dan by henluyden.
  34. Dat eest saecke deur eenige van onsen raede oft auditeuren doende de correctiën van de rekeninghe oft andersins, bevonden waeren in eenige van den rekeninge faulte, gecommitteert deur erreur van leggen oft anderssins deur inadvertentie oft versuympheyt ende nyet deur blyckende quaetheyt, die gheene die sulcx bevonden heeft zulcken faulte, sal deselve thoonen den geenen oft diegene, die de rekeninghe sullen hebben gehoirt gehadt, om deselve faulte by hem te wordden gecorrigeert ende geamendeert endewaert, dat bevonden waere, dat de faulte gedaen waere deur loesicheyt oft opset pur willens, soe datter correctie toestont, die van den Raede ende Rekeninge sullen ons tselve adverteren, om daerinne -te versien ende gedaen te wordden nae onser believen.
  35. Ende soe haest als yemandt van den rentmeesters ende andere officieren, hebbende ontfanck, zullen wesen ontlast van heure officie deur de doot oft anderssins, die van onsen Rade ende Rekeningen sullen terstont ontbieden heur erfgenamen oft actie daervan hebben oft heure borgen om te rekenen ende hen daervan te quytene. Ende daertoe sullen zyvan der Rekeninge, eist noot, bedwingen dieselve by arrest aenvangt van beuren goeden, stellende goede luyden tot bewaeringe van dyen soe lange, totdat heuren staet sal kennelijc zijn.
  36. Dat alle de quitantiën, die ontfangen sullen wordden in onser camere van Rekeningen, innehouden ende expresse mentie maecken van de termynen ende jaeren, daeraff de rentmeesters oft officieren van ontfange hen sullen willen behelpen, sonder onder texel van generaliteyt sprekende van allen termynen voorleden, yet te passeren boven de specificatie ende om te scouwen tbedroch, dat men daerinne soude mogen committeren deur stil van quitantiën te maecken oft anderssins, daerop de partie somtijts nyet en soude letten, noch, datzy oick sullen passeren eenige quitancie, gemaeckt op handteeckenen int witte, die men mach gebruicken tot ampliatie ende ter discretiën van dyen, die deselve schryven, daeraff coomen oft gerysen zouden moegen groote abusen.
  37. Dat d' auditeur, die gehoirt sal hebben gehadt met een van den greffiers de rekeninge van eenige officier van justitie oft ontfange van de eenen jaere, nyet en sal hoiren de rekeninge van den jaere naestvolgende maer willen, dat een andere oft meer daerinne besoingerenten eynde, oft d' een deur simpelheyt oft onwetentheyt sijn debvoir nyet en dede, d' ander tselve mach redresseren.
  38. Item willen ende ordonneren, dat onse stadthouders ende greffiers van onsen leenen, gecommitteert totten ontfange van onse hergewaden ende rechten in alle onse heerlicheden,telckerreyse, wanneer zy rekeninge doen sullen van eenige relieven ende hergewaden van leenen, ons vervallen deur d' aflyvicheyt van den erfgenaemne van afflyvigen, geordonneert ende bevolen zy den erfgenamen, de leenen ontfangende, te geven binnen drie maenden naestvolgende heur rapport ende denombrement van deselven leenen in goede ende ampele forme ende die te sien, visiteren ende collationneren tegen die voorgaende rapporten, denombrementen ende recepisse om te weten oft die nyet en zijn geamplieert oft vermeerdert in jurisdictiën oft anderssins tot onse prejuditie noch tot diminutie van onser hoocheyt ende heerlicheden. Ende deselve, alsoe gesien ende gevisiteert, eest, dat men die rechtveerdich ende redelijck vyndt, sal bevolen wordden den voorsz. greffiers van den leenen ende andere officiers te geven ende depescheren den partyen brieven van recepisse ende bevynt men daerinne zwaricheyt, sullen gestraft worden naer redenen.
  39. Item en sullen die van onser camere van den Rade ende Rekeningen mogen hebben noch exerceren eenige offitie van ontfange, tsy van domeyne oft van justitie, noch hebben compact oft societeyt met rentmeesters oft officieren, rekenbaer in onse voorsz. camere, uuytgenomen onsen ontfanger-generael absolut.
  40. Item, want sommige rentmeesters ende oick de voorsz. van onse camere gewoonlijck zijn uuyt te geven in euwigen pachtinge heyen, wildernissen, hoecken van straeten, ende andere partyen, daeraff tevooren nyet en worde berekent tot onsen prouffyte, willen ende ordonneren wel scerpelycken, dat deselve onse rentmeesters voirtaen alsulcke uuytgevingen nyet meer en sullen mogen doen, zonder die van onser voorsz. camere daervan te adverteren, die wy bevelen ons dan daeraff te communiceren op pene, dat die rentmeester contrarie van dien doende, arbitralijck sal wordden gecorrigeert ende nochtans de uuytgevinge van onweerden blyven, opdat deur deselve voirdere uytgevingen wy noch andere en wordden geinteresseert.
  41. Die van de rekeninge voorsz. sullen doen verpachten den hoichste biedende alle onse goeden ende ruerende pachte tot sulcke termynen van jaeren énde conditiën als zyluyden tot onsen meesten prouffyte adviseren zullen gevuechelijc te wesen, sonder eenige te laeten oft uuyt te geven by appoinctemente, ten waere by onsen wete ende consenteert dat die waeren van cleender importantiën nyet excederende de twintich oft dertich Rijns gulden jaerlijcx, ende dat by advise van den rentmeester particulier vander plaetsen.
  42. Dat de voorsz. van onsen Raede ende Rekeninge sullen hebben goedt regard ende toesicht, dat alle rentmeesters ende andere officiers, hebbende te rekenen in onser camere voorsz. houden heur residentie ter plaetsen van heur offitie ende die exerceren ende bedienen in persoone. Ende indien sy daerinne vinden gebreck oft faulte, sullen ons tselve adverteren, om daervan gedaen ende geordonneert te wordden nae onsen believen.
  43. Ende willen, dat onse rentmeesters nyet en nemen van de verpachtingen oft coopen andere prouffyten oft emolumenten dan by ons oft die van onser cameren voorsz. hen sal toegelaeten wordden, die wy verstaen, dat gespecificeert sullen zijn mette conditiën, opte welcke de pachtingen oft coipen gedaen sullen worden, van welcken verpachtingen oft coipen wy willen, dat die conditiën eerstmael sullen wordden gesien ende gevisiteert in onser camere voorsz. ende by een van de greffiers onderteeckent. Ende van de ontfanghen, daer wy conquesteren deur dyckagie, coop ende anderssins nyeuwe demeynen, sullen de rentmeesters van denselven gehouden zijn te verwerven van ons ordonnantie expresse op heure gagien van de voorsz. nyeuwe partyen, sonder welcke wy nyet en willen, dat ter causen van dien, by onsen auditeurs yet gepasseert wordt.
  44. Dat de voorsz. van den Raede ende Rekeningen gehouden sullen zijn te zweeren, dat zy sullen onderhouden ende observeren getrouwelijck nae allen heuren vermogen dese onse ordonnanciën in allen poincten ende articulen begrepen in deselve, sonder eenichsins die te brekene oft jegens te gaene want ons sulcx belieft ende willen gedaen te hebben. In kennisse der waerheyt hebben wy dese jegenwoordige met onsen naem onderteeckent ende segel daeraan doen hanghen. Gedaen op onsen huyse ende casteele van Breda opten XVIen dach Novembri int jaer ons Heeren duysent vijffhondert drieëntzestich. Ende was dese ohdergescreven GUILLE DE NASSAU
Naevolgende de voorsz. ordonnanciën hebben die luyden van den Raede ende Rekeningen mijns gen. heeren des princen, te weten mrs. JAN HOVELMANS, STEVEN VAN DE BERGE, JACOB VLAS, licentiaten in de rechten, WILLEM DE VOS, MICHIEL PIGGEN, MARCK VAN STEELANDT, rentmeester-generael, ende ick, greffier onderteeckent, als huyden den achsten dach Aprilis XVc vier ende tsestich nae Paesschen gedaen den behoirlycken eedt, in presentie van mijn gen. heere voorsz. opter cameren van den Rade ende Rekeningen tot Breda, my tegenwoordich. Onderteeckent: VOGEKSANCK. Gecollationneert de voorsz. copie jegens de originale instructie, ondergeteekent als vooren, ende is daermede bevonden van woorde te woorde accorderende, by my WILTZ.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het gros van de stukken in dit archief berustte onder de Raad en Rekenkamer op het kasteel te Breda in het jaar 1581, voor zover deze later gekomen zijn onder bewaring van de Raad en Rekenkamer te 's-Gravenhage, sedert het begin van de 18e eeuw kortheidshalve Domeinraad genoemd.
Tot 1581 heeft de Raad en Rekenkamer onafgebroken gefunctionneerd; zelfs na de confiscatie van de goederen van den prins in 1567-'68 bleef het beheer aan haar. Op den 20en Februari kwam PETER VAN QUADEREBBE, ridder, heer van Berchem, Hoogenhuysen enz., meier van Leuven, te Breda met een aanstelling om als sequester over stad en land op te treden te zamen met de Raden en Rekenmeesters van den prins, wien hij den eed aan den koning afnam. QUADEREBBE werd den 15en Maart gevolgd door CHARLES QUARRÉ, ridder, ordinaris raad in den Raad van Brabant, die, vergezeld van ADRIEN LE COCQ, advocaat van den Grooten Raad, het beslag ten uitvoer kwam leggen. In zijn rapport vertelt QUARRÉ, hoe hij de rekeningen, liassen, memories enz. in de Rekenkamer aantrof "dans un terriblement grand nombre bien separéz par armoires avecq intitulation á quoy peuvent servir". De "lettrages principales" (titels van aankomst waarschijnlijk) had de prins medegenomen naar Dillenburg volgens het zeggen van de raden, die te vergeefs trachtten QUARRÉ daarmede te overtuigen van de onmogelijkheid om zonder die stukken een staat op te maken van 's prinsen bezittingen in Brabant ( R.A. te 's-Hertogenbosch, Coll. Cuypers van Velthoven, portef. no. 93. Afschrift van het Rapport van Quarré uit het archief van den Conseil des troubles. ) . De Raad werd gehandhaafd doch werkte nu onder het oppertoezicht van den Raad van Beroerten voor wat betreft de geconfisqueerde goederen, en voor de goederen van PHILIPS WILLEM onder dat van CHARLES, baron de Berlaymont, door de Spaansche regeering tot diens momber benoemd. Nadat de prins van ORANJE zijn goederen in 1577 ingevolge de bepalingen van de Pacificatie van Gent en van het Eeuwig Edict had teruggekregen en Breda door de Staatsche troepen was bezet, oefende de Rekenkamer weder als van ouds het beheer voor den prins uit. In 1581 komt daarop de groote verandering: de Rekenkamer te Breda gaat, met achterlating van de archieven, uiteen en er wordt een nieuwe door den prins opgericht ( Het nieuw ingestelde college had, zooals uit de oudste ervan bewaard gebleven stukken blijkt, aanvankelijk geen vaste verblijfplaats, doch volgde den prins, totdat het in 1583 zich te Delft vestigde. ) . Veel minder rustig dan in 1568 was het verloop der gebeurtenissen bij de inneming van Breda in 1581. De griffier MICHIEL PIGGEN schrijft in 1584 in dorso van een akte dd. 1566, waaraan het zegel van den prins ontbreekt ( Regentenlijst no. 3451. ) . dat de akte, daar bij de openbreking van de Rekenkamer en de cabinetten van de charters, bij de inneming van het kasteel en de verwoesting van de rekeningen, titels en papieren overal onder den voet geworpen waren, langen tijd daarna daaronder gevonden is in deze gesteltenis, "alsoock diversche andere den zegel afgetrocken oft afgesneden ende den stert daeruyt genomen geweest sijnde". Wanneer men deze beschrijving van het optreden der Spanjaarden in de Rekenkamer leest, is men geneigd hun de schuld te geven van alle hiaten in het archief tot op dien dag. De inventaris van 1767 is er evenwel om hen van dien blaam te zuiveren. De domeinrekeningen van Breda b.v. waren in dat jaar nog, behoudens enkele lacunes, van 1352 af aanwezig; thans beginnen zij met het jaar 1634 en is er bovendien een lacune over de jaren 1667-1707 bijgekomen. De rekeningen van den dispensier en van den kastelein gaan in dien Inventaris weliswaar niet verder terug dan tot 1543 en 1534, maar daarvan en ook van de latere is nu geen enkel exemplaar meer aanwezig, zoodat men veilig kan aannemen, dat het gesol met het archief na 1796 de oorzaak is van de meeste der geleden verliezen. Bewaarder van het archief te Breda bleef in 1581 de raad en griffier MICHIEL PIGGEN, die reeds 30 jaar in dienst van den prins was geweest. De andere raden, die voortvluchtig waren, werden uitgezonderd van de later door PHILIPS II aan de Bredasche rebellen verleende gratie ( P. Bor, Oorsprong enz. der Ned. Oorlogen enz., 1679, II blz. 274. ) . PIGGEN stond onder toezicht van FLORENT DE BERLAYMONT, die zijn vader was opgevolgd als superindendent en administrateur van de goederen van PHILIPS WILLEM. De registers en stukken betreffende geconfisqueerde geestelijke goederen moest hij teruggeven aan LINDANUS, bisschop van Roermond die, bij vacature van den bisschopszetel van Antwerpen, naar Breda was gezonden tot herstel van zaken in het kerkelijke ( Actorum per rev. Dnm. Lindanum in visitatione ecclesiae Bredanae epitome, 1581. Gedrukt in Taxandria XXX, blz. 25. ) . In 1578 was n.l. de Markendaalsche, in 1580 de O.L.V. kerk aan de Hervormden toegewezen. Bij deze gelegenheid is aan de aandacht ontsnapt de lijst van inkomsten van het H. Sacramentsaltaar (Inv. no. 385), kennelijk door PIGGEN bij zijn beheer gebruikt. Voor het overige kwamen de thans nog aanwezige stukken aangaande geestelijke goederen te Breda eerst in 1637, na de reductie, in het archief van den Domeinraad ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1083 fol. 28. ) .
Met het jaar 1581 breekt er voor het beheer en de archieven der domeinen een tijd vol wisselvalligheden aan. De nieuwe door den prins aangestelde raden werden na zijn dood in 1584 opgevolgd door curateuren van het sterfhuis, eerst te Delft en sinds 1589 te 's-Gravenhage. Van het erfdeel van PHILLIPS WILLEM worden gedurende de ballingschap de goederen van moederszijde door een raad te Delft onder zijn zuster MARIA, de vaderlijke door een raad in den Haag onder prins MAURITS beheerd. In 1609, bij het sluiten van het Bestand, werd de verdeeling van de nalatenschap van WILEM I tusschen zijn drie zoons definitief geregeld en nam PHILIPS WILLEM, die daartoe in 1606 toestemming had gekregen van de Staten Generaal, de administratie zijner bezittingen zelf in handen. Er waren thans drie raden, een van PHILIPS WILLEM te Breda, een van MAURITS aan het Binnenhof bij de Zuidpoort en een van FREDERIK HENDRIK waarschijnlijk in het paleis in het Noordeinde in den Haag. Na den dood van PHILIPS WILLEM en MAURITS worden onder FREDERIK HENDRIK alle goederen weer in één hand hereenigd en beheerd door één raad, die ten slotte gevestigd blijft in het huis aan het Binnenhof.
Er is uit dit tusschentijdperk opvallend weinig bewaard gebleven, hetgeen niet kan verwonderen, als men ziet, hoe de stukken wijd en zijd verspreid waren. Zoo klaagde de raad DE WILLEM in 1637 tegen HUYGENS, die bij FREDERIK HENDRIK in het leger voor Breda was, dat de griffier DE LA PISE uit Oranje hem wilde overtuigen, dat zekere stukken aangaande het prinsdom onder de charters in den Haag moesten zijn, "mais vous scavez comme tout cela est mal range et dissipé. II y a des papiers tout plein à Delft, dans la maison au Noorteynde et des autres endroits à la Haye". De KNUYT, die in 1630 in Oranje geweest was, moest volgens DE WILLEM ook nog een aantal stukken te Middelburg onder zich hebben. "Son Altesse ou ses heirs se plaindront un jour de cette nonchalance" ( Briefwisseling van Constantijn Huygens, 1634-1639, blz. 268. ) . Waarschijnlijk zou DE LA PISE succes gehad hebben, als hij gezocht had in het sterfhuis van den gewezen griffier LE SAGE († 1637). De stukken, die deze onder zich had gehad, vullen een inventaris van 26 folia. Zij betroffen alle goederen en dateeren hoofdzakelijk uit de jaren 1605-1634.
Intusschen stond het geheele oude archief nog steeds te Breda, dat in 1625 weer in Spaansche handen was gekomen en waarvan de katholieke en Spaanschgezinde graaf JAN VAN NASSAU in 1629 door PHILIPS IV heer en baron was gemaakt.
Zoodra de stad evenwel door FREDERIK HENDRIK was bevrijd (6 Oct. 1637), werden door den griffier LAURENS BUYSERO, die bij den prins in het legerkamp was, 33 kisten met boeken en papieren uit de Rekenkamer op het kasteel naar den Haag verzonden ( Nass. Dom. Inv. Hingham no. 1208, Rekening Breda, fol. clxxiv. ) . Er zijn enkele aanwijzingen, die het waarschijnlijk maken, dat er nog stukken zijn achtergebleven; zoo blijkt, dat in 1648 in een zaak, aangaande het prinsdom Oranje, een onderzoek werd gelast in de archieven te Breda en den Haag, en vragen raden van den prins in 1664 den Raad van State competenten tijd om eenige archieven op het kasteel te Breda na te zien ( Res. Raad van State 1664 Januari 26; het betrof Willemstad. ) . Dit zijn echter uitzonderingen, en de bedoeling zal wel geweest zijn, dat het geheele archief in den Haag kwam. In de eerste jaren na de overbrenging is in den Haag de inventarisatie met kracht ter hand genomen. In 44 inventarissen, vervaardigd in 1638 en in één band samengebonden ( Nass. Dom. Suppl. no. 1322. ) , vinden we de archieven, uit Breda afkomstig, het grootste deel dus, met uitzondering van de charterverzameling, globaal beschreven, van de archieven der andere domeinen voornamelijk de stukken uit de 16e en 17e eeuw. Dit alles was geborgen in 51 loketkasten in de charterkamers van den prins boven de Raadkamer van het Hof van Holland, waarheen ook in het vervolg met telkens verschoven tijdgrens het oude archief werd gebracht. In denzelfden tijd werden de charters van alle domeinen in regestvorm beschreven; van deze beschrijvingen zijn er enkele in originali, de overige in copieën van c. 1685 in een serie van 5 banden samengebonden, waarin in de 18e eeuw nog herhaaldelijk stukken werden ingeschreven en inventarissen van nieuw verworven goederen werden ingevoegd. Deze inventarissen, die, voor zoover ze bestonden, in 1682 door den griffier TOLLIUS met de stukken zijn gecollationneerd, hebben tot op heden als zoodanig dienst gedaan.
De Domeinraad verhuisde in 1767 van de Zuidpoort naar het gebouw van de gewezen kastelenij bij de Grenadierspoort, waar hij gevestigd bleef, totdat hij in 1795 na het vertrek van WILLEM V en de confiscatie van diens goederen werd opgeheven.
Voor het archief breekt hiermede de tijd aan, waarin het de zwaarste verliezen zou lijden.
Waren bij de verzegeling van het archief op 7 Maart 1795 de commissarissen van het Comité van Algemeen Welzijn nog zoo voorzichtig om te waarschuwen tegen verplaatsing, hetgeen wegens de verbazend groote quantiteit van boeken en papieren niet dan allermoeilijkst zou zijn en veel verwarring zou veroorzaken ( Decreten van de Provisionele Representanten van het volk van Holland, Maart en April 1795. ) , de agent van Financiën had minder consideratie en machtigde in 1798, het jaar, waarin de domeinen tot nationaal eigendom waren verklaard, een klerk om alle oude charters en papieren te sorteeren en degene, die door ouderdom onleesbaar of van geen belang waren, te verscheuren ( Nass. Dom. Inv. Hingman no. 195. ) . Deze machtiging is misschien de oorzaak geweest van de verdwijning van het ontzagwekkende aantal liassen met ingekomen en minuten van uitgaande stukken, dat in 1796 nog aanwezig was. Een inventaris van het jaar 1808, opgemaakt, voordat het archief naar het Departement van Financiën te Amsterdam vervoerd zou worden, doet zien, hoe de orde toen reeds geheel verstoord was. In Amsterdam kwam het archief van den Domeinraad met dat van de gewezen Secretarie der Friesche Stadhouders, dat eveneens in 1795 te 's-Gravenhage in beslag was genomen, na 1822 onder het beheer van het Amortisatiesyndicaat. In 1815 waren zij tezamen in één Inventaris beschreven als: Paquetten, registers en papieren, betrekkelijk de Vaderlandsche historie en de vorstelijke domeinen. Het gevolg van dit combineeren was, dat bij de overdracht van stukken door het Amortisatiesyndicaat aan het Rijksarchief in de jaren 1826-1828 ( Zie R. C. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederl. Rijksarchief, blz. 38 en vigg. ) behalve het archief van de Friesche Stadhouderlijke Secretarie, als voor het syndicaat van geen belang, uit het archief van den Domeinraad een aantal stukken werden afgestaan, die betrekking hadden op de bezittingen buiten de Nederlandsche grens, zooals in de eerste plaats op het prinsdom Oranje en verder op de Luxemburgsche goederen, Diest en het burggraafschap van Antwerpen; niet volledig, doch voor zoover zij te vinden waren. Zoolang de stukken van het eene Rijksbureau naar het andere verhuisden, was hereeniging altijd nog mogelijk, doch bij de in 1834 gevolgde verdeeling van de stukken, afkomstig van het Amortisatiesyndicaat, tusschen het Rijksarchief en het Huisarchief van den Koning ( Zie Bakhuizen van den Brink, t.a.p. ) , gingen de papieren, die op de bovenvermelde wijze uit het archief van den voormaligen Domeinraad genomen waren, naar het Huisarchief.
Niet op de lijst der in 1834 aan het Huisarchief toegewezen stukken komt, behoudens een enkele uitzondering, vóór een verzameling testamenten, boedelscheidingen, huwelijksvoorwaarden, commissies enz., in de 18e eeuw door den griffier van den Domeinraad beschreven in een Inventaris, getiteld: Het Doorluchtig Huis.
Om het belang, dat deze stukken voor de administratie hadden, berustten zij oudtijds onder den Domeinraad. Thans zijn zij, te oordeelen naar eenige steekproeven, alle op het Huisarchief, waar zij dus langs een anderen weg gekomen moeten zijn dan ingevolge de verdeeling van 1834 ( De vriendelijke bemiddeling van thans wijlen Dr. N. Japikse stelde mij in staat op het H.A. kennis te nemen van de daar aanwezige stukken, die vroeger deel hebben uitgemaakt van het archief van den Domeinraad. ) . Wellicht hebben zij deel uitgemaakt van de "pacta familiae" en de "diverse papieren meest relatief tot familieomstandigheden en administratiën" ( Decreten van de Prov. Repr. Maart, April 1795. ) , die WILLEM V bij zijn vertrek naar Engeland meenam of bij particuliere personen in veiligheid had laten brengen.
Een derde categorie van stukken, die het Domeinarchief heeft verloren aan het Huisarchief, wordt gevormd door een aantal archivalia met betrekking tot de Luxemburgsche bezittingen Vianden en St. Vith, welke stukken door het Departement van Financiën werden toegezonden aan de commissie voor de nalatenschap van koning WILLEM II. Het is met deze stukken als met de andere: het hangt van een toeval d.w.z. de vindbaarheid af, wat op het Huisarchief terecht is gekomen en wat voor het Rijksarchief behouden bleef; series zoowel als dossiers zijn verbroken. Het behoeft geen betoog, dat beide instellingen gebaat zouden zijn bij een herziening van de verdeeling der stukken, zooals die thans is.
De verwerving van het archief
In 1861 werd het archief van den Domeinraad van het Departement van Financiën, waar het, na de opheffing van het Amortisatiesyndicaat in 1840, was komen te berusten, overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.
Met het archief hereenigd werden eind jaren dertig door medewerking van den Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.P.W.A. SMIT, verscheidene stukken aangaande de heerlijkheid Breda en haar heeren, die aangetroffen werden in de collecties CUYPERS VAN VELTHOVEN en KLEYN ( ZIE OVER DEZE COLLECTIES DE VERSLAGEN OMTRENT VAN 'S-RIJKS OUDE ARCHIEVEN 1883 EN 1904. ) op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. Zij kunnen daarin direct uit de officieele archieven gekomen zijn of indirect, doordat zij gevonden werden onder de nagelaten papieren van de griffiers van Breda HAVERMANS (vader en zoon, griffiers van 1607-1624 en 1637-1653), die voornemens waren een historie van Breda uit te geven. Eveneens door tusschenkomst van Mr. SMIT werd de gemeente Breda bereid gevonden een aantal stukken, in haar archief berustende en klaarblijkelijk afkomstig uit Nassausche archieven, aan het Rijk af te staan, terwijl het gemeentebestuur van Etten eenige papieren in bruikleen gaf om dezelfde reden. De laatste zijn voornamelijk brieven, gericht aan graaf HENDRIK III VAN NASSAU; hun aanwezigheid te Etten kan verklaard worden uit de omstandigheid, dat een bastaardzoon van LAURENS DUBLIOUL, griffier van de orde van het Gulden Vlies, en vertrouwensman van graaf HENDRIK, aldaar schout is geweest. Nadat deze inventaris voltooid was, kreeg het Algemeen Rijksarchief in 1941 van de familie VAN NISPEN een verzameling charters en stukken in bewaring, die voor het grootste deel tot het archief van den Domeinraad hebben behoord ( Zie corresp. A.R.A. 1941, C. nos 36 en 37. ) . Zij bevat 124 nummers, waarvan er ongeveer 90 vermeld werden gevonden in den zeventiende-eeuwschen inventaris van den Domeinraad. Deze collectie heeft eenigen tijd op het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch berust en werd daar voorloopig beschreven door mr. F.F.X. CERUTTI. Met zijn veronderstelling, dat de verzameling gevormd werd in het begin van de 19e eeuw, omdat de charters nog aanwezig waren bij de contrôle door den griffier in 1789, maar geen van alle voorkomen in de uitgebreide verzameling afschriften betreffende het land van Breda, door mr. A.G.KLEYN omstreeks 1850 aangelegd, kan ik mij vereenigen. De betreffende stukken zijn in dezen inventaris opgenomen, hetgeen hernummering noodzakelijk maakte.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
Het jaar 1581 is als grens voor de archivering genomen, omdat toen de Rekenkamer, tengevolge van de inneming van Breda door de Spanjaarden, uiteen is gegaan.
Van het beginsel, dat in dezen Inventaris zouden worden beschreven de stukken, aanwezig te Breda vóór 1581, is op twee punten afgeweken. Nadat n.l. RENÉ VAN CHALON in 1530 de goederen van het huis Oranje-Chalon had geërfd, zijn, zoowel vóór als na het jaar 1581, telkens gedeelten uit de archieven daarvan naar Breda en later Den Haag overgebracht, naar gelang de Raad ze tot betere informatie en voor het beheer noodig had. Het scheen gewenscht deze stukken bij elkander te beschrijven, gelijk in dezen inventaris is geschied, maar daardoor is het zeer wel mogelijk, dat hier stukken zijn beschreven, die in 1581 nog niet te Breda waren.
Een tweede restrictie, in tegengestelden zin, is, dat niet zijn opgenomen de stukken, die te Breda berust hebben met betrekking tot de administratie van Buren c.a. uit de jaren, dat prins WILLEM de voogdij uitoefende over zijn zoon PHILIPS WILLEM, erfgenaam dier goederen. Het toezicht op het beheer kwam toen aan den Raad te Breda, doch de beheersstukken bleven, waar zij waren, en de verzameling daarvan werd te Buren voortgezet. Daar nu bovendien de stukken, die te Breda berust mogen hebben, door latere ambtenaren van den Domeinraad met andere naar den Haag overgebrachte Burensche stukken zijn vereenigd, worden zij niet hier beschreven, doch te zamen met het verdere Burensche archief in een volgend deel van dezen Inventaris.
Bij de inventariseering is het dossierstelsel toegepast, ten eerste omdat dit aansluit bij het systeem, volgens hetwelk de stukken oudtijds werden opgeborgen en ten tweede omdat van de inrichting van het beheer vóór c. 1520 weinig blijkt. Dit zal aanvankelijk bij één, later meer rentmeesters hebben berust, die vervolgens eerst een rentmeester-generaal, en, bij de verdere toeneming van het bezit, de raden boven zich gekregen hebben. De stukken waren naar de heerlijkheden opgeborgen in cassa's of laden, voor iedere heerlijkheid eenige, waarvan elke haar eigen chronologische volgorde had; een andere orde dan deze is in de oude beschrijvingen van den inhoud dier cassa's niet te bespeuren.
In dezen nieuwen inventaris is de indeeling naar de heerlijkheden behouden, terwijl in een afdeeling "Algemeen" de stukken zijn bijeengebracht, die niet op een bepaald onderwerp betrekking hadden of een groep heerlijkheden betroffen, alsmede ingekomen en minuten van uitgaande stukken van den raad, die niet bij een heerlijkheid in te deelen waren. De heerlijkheden zijn chronologisch gerangschikt naar de wijze en het jaar van aankomst. Als uitgangspunt is daarbij het bezit van JAN II VAN POLANEN genomen, den eersten heer zoowel van de Lek als van Breda, van wien de goederen verder tot 1581 regelmatig zijn vererfd. Van huis uit bezat hij Polanen, Heemskerk en Castricum en, met eenige restrictie, de Lek. Zijn familiebezit viel in het niet bij de heerlijkheden, die hem aankwamen van zijn bastaardoom WILLEM VAN DUVENVOORDE en waarvan Breda de voornaamste was. Na deze categorie volgen de heerlijkheden, door JAN III VAN POLANEN en de hem opvolgende Nassaus gekocht, welke, behalve het land van Ravestein, dat graaf ENGELBRECHT I korten tijd in pandschap had, alle in Holland lagen, en de heerlijkheden, die de NASSAUS erfden of door huwelijk verkregen en die, behalve enkele heerlijkheden in Limburg, buiten de tegenwoordige Nederlandsche grens lagen.
De stukken, beschreven onder de rubrieken Bestuur betreffen hoofdzakelijk de uitoefening van heerlijke rechten; onder beheer is alles gebracht, wat te maken heeft met eigendom van goederen en het rendabel maken daarvan.
Eigendomsbewijzen van goederen of renten, waarvan aangenomen is, dat zij aan de NASSAUS gekomen zijn, zijn op den datum van den laatsten brief geplaatst, hoewel vast staat, dat zij eerst na dien datum in het bezit der NASSAUS gekomen kunnen zijn.
Bij de indeeling naar de heerlijkheden bleven over de stukken, welke betrekking hadden op goederen, niet gelegen in heerlijkheden, toebehoorende aan de NASSAUS; zij vormen een afzonderlijke afdeeling. Dit doen ook de stukken, verband houdende met collatierechten, die naar gebleken is, onder een secretaris berustten.
De stukken, beschreven onder het hoofd "Schuldvorderingen", die men zou kunnen rekenen tot de stukken van persoonlijken aard, zijn daar niet ondergebracht, omdat de afdeeling betreffende personen zooveel mogelijk beperkt is. Het archief van den Domeinraad is zuiver administratief en men moet daarom aannemen, dat stukken, rakende personen, slechts in dit archief werden geborgen, voor zoover zij voor het beheer van belang waren. De stukken van louter persoonlijken aard nemen dan ook kennelijk in aantal af, naarmate de administratieve organisatie vasteren vorm krijgt. Varia zijn steeds zoo dicht mogelijk geplaatst bij de stukken, waaronder zij werden aangetroffen.
Onder mijn toezicht beschreef mej. docta. W. SMELT als volontaire aan het Algemeen Rijksarschief de stukken betreffende het prinsdom Oranje. Aan mr. F.F.X. CERUTTI, die een uitgave van de Rechtsbronnen van Breda voorbereidt, dank ik vele belangrijke aanwijzingen.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
1.08.11, Archieven van de Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nassause Domeinraad: Raad en Rekenkamer te Breda I , nummer toegang 1.08.01, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Nassause Domeinraad tot 1580 , 1.08.01, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen

    • De helft van Grimbergen kwam met Corroy, Frasnes en Londerzeel door het huwelijk van Maria, erfdochter van half Grimbergen, met Philips, graaf van Vianden, in het geslacht van Vianden, waaruit het op dezelfde wijze als dit graafschap op de Nassaus vererfde. De tweede helft ging met een andere erfdochter over in het geslacht Van Aa en vervolgens in dat van Boutershem, waaruit de heeren van Bergen op Zoom voortkwamen. In 1757 werd Grimbergen in zijn geheel verkocht aan Ferdinand, hertog van Croy. Corroy veranderde nog eenige malen van eigenaar

      Zie Reg. no. 2976

      ., voordat het werd teruggekocht door René Van Chalon, die het met Frasnes afstond aan zijn bastaardbroeder Alexius
          • Reg. no. 808

            regest_nummer 808 1391 Augustus 30

            regest_beschrijving Jehan de Namur, heer van Winendale en Quakebeke, arbiter tusschen zijn neef, den graaf van Spanheim en Viane, en diens vrouw eener-, en hun tante, vrouwe de Rosnay, weduwe van Robert de Namur, anderzijds, in hun geschil over verschillende wederzijdsche vorderingen, waaronder een schuldbrief, groot 1000 gulden, ten laste van eerstgenoemde partij en gevestigd op Coroit, doet uitspraak in dien zin, dat bijderzijds vorderingen tegen elkaar worden gekwiteerd.

            regest_datering (Namur).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 892). Met rest van het zegel van den oorkonder in roode was.

          • Reg. no. 1836

            regest_nummer 1836 1461 Februari 9

            regest_beschrijving Claus van Sinte Guericx, raad en kamerling van den hertog van Bourgoigne, Brabant etc., en Jan zijn zoon, ridders, verklaren ontvangen te hebben van Johan, graaf van Nassauw, Vyanden en Dyetz, heer van Breda etc., 400 rijnsche guldens ter aflossing van een rente, groot 222 dergelijke guldens 4 1/3 stuiver jaarlijks, die zij en Jans overleden vrouw, Jehanne Dautun, hadden uit het land van Grimbergen en Couroyt.

            regest_datering (duyssent vierhondert ende tsestich nae gewoente 'sHoefs vazn Camerijck).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 893). Met geschonden zegel van Jan van Sinte Guericx in roode was, dat van Claus verloren.

          • Reg. nos. 2091, 2109, 2111, 2113, 2192 en 2246

            regest_nummer 2091 1482 December 8

            regest_beschrijving Jan van Hoern, postulaat van de kerk van Ludick als principaal, en Lodewijck Pynnock, heer van Velpe en van de Horst, ridder, Jan Wittham, heer van Houtvenne, Raes van Warus, heer van Vorus in Osingh etc., en Claes van Cortenbach als borgen, oorkonden, dat Jan van Hoern belooft de rente, groot, 232½ rijnsche gulden jaarlijks, waarvoor heer Ingelbrecht, graaf van Nassou, heer van Breda, Grymbergen etc., ridder, zijn land van Grymbergen verbonden heeft ten behoeve van heer Philips, natuurlijken zoon van wijlen den bisschop van Camerijcke, ridder, binnen 3 jaar te lossen, waarover hij hem binnen een maand een brief zal geven, waarin hij zelve benevens heer Jan van Montfort, heer van Vroenenbroeck etc., heer Willem van Vloedorp, voorgd van Remoingne, heer Willem van Vloedorp, heer van Talenbroeck en Loyt, en heer Willem van Danenrode, heer van Halen etc., gezamenlijk beloven binnen 3 jaar 4000 rijnsche guldens te betalen tot aflossing van de rente.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 894). In dezelfde katern de afschriften dd. 1484 April 19 en 22 en Mei 1, 1490 Augustus 18 en 1494 October 21 (Reg. Nos. 2109, 2111, 2113, 2192 en 2246).

            regest_nummer 2192 1490 Augustus 18

            regest_beschrijving Gezworenen, raad en gemeente van Liège beloven te betalen aan den graaf van Nassou en Vyenne 10000 goudguldens ter vergoeding van de schade, die hij en zijn onderdanen geleden hebben door het krijgsvolk van Arenberch, dat te Liège in garnizoen was, en wel uit den wijnaccijns.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 894). Geschreven in dezelfde katern als het afschrift dd. 1482 December 8, (Reg.No. 2091).

            regest_nummer 2246 1494 October 21

            regest_beschrijving Jan van Hegen, Dederich Mangelman en Arnolt van Diverhaigen, leenmannen van Millen, oorkonden, dat Dederich van Hegen verklaard heeft, dat de goederen, die hij van zijn oom Daem Swertscheyde heeft geërfd, verbonden blijven voor den borgtocht ten behoeve van den heer van Nassou, heer van Bredae, zooals dat tijdens het leven van zijn oom was.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 894). Geschreven in dezelfde katern als het afschrift dd. 1482 December 8 (Reg.No. 2091).

    • Millen, Gangelt en Vucht (= Waldfeucht) waren door Jan van Loon, heer van Heinsberg, als apanage toebedeeld aan zijn jongsten zoon JAN, den lateren bisschop van Luik, na wiens dood zij aan twee oudere zoons zouden komen. Nadat deze verdeeling gemaakt was, werden uit een tweede huwelijk van Jan van Loon Maria en een zuster Jacoba, later abdis van Thorn, geboren, aan wie een erfdeel in geld werd toegezegd. Toen deze bedragen bij den dood van Jan van Loon, den bisschop, nog niet geheel betaald waren, nam Jan IV van Nassau als echtgenoot van Maria Millen, Gangelt en Vucht in beslag voor de beide zusters, van welke Jacoba zich door hem liet uitkoopen. Tegen Jan van Nassau verzetten zich de nakomelingen van de twee oudste zoons van Jan van Loon nl. Johanna van Loon, gehuwd met Jan Van Nassau-Sarbrücken, en Gerhard van Blankenheim. Bij arbitrage van Philips van Bourgondië werd Jan van Nassau in het bezit gelaten en aan ieder der beide anderen de helft van het erfrecht toegewezen. Voor een van hen is dit niet doorgegaan of heeft afkoop plaats gehad, want in 1499 ruilde graaf Engelbrecht II van Nassau de helft van Millen, Gangelt en Vucht met Willem van Gulik, schoonzoon van bovengenoemde Johanna van Nassausarbrücken tegen de heerlijkheid Diest c.a. (zie het volgende hoofdstuk). Eveneens van Jan van Loon kwamen de heerlijkheden Stein en Lummen; Stein was afkomstig van Willem van Brederode, Lummen van Jan van der Marck, heer van Aremberg. De aanspraken van de familie van Maria van Loon kocht graaf Jan IV van Nassau af. Lummen ruilde hij in 1464 tegen Zundert-Hertog, Stein verkocht hij in 1464 aan Herman van Bronkhorst. Bij de stukken aangaande Stein waren oudtijds opgeborgen eenige papieren, in den ouden Inventaris de Brederodepapieren genoemd, die o.a. betrekking hebben op de heerlijkheden van de Merwede en Gennep, evenals Stein eerder eigendom van deze familie. Deze stukken zijn bijeengelaten en in ditzelfde hoofdstuk als Aanhangsel beschreven

      J. Arnoldi, Gesch. der Oraniën-Nassauschen länder und ihre Regenten, IIer bd. 1800; Chr. J. Kremer, Akad. Beiträge zur Gülch. und Bergischen Geschichte, 1769; M. J. Wolters, Notice historique sur les anciens seigneurs de Steyn, 1854.

          • Reg. nos. 1684-1686 en 1770

            • Reg. no. 1684

              regest_nummer 1684 1453 Juni 21

              regest_beschrijving Johan van der Marck, heer van Arenberch en Pere etc., erfvoogd van Haspengauwe, verklaart, dat heer Johan van Heynsberch, bisschop van Luydich enz., graaf van Loen, hem 4600 rijnsche guldens betaald heeft in mindering van de koopsom voor de heerlijkheid Lummen, benevens 1000 rijnsche guldens van de 3000, die Johan van der Marck uit Lummen schuldig was aan Adam van Guegehoyven, heer van Gorssem etc., en 450 aan mr. Willem van Hamell, schepen van Vliedermaill, door welke bedragen de meierij, breuken, pondgeld en lijfkeuren, geheeten "mortemains", die verpand waren, afgelost zijn.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 897). Met de zegels van den oorkonder en de leenmannen van Loon: Willem van Ordinghen, heer van Warme, Daym van Gueghoyven en mr. Willem van Hamell, in bruine was, dat van Ordinghen geschonden; het zegel van Mathijs van der Straiten, landcommandeur van de balije van den Biesen, verloren.

            • Reg. no. 1685

              regest_nummer 1685 1453 Juni 23

              regest_beschrijving Jan van Heynsbergh, bisschop van Ludick enz., en Johan van der Marck, heer van Arenberghe, Peer etc., erfvoogd van Haspegauw, maken een contract over den verkoop van de heerlijkheid Lumpmen door den laatste aan den eerste.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. in duplo (Inv.No. 897).

              regest_nb a) Met geheim zegel van den oorkonder in roode, de zegels van Johan van der Marck, Willem van Alfteren, heer van Hamel, ridder, Willem van Ardingen, heer van Warme, Adam van Kerchem, Johan van Grevenbroeck, Geert van den Edelbampde, Willem van Malle en meier en schepenen van de bank buiten Lummen, mede voor schout en schepenen daar binnen, in groene was en geschonden; de zegels van Willem Cannarts, stadhouder, Stas van Streels, heer van Elch, ridders, Karle van der Rivieren, heer van Heere en Hermale, Adam van Guedechoven, heer van Gorssem, Hozemont en Thienes, Goeswijn van Wydoye, Henric van Grevenbroeck, Lodewijc van Aelst, Willem Mobben, Dieric van Cyney en Willem van Hamel verloren.

              regest_nb b) Met de zegels van Johan van der Marck, Willem van Alfteren, Willem van Ardingen, Adam van Kerchem, Willem Mobben, Dieric van Cyney, Willem van Malle en meier en schepenen, min of meer geschonden, de overige verloren.

            • Reg. no. 1685

            • Reg. no. 1686

              regest_nummer 1686 1453 Juli 20

              regest_beschrijving Daem van Gueghoyven, heer van Hozemont, Tienst, Gorssem etc., verklaart ontvangen te hebben van heer Johan, bisschop van Ludich enz., heer van Lumpen, 2000 rijnsche guldens in mindering van het totale bedrag, hem na overdracht door Floris van Boschhuysen verschuldigd uit de heerlijkheid Lummen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 897). Met zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 1770

              regest_nummer 1770 1457 Augustus 13

              regest_beschrijving Lodewijck van Bourbon, elect van Ludick enz., graaf van Loyn, oorkondt, dat Fastre Bare Surlet voor hem en leenmannen van Loyn heeft verklaard, dat heer Johan van Loyn, heer van Heynsberg, Millen, Steyn en Lumpmen, de rente, groot 340 rijnsche guldens jaarlijks, die deze hem schuldig was uit de heerlijkheid Lumpmen, heeft afgelost.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 897). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. no. 1513

              regest_nummer 1513 1445 December 27

              regest_beschrijving Johan van Heynsbergh, bisschop van Ludick enz., beleent Stasse Chabot, heer van Ommesay, met een losrente, groot 300 rijnsche guldens jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheid Lummen, na opdracht door Johan van der Marck, erfvoogd van Haspegou, heer van Arenbergh, Lummen etc.

              regest_datering (dusent vierhondert sessindveertich).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 898). De zegels van Johan van Heynsbergh, Johan van der Marck en Henrick Dessener, leenman van Loon, verloren; rest van dat van Daem van Papenhoeven, kanunnik van St. Paulus te Luik; de zegels van Willem van Malle, kanunnik van St. Maarten aldaar en van St. Servaas te Maastricht, Willem van Ordingen, Henrick van Galen, leenman, en Henrick van der Tachien, schout en leenman, in bruine was, min of meer geschonden. Met transfix dd. 1449 September 14 (Reg.No. 1619).

            • Reg. no. 1619

              regest_nummer 1619 1449 September 14

              regest_beschrijving Johan van Heynsberg, bisschop van Ludick enz., oorkondt, dat Johan van der Marck, erfvoogd van Haspengouwe, heer van Arenberg, Lommen etc., boven de hoofdsom van de rente, vermeld in den brief dd. 1446 December 27 (Reg.No. 1513), waardoor deze gestoken is, nog 400 rijnsche guldens heeft ontvangen van Eustasse Chabot, schout van Ludick, terwijl de rente en de voorwaarden dezelfde gebleven zijn.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 898). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. no. 1964

              regest_nummer 1964 1473 December 4

              regest_beschrijving Lodowyck van Bourbon, bisschop van Ludick, graaf van Loyn, gelast, op verzoek van Johan, graaf van Nassauwe en Vyande, heer van Breda, Herman van Mettichoven, stadhouder van zijn Loensche leenen, om met twee leenmannen zich te begeven naar heer Willem van der Marck, zoon tot Arenberg en heer van Lumpmen, of diens echtgenoote, en betaling binnen 15 dagen te eischen van den achterstal van de rente, groot 250 rijnsche guldens jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheid Lumpmen.

              regest_datering (Ludick).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 899). Het zegel van den oorkonder verloren. Met transfix dd. 1473 December 22 (Reg.No. 1965).

            • Reg. no. 1965

              regest_nummer 1965 1473 December 22

              regest_beschrijving Herman van Mettecoven, stadhouder in het Loensche leengerecht, bericht Lodewijk van Bourbon, graaf van Loen, dat hij de commissie, vermeld in den brief dd. 1473 December 4 (Reg.No. 1964), waardoor deze gestoken is, heeft uitgevoerd.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 899). Het zegel van den oorkonder en van de leenmannen, Jan van Kriekenbeke en Michiel van Bolgery, verloren.

          • De 3 charters met regestnummers 1527, 1543 en 1572 waren ooit getransfigeerd, maar zijn losgeraakt.

            • Reg. no. 1527

              regest_nummer 1527 1446 Augustus 20

              regest_beschrijving Jan van der Marck, heer van Arenberch, ter Nuwerborch, Lummen etc., verkoopt aan Floreys van Boschuyse het kasteleinschap van zijn slot te Lummen als erfleen benevens 63 rijnsche guldens jaarlijks uit de renten der heerlijkheid.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 900). Met rest van het zegel van den oorkonder in groene was. Met twee transfixen dd. 1446 December 22 en 1447 October 13 (Reg. Nos. 1543 en 1572). De transfixen zijn losgeraakt.

            • Reg. no. 1528

              regest_nummer 1528 1446 Augustus 20

              regest_beschrijving Jan van der Marck, heer van Arenberch, Nuwerborch, Lummen etc., belooft Floreys van Boschuysen, aan wien hij het kasteleinschap van het slot van Lummen als erfleen verkocht heeft, vóór Kerstmis e.k. voor den bisschop van Ludick, aan wien de heerlijkheid Lummen leenroerig is, en diens mannen van leen op zijn kosten in het bezit daarvan te zullen doen bevestigen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 900). Met geschonden zegel van den oorkonder in groene was.

            • Reg. no. 1529

              regest_nummer 1529 1446 Augustus 28

              regest_beschrijving Jan van der Marcken, heer van Aremberg en Lummen, oorkondt, dat zijn meier, drossaard en rentmeesters in de heerlijkheid Lummen Florijs van Boschuysen, aan wien hij het kasteleinschap heeft verkocht, bij brieven hulp en betaling zullen beloven, bij weigering waarvan zij vervangen zullen worden; voorts verleent hij Florijs van Boschuysen het jachtrecht aldaar.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 900). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 1543

              regest_nummer 1543 1446 December 22

              regest_beschrijving Johan van Heynsberch, bisschop van Ludick enz., bevestigt den verkoop van het burggraafschap van het slot te Lummen, benevens 63 rijnsche guldens jaarlijks en beleent er Florijs van Busschuysen mede na opdracht door Jan van der Marck, erfvoogd van Haspengauwe, heer van Arburgh en Lummen, naar den inhoud van de beide brieven dd. 1446 Augustus 20 (Reg. Nos. 1527 en 1528), door den eersten waarvan deze gestoken is, onder voorbehoud, dat het niet van den heer van Lummen te leen gehouden zal worden en dat Jan van der Marck het kan lossen met 2000 rijnsche guldens.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 900). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 1572

              regest_nummer 1572 1447 October 13

              regest_beschrijving Johan van Heynsberch, bisschop van Ludich enz., beleent Heynrick van Galen als man en voogd van jonkvrouw Katheryne van Alfteren met het kasteleinschap van het slot van Lummen, zooals dat beschreven wordt in den brief dd. 1446 Augustus 20 (Reg.No. 1527), waardoor deze gestoken is, na opdracht door Florijs van Buschusen, die het hem, met medeweten van Johan van der Marke, erfvoogd van Haspengauwe, heer van Arberg, Nuwerberg, Lummen en Peer, verkocht heeft.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 900). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 956

            regest_nummer 956 1408 October 20

            regest_beschrijving Willem van Brederode, heer van Steyn en de Merweyde, verpandt Gherart van Pietershem, knaap, het slot van Steyn op de hierin omschreven voorwaarden.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 901). Met de zegels van Willem van Brederode en Gherart van Pietershem in groene was en geschonden.

            regest_nb Het stuk is een chirograaf.

          • Reg. no. 957

            regest_nummer 957 1408 October 21

            regest_beschrijving Gherart van Pietershem, knaap, belooft Willam van Brederode, heer van Steyn en de Merwede, de heerlijkheid Steyn, die hij in pand heeft, terug te zullen geven na ontvangst van 3000 rijnsche guldens hoofdgeld benevens 300 dergelijke guldens handgeld, alles volgens de chirograaf, die ieder van hen aangaande de verpanding heeft.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 901). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 986

          regest_nummer 986 1411 Juli 17

          regest_beschrijving Hertog Johan van Beyeren, elect van Ludic, oorkondt, dat Willem van Brederoide en zijn vrouw Margriete van Steyn aan Gerijt van Petershem voor telkens 3 jaar hebben verpand de heerlijkheid Steyn met de wieren tot Redekem, waarvan Margrietes zusters Katharina en Johanne eveneens afstand zullen doen, losbaar, mede door de zusters, na 3 jaar met 750000 rijnsche guldens, en beleent Gerijt van Petershem daarmede.

          regest_datering (in onsen palayse tot Ludijck).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 902). Het zegel van den oorkonder verloren.

        • Reg. no. 1044

          regest_nummer 1044 1415 December 27

          regest_beschrijving Johannes, hertog van Bavaria, elect van Leodium, graaf van Los, oorkondt, dat Wilhelmus van Breyroede den 29en December 1414 te Leodium voor leenmannen van Mazelant de burcht Steyn met bijbehooren aan hem heeft opgedragen en er vervolgens door hem als graaf van Los mede beleend is.

          regest_datering (a.D. millesimo quadringentesimo sextodecimo).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 903). Met zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. no. 1331

          regest_nummer 1331 1435 Februari 6

          regest_beschrijving Johan, bisschop van Ludic enz., beleent als graaf van Loen Willem van Brederode, man van zijn nicht Margriete, vrouwe van Steyn, met het huis en slot van Steyn.

          regest_datering (des neisten Sondaigs na onser Liever Vrouwen dach Licmisse dat men sprict in Latynen Purificacio).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 904). Met zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

          • Reg. no. 1591

            regest_nummer 1591 1448 Juni 16

            regest_beschrijving Willem van Brederoide en Margareta van der Merwede, heer en vrouwe van Steyn, verpanden heer Johan van Heynsberch, bisschop van Ludick enz., graaf van Loen enz., slot en land van Steyn, zooals diens vader het had, nadat Gerrit van Petersheym het hem had overgedragen, met de voorwaarde, dat heer Johan na een jaar kan kiezen, of hij het erfelijk behouden wil voor 6000 gulden eens en 100 jaarlijks, zoolang Margareta van Brederode leeft, met een vergoeding van 1500 rijnsche guldens voor het afkoopen van de aanspraken van Petersheym, dan wel of hij het terug wil geven.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 905). Met de zegels van Willem en Margareta van Brederode in roode was, waarvan het tweede zeer geschonden, die van Steven van Lyeck den ouden, Gotschalck van Vurde, Steven van Lyeck Jr. en Sander van Vosshem in groene was; dat van Johan van Lyeck Stevensz. verloren.

          • Reg. no. 1592

            regest_nummer 1592 1448 Juni 16

            regest_beschrijving Johan van Heynsbergh, bisschop van Ludick, enz., graaf van Loyn enz., neemt slot en land van Steyn van Willem en Margareta van Brederode en De Marweyde in pand op de voorwaarden, met hen overeengekomen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 905). Met geschonden zegel van Johan van Heynsbergh in roode, die van Steven van Lyeck Sr., Gotschalck van Voirde, Johan en Steven van Lyeck, gebroeders, en Sander van Voshem in groene was.

          • Reg. no. 1638

            regest_nummer 1638 1450 Augustus 1

            regest_beschrijving Roprecht, heer van Grevenbroick en Hamont, drossaard van Stockhem, stadhouder van heer Johan van Heinsberch, bisschop van Ludick enz., graaf van Loen, en Loensche mannen van leen oorkonden, dat vrouwe Johanna van der Merweyden en Steyne, vrouwe van Gerdijngen, echtgenoote van Claiss van der Hoyven, heeft opgedragen de aanspraken, die zij op de heerlijkheid Steyn heeft gekregen door overlijden van haar zuster, Margareta van Brederode, waarna de stadhouder heer Johan van Heinsberch met de heerlijkheid heeft beleend.

            regest_datering (Stockhem).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 906). Met geschonden zegels van Roprecht, heer van Grevenbroick, Nyckolaus Tatter, priester, Goerdt van Vlodorp, heer van Leut, Mertijn van Bockhoyven en Renerus Bornman, leenmannen, in groene was; dat van Mertijn van Bochkoyven zeer, de andere weinig geschonden.

            regest_nb Gedrukt bij M.J. Wolters, Notice historique sur les anciens seigneurs de Steyn et de Pietersheim, 1854, bl. 31.

          • Reg. no. 1676

            regest_nummer 1676 1452 Juli 31

            regest_beschrijving Clais van der Hoyven en zijn vrouw Johanna van der Merweyden, vrouwe van Gerdinghen, verklaren, dat de 1600 rijnsche guldens, die wijlen heer Johan van Loen, heer van gulich, Heinsberch en Lewenberg, schuldig was aan Johanna's eersten man, heer Daniell Hoyn, ridder, tijdens diens leven zijn betaald, en schelden die zijn erven en degenen, die zich in een brief dd. 1424 December 1 borg hebben gesteld, op deze wijze kwijt, omdat zij de schuldbekentenis verloren heeft.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 906). Met geschonden zegel s van de beide oorkonders en van Goerdt Bulner en Johan Dwyngelant in groene was.

          • Reg. no. 1677

            regest_nummer 1677 1452 Juli 31

            regest_beschrijving Geryt van Serayn, erfpanetier van het bisdom Ludick, stadhouder van heer Johan van Heinsbergen, bisschop van Ludick en graaf van Loen, voor diens Loensche en Maeslandsche leenen, beleent den bisschop met de heerlijkheid Steyn na opdracht door Johanna van der Merweyden, vrouwe van Gerdinghen, echtgenoote van Clais van der Hoyven.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 906). Met de zegels van den stadhouder en van Johan Koperdrait en Mertijn Putmans, mede voor Gerit van Roidacker en Heyne Pyper, leenmannen, en van Clais van der Hoyven en Johanna van der Merweyden in groene was, de eerste twee geschonden.

            regest_nb Gedrukt bij M.J. Wolters, a.w., bl. 35.

          • Reg. no. 1704

            regest_nummer 1704 1454 October 8

            regest_beschrijving Henric van Diest, heer van der Rivieren, ridder, doet ten behoeve van heer Johan van Loen, bisschop van Ludick enz., graaf van Loen, afstand van de aanspraken, die hij heeft gekregen op de heerlijkheid Steyn, na overlijden van zijn zuster Marie, in leven vrouw van Gheert van Petershem, aan wien Willem van Brederode de heerlijkheid heeft verpand.

            regest_datering (Dyest).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 907). Het zegel van den oorkonder in roode was verloren, die van Daem van Gudeghoven in groene, en Willem van Ordinghen in roode was, geschonden.

          • Reg. no. 1776

            regest_nummer 1776 1457 October 1

            regest_beschrijving Henric van Dyest, heer van der Ryvieren, ridder, bevestigt den afstand van zijn aanspraken op de heerlijkheid Steyn, eertijds door hem gedaan ten behoeve van heer Johan van Loen, heer van Heynsberghe, Millen, Steyn en Lumpnen.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 907). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was; die van Daem van Gudeghoven, drossaard van het land van Loon, en Willem van Ordingen verloren.

        • Reg. no. 1840

          regest_nummer 1840 1461, vóór October 8

          regest_beschrijving Aart van Elen bericht Dierick Wolff te Triecht, dat hij niet te zamen met Jan Hoen van den Brueck en met de kinderen uit het eerste huwelijk van zijn vrouw over de aanspraken op zekere goederen van den jonker van Nassouwen te Triecht wil komen spreken, daar alleen zijn vrouw aanspraken heeft, die zij, wanneer geen schikking gevonden wordt, zullen verkoopen.

          regest_datering (tot Brede).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 908). Met afgesleten sluitzegel in groene was. Hierbij twee stukjes papier, waarop eenige aanteekeningen, o.a. dat Jan Hoen voogd is van genoemde kinderen, waarvan de vader Joris van den Anstelen was en de moeder Cecylie, oudste dochter van Johanna van de Merwede, hertrouwd met Aart Elen. Op een der stukken staat als datum: 8 October 1461.

        • Reg. no. 1850

          regest_nummer 1850 1462 September 24

          regest_beschrijving Wilhem van Loyn, heer van Guilch, graaf van Blanckenheim etc., verklaart ontvangen te hebben van zijn zwager Johan, graaf van Nassouwe, 800 rijnsche guldens in mindering van 1500 dergelijke guldens, die hem toekomen voor zijn aandeel in de heerlijkheden Steyn, Lumpmen en Merchena, dat hij gekregen heeft van zijn "zwager" en zijn moei, graaf en gravin van Weede.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 909). Met rest van het opgedrukte zegel van den oorkonder in groene was.

          Over Meerssen, dat eigendom was van de Abdij van St. Remigius te Reims, hadden de heeren van Heinsberg de voogdij.

          • Reg. nos. 1864 en 1874

            regest_nummer 1864 1463 September 23

            regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouw etc., belooft vrouwe Janne van der Merweden, dochter tot Steyn en vrouwe van Gerdingen, een lijfrente, groot 20 rijnsche guldens jaarlijks, te betalen in ruil voor haar afstand van aanspraken op de heerlijkheid Steyn.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 910).

            regest_nummer 1874 1464 Maart 5

            regest_beschrijving Jehen van der Merweyden, dochter tot Steyn en vrouwe van Gherdingen, verklaart ontvangen te hebben van Johan, graaf van Nassouwen, Vianden en Dietz, heer van Breda, 20 rijnsche guldens als termijn van een lijfrente, vervallen op 2 Februari 1464.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 910). Met opgedrukt zegel van de oorkondster in groene was.

          • Reg. no. 1865

            regest_nummer 1865 1463 September 23

            regest_beschrijving Johanna van der Merwede, dochter tot Steyn, vrouwe van Gheerdingen, doet ten behoeve van Johan, graaf van Nassouw, Vyanden en Dietze, heer van Breda, voor hemzelve en als voogd van zijn vrouw, Marie van Loen, en zijn schoonzuster, jonkvrouw Jacop, afstand van haar aanspraken op de heerlijkheid Steyn op voorwaarde, dat haar de lijfrente, groot 20 rijnsche guldens jaarlijks, haar beloofd door Johan van Heynsbergh, wordt uitbetaald.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 910). De zegels van Johanna van der Merwede en van Claes van Aelsdorp verloren.

            • Reg. no. 1002

              regest_nummer 1002 1413 April 11

              regest_beschrijving Johan, Walraven en Willem, gebroeders, heeren van Brederode, Genp, Steyn en de Merweyde, oorkonden, dat zij de heerlijkheid Genp en wat zij verder van hun moeder geërfd hebben, ongescheiden zullen bezitten.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 911). Met de zegels van Johan en Willem van Brederode in groene was, dat van Walraven verloren.

            • Reg. no. 1005

              regest_nummer 1005 1413 September 28

              regest_beschrijving Johan van Loen en Margriete, heer en vrouwe van Hensberch, Ghennip en Lewenberch, Johan van Brederode, heer van Ghennip, Walraven, heer van Brederode en Ghennip, en Willam van Brederode, heer van Ghennip, Steyn en de Merwede, komen overeen, dat de beide eersten hun slot Lonensteyn in de stad Ghennip zullen afbreken en in plaats daarvan in overleg met de anderen het huis ten Hage in de heerlijkheid Ghennip zullen versterken, dat Margriete den molen te Ghennip, den hof te Brakel en wat zij verder als ouderlijk erfdeel heeft gekregen, wederom in zal brengen, en Johan van Loen 1∕4 van de schuld, die wijlen Johanna van Brederode en Ghennip, zijn (schoon)zuster had, betalen zal, waarvoor hij met de drie anderen gelijkelijk de heerlijkheid Ghennip bezitten zal, welke bij kinderloos overlijden der Brederodes zal vererven op zijn oudsten en zijn middelsten zoon, Johan van Loen en Willem, graaf van Blanckenhem.

              regest_datering (op Sinte Michiels avont).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 911). Met de zegels van Willem van Loen, graaf van Blanckenhem, en Willem van Brederode in groene was, waarvan het laatste geschonden; die van Johan van Loen, zijn zoon Johan en Johan en Walraven van Brederode verloren.

          • Reg. no. 1025

            regest_nummer 1025 1415 Maart 4

            regest_beschrijving Johan van Loen, heer van Heynsbergh, Genp en Lewenbergh, en zijn vrouw Margrete beloven het vierdedeel van de stad Genp en het slot die Hage aldaar, dat Wilhem van Brederode, heer van Steyne, en zijn vrouw Margete hun verpand hebben, te zullen teruggeven na ontvangst van 4000 rijnsche guldens van Wilhem of zijn broeders Johan en Walraven van Brederode.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 912). De zegels van Johan van Loenen zijn zoons Johan van Heynsberg en Wilhem, graaf van Blankenheim, verloren, dat van zijn vrouw Margrete in groene was en afgescheurd.

          • Reg. nos. 87 en 114

            regest_nummer 87 1303 November 30

            regest_beschrijving Johannes, hertog van Brabantia enz., verklaart, dat hij, zooals bij onderzoek gebleken is, geen enkel recht heeft op de hooge heerlijkheid, die Johannes van Merewijck aldaar en te Empel bezit.

            regest_datering (die Beati Andree apostoli).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1311 November 6 (Reg.No. 114).

            regest_nummer 114 1311 November 6

            regest_beschrijving De prior van het Predikheerenklooster te Novimagum geeft vidimus van den brief dd. 1303 November 30 (Reg.No. 87).

            regest_datering (Sabbato post festum Omnium Sanctorum).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 913). Met geschonden priorszegel in groene was.

            • Reg. no. 1165

              regest_nummer 1165 1422 April 22

              regest_beschrijving Jan de Vrieze verklaart, dat de 200 hollandsche schilden, die Dieric Jacopsz. van Amsterdamme en Jan van Alphen hem volgens bezegelden brief schuldig zijn, jonker Willem van Breerode, heer van Gennep, Steyn en de Marweyde, toekomen, en belooft die te zullen aftrekken van de 1100 kronen, die deze hem schuldig is.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 914). Het zegel van den oorkonder verloren.

            • Reg. no. 1205

              regest_nummer 1205 1424 Mei 6

              regest_beschrijving Lodewijck, heer van Moerkercke, ridder, belooft Willem en Margriete van Brederode, heer en vrouw van Steyn, zijn zwager en zuster, voor het goed ter Merweyde te zullen betalen 16 keer de gemiddelde opbrengst per jaar, berekend over 12 jaar, nadat een begin gemaakt zal zijn met de bedijking, in mindering waarvan hij reeds nu 1000 kronen betaalt en op voorwaarde, dat hij voor de betaling van het overige uitstel krijgt tot 2 jaar, nadat het land bedijkt zal zijn en vruchten zal dragen.

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 914). Met de zegels van den oorkonder en zijn neven Geraerd vazn Aexpoele en Jan van Seelis in roode was, weinig geschonden.

            • Reg. nos. 1451 en 1461

              regest_nummer 1451 1441 Maart 28

              regest_beschrijving Burgemeesters, gezworenen en raad van Tricht oorkonden op verzoek van Willem van Brederode, heer van Steyn, dat Aert van Chievel, knaap, voogd van het land van Valkenborch, en Engelbrecht van den Brueck onder eede verklaard hebben, dat de heer van Moerkerken bij den koop van de heerlijkheid van de Marweide beloofd heeft aan de erfgenamen van Johan die Vriese te betalen, hetgeen Willem van Brederode dezen schuldig was uit de genoemde heerlijkheid.

              regest_datering (nae costume s'Hoofs van Ludick).

              regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1442 Januari 14 (Reg.No. 1461).

              regest_nummer 1461 1442 Januari 14

              regest_beschrijving Dirc van Wassener, protonotarius van den pauselijken stoel, proost van St. Johan te Utrecht, van Westvrieslant en van Leyen, pastoor van Haerlem, heer van Mydrecht en Wilnes, geeft vidimus van den brief dd. 1441 Maart 28 (Reg.No. 1451).

              regest_datering

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 914). Met zegel van den oorkonder in roode was.

            • Reg. no. 1475

              regest_nummer 1475 1443 Februari 15

              regest_beschrijving Hildegonde Willem Witmansz. weduwe en Jacop die Vryese Jansz. beloven jonker Willem van Brederode, heer van Stein, en zijn vrouw, jonkvrouw Margriete van der Marweede, niet te zullen lastig vallen naar aanleiding van een brief, sprekende van 1100 kronen, rentende 110 kronen jaarlijks, zoolang deze zich zullen houden aan den brief, hun den 9en Februari 1442/3 te Aelbertsberghe gegeven.

              regest_datering (dusent vyerhondert ende tweevyertich na beloep scrivens des Hoofs van Hollant).

              regest_nb Oorspr. (Inv.No. 914). Met geschonden zegel van Jan van Muylwyck Gheraetsz. in groene was; dat van Alaert Suys Matheusz. verloren.

          • Reg. no. 780

            regest_nummer 780 1387 Augustus 10

            regest_beschrijving Willem van Gulick, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, geeft Dirick van Brederode 150 oude schilden jaarlijks uit den tol te Moldich, in ruil voor den door diens vader, heer Reynalt heer van Brederode en Ghenepp, aan zijn onderdanen verleenden vrijdom van tol te Ghenepp.

            regest_datering (up Sente Laurentius'dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 915). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. nos. 1284 en 1301

            regest_nummer 1284 1431 Januari 15

            regest_beschrijving Sigmund, Roomsch koning, beleent Dederich, graaf van Seyne, erfelijk met de torens te Engersz en te Keysserswerde, hetgeen zoo blijven zal, ook wanneer de tollen verplaatst worden, en met het dorp Consor, dat Dederichs oom, Wilhelm von Seyn, in leen heeft gehad.

            regest_datering (zo Costentz vierzehenhundert jar und darnach in deme eynunddrissigisten jaire am Mantag vor Sant Anthoniitag unserer Rijche des Ungerischen etc. indeme vier und vierzichsten des Romischen in deme eyn und zwenzichsten und des Beheymschen indeme eylfften jairen).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1432 Mei 27 (Reg.No. 1301).

            regest_nummer 1301 1432 Mei 27

            regest_beschrijving Brün, abt van St. Mergenstat, Johan van Seelbach Geirhartsz. en Frederich van Gevertzhain geven vidimus van den brief dd. 1431 Januari 15 (Reg.No. 1284).

            regest_datering (feria tercia proxima post Dominicam qua cantatur in ecclesia Vocem Jocunditatis).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 916). Van de in groene was opgedrukte zegels der drie oorkonders is slechts een rest van het eerste over.

          • Reg. nos. 1097, 1098, 1102 en 1247

            regest_nummer 1097 1419 December 5

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., bewijst zijn raad Willem van Brederoede, heer van Gemp, Steyn en Merweyde, uit de renten van Tricht 216 mud spelt jaarlijks, dezen aangekomen van zijn vrouw Mergriete van der Merweyde en Steyn, die ze van heer Arnd van Steyn, ridder, had geërfd.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Getranssumeerd in den brief dd. 1429 Maart 12 (Reg.No. 1247).

            regest_nummer 1098 1419 December 5

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., bewijst zijn raad Willem van Brederoede, heer van Gempe, Steyn en de Merweyde, 1000 rijnsche guldens jaarlijks uit de renten van Tricht, totdat voldaan zal zijn de achterstal van 216 mud spelt jaarlijks over 63 jaar, beloopende 13608 mud, welke Willem van Brederoede aangekomen zijn door zijn huwelijk met Margriete van der Merweyden en Steyn.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Getranssumeerd in den brief dd. 1429 Maart 12 (Reg.No. 1247).

            regest_nummer 1102 1420 Maart 13

            regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., bewijst zijn raad Willem van Brederoede 7 pond oude grooten van 20 fransche kronen het pond jaarlijks, uit den cijns, dien de lombarden van Tricht hem schuldig te zijn, omdat de renten van Tricht te zeer bezwaard zijn om daaruit de 1000 rijnsche guldens jaarlijks te betalen, die Willem van Brederoede bij brief van 1419 December 5 (Reg.No. 1097) beloofd zijn.

            regest_datering (Bruessel dusent vierhondert ende negenthien na gewoenten 's hoofs van Camerijck).

            regest_nb Getransumeerd in den brief dd. 1429 Maart 12 (Reg.No. 1247).

            regest_nummer 1247 1429 Maart 12

            regest_beschrijving De officiaal van de curia te Leodium geeft transsumpt van de brieven dd. 1419 December 5 en 1420 Maart 13 (Reg. Nos. 1097, 1098 en 1102).

            regest_datering (in palatio episcopali Leodiense).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 917). Het zegel van het officialaat verloren; met signatuur van den notaris Mathias Voelen.

    • In de inleiding tot het vorige hoofdstuk (blz. 151) is reeds vermeld, hoe graaf Engelbrecht II de helft van Millen, Gangelt en Vucht ruilde tegen Diest c.a. Onder de annexa zijn te verstaan: "tol en doorgang" van Diest, het burggraafschap van Antwerpen, benevens Zelhem, Sichem, Meerhout, Vorst, Holede en 9 bunder land te Wommerssom, welke goederen in 1447 reeds aan Jan IV van Nassau verpand waren. Het waren Brabantsche leenen behalve Diest zelve, dat oorspronkelijk allodiaal, door Arnold II aan Philips van Heinsberg als aartsbisschop van Keulen (1168-1191) werd opgedragen. De heeren van Diest herinnerden zich het bestaan dezer vazaliteit slechts bij hooge uitzondering, zooals in 1308, toen Gerard van Diest zich op de leenroerigheid aan Keulen beriep om voor Diest uitzondering te verkrijgen van den ban, die Brabant getroffen had

      De annexe bezittingen werden langzamerhand en langs verschillende wegen verworven. Wanneer Zelhem en het burggraafschap van Antwerpen aan de heeren van Diest zijn gekomen, is mij niet gebleken; Arnold V (†1296) is, voor zoover bekend, de eerste, die zich burggraaf van Antwerpen

      Volgens Witkamp, Gesch. der zeventien Nederlanden, II, blz. 360, komt reeds in 1268 een Arnold van Diest voor als burggraaf

      ., Thomas (†1349) de eerste, die zich heer van Zelhem noemt. De genealogen voegen daarom tusschen Arnold IV en V nog een Arnold in, die met een erfdochter van het burggraafschap gehuwd zou zijn geweest. Het ligt meer voor de hand, dat de hertog van Brabant, die als hertog van Neder-Lotharingen markgraaf van Antwerpen was, den titel van burggraaf erfelijk aan een der heeren van Diest heeft geschonken. Sichem kocht Thomas II in 1413 van Reinald, heer van Schoonvorst en Montjoie

      Van Meerhout bezaten de heeren van Diest als zoodanig de helft met hooge rechtspraak; door het huwelijk van Thomas II met Catherina van den Wiere kregen zij er de andere helft bij benevens de dorpen Vorst en Holede, alle met uitzondering van de hooge rechtspraak, en de 9 bunder land te Wommerssom

      Diest, dat aanvankelijk met een aantal omliggende gehuchten één heerlijkheid vormde, werd daarvan in 1229 door verkrijging van stadsrecht geëximeerd. De onderhoorigheden, die evenals het bestuur van de stad Sichem onder den drossaard van de landen van Diest en Sichem stonden, behielden hun meier en 7 schepenen, die op den burcht te Schaffen vergaderden en een zegel gebruikten, waarop het wapen van Diest met het randschrift "Sigillum scabinorum forensium de Dyste". Sinds 1566 waren zij verplicht te Diest in het korenhuis te vergaderen

      De beide helften van Meerhout hadden evenals Vorst ieder een bank, welke drie banken door eenzelfden meier van den heer van Diest werden bediend. In die helft van Meerhout, welke deel uitmaakte van de heerlijkheid Wier, stelde het kapittel van St. Gomarus te Lier de schepenen aan, die den eed aflegden aan den hertog, het kapittel en den heer van Diest. In de andere helft lag de hof te Lare, die de heer in cijns had van het kapittel te Lier

      Graaf Hendrik III van Nassau liet ook te Diest in 1514 of 1516 een burcht bouwen na slooping van twee oude kasteelen, waarvan er een, gebouwd vòòr 1200, op de Warande lag temidden van wijngaarden, en de andere, die uit het midden van de 14e eeuw dateert, op het St. Jansveld. Graaf Hendriks gemalin, Claude de Chalon, te Diest gestorven in 1521, is er, evenals prins Philips Willem begraven; de eerste in de St. Jans-, de laatste in de St.- Sulpiciuskerk. Diest heeft tot 1795 aan de Nassaus behoord

      Zie Chronicon Diestense, uitgegeven door M. Raymakers in Bulletin de la Commission royale d'histoire de Belgique, 3e serie, tome II, (1861); F. J. E. Raymakers, Het kerkelijk en liefdadig Diest, 1870; M. Ch. Stallaert, Inventaire analytique des chartes concernant les seigneurs et la ville de Diest, in Compte rendu de la Commission royale enz., 4e serie, tome III, (1876); J. de Sturler, Un fief de l'Archevêché de Cologne en Brabant: La eigneurie de Diest, in Bulletin de la Commissien royale enz. tome CI, (1936), blz. 137-186; Instructive memorie op de domeinen van Z.H. door F. E. Fijen, van 1768 (Inv. Nass. Dom. fol. 794 no. 78); P. J. Goetschalckx, Eenige aanteekeningen rakende de geschiedenis van Sichem in Bijdr. tot de gesch. van het hertogdom Brabant, I, (1902), blz. 523

        • Reg. nos. 451, 452, 802, 1011, 1192-1194, 1415, 1487, 1524, 1554, 1563, 1564, 1580, 1618, 1651, 1656, 1718, 1741, 1744, 1756, 1757, 1767, 1772-1775, 1777, 1807, 1814, 1829, 1831, 1856, 1861, 1868, 1910-1912, 2141, 2156 en 2178

          Het cartularium bevat 44 bladen en begint met de huwelijksvoorwaarden van Johanna van Heinsberg en Jan van Nassau-Sarbrücken dd. 1451 en een aantal akten, die daarop betrekking hebben. Daarna volgen akten betreffende financieele verplichtingen van de heeren van Diest en ten slotte enkele privileges uit de 14e eeuw benevens een akte van aanstelling van een schout dd. 1489

          regest_nummer 451 1349 Juli 25

          regest_beschrijving Karolus, Roomsch koning, verleent Johannes, hertog van Brabantia enz., markgraaf van het H.R., het voorrecht, dat geen wereldlijk of geestelijk heer over zijn onderdanen mag recht spreken, tenzij bewezen is, dat de rechteischer van de daartoe aangewezen personen geen recht heeft kunnen verkrijgen.

          regest_datering (Aquisgrani VIIIa Kal. Augusti).

          regest_nb a) Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXVIII, vo.

          regest_nb b) Geïnsereerd in den brief dd. 1349 Juli 28 (Reg.No. 452).

          regest_nb Gedrukt bij J.F. Böhmer, Urk. Deutscher Könige und Kaiser, 1878, no. 846.

          regest_nummer 452 1349 Juli 28

          regest_beschrijving Karolus, Roomsch koning, gelast een ieder, die het aangaat, er voor te zorgen, dat uitvoering wordt gegeven aan het privilege, door hem verleend aan den hertog van Brabant dd. 1349 Juli 25, hierin geïnsereerd (Reg.No. 451).

          regest_datering (Aquisgrani Vo Kal. Augusti).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XL.

          regest_nummer 802 1390 October 28

          regest_beschrijving Wilhelm van Diest, kanunnik van St. Lambrecht te Ludic, belooft, dat, wanneer hij de rente, groot 320 hollandsche guldens, hem bij broederdeeling toegewezen uit de goederen van Diest, vervreemdt ten nadeele van zijn erven, deze de rente zullen mogen lossen met den penning 10, uitgezonderd wanneer hij het wegens gevangenschap of levensgevaar heeft moeten doen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXIV vo.

          regest_nummer 1011 1413 December 9

          regest_beschrijving Johan van Loyne, heer van Heynsberg en Lewenberg, en zijn vrouw Margreta van Genep, geven den Karthuizers van Zelem een voeder wijn jaarlijks uit hun keurwijnen te Hunff in het land van Lewenberg.

          regest_datering

          regest_nb Geïnsereerd in den brief dd. 1468 Augustus 18 (Reg.No. 1911).

          regest_nummer 1192 1424 Januari 6

          regest_beschrijving Sigismundus, Roomsch koning, bevestigt, op verzoek van de inwoners van Lothringia, Brabantia, Lymburgia, het markgraafschap van het H.R. rijk en de heerlijkheden Roden en Herpen, het privilege, aan Johannes, hertog van Brabantia, verleend door koning Karolus.

          regest_datering (Bude regnorum nostrorum vero Hungarie etc. tricesimo septimo Romanorum quartodecimo et Boemie quarto).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XL vo.

          regest_nummer 1193 1424 Januari 7

          regest_beschrijving Sigismundus, Roomsch koning, gelast een ieder, die het aangaat, ervoor zorg te dragen, dat de hand wordt gehouden aan de uitvoering van het privilege, door koning Karolus verleend en door hem bevestigd ten behoeve van de inwoners van Lotharingia, Brabantia, het markgraafschap van het H.R. Rijk en de heerlijkheden Roden en Herpen.

          regest_datering (Bude regnorum nostrorum vero Hungarie etc., tricesimo septimo, Romanorum quartodecimo et Bohemie quarto).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XLI vo.

          regest_nummer 1194 1424 Januari 8

          regest_beschrijving Thomas, heer van Diest, Zichenen en Zelem, burggraaf van Antwerpen, verklaart, dat na zijn dood de rente, groot 320 hollandsche guldens jaarlijks, hem gegeven door zijn broeder, heer Willem van Diest, bisschop van Strasborg, die ze bij broederdeeling had gekregen, aan zijn broeder terug zal komen, en dat, wanneer zijn broeder vóór hem sterft, diens erfgenamen recht hebben op 1200 gulden in eens, te betalen na heer Thomas' dood; de brief, waarbij de rente eertijds aan heer Willem werd gegeven, zal aan deken en kapittel van St. Jan te Diest in bewaring worden gegeven voor den langstlevende van beiden.

          regest_datering (na costume des Hoefs van Ludick).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXV.

          regest_nummer 1415 1440 Februari 7

          regest_beschrijving Judocus Absoloens en Jacobus van Lymingen, schepenen van Lovanium, oorkonden, dat Sanderus van Voshem, nadat hem voor schepenen door Johannes van Loen, zoon van Heynsberg, heer van Diest, Zichenen en Zeelem, en diens vrouw Johanna van Diest, hof en goederen van Holede met 31 bunder bouwland, 13 bunder weiland, 5½ bunder bosch enz. was overgedragen, heer Ywannus van Houtheem in het bezit heeft gesteld, waarna hij het voor Johannes van Loen en Johanna van Diest verklaart te hebben terugontvangen tegen 50 rijnsche guldens jaarlijks.

          regest_datering (a.D. millesimo quadragesimo tricesimo nono).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXIV vo.

          regest_nummer 1487 1443 November 12

          regest_beschrijving Johan van Loyn, heer van Heynsberg, Diest en Zichen, burggraaf van Antwerpen, en zijn vrouw Johanna, geven Reyner van Diest, natuurlijken zoon van heer Thomas, heer van Diest, om een einde te maken aan hun oneenigheden, het goed ten Roide in Meerhout en verder alle andere, door heer Thomas en zijn weduwe aldaar verworven goederen, benevens 75 gulden jaarlijks als leen, losbaar met den penning 16 en verzekerd op den hof ten Laere te Meerhout; en wat daaraan tekort komt, doordat aan Marie van Diest, natuurlijke dochter van heer Thomas, en haar man Sander van Vossen reeds 31 gulden uit dien hof zijn bewezen, zal uit de verdere renten van Meerhout worden aangevuld.

          regest_datering (na costume van schrivene in den Hofe van Ludick).

          regest_nb a) Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXIII vo.

          regest_nb b) Authentiek afschrift dd. 1455 April 28 (Inv.No. 1093).

          regest_nummer 1524 1446 Juli 27

          regest_beschrijving Cristiaen tSoers, Gheert van Goitsnoven, Henrick Vilten, Henrick van Beringen, Hubrecht van Rechoven en Arnout Boechout, schepenen van Diest, oorkonden, dat jonkheer Johan van Loen, heer van Heynsberge, Diest, Zichenen etc., heeft verkocht aan Godevaert van Meerhout, schepen, een rente, groot 20 rijnsche guldens jaarlijks, uit den Merctbeemd buiten de poort langs de vest, groot 2½ bunder, losbaar binnen 2 jaar met den penning 20.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXV. Boven de akte staat, dat de rente afgelost is.

          regest_nummer 1563 1447 Augustus 13

          regest_beschrijving Jan van Loen, heer van Heynsberch, Leewenberch, Diest Zichenen, Zeelem etc., burggraaf van Antwerpen, verklaart ontvangen te hebben van Merten van Steynoirde 340 rijnsche guldens tegen een rente van 34 dergelijke guldens jaarlijks voor hem en zijn zoon Diederich uit het rentmeesterschap van Zeelem, dat deze beiden zelve zullen voeren of doen voeren, welke rente losbaar is met de hoofdsom, terwijl Jan van Langele, schout, en Zeger van der Galen, rentmeester van Diest, zich borgstellen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol XXVII.

          regest_nb Door het oorspr. waren gestoken de brieven dd. 1447 Augustus 15 en 1449 Juni 28 (Reg. Nos. 1564 en 1618).

          regest_nummer 1564 1447 Augustus 15

          regest_beschrijving Johanna, vrouwe van Heynsberch, Diest, Zichen, Zeelem etc., keurt goed den brief dd. 1447 Augustus 13 (Reg.No. 1563), waardoor deze gestoken is.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXVII vo.

          regest_nummer 1580 1448 Januari 25

          regest_beschrijving Schepenen van Zichenen en van het kapittel van Sanctus Petrus in Lovanium te Zichenen getuigen, dat Katrina Wagemans, weduwe van Walterus van den Venne, afstand heeft gedaan van het vruchtgebruik van een blok, groot 6 dagmalen, aan den weg van Zichenen naar Messebroeck, ten behoeve van haar dochter Katrina, vrouw van Goeswinus van Merica, waarna deze het goed heeft opgedragen aan den heer van Zichenen en aan het kapittel van Lovanium als grondheeren, die vervolgens Johannes van Beringen en Margareta de Bonadomo in het bezit ervan hebben gesteld, welke laatste twee het aan Katerina Wagemans en haar dochter hebben gegeven tegen twee gouden peters jaarlijks.

          regest_datering (in festo beati Pauli).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XII .Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1456 Juli 16 (Reg.No. 1744).

          regest_nummer 1618 1449 Juni 28

          regest_beschrijving Johan van Heynsberg, bisschop van Ludick enz., bevestigt als leenheer, op verzoek van Merten van Steynfoirt en zijn zoon Dideric, den brief dd. 1447 Augustus 13 (Reg.No. 1563), waardoor deze gestoken is, en beleent hem met de rente.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXVIII.

          regest_nummer 1651 1450 November 30

          regest_beschrijving Johan van Heynsberg, bisschop van Luytge, als voogd van zijn nicht Johanna van Heynsberch etc., eener-, en Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, anderzijds, maken huwelijksvoorwaarden, waarbij Johanna meebrengt de heerlijkheden Heynsberch, Geilenkirchen en Dalembroec, de pandheerschap van Wassenbergh en Hertogen Rode, behoudens vruchtgebruik voor den bisschop, en wat zij van haar moeder en grootmoeder zal erven n.l. Diest, Zichen, Meerhoult, Zeelem, Holede, Wyer etc., haar recht op slot en land van Ghenpe en de moederlijke goederen van Gulich, tot Heynsberch behoorende; de graaf van Nassauwe zal reeds voor het huwelijk Wassenbergh en Hertogen Rode mogen bezwaren tot 10000 gulden, waarmee hij den bisschop zal afbetalen, wat de ouders van Johanna hem schuldig waren, en de bisschop krijgt de vrije beschikking over Millen, Gangelt, Vuycht, Steyne en Steynoert; ten slotte wordt Johanna als douarie toegezegd burg en stad Bereisz, zooals Johan van Nassauwe die voor 12000 gulden in pandschap heeft van den hertog van Lotharingen, en zijn deel, voorzoover hij dat heeft, van Kirchin, Stauff en Daunenfels.

          regest_datering (uff Mandach Sant Andries' dach des heilegen apostelen).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. I.

          regest_nummer 1656 1451 Januari 28

          regest_beschrijving Johanna, vrouwe van Heynsberch, Lewenberch, Diest, Zichen, Zeelem etc., geeft haar toestemming tot de huwelijksvoorwaarden van haar dochter Johanna en graaf Johan van Nassauwe en Sarbrücken.

          regest_datering (up Donrstdag na Sint Pauwels dag Conversio).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. IV.

          regest_nummer 1718 1455 Augustus 24

          regest_beschrijving Johanna, weduwe van Heynsberg, vrouwe van Diest, Zichen, Zeelem etc., en Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, komen, in overleg met Johan, bisschop van Luytge etc., overeen, dat Johanna aan Johan van Nassauwe, dadelijk na diens huwelijk met haar dochter, het bestuur van al haar heerlijkheden n.l. Diest, Zichen, Zeelem, Meerhout, Holede en het burggraafschap van Antwerpen met alle rechten en inkomsten zal overdragen, hetgeen zij eveneens doen zal met de goederen, die zij nog van haar moeder, Johanna, weduwe van Parweys, vrouwe van Wijer, zal erven, waarvoor Johan van Nassouwe haar een lijfrente van 500 rijnsche guldens jaarlijks benevens andere levensbehoeften zal betalen en 100 dergelijke guldens jaarlijks uit het goed Wyer c.a. n.l. Cosen, Cortijs, Henneff en een deel van Diepenbeek, terwijl zij op de burcht te Diest zal blijven wonen.

          regest_datering (Diest op Sondach Sant Bertelmeeus'dach des heiligen apostelen).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. IX.

          regest_nummer 1741 1456 Juni 11

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoengiën enz., machtigt, op verzoek van Johanne, vrouwe van Diest, Zichenen etc., weduwe van Jan, heer van Heynsberg etc., thans verblijvende in het klooster van Bethanyen bij Mechelen, Jacop van Lyeminghen, heer van Wanghe, om haar dochter Johanna, vrouwe van Heynsberg, en haar schoonzoon Jan, graaf van Nassouwe en Sarbruggen, te beleenen met haar Brabantsche heerlijkheden, nadat zij ze voor het Leenhof zal hebben opgedragen, en over de vestiging van de haar beloofde rente te staan.

          regest_datering (in onsen Hove in den Haghe in Hollant).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XI.

          regest_nummer 1744 1456 Juli 16

          regest_beschrijving Schepenen van Zichenen en schepenen van het kapittel van Lovanium te Zichenen getuigen, dat Johannes van Beringen en Margareta de Bonadomo de 2 gouden peters, vermeld in den brief dd. 1448 Januari 25 (Reg.No. 1580), waardoor deze gestoken is, hebben getransporteerd aan Gwilhelmus van Doerne, schout van Zichenen, voor de eene helft ten behoeve van den heer van Zichenen en voor de andere ten behoeve van hemzelve.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XII vo.

          regest_nummer 1756 1456 December 20

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoengiën enz., oorkondt, dat Jacop van Lyemingen, heer van Wanghe, ingevolge den brief dd. 1456 Juni 11 (Reg.No. 1741), met vier leenmannen te Arle in Luxemborch Johanna van Loen en Jan, graaf van Nassauwen en Sarbrugge, heeft beleend met land, slot en stad van Zichenen, tol en doorgang van Diest, het burggraafschap van Antwerpen, de helft van Meerhout, de andere helft met Vorst geheel, het dorp Holede en 9 bunder land te Wolmerssen, na opdracht door Johanna, vrouwe van Diest en Zichenen, burggravin van Antwerpen, weduwe van Jan van Loen, in leven heer van Heynsberge, Leewenberge, Diest en Zichenen, die zich een jaarlijksche lijfrente van 500 rijnsche guldens voorbehoudt benevens andere levensbehoeften.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. IV vo.

          regest_nummer 1757 1456 December 20

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgongiën enz., gelast zijn onderzaten in Zichenen, Meerhout, Vorst, Holede en het burggraafschap van Antwerpen om Johanna vazn Loen, gravin van Nassouwe en Sarbrugge, vrouwe van Heynsberge en Leewenberge, en haar man, Jan van Nassouwe, als heer en vrouwe te gehoorzamen.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. VIII.

          regest_nummer 1767 1457 Juni 12

          regest_beschrijving Schepenen van Zichenen en van het kapittel van Sanctus Petrus van Lovanium in Zichenen getuigen, dat Henricus Wellens senior aan den graaf van Nassouwen en Sarbruggen, heer van Zichenen, een halven bunder broekland in het Wiltbroec, gelegen in den Haeck bij de nieuwe gracht, heeft overgedragen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XIII.

          regest_nummer 1772 1457 September 1

          regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouwen en Sarbruggen, heer van Heynsberge, Diest, Zichenen etc., burggraaf van Antwerpen, en zijn vrouw Johanna van Loen, erfvrouwe van Diest enz., bevestigen ter gelegenheid van hun Blijde Inkomst te Diest de privileges.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XIII vo.

          regest_nummer 1773 1457 September 18

          regest_beschrijving Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, en Johanna van Loyn, gravin, vrouwe van Heynsberch, Lewenberch, Diest, Zichenen etc., bevestigen hun (oud-)oom, heer Johan van Loyn, eertijds bisschop van Ludich, in het vruchtgebruik van Heynsberch en Geylenkirchen, zooals dat in de huwelijksvoorwaarden is overeengekomen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XV vo.

          regest_nummer 1774 1457 September 19

          regest_beschrijving Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, heer van Diest, Zichen etc., en Johanna van Loyn, gravin en vrouwe dier landen, schelden hun oom, heer Johan van Loyn, eertijds bisschop van Ludich, kwijt, wat zij van zijn momberschap over de landen van Heynsberg, Lewenberg e.a. te vorderen zouden kunnen hebben.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XVI.

          regest_nummer 1775 1457 September 25

          regest_beschrijving Johan, graaf van Nassouwe en Sarbrücken, heer van Heynsberch, Diest, Zichenen etc., burggraaf van Antwerpen, en Johanna van Loen, erfvrouwe van Heynsberch enz., bevestigen, ter gelegenheid van hun Blijde Inkomst te Zichenen, de privileges.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XIV vo.

          regest_nummer 1777 1457 October 7

          regest_beschrijving Johan van Loyne, heer van Heynsberg, Millen, Steyn en Lumpen, draagt over aan Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, als man van Johanna van Loyn, vrouwe van Heynsberg, Lewenberg, Diest en Zichen, 6 voeder wijn, die hij en vorige heeren van Heynsberg als leen hadden van heer Diederich, aartsbisschop van Colne.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XVI vo.

          regest_nummer 1807 1459 Juni 10

          regest_beschrijving Johanna van Diest, weduwe van Heynsberg, verklaart door haar zoon, graaf Johan, en haar dochter, Johanna van Loen, gravin van Nassouwe en Sarbrücken, voldaan te zijn van hetgeen haar in den brief van den hertog van Bourgondiën, waarin zij afstand deed van al haar heerlijkheden, is toegezegd en komt thans met hen overen, dat zij, in plaats vazn 3 voeder rijnsche wijn, 50 mud rogge jaarlijks zal krijgen en in plaats van 200 paar konijnen, de waranden van Merhout en Zeelem en de vogelarij van eenden en patrijzen, die zij verpachten of verlijen mag.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XVII.

          regest_nummer 1814 1460 Januari 14

          regest_beschrijving Alexander van Voshem, licentiaat in de rechten, Reyner van Dyest, natuurlijke zoon van Thomas, Merten van Steynoirden, Henrick Wynants, schout van Diest, Wilhelm van Doirne, meier van Zichenen, Mathijs van den Rode, rentmeester van Diest, en Jorijs van den Rode, meier van Meerhout, verklaren schuldig te zijn 64 rijnsche guldens jaarlijks aan lijfrenten aan een aantal leden van de familie Absaloens, waarvan de koopsom is aangewend ten behoeve van Johan, graaf van Nassouwen en Sairbruggen, heer van Diest, Zichenen etc.

          regest_datering (dusent vierhondert negenenvijftich nae costume van scryvenen van den Hove van Brabant).

          regest_nb Afschrift in Inv. 918, fol. XXV, vo. Boven de akte staat, dat de 64 rijnsche guldens ten behoeve van den heer van Diest zijn afgelost. De naam van Reyners vazder, overgeslagen bij het afschrijven, moet Thomas zijn, blijkens akte van 1443 Nov. 12 (Reg.No. 1487).

          regest_nummer 1829 1460 September 24

          regest_beschrijving Ludewigk van Bourbon, geconfirmeerd elect van Ludick enz., oorkondt, dat Jehanna, weduwe van Johan van Loen, heer van Heinsberch, Diest, Zichen en Zeelem, heeft opgedragen het goed van den Wyer met het huis en het dorp Cosen met hooge, middelbare en lage heerlijkheid, dat zij geërfd heeft van haar moeder Johanna van Huerne, ten behoeve van Johan, graaf van Nassouwe en Sarbruggen, heer van Heinsberg, lewenberg, Diest, Zichen en Zellem, als man van haar dochter Johanna, die er vervolgens beide mede beleend zijn, waarbij mede is overeengekomen, dat de graaf van Nassouwe aan zijn schoonmoeder 150 rijnsche guldens lijfrente uit genoemde goederen zal betalen en daarna zoo noodig uit Hanneff en Cortijs, welke goederen zij bij dezen eveneens aan haar schoonzoon overdraagt.

          regest_datering (bynnen der stat Diest nadat ons alda erde ind platze tot desen nabeschreven saken verleent was).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XIX vo.

          regest_nummer 1831 1460 December 26

          regest_beschrijving Henrick van Diest, ridder, verklaart, naar aanleiding van oneenigheden tusschen hem en vroegere heeren van Diest over de valuatie van de 800 gulden jaarlijks, aan zijn vader, heer Aert, bij broederdeeling en in huwelijksvoorwaarden toegewezen door diens broeder Henrick, heer van Diest, genoegen te zullen nemen met een blijvende valuatie van den gulden op 18 brabantsche stuivers.

          regest_datering (opten heyligen Sente Stevens dach).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XVIII.

          regest_nummer 1856 1463 Januari 21

          regest_beschrijving Johan en Johanna, graaf en gravin van Nassauwe en Sarbrucken, heer en vrouwe van Heynsberg, Lewenberg etc., verpanden hun heerlijkheid Zelem aan Mertin von Steynfort voor 2100 rijnsche guldens, betaald deels met geld, deels met oude schuldbrieven, losbaar binnen 20 jaar.

          regest_datering (op Sant Angeneten dach der heiliger junffreuwen etc.).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXIX vo. In margine staat, dat de verpanding is te niet gedaan.

          regest_nummer 1861 1463 Juli 25

          regest_beschrijving Arnout van Beringen, Franck Keesmans, Henrick Wynants, Henrick Vilten, Arnout van der Poirten, Thomas Steenaert en Thomaes van der Bruggen, schepenen van Diest, oorkonden, dat Janne van Langel, schout van Diest, Zegher van de Gaden, rentmeester van de heerlijkheid Diest, Jan van den Huyse, meier van het land van Diest, en Willem van Doirne, meier van Zichenen, als zaakwaarnemers (van den heer) beloofd hebben te betalen aan Merten van Steynoirt, natuurlijken zoon van heer Arnd, ridder, en aan zijn zoon Dierick een lijfrente, groot 60 rijnsche guldens jaarlijks.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXVI vo. Boven de akte staat, dat alles wat hier na volgt, Merten van Steynorde aangaande, afgedaan is.

          regest_nummer 1868 1463 November 30

          regest_beschrijving Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrucken, heer van Heynsberg, Diest, Zichenen etc., en zijn vrouw Johanna van Loen, geven aan jonkvrouw Margriete, Johanna's natuurlijke zuster, die zij in het klooster Mariëndale te Diest hebben gedaan, 10 rijnsche guldens jaarlijks uit de rent van Diest.

          regest_datering (in onser stat Heynsberg).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXIX.

          regest_nummer 1910 1468 Augustus 18

          regest_beschrijving Johan, graaf van Nassauwe en Sarbrücken, en Johanna van Loyne, gravin, heer en vrouwe van Heynsberg, Lewenberg, Diest en Zichen, burggraven van Antwerpen etc., beloven den Karthuizers van Zelem 10 koopmansguldens jaarlijks uit 1 bunderland bij Woppekem, geheeten het Sterpbonder, te betalen in plaats van het voerder wijn, hun in den brief dd. 1413 December 9 (Reg.No. 1011) beloofd, wegens onzekerheid van den oogst en bezwaren bij het vervoer.

          regest_datering

          regest_nb Geïnsereerd in den brief van denzelfden datum (Reg.No. 1911).

          regest_nummer 1911 1468 Augustus 18

          regest_beschrijving Prior en convent van de Karthuizers te Zelem bij Diest, gezien de twee brieven dd. 1413 December 9 en 1468 Augustus 18 (Reg. Nos. 1011 en 1910), hierin geïnsereerd, schelden Johan en Johanna, heer en vrouwe van Heynsberg, Lewenberg enz., den brief dd. 1413 December 9 kwijt.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXX vo.

          regest_nummer 1912 1468 Augustus 18

          regest_beschrijving Prior en convent van de Karthuizers te Zelem bij Diest verklaren zich voldaan door Johan van Nassauw en Sarbrücken en Johanna van Loyn van den achterstal van 1 voeder wijn jaarlijks uit Lewenberg, hun door Johan van Loyn en Margreta van Genep eertijds gegeven, en van de vervanging door een andere rente.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXIII.

          regest_nummer 2141 1485 December 3

          regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylick en den Berge, graaf van Ravensberge, heer van Heynsberch, Leeuwenborch, Diest en Zichenen, verbindt alle cijnsen en renten, die hij uit de stad Diest heeft, bedragende c. 877 gulden, den pandcijns, den Marctbeemd en het Hazenbroec voor de erf- en lijfrenten, die de stad ten zijnen behoeve verkocht heeft tot een bedrag van 5000 rijnsche guldens.

          regest_datering (opten naesten Saterdach nae Sinte Andries' dage des heyligen apostels).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXXVI.

          regest_nummer 2178 1489 Januari 20

          regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylke en den Berge, graaf van Ravensberg, heer van Heynsberg, Diest etc., gelast de stad Diest en het dorp Webbekem om Gielis Bouchout, dien hij, na ontslag op verzoek van Augustijn Vylters, tot schout heeft aangesteld, als zoodanig te erkennen.

          regest_datering (Guylke op Sint Agnethen avent der hilgen jonfferen).

          regest_nb Afschrift in Inv.No. 918, fol. XLIV.

          regest_nummer 2157 Reg.No. 2157 is vervallen

          regest_beschrijving

          regest_datering

        • Reg. no. 1414

          regest_nummer 1414 1440 Januari 29

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoignen enz., oorkondt, dat Jan van Loon, zoon tot Heynsberch, en zijn vrouw, Johanna van Diest, heer en vrouwe van Diest en Zichen, voor het Leenhof de heerlijkheid Zichen hebben opgedragen als pand voor 18000 rijnsche guldens, die zij Engelbrecht, graaf van Nassou, schuldig zijn uit hoofde van de huwelijksvoorwaarden, gemaakt tusschen diens zoon graaf Jan en Marie van Heynsberch, hun moei, en voor 7000 dergelijke guldens eens of 700 jaarlijks, die zij in afkorting van de 18000 zullen betalen aan den graaf van Seyn, graaf Engelbrechts schoonzoon.

          regest_datering (dusent vierhondert negen ende dertich na costume ons Hoofs van Brabant).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 920). Met gebroken zegel van hertog Philips in roode was met contrazegel, en dat van heer Wouter Bau, heer van Vremde en Millegem, ridder, in groene was; de zegels van Henrick van Ringberge, Arnt Stamelairt van Uden, Ambrosius van Dynter en Willem van Haren, leenmannen, verloren.

        • Reg. no. 1554

          regest_nummer 1554 1447 Maart 26

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoignen, Brabant etc., oorkondt, dat Jan van Loon, heer van Heinsberch, Leewenberch Diest en Sichen, en zijn vrouw, Johanna van Diest, voor hem en leenmannen hun goederen in Brabant, n.l. slot, dorp en land van Zichen, den tol en doorgang in hun stad Diest, de helft van het dorp Meerhout met hooge en lage rechtspraak enz. de andere helft van Meerhout en Vorst geheel met 20 pond cijns, doch zonder de hooge rechtspraak, 9 bunder land te Wolmerssem, het burggraafschap van Antwerpen en het dorp Holede hebben opgedragen om als onderpand te dienen voor een rente, groot 812 rijnsche guldens jaarlijks, te betalen aan Jan, graaf van Nassouw, Dits en Vyanden, heer van de Leck, Breda, Grimbergen en Corroit, raad en kamerling, en drossaard van Brabant, spruitende uit een hoofdsom, groot 14614 rijnsche guldens, die deze nog te goed heeft van de huwelijksvoorwaarden, gemaakt bij zijn huwelijk met Maria van Loon, en dat hij met genoemde rente beleend is.

          regest_datering (Diest dusent vierhondert sesse ende veertich na costumen ons Hoofs).

          regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 921). Met de zegels van den hertog met contrazegel, Jan, heer van Rotselair, Vorsselair en Rethy, erfhofmeester van Brabant, ridder, Jan van Grijmbergen, heer van Assche, [Merxhem] en Hamme, en Ambrosius van Dynter, erfburggraaf van Dormale, in roode, dat van Henrick de Cuper in groene was; die van Henrick van Diest, heer van der Rivieren, ridder, Zeger van der Rivieren, Jacob de Sone en Joes Voirtman, leenmannen, verloren.

          regest_nb b) Afschrift in Inv.No. 918, fol. XXII.

          regest_nb De naam van de tweede heerlijkheid van Jan van Grimbergen ontbreekt door beschadiging van het charter.

        • Reg. no. 1728

          regest_nummer 1728 1455 December 26

          regest_beschrijving Johanna, weduwe van Heynsberch, vrouwe van Dyest, Sichen, Zeelem etc., machtigt haar zwager, heer Johan van Heynsberch, bisschop van Ludick enz., haar renten en andere inkomsten te innen.

          regest_datering (op Sinte Stevens dach).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 922). Met weinig geschonden zegel van de oorkondster in bruine was.

          • Reg. nos. 1509, 2252, 2263-2265, 2270, 2272, 2290, 2292, 2298, 2311, 2314, 2320, 2321, 2329, 2331, 2334, 2337-2340, 2342, 2356, 2358, 2369, 2370, 2376, 2377, 2380, 2381 en 2383

            regest_nummer 1509 1445 October 9

            regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., scheldt den bisschop van Ludick de pandschap van Millen, Gangelt en Vucht kwijt en geeft ze hem als leen, op voorwaarde, dat hij alle hier omschreven punten zal laten ratificeeren door zijn neef Jan van Loen, heer van Heynsberch, Leewenberch, Diest en Zychem.

            regest_datering (Antwerpen).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2252 1494 December 23

            regest_beschrijving Servaes van Eynaeten, drost van Diest en Sichen, schrijft aan Merie van Loen, gravin-weduwe van Nassauwe etc., dat hij nu eerst antwoord heeft gekregen van den hertog van Guylich, den Berghe etc., op het verdrag, door haar en Servaes van Eynaeten namens den hertog gemaakt, aangaande de achterstallige rente uit Sichen, en dat de hertog daarmede genoegen neemt.

            regest_datering (op Diensdaich neest nai St. Thomas'dach apostels).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2263 1496 Februari 10

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg, heer van Heinsberg en Lewenberg, verzoekt Maria van Loen, gravin-weduwe van Nassauwe en Vyanden, vrouwe van Breda, uitstel van betaling van de 2000 gulden, die hij ten achter is van de rente van Zychen, van Paschen tot 14 dagen na St. Jan, waarover hij haar een bezegelden brief zendt (Reg.No. 2264).

            regest_datering (zo Duysseldorp uff Gudenstach Sent Scholastici dach).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Met sluitzegel onder papieren ruit.

            regest_nummer 2265 1496 Maart 9

            regest_beschrijving Servaes van Eynatten verzoekt Maria van Loen, gravin-weduwe van Nassouw etc., genoegen te willen nemen met de som geld, die hij haar door den rentmeester van Sichenen, Wolter Prokeels, doet toekomen en die hij met veel moeite van de inwoners heeft losgekregen, en schrijft, zich van beloften voor de toekomst te moeten onthouden.

            regest_datering (op Goensdach IX Marcii).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2270 1496 Augustus 6

            regest_beschrijving Servaes van Eynatten, drost van Dijst en Zychen, antwoordt Maria van Loon, gravin-weduwe van Nassauw, Vyanden en Dietz, vrouwe van Breda etc., dat de hertog van Gulik onlangs te Colen 1000 van de 2000 gulden aan Theeus Walmethuysen heeft betaald ten behoeve van den jonker van Waldyck, en dat hij aangaande de loopende rente al het mogelijke doen zal.

            regest_datering (Diest).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2272 1496 October 6

            regest_beschrijving Mary van Loon, gravin-weduwe van Nasszo, Fyanden en Dietz, vrouwe van Breda etc., schrijft aan den hertog van Gulik, dat zij haar zoon, graaf Johenn, stuurt om over aan haar nog niet betaalde renten te spreken, waartoe de nood haar dwingt.

            regest_datering (Breda uff Fridag vur St Dyonisius'tag).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 923). Op hetzelfde blad een berekening van hetgeen ontvangen is.

            regest_nummer 2290 1497 December 9

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg, dankt Maria van Loynn, gravin-weduwe van Nassauwe en Vyanden, vrouwe van Breda, voor haar geduld en vraagt wederom uitstel van betaling van achterstallige rente uit Zychen.

            regest_datering (zo Haimboich uff den neysten Saterstach na unser liever Frauwendaige concepcion).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2292 1497 December?

            regest_beschrijving Wilhelm, hertog van Guylche en den Berg, graaf van Ravensberg etc., belooft jonkvrouw Marie van Loen, gravin-weduwe van Nassouw etc., de 2000 gulden aan achterstallige rente over de jaren 1493 en 1494 van de rente, groot 1137 gulden jaarlijks, uit Sichen, Hoelede, Merhout etc., voor welker betaling hij uitstel heeft gekregen, vóór Paschen e.k. te Breda te zullen betalen.

            regest_datering

            regest_nb Copie-fragment (Inv.No. 923). In margine notities van Maria van Loon.

            regest_nummer 2298 1498 Maart 20

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanden, heer van Breda etc., machtigt Henrick van Hasselt, zijn hofmeester, zijn hofmeester, en Henrick Montens, zijn secretaris, om met gedeputeerden van den hertog van Gulijch den ruil tot stand te brengen van de heerlijkheden Diest, Zichem, Zellem, Kackevenne enz., tegen graaf Engelbrechts helft in de heerlijkheden Mille, Gangel en Vuecht, benevens 11350 gulden, verminderd met hetgeen de hertog nog schuldig is aan graaf Engelberts moeder.

            regest_datering

            regest_nb a) Minuut in het Fransch (Inv.No. 923).

            regest_nb b) Oorspr. op papier (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2311 1499 Februari 24

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge, den Berg etc., graaf van Ravensberg, schrijft aan Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vianden, heer van Breda etc., dat hij genoegen neemt met hetgeen deze over den ruil van Diest en Zychem tegen Millen enz. overeengekomen is te Grave met heer Heinrich van Hompesch, ridder en hofmeester, en goedvindt, dat alles onveranderd en geheim blijft tot Mei e.k., in welke maand de ruil door beiderzijdsche gedeputeerden tot een einde gebracht zal worden.

            regest_datering (Haimboich uff den Sondach Reminiscere in den Vasten).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel onder papier losgeraakt.

            regest_nummer 2314 1499 Maart 8

            regest_beschrijving Heynrich van Hompesch, heer van Wijckrade, ridder en hofmeester, schrijft heer Engelbret, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breitda, stadhouder etc., dat hij den brief van den hertog (van Gulik) dd. 24 Februari niet goed begrepen schijnt te hebben, en verzoekt hem om Heynrich van Hassell naar Heynsberg te zenden, om de zaak (van den ruil van Diest) tot een eind te brengen).

            regest_datering (Freydach na deme Sondaege Oculi).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Met sluitzegel onder papieren ruit.

            regest_nummer 2320 1499 April 30

            regest_beschrijving H. de Hasselt en H. Montens brengen verslag uit van het met heer Henrich van Hompesch te Heynsberch verhandelde en sluiten hierbij in een door dezen geteekend voorstel tot het maken van eenige wijzigingen in de te Grave gesloten overeenkomst, met name verkorting van den betalingstermijn van de 11350 gulden, die graaf Engelbrecht den hertog van Gulik zou betalen.

            regest_datering (Heynsberch).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2321 1499 Mei

            regest_beschrijving (Engelbrecht, graaf van Nassau) schrijft aan de raden van den hertog van Gulich, dat het hem bevreemdt, dat op de laatste bijeenkomst te Hensberch aan zijn raden Heynrich van Hasselt en Heynrick Montens wijzigingen zijn aangeboden van de overeenkomst, te Grave gesloten en door den hertog goedgekeurd; dat hij evenwel den hertog terwille wil zijn en hierbij eenige nieuwe artikelen in dien zin insluit.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2329 1499 Juli 3

            regest_beschrijving Heinrick van Hompesch, heer van Wickrade, ridder en hofmeester, verzoekt Heinrich van Hasselt hem copie te zenden van de artikels, hem onlangs door Wilhem van Lyre namens den graaf van Nassauwe gegeven in antwoord op de artikels, door hemzelve na de bijeenkomst te Heinsberch opgesteld, daar hij de stukken verloren heeft; de overdracht zal omstreeks St. Bartholomeus plaats hebben, aangezien de hertog van Guylge etc. bereid is, bedoelde artikels na te komen.

            regest_datering (uff den neisten Dinxstach na Unser Liever Frauwen daige Visitacion).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2331 1499 Augustus 6

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg, stelt Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda etc., voor om Dinsdag na O.L.V. assumptie te Sittart te komen voor de overdracht der heerlijkheden, daar dit anders uitgesteld zou moeten worden tot na den tocht naar Frankreyck, die binnenkort plaats zal hebben.

            regest_datering (Syberg uff den neisten Dinxstach na Sent Peters daige ad Vincla).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Met losgeraakt sluitzegel onder papier.

            regest_nummer 2337 1499 Augustus 25

            regest_beschrijving Enghelbrecht, graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda etc., doet afstand van zijn helft van slot en land van Millen met de steden Ganghelt en Vucht ten behoeve van Willem, hertog van Gulck en Berghe etc., in ruil voor stad en land van Diest en stad, slot en land van Sichen.

            regest_datering

            regest_nb Minuut (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2339 1499 Augustus 27

            regest_beschrijving Willem Lunyck, kanselier van den hertog van Gullick, verklaart ontvangen te hebben van de raden van den heer van Nassou 5 bezegelde brieven en vele oude rekeningen aangaande Millen, en belooft alle stukken van Diest, Zichen en het mark (lees burg)graafschap van Andwerpen binnen 6 weken te zullen overdragen.

            regest_datering (Gullick).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2356 1500 Januari 26

            regest_beschrijving Wilhem Luncyk, kanselier etc., verzoekt Geirhart van der Strepen en Heinrich Montens, secretaris van graaf Engelbrecht van Nassauwe etc., om brenger dezes de kanselarijkosten te betalen voor de stukken, betreffende den ruil van Diest en Zychenen tegen Millen enz.

            regest_datering (uff den neisten Mandach na Sent Pauwels daige Conversionis).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2358 1500 Februari 27

            regest_beschrijving Gedeputeerde raden en vrienden van den hertog van Guylge, den Berg etc., thans verblijf houdende te Tricht, zenden Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vianden, heer van Breda etc., een copie-ontwerp voor de afbetaling van het verschuldigde aan den hertog.

            regest_datering (Tricht …. uff den neisten Frydach na sent Matheus' daige).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2369 1500 Juli 12

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg, vraagt Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda, het geld, dat vóór St. Jan te Millen betaald had moeten worden, nu op St. Peters avond ad Vincula te laten betalen en eenige personen naar Millen te zenden, om met zijn afgevaardigden de zaak van den ruil te beëindigen.

            regest_datering (Burch, uff Sent-Margarethenavent).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2370 1500 Juli tusschen 12 en 25

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassou en Vianden, heer van Breda, Grimberghen etc., stadhouder-generaal in Vlaenderen en Artoeys etc., schrijft aan den hertog van Geullicke den Berg etc., graaf van Ravensbergh, in antwoord op diens brief van den 12en, dat, alvorens te betalen, de ruil eerst tot een eind gebracht moet worden met name door overdracht van het archief van Diest en Zichem, nu dat van Millen reeds overgedragen is, en door het maken van een afrekening aangaande den aftrek van hetgeen de hertog nog schuldig is aan schrijvers moeder, waartoe hij den hertog verzoekt eenige personen naar Diest te zenden.

            regest_datering (Bruesel).

            regest_nb Minuut (Inv.No. 923).

            regest_nummer 2376 1500 Augustus 25

            regest_beschrijving Heinrich van Hompesch, heer van Wickraide, ridder en hofmeester, schrijft aan Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda etc., stadhouder-generaal etc., dat hij zeer tot zijn leedwezen heeft vernomen, dat diens afgevaardigden te Trycht het aan den hertog van Guylge verschuldigde geld nog niet betaald hebben, hetgeen graaf Engelbrecht in deze landen zeker in opspraak zal brengen, en dringt er op aan, dat hij het geld op tijd en plaats, in het ruilverdrag genoemd, betaalt.

            regest_datering (uff den neisten Dinxstach na Sent Bartholomeus'daige).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2377 1500 Augustus 27

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg etc., schrijft aan Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda etc., stadhouder-generaal etc., niet te kunnen gelooven, dat het niet betalen te Trycht van het verschuldigde geld met zijn medeweten is geschied; stuurt hem afschrift van de punten, aan zijn afgevaardigden door die van graaf Engelbrecht voorgehouden, met verzoek ze aan zijn broeder Johan, graaf van Nassauwe, Vyanden, Dietze, etc., ter beslissing voor te leggen, en dringt er nogmaals op aan, hem op O.L.V. Nativitas e.k. te Millen het geld te doen betalen.

            regest_datering (Duysseldorp, uff den neisten Donrestach na Sent Bartholomeus' daige).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel onder papieren ruit losgeraakt.

            regest_nummer 2380 1500 September 7

            regest_beschrijving E. de Nassou schrijft aan zijn gemachtigden Heinric van Hasselt, Jan en Geert van der Strepen te Diest, dat zijn laatste antwoord aan monsr. de Juliers niet onbillijk is; dat hij geen garantie vraagt om uitstel te krijgen maar dat het geld gereed ligt, en dat hij het aan den hertog overlaat, waarin de garantie zal bestaan.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Het sluitzegel verloren.

            regest_nummer 2381 1500 October 3

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Gulge en den Berg, graaf van Ravensberg, gelast Mathijs vonn Raide te Diest alle stukken betreffende Diest en Zychenen, die hij onder zich heeft, aan graaf Engelbrecht van Nassauwe en Vyanden te zenden.

            regest_datering (Benszbur uff den neisten Saterstach na Sent Remeyss' daige).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 923). Aan den voet staat, dat hetzelfde is geschreven aan Woulterus Prokels.

            regest_nummer 2383 1500 October 8

            regest_beschrijving Raden en vrienden van den hertog van Gulge en den Berg etc., onlangs te Trycht geweest zijnde, zenden hierbij ingesloten aan Frederich van Reness, schout, en Heinrich Montens, rentmeester van Diest, afschrift van de brieven, aan Mathijs van Roide en Wolterus Prokels geschreven (Reg.No. 2381), en verzoeken toezending van een door den graaf van Nassauwe onderteekenden brief van het copie-ontwerp van Trycht en vidimus van een akte van hertog Johan van Beyeren (Reg.No. 2096?).

            regest_datering (uff den neisten Donrestach na Sent Remeysz' daige).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 923). Met sluitzegel van een der schrijvers onder papieren ruit.

          • Reg. nos. 282 en 1183

            regest_nummer 282 1337 December 21

            regest_beschrijving Jan, bisschop van Uttricht, heer van Dyest, burggraaf van Antwerp, Thomas van Dyest, heer van Zeleem, en Yzabele, dochter van wijlen heer Arnoud van Diest, in leven heer van Rume, met haar man Huge, heer van Rume, verdeelen de nalatenschap van hun broeder en oom, heer Gherard, heer van Dyest en Zeleem, burggraaf van Andwerpen, waarbij heer Jan Dyest en het burggraafschap c.a. krijgt benevens de rivier de Demer, van waar de Soerpele erin valt tot den worp bij Zichenen, heer Thomas Zeleem, en Gerard, zoon van Huge en Yzabele van Rume, behoudt, wat zijn grootvader, heer Arnoud, hem na de broederdeeling, gemaakt tijdens diens leven, heeft vermaakt n.l. de goederen in de Kempen met name de dorpen Hamme, Beverlo, Quaetmechelen, Meerhout en Olmen.

            regest_datering (in Sente Thomas'daige des apostels).

            regest_nb a) Gevidimeerd in den brief dd. 1423 Augustus 16 (Reg.No. 1183).

            regest_nb b) Afschrift in Inv.No. 1104, fol. 1.

            regest_nb c) Authentiek extract uit een register van de stad Diest dd. 1552 September 19 (Inv.No. 1079).

            regest_nummer 1183 1423 Augustus 16

            regest_beschrijving Danyel, abt van de abdij te Averbode van de Praemonstratenser orde, geeft vidimus van de akte dd. 1337 December 21 (Reg.No. 282).

            regest_datering (in crastino Assumptionis Beate Marie virginis).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 923). Het zegel van den abt verloren.

          • Reg. no. 1478

            regest_nummer 1478 1443 Juli 8

            regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen, Brabant, enz., gelast zijn raad en kamerling en drossaard van Brabant, Jan, graaf van Nassow en Vyanden, om Jan van Loon, heer van Heynsberch, Lewenberch, Diest en Sichem, te verzoeken Millen, Gangelt en Vucht terug te geven, waarvan wijlen hertog Jan van Brabant het vruchtgebruik aan diens grootvader en vader heeft gegeven gedurende hun beider leven en niet langer, en bij langer uitstel Diest, Sichem en al zijn andere heerlijkheden in Brabant in beslag te nemen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 923). Met stuk van het zegel met contrazegel van den oorkonder in roode was.

          • Reg. no. 2264

            regest_nummer 2264 1496 Februari 10

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravensberg, heer van Heinsberg, Lewenberg, Diest en Zychen, verklaart schuldig te zijn aan zijn nicht Maria van Loen, gravin-weduwe van Nassauwe en Vyanden, vrouwe van Breda etc., 2000 gulden wegens achterstal van een rente, groot 1137 gulden jaarlijks, uit Sychen, Holede, Meerhout etc. over de jaren 1493 en 1494, die hij binnen 14 dagen na St. Jan e.k. betalen zal.

            regest_datering (zo Duysseldorp uff Gudenstage sent Scholasticen dach).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 923). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 2334

            regest_nummer 2334 1499 Augustus 17

            regest_beschrijving Lodewich van Gulick, Aert van Beringhen, Jan Vos, Jan Anxt, Jan Zeghers, Henrick van Beringen en Plissis Witten, schepenen van Diest, oorkonden, dat voor hen en Vasdraet van den Creeffte, schout, heer Willem, hertog van Gulick en den Berge, graaf van Ravensberge, heer van Diest etc., de stad Diest heeft overgedragen in handen van den schout ten behoeve van Engelbrecht, graaf van Nassauwen, in wiens naam heer Jan van Ymmerseele, ridder, heer van Yeteghem, markgraaf van Antwerpen, er vervolgens in gevest is.

            regest_datering

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 923). Met het schepenzegel en dat van den schout in groene was, beide geschonden.

            regest_nb b) Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 923).

            regest_nb Op hetzelfde blad afschrift van de akte dd. 1499 Augustus 27 (Reg.No. 2338).

          • Reg. no. 2338

            regest_nummer 2338 1499 Augustus 27

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berg, graaf van Ravenszberg etc., doet afstand van stad en land van Diest, en slot en land van Zychen en Zelem ten behoeve van heer Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda, met wien hij deze goederen geruild heeft tegen diens helft van slot en land van Millen met de steden Gangelt en Vuecht.

            regest_datering (den neisten Dinxstach na Sent Bartholomeus' daige des hilligen apostels).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 923). Met zegel van den oorkonder in gele was.

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 923).

            regest_nb c) Afschrift op hetzelfde blad als het afschrift dd. 1499 Augustus 17 (Reg.No. 2334).

          • Dit charter is zeer beschadigd, maar betreft mogelijk het origineel van reg. no. 2340. Raadpleeg het afschrift onder inv. nr. 923 voor de inhoud van de stuk.

            regest_nummer 2340 1499 Augustus 27

            regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassawe en Vianden, heer van Breda, verklaart tot een overeenkomst gekomen te zijn met den hertog van Guylge over de afbetaling van de 11350 rijnsche guldens, die hij bij den ruil van ½ Millen, Gangelt en Vucht tegen Diest, Zychen en Zelem nog bovendien betalen moet, verminderd met de rente uit Zychen, die de hertog nog schuldig is aan graaf Engelbrechts moeder.

            regest_datering (uff den neisten Dynxstach na Sent Bartholomeus' dage des hilligen apostels).

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 923).

            regest_nb b) Mogelijk oorspr. op perkament (Inv.No. 923). Zegel verloren, charter zeer beschadigd.

          • Reg. no. 2341

            regest_nummer 2341 1499 Augustus 27

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den Berge, graaf van Ravensberge etc., verklaart ontvangen te hebben van heer Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda etc., 3159 van de 11350 rijnsche guldens, die deze bij den ruil van zijn helft van slot en land van Millen met de steden Gangelt en Vuecht tegen stad en land van Diest, slot stad en land van Zychen en Zelem op den koop toe zou geven.

            regest_datering (in unser stad Guylge uff den neisten Dinxstach na Sent Bartholomeus' daige des hilligen apostels).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 923). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. nos. 2096 en 2342

            regest_nummer 2096 1483 Maart 10

            regest_beschrijving Johannes, paltsgraaf op den Rijn, hertog in Beyeren, graaf van Spanheym, en zijn gemalin Johanna van Nassauwe en Sarbrücken, verkoopen aan Wilhelm, hertog van Gulich en den Berg, graaf van Ravensberg, heer van Heynsberg etc., hun oom, hun rechten op Heynsberg, Lewenberg, Diest en Siechen, en doen afstand van de aanspraken op ¼ van het hertogdom Gulich, die hun van den kinderloos gestorven graaf Wilhelm van Blankenheym aangekomen mochten zijn.

            regest_datering (uff den Montach na dem Sondage Letare zo Halffasten).

            regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1499 September (Reg.No. 2342).

            regest_nummer 2342 1499 September 1

            regest_beschrijving Gotschalck van Harve, heer van Alstorp, landdrost van het land van Guylge, en Werner van den Bungart, ridders, geven vidimus van de akte dd. 1483 Maart 10 (Reg.No. 2096) ingevolge belofte, door den hertog van Guylge aan den graaf van Nassauwe gedaan.

            regest_datering (uff Sondach Sent Egidius' dach).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 923). Met de zegels van beide oorkonders in groene was.

            regest_nb b) Vertaling in het Duitsch (Inv.No. 923).

            regest_nb c) Vertaling in het Latijn (Inv.No. 923).

          • Reg. no. 2375

            regest_nummer 2375 1500 Augustus 17

            regest_beschrijving Wilhem, hertog van Guylge en den berg, graaf van Ravensberg, verklaart ontvangen te hebben van heer Engelbrecht, graaf van Nassauwe en Vyanden, heer van Breda, 8191 gulden, die deze hem nog schuldig was van de 11350 rijnsche guldens, die hij hem bij den ruil van Diest, Zychem en Zelem tegen de helft van Millen, Gangelt en Vuecht nog bovendien betalen zou.

            regest_datering (Bürch, uff den neisten Maindach na Unser Frauwen daige Assumpcion).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 923). Met zegel van den oorkonder in gele was.

        • Reg. no. 2427

          regest_nummer 2427 1503 Maart 1

          regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistrijcke, hertog van Bourgoingnen enz., oorkondt, op verzoek van Engelbrecht, graaf van Nassou en Vyanden, heer van Breda etc., ridder van de orde, raad en kamerling, dat uit de leenregisters van Brabant gebleken is, dat hij 28 Augustus 1499, na opdracht door den hertog van Gulik, beleend is met het land van Sichenen, tol en doorgang van Diest, het burggraafschap van Antwerpen, de helft van Meerhout en Vorst, de helft van Meerhout met hoog en laag gerecht, en 2/3 van een watermolen, het dorp Hoelede en 9 bunder land in Wolmerssem.

          regest_datering (Bruessel int jaer ons Heeren duysent vijfhondert ende twee nae costume ons Hoofs van Brabant).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 925). Met de zegels van den hertog en de leenmannen Jan van Montenaken, Daniel van Binckem, Jan van den Bossche en Gielijs Arachart in roode was; alle, behalve dat van Montenaken, zeer geschonden.

          • Reg. nos. 2167, 2316, 2399, 2512, 2541, 2588, 2589, 3089-3091.

            regest_nummer 2167 1487 November 27

            regest_beschrijving De Raad van Brabant vernietigt het verstek, verleend tegen den hertog van Gulyck, gedaagde, in het proces over Monjou, tegen hem gevoerd door heer Jan van Gavere, ridder, en bevestigt zijn beschikking, waarbij Monjou als onderpand zal dienen voor het vonnis ten principale en de andere goederen van den hertog van Gulyck in Brabant voor de achterstallen.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb a) Authentiek afschrift (Inv.No. 926).

            regest_nb b) Authentiek afschrift (Inv.No. 926).

            regest_nummer 2512 1510 10 Januari 20

            regest_beschrijving Maximiliaan schrijft aan den Raad van Brabant om den graaf van Nassou een termijn van 3 maanden te verleenen benevens sommatiebrieven, om van den hertog van Jullers garantie te verkrijgen voor de landen van Diest en Zychen, in verband met een sententie van genoemden Raad ten behoeve van Jehan de Gavre.

            regest_datering (Bruselles anno IX).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 926).

            regest_nummer 2541 1511 Juni 10

            regest_beschrijving Maximiliaan van Oostenrijk gelast zijn dochter Marguerite, hertogin-weduwe van Savoye, na ontvangst van een rekest van graaf Henry de Nassou, alle procedures in de zaak tusschen den hertog van Juillers en Jehan de Gavre over de heerlijkheid Diest, die door den hertog, vóór den verkoop aan graaf Engelbert van Nassou, is bezwaard met hetgeen hij aan Jehan de Gavre schuldig was uit hoofde van diens heerlijkheid Monjoie, op te schorten, totdat een minnelijke schikking beproefd zal zijn, bij mislukking waarvan het vonnis, door Jehan de Gavre verkregen ten nadeele van den hertog, die daarvan ten onrechte in appèl is gegaan, uitgevoerd moet worden.

            regest_datering (en notre ville de Copestain).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 926). Met sluitzegel onder papieren ruit.

            regest_nummer 2588 1515 Januari 2

            regest_beschrijving Henry, graaf van Nassou en Vienne, en Guillaume de Croy, heer van Chièvres, oorkonden, dat Jehan de Gavre, ridder, heer van Zittert, met hun advies en toestemming heeft getransporteerd aan den prins van Espaigne zijn rechten op de heerlijkheid Montjoie, welke in bezit genomen is door den hertog van Jullers, alsmede op de achterstallen, die deze hem daarvan schuldig is, waarbij zij de helft van de opbrengst voor zich bedongen hebben.

            regest_datering

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 926).

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 926). Op hetzelfde blad als afschrift b. het afschrift dd. 1515 Januari 7 (Reg.No. 2589).

            regest_nummer 2589 1515 Januari 7

            regest_beschrijving Jehan de Gavere, heer van Zittert, ridder, raad en kamerling van den prins van Espaigne, verklaart, dat hij, met goedvinden van de heeren van Nassou en Chièvres, de helft van zijn recht op de heerlijkheid Montjoye, die de hertog van Jullers hem onthoudt, met de achterstallen daaruit heeft overgedragen aan den prins van Espaigne, en dat hij hun de helft zal geven van hetgeen hij wegens de overdracht ontvangen zal.

            regest_datering (Bruxelles).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 926). Geschreven op hetzelfde blad als dat dd. 1515 Januari 2 (Reg.No. 2588).

            regest_nummer 3089 1543 December 16

            regest_beschrijving René de Chalons, prins van Orenges enz., gelast den griffier Nicolas Vierling te Breda, alle stukken betreffende Mon Joye naar Bruxelles te zenden.

            regest_datering (Bruxelles).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 926). Met sluitzegel onder papier. In margine een verklaring, dat den 21en December de stukken gezonden zijn. In dorso: "Mont Joye Gavere".

            regest_nummer 3090 1543 December 20

            regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer te Breda zendt den prins van Orenges, gouverneur, stadhouder en kapitein-generaal van Geldres, Hollande en Utrecht etc., de gevraagde stukken betreffende Orenges, Cuyseau, Varennes, goederen in Bretagne, Dauphiné en Bourgoigne, afkomstig van zijn rentmeester-generaal in Bourgoigne, benevens een uittreksel uit de besomming van de waarde zijner landen in Luxembourg, en bericht, dat de griffier, die zich wel herinnert een copie gezien te hebben van den koop van Montoye door 's prinsen vader of oudoom en den heer van Chièvres van Jehan de Gavre, zoodra hij hersteld is, in de geheime papieren naar meer stukken dienaangaande een onderzoek zal instellen.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 926).

            regest_nummer 3091 1543 December 21

            regest_beschrijving Nicolas Vierling, griffier, schrijft den prins van Orenges, graaf van Nassou etc., dat hij aangaande Montjoye alleen de bijgaande stukken heeft gevonden, waarvan geen een authentiek is, en dat de origineelen bij wijlen den heer van Sart moeten gebleven zijn, daar hij die nooit gezien heeft.

            regest_datering (Breda).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 926).

          • Reg. no. 2316

            regest_nummer 2316 1499 Maart 13

            regest_beschrijving De notaries Henricus Coene instrumenteert, dat Engelbertus, graaf van Nassou en Vianden, heer van Breda etc., en Wilhelmus van Croy, heer van Chievere, Archot etc., met Johannes van Gavere, heer van Zietert, Rode-St. Agathe etc., zijn overeengekomen, onder nietigverklaring van de overeenkomst, eenige jaren geleden te St.-Aechten Rode gesloten, dat heer Jan van Gavere ten behoeve der beide anderen afstand doet van de helft der van zijn ouders geërfde aanspraken op 2/3 van de heerlijkheid Monjoye en de 56000 schilden met achterstalligen interest; dat geen van beide parteijn afzonderlijk eenig vergelijk zal treffen met den hertog van Gulck; dat het proces van heer Jan van Gavere over Monjoye, hangende voor den Raad van Brabant, door de heeren van Nassou en Croy betaald zal worden, en dat de kinderen van Adriaen van Gavere, die het derde deel van Monjoye bezitten, zich zullen houden aan dit tractaat.

            regest_datering (Bruxelle in curia et hospicio suprascripti domini comitis de Nassou a.D. millesimo quadringentesimo nonagesimo octavo more gallicano).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 926). Met signatuur van den notaris.

            regest_nb b) Afschrift 1e helft 16e eeuw (Inv.No. 926).

          • Reg. no. 2399

            regest_nummer 2399 1501 September 7

            regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistrijcke, hertog van Bourgoingnen, Lothringen, Brabant enz., verleent Engelbrecht, graaf van Nassouwe, heer van Breda, akte van purge voor de heerlijkheden Diest, Zichenen, Meerhout e.a., door dezen onlangs verkregen van den hertog van Gulick, tegen ieder, die hem in het bezit dier heerlijkheden zou willen storen, met handhaving evenwel van de nader te bewijzen vorderingen van heer Jan van Gavere, Jacob van Moelenbroeck en Henrick van Scoenhove.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 926). Met geschonden zegel van den oorkonder in roode was met contrazegel.

        • Reg. nos. 89, 92 en 1490

          regest_nummer 89 1304 April 9

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., geeft heer Heinrick van Meldert, ridder, voor de 100 pond, die hij hem beloofde, toen hij hem ridder maakte, en voor 400 pond, die hij hem bovendien schuldig is, den heerencijns en het lage gerecht van de dorpen Meerhout en Vuerst.

          regest_datering (Donderdaechs nae Belokenen Paeschen).

          regest_nb Gevidimeerd in den brief dd. 1306 Januari 23 (Reg.No. 92).

          regest_nb Zie Wauters VIII, bl. 113.

          regest_nummer 92 1306 Januari 23

          regest_beschrijving Johannes, proost van het klooster van St. Jacobus van Frigidus Mons in Bruxella, geeft vidimus van den brief dd 1304 April 9 (Reg.No. 89).

          regest_datering (a.D. millesimo CCCo. quinto Dominica ante Conversionem Beati Pauli).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 927). Hieraan was vastgehecht een memorie over de berechting van eenige misdadigers te Meerhout en Vorst door den meier van Zichenen, en een memorie in duplo over de verdeeling van de hooge heerlijkheid van Meerhout tusschen den hertog van Brabant en den heer van Diest.

          regest_nummer 1490 -1443

          regest_beschrijving De procureur-generaal in Brabant en Lijmborch verzoekt den Raad van Brabant, den jonker van Diest te veroordeelen tot restitutie van breuken of composities, geïnd uit hoofde van de hooge heerlijkheid in Meerhout en Vorst.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 927).

        • Reg. no. 88

          regest_nummer 88 1303 December 4

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., belooft heer Gerard, heer van Dyest, burggraaf van Antwerpen, uitlevering van misdadigers, wat Brabant betreft.

          regest_datering (tGudensdaghes vor Sinterclaus' dagh).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 931). Met in stukken gebroken zegel van den oorkonder in bruine was.

        • Reg. nos. 560, 562, 594 en 619

          regest_nummer 560 1357 October 13

          regest_beschrijving Jan, heer van Hamele, beslist als arbiter tusschen de vrouwe van Moreamez, Wailgoel en Diest, Henric, haar zoon, en heer Henric van Boxteel, ridder, diens momber eener-, en de stad Dyest anderzijds, dat de zetting eener bede, de stad door den hertog afgedwongen en zonder voorkennis van den heer van Diest door het stadsbestuur gedaan, blijven zal, doch de stad 10 pond grooten jaarlijks, losbaar met den penning 10, zal betalen aan jonkvrouw Janne, zuster van Henric.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift 14e eeuw (Inv.No. 932). Door het oorspr. waren gestoken de brieven dd. 1357 December 18 en 1360 November 30 (Reg. Nos. 562 en 594). In dezelfde katern het afschrift van den brief dd. 1363 Maart 13 (Reg.No. 619).

          regest_nummer 562 1357 December 18

          regest_beschrijving Marie van Ghystele, vrouwe van Moreames, Baljoel en Diest, en Henric van Boexstele, momber van Henric, heer van Diest, confirmeeren den brief dd. 1357 October 13 (Reg.No. 560), waardoor deze gestoken is.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift 14e eeuw (Inv.No. 932). Door het oorspr. was gestoken de brief dd. 1360 November 30 (Reg.No. 594).

          regest_nummer 594 1360 November 30

          regest_beschrijving Henric, heer van Diest en Zeelhem, burggraaf van Antwerpen, confirmeert den brief dd. 1357 October 13 (Reg.No. 562), waardoor deze gestoken is.

          regest_datering (op Sint Andries' dach des lesten daechs van November).

          regest_nb Afschrift 14e eeuw (Inv.No. 932).

          regest_nummer 619 1363 Maart 13

          regest_beschrijving Henric van Diest en Elsbeen van Hoerne, heer en vrouwe van Dyest, burggraven van Antwerpen, vergunnen schepenen en raad van Dyest de bede, groot 4000 schilden, die zij den hertog van Brabant hebben toegestaan, te innen, benevens 400 schilden voor onkosten, op voorwaarde, dat zij de controle zullen hebben over de wijze, waarop het geld bijeengebracht wordt.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift 14e eeuw (Inv.No. 932). Geschreven in dezelfde katern als de afschrift van de brieven dd. 1357 October 13 en December 18 en 1360 November 30 (Reg. Nos. 560, 562 en 594).

          • Reg. no. 769

          • Reg. no. 769

            regest_nummer 769 1386 Mei 21

            regest_beschrijving Jehanne, hertogin van Brabant enz., belooft, dat, al heeft heer Thomas, heer van Dyest, haar raad, mede bezegeld het privilege, waarbij den bewoners van Brabant wordt toegezegd, dat hun door den Raad van de hertogin binnen 14 dagen na hun klacht recht gedaan zal worden, klachten van bewoners der heerlijkheid Diest aan hem ter berechting zullen worden overgelaten.

            regest_datering (tot Bruessel).

            regest_nb a) Oorspr. (Inv.No. 933). Met het zegel van hertogin Johanna in gele was.

            regest_nb b) Authentiek afschrift 15e eeuw (Inv.No. 933).

        • Reg. no. 1078

          regest_nummer 1078 1419 Januari 29

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant enz., graaf van Hollant enz., vergunt zijn raad heer Thomas, heer van Diest en Sichen, om alle konijnestroopers in zijn heerlijkheden Diest, Sichen en Merhout en in zijn vrije waranden zonder vorm van proces te berechten.

          regest_datering (Budichem dusent vierhondert ende XVIII na gewonte des Hoefss van Cameric).

          regest_nb Afschrift 15e eeuw (Inv.No. 934).

        • Reg. no. 1904

          regest_nummer 1904 1467 October 10

          regest_beschrijving De hertog van Bourgoingnen, Brabant enz., gelast den schout van Diest te zorgen, dat de tol op het drijven van ossen en hoornbeesten binnen Brabant niet ontdoken wordt.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 935).

        • De twee buitenste bladen, waarop een deel van de inhoudsopgave, zijn verloren

          • Reg. nos. 2022-2026 en 2052

            regest_nummer 2022 1477 vóór Juli 12

            regest_beschrijving De hertog van Oostenrijck, Bourgongiën etc., verzoekt den Raad van Brabant toezending van brieven, die de stad Lier volgens den hertog van Gulick en gedeputeerden van zijn stad Diest, van den Raad gekregen zou hebben in haar proces tegen de stad Diest naar aanleiding van de verplichte veemarkt te Lier, en beveelt den Raad het proces te schorsen tot nader bericht, daar de pretensie van Lier ingaat tegen vroeger verleende privileges.

            regest_datering

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 937). Op hetzelfde blad de afschriften Reg. Nos. 2024 en 2025.

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 937). Op hetzelfde blad afschrift Reg.No. 2024.

            regest_nummer 2023 1477 Juli 12

            regest_beschrijving Marie etc., gelast den Raad van Brabant ten tweeden male ervoor te zorgen, dat de kooplieden in de heerlijkheid Diest hun koopwaar mogen brengen, waar zij willen, zonder door die van Lier daarin gehinderd te worden, totdat de hertog van Gulick en de hertog van Oesterijck in het land zijn.

            regest_datering (Tenremonde).

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 937).

            regest_nummer 2024 1477 na Juli 12

            regest_beschrijving Maximilianus, hertog van Oestryck etc., bevestigt, op verzoek van den hertog van Gulche etc., heer van Diest, het privilege, door zijn gemalin bij haar inkomst aan de Staten van Brabant verleend, waarbij den kooplieden vergundt wordt vrijelijk handel te drijven en hun koopwaar en vee ter markt te brengen, waar zij willen, met betaling van tol en rechten.

            regest_datering

            regest_nb a) Afschrift (Inv.No. 937). Geschreven op hetzelfde blad als de afschriften Reg. Nos. 2022 en 2025.

            regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 937). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift Reg.No. 2022.

            regest_nummer 2025 1477 na Juli 12

            regest_beschrijving Maximiliaen en Marie, hertog en hertogin etc., bevestigen op verzoek van den hertog van Gulic, heer van Diest, het privilege aangaande het vrije verkeer en de vrije markt voor alle kooplieden van Brabant behoudens tol en rechten, en verklaren, onder bevestiging van de bij hun inkomst reeds tot stand gebrachte vernietiging van het privilege, door hertog Karel aan de stad Lier verleend, waarbij Lier werd aangewezen als verplichte veemarkt, dat het vee evenals vroeger te Diest en overal elders ter markt gebracht mag worden.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 937). Geschreven op hetzelfde blad als de akte Reg.No. 2022.

            regest_nummer 2026 1477 na Juli 12

            regest_beschrijving Maximiliaen en Marie etc., vernietigen het privilege, door hertog Kaerl, op slinksche aanbrenging van eenige personen, aan de stad Lier gegeven, mitsgaders de litispendentie in dezen, waarop Lyer zich zou mogen beroepen, en herstellen de stad Diest in het bezit van haar eigen veemarkt.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 937).

            • Reg. no. 2052

              regest_nummer 2052 1479 Maart 23

              regest_beschrijving Maximiliaen en Marie, hertogen van Oistrijck enz., bevelen, op een klacht van de Staten van Brabant over schending van de Blijde Inkomst door sommige ambtenaren, dat kooplieden met ossen of ander vee vrijelijk in en door Brabant mogen trekken behoudens betaling van tol en andere rechten.

              regest_datering (Antwerpen duysent vierhondert achtendetseventich voor Paesschen).

              regest_nb a) Authentiek afschrift op perkament (Inv.No. 937).

              regest_nb b) Authentiek afschrift op hetzelfde blad als de akten dd. 1484 Augustus 4 en 11 (Reg. Nos. 2118 en 2119), welk blad aan het perkamenten afschrift is vastgehecht met een tweede blad, waarop uittreksels uit verschillende Blijde Inkomsten.

            • Reg. nos. 2118 en 2119

              regest_nummer 2118 1484 Augustus 4

              regest_beschrijving Maximiliaen en Philips, hertogen van Oistrike enz., gehoord de klacht van veehandelaren over het afpanden van hun vee door de stad Lyere krachtens een vonnis, door deze stad verworven tegen de stad Dyest, gelast, na advies van den Grooten Raad en den Raad van Brabant, dit vonnis niet uit te voeren tegen de veehandelaren, daar zij bij het proces niet betrokken waren, doch hen volgens de Blijde Inkomsten der hertogen van Brabant ongehinderd te laten gaan, waarheen zij willen, behoudens betaling van tol en andere rechten, en de schade, hun door uitvoering van het vonnis berokkend, te vergoeden.

              regest_datering (Bruessel).

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 937). Op hetzelfde blad afschriften van de akten dd. 1484 Augustus 11 en 1479 Maart 23, welk blad is vastgehecht aan het afschrift op perkament dd. 1479 Maart 23 (Reg. Nos. 2119 en 2052).

              regest_nummer 2119 1484 Augustus 11

              regest_beschrijving Godevaert Christiaens, bode, bericht, dat hij, ingevolge de akte dd. 1484 Augustus 4 (Reg.No. 2118), op de marge waarvan dit geschreven is, den schout van Lyere bevolen heeft den veedrijvers de hun aangedane schade te vergoeden, doch dat deze geweigerd heeft, omdat het de Rekenkamer van Brabant aanging, en hij zich in den Raad zal komen verantwoorden.

              regest_datering

              regest_nb Afschrift (Inv.No. 937). Geschreven op hetzelfde blad als Reg.No. 2118.

        • Reg. no. 2389

          regest_nummer 2389 c 1500?

          regest_beschrijving De graaf van Nassau verzoekt den kanselier van Brabant om Claes Baten, wonende te Testerloo in Looz, die door de justitie van Gheel als gijzelaar gevangen is genomen wegens schulden, die het land van Liège heeft, en onder voorwendsel, dat Testerloo in Liège zou liggen, in vrijheid te stellen, aangezien het een onderdaan van hem is, die voor het grootste deel weilanden in Diest en Zichem in pacht heeft, en wiens gevangenhouding hem zeer zou benadeelen.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 938).

        • Reg. no. 2403

          regest_nummer 2403 1501 October 22

          regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistrijck, hertog van Bourgongiën, Lothringen, Brabant enz., verleent de stad Dyest surséance van betaling tegenover alle schuldeischers, behalve hemzelve en den graaf van Nassouw, en met betrekking tot reparaties aan vestingwerken enz.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 940).

        • Reg. no. 2416

          regest_nummer 2416 1502 October 29

          regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistricke enz., gelast, op verzoek van heer Ingelbrecht, graaf van Nassouw en Vyanen, heer van Dyest, stadhouder-generaal van al zijn landen, aan alle ambtenaren, wien het aangaat, om alle schuldenaars van cijnzen, renten enz. of houders van leenen in diens heerlijkheden Dyest, Zichenen, Meerhout, Vorst, Holede en het burggraafschap van Antwerpen, te bevelen, zich aan te melden bij diens rentmeester Johannis Coels.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 942). Het zegel van den oorkonder verloren.

          • Reg. no. 2444

            regest_nummer 2444 1504 Januari 16

            regest_beschrijving Philips, aartshertog van Oistricke enz., verleent, op verzoek van heer Engelbrecht, graaf van Nassouw, Vyanden etc., heer van Breda, Diest etc., ridder van zijn orde, zijn raad en eersten kamerling, aan de pachters van diens tollen, molens. land enz. in Diest, Zichenen en Meerhoudt, hetzij dat het inwoners van het land van Ludick en Loon of andere onderzaten zijn, vrijgeleide in Brabant gedurende 4 jaar wegens afloop van den in 1501 verleenden termijn.

            regest_datering (Bruessel duysent vijfhondert ende drie).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 943). Met geschonden zegel met contrazegel in roode was.

          • Reg. no. 2486

            regest_nummer 2486 1508 Januari 9

            regest_beschrijving Maximiliaen, Roomsch koning enz., en Kaerle, aartshertog van Oistricke enz., verlengen op verzoek van heer Hendrick, graaf van Nassou, Vyanen etc., heer van Breda, Dyest etc., het vrijgeleide, den 16en Januari 1504 aan de pachters van diens goederen te Dyest, Zichenen en Meerhout verleend, met 3 jaar.

            regest_datering (Bruessel int jair onss Heren duysent vijffhondert ende zeven).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 943). Het zegel van aartshertog Karel verloren.

        • Reg. nos. 2646, 2654, 2658, 2669 en 2671

          regest_nummer 2646 1518 vóór April 27

          regest_beschrijving De graaf van Nassou, heer van Diest, en burgemeesters en schepenen van de stad verzoeken den koning de ordonnantie van wijlen graaf Inglebrecht, waarbij den inwoners wordt gelast den 30en of 40en penning te betalen van de poortersnering, te approbeeren met inbegrip van de inwoners der aangrenzende gehuchten Cagevenne en Aerdt c.a., welke tot heden weigerden, en met vernietiging van het proces, dat daarover hangende is.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 944). In margine adviezen van den Raad van Brabant in gunstigen zin dd. 1518 April 27. Aan den voet appointement van Dublioul van den 26en Mei om het rekest naar den Grooten Raad te zenden om advies. Daaronder advies dd. 7 Juni strekkende tot het inwinnen van nadere informaties. Aan het rekest zijn vastgehecht de brieven dd. 1518 November 8 en 1519 Januari 27 (Reg. Nos. 2654 en 2658).

          regest_nummer 2654 1518 November 8

          regest_beschrijving De Raad van Brabant belast Adriaen van Heylwighen, rentmeester van Brabant in het kwartier van Loevene, met het inwinnen van de nadere informaties, gevraagd in het advies van den Grooten Raad, dat gesteld is in margine van het rekest, dat hieraan is vastgehecht (Reg.No. 2646).

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 944).

          regest_nummer 2658 1519 Januari 27

          regest_beschrijving Adriaen van Heylwigen, rentmeester van Brabant in het kwartier van Loeven, doet mededeeling van de informaties, door hem ingewonnen aangaande het rekest van den graaf van Nassouwen en de stad Diest (Reg.No. 2646), waaraan deze is vastgehecht, en adviseert tot inwilliging van het verzoek.

          regest_datering (XVc ende XVIII stilo Brabantiae).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 944). Hieraan was vastgehecht de brief dd. 1519, October 27 (Reg.No. 2669), welke is losgeraakt.

          regest_nummer 2669 1519 October 27

          regest_beschrijving De Raad van Brabant zendt de landvoogdes en den Geheimen Raad het rapport dd. 1519 Januari 27 (Reg.No. 2658), hieraan vastgehecht, en bericht, dat uit het onderzoek door henzelve ingesteld aangaande het proces, dat er eertijds over deze zaak geweest is, gebleken is, dat de strekking van het rekest geheel dezelfde is als die van het toen door eischers gewonnen proces.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 944). Het stuk is losgeraakt van dat dd. 1519 Januari 27 (Reg.No. 2658).

          regest_nummer 2671 1519 December 1

          regest_beschrijving De koning, gezien de adviezen van den rentmeester van Brabant in het kwartier van Louvain, van den Raad van Brabant en van den Grooten Raad te Malines beveelt, dat de inwoners van Diest en die van het gehucht Aerde den 40en penning zullen betalen van de zoogenaamde poortersnering zonder te prejudicieeren op het proces, dat hangende is tusschen den graaf van Nassou en de stad Diest eener-, en eenige inwoners van Aerde anderzijds.

          regest_datering (Malines).

          regest_nb a) Concept (Inv.No. 944).

          regest_nb b) Nagenoeg onleesbaar concept van dezelfde strekking in eenigzins andere bewoording (Inv.No. 944).

        • Waarschijnlijk gemaakt ter motiveering van een verzoek om uitstel van betaling van lasten aan den hertog van Brabant

        • Reg. nos. 1886 en 2873

          regest_nummer 1886 1464 December 13

          regest_beschrijving Philippus, hertog van Bourgoingnen, Brabant, enz., oorkondt, dat de Raad van Brabant beslist heeft, dat de zaak van den lombard Anthonis Ferier, wonende te Diest, berecht moet worden voor schepenen aldaar en niet door hen heer.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 946).

          regest_nummer 2873 1534 Januari 3

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest zenden hierbij ingesloten aan den heer van der Zart afschrift van het vonnis van den Raad van Brabant, waarbij het privilege bevestigd wordt, waarvan zij hem bij een vorige gelegenheid een afschrift hebben gestuurd en waaruit blijkt, dat alle ingezetenen behooren te recht te staan voor schepenen van Diest.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 946).

        • Reg. nos. 2933 en 2972

          regest_nummer 2933 1537 vóór Juli 28

          regest_beschrijving De graaf van Nassou verzoekt den keizer, de stad Diest de helft van haar quote in de bede, bedragende 5700 pond 18 stuivers 4 penningen, kwijt te schelden, wegens haar armoede als gevolge van den oorlog tegen Liège en Geldres.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 947). In margine beschikking dd. 1537 Juli 28, waarbij bepaald wordt, dat 1700 pond 17 stuivers en 2 penningen binnen den vastgestelden termijn betaald moeten worden en het overige, zoodra de stad daartoe in staat zal zijn. Aan het rekest is vastgehecht een staat van ontvangsten en uitgaven over October 1534/October 1535.

          regest_nummer 2972 -1538

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest vragen den prins van Oraengnen om tusschenkomst bij den keizer tot verkrijging van vrijstelling van beden gedurende 10 à 12 jaar.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 947). Hieraan vastgehecht een staat van de inkomsten en uitgaven over de jaren 1528-1538.

          • Reg. nos. 748, 757, 863, 864 en 2986-2989

            regest_nummer 748 1381 Maart 18

            regest_beschrijving Claes en Henrick van Ruselmoelen, Jan van Lijmbertingen en Jan Vrederijcx van Holede, gezworen molenslagers, geven, daartoe verzocht door Jan van Rillaer, rentmeester van Thienen, een voorschrift aangaande de eischen, waaraan de molens te Zelcke en Halen zullen hebben te voldoen.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 948).

            regest_nummer 757 1382 October 17

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Thienen oorkonden, dat den 15en October l.l. Jan van Beloingnen, Jan Says en Goort van Eertrijcke, gezworen molenslagers, ten verzoeke van Jan van Redinghen, rentmeester van den hertog in Thienen, onder eede hebben verklaard, dat vanouds uitsluitend de rentmeester van Thienen met zijn gezworen molenslagers kennis heeft te nemen van alle wateren, waar molens staan van Heilischem, over Leuwe, Halen, Diest, Zichenen, Testelt, Arschot tot Rotselaer incluis en dat niemand aan een pegel mag raken, tenzij in het bijzijn van den rentmeester of zijn molenslagers.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 948).

            regest_nummer 863 -1399

            regest_beschrijving De hertogin van Brabant, gehoord de klachten van sommige steden, beveelt den rentmeester van Thienen ervoor te zorgen, dat de Demer geruimd wordt en de molens gehouden worden, zooals het behoort.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift in de bijlage (Inv.No. 948).

            regest_nummer 864 1399 Maart 18

            regest_beschrijving Claes van Ruselmoelen, Jan Vredericx van Holede, Jan van Rotselair, Godevaert van Bruessele, Matheus van Ruselmoelen en Jan de Cupere gezworen molenslagers, geven, daartoe verzocht door Dierick Plissis, rentmeester van Diest, in tegenwoordigheid van Jan Neckers, scholaster van Thienen en rentmeester van de hertogin van Brabant, een ordonnantie aangaande de pegels van de molens te Diest, Sichenen, Testelt en Arschot.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift (Inv.No. 948).

            regest_nummer 2986 1539 Mei 17

            regest_beschrijving Kaerle, keizer enz., gelast mr. Jacop Boone, raad van Brabant, mr. Jheronimus van Hamme, raad en meester-ordinaris van de Rekenkamer te Bruessel, en mr. Peeter du Fief, procureur-generaal, om met den gewezen rentmeester van Thienen, den stadhouder van den tegenwoordigen rentmeester, en geërfden de molens aan den Demer, van Aerschot tot Halen en Velpe inclusief, te visiteeren, met opdracht om, met advies van gezworen molenslagers van elders, een ordonnantie te maken, en dit ingevolge een klacht van geërfden aan den Demer boven den molen van Diest over het ophouden van het water door den rentmeester aldaar, in strijd met de ordonnantie van 1458.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 948.

            regest_nummer 2987 1539 Juni 19

            regest_beschrijving Kaerle, keizer, geeft op verzoek van mr. Jacop Boone, Jeronimo van Hamme en Peeter du Fief en nadat zij een raming en rapport hebben ingeleverd bij de regente en gouvernante en den Geheimen Raad nevens haar, uitbreiding aan de hun gegeven commissie in zake onderzoek en regeling van den toestand van den Demer.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Afschrift in Inv.No. 948.

            regest_nummer 2988 1539 Juni 20

            regest_beschrijving Jacob Boone, raad, Jheronimus van Hamme, raad en meester in de Rekenkamer te Bruessel, en Peeter du Fief, procureur-generaal in Brabant, geven na gedane visitatie en belanghebbenden gehoord, met advies van gezworen molenslagers de hier volgende ordonnantie op het onderhoud en gebruik van de rivier de Demer van Aerschot tot Halen inclusief, ingevolge commissie, hun verleend den 19en Mei l.l., en geamplieerd den 19 dezer.

            regest_datering

            regest_nb a) Oorspr. in Inv.No. 948.

            regest_nb b) Extract (Inv.No. 948).

            regest_nummer 2989 1539 Juni 28

            regest_beschrijving De keizer gelast den drossaard en den rentmeester van Diest ervoor te zorgen, dat uitvoering wordt gegeven aan de ordonantie van den 20sten dezer tot wegneming van alle gebreken in de rivieren de Demer, de Gheete en de Velpe.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 948). Met sluitzegel onder papieren ruit.

          • Reg. no. 2670

            regest_nummer 2670 1519 November 18

            regest_beschrijving Kaerle, koning van Castilliën, Leon enz., gelast den deurwaarder op verzoek van Henrick, graaf van Nassou, heer van Breda, Diest enz., raad, kamerling en kapitein-generaal van zijn armeeën van herwaarts over, allen, die in het land van Diest gegoed zijn aan de rivier de Demer en zijrivieren daarvan, te bevelen die rivieren te ruimen, diepen en wijden volgens ordonnantie van gezworen molenslagers en andere deskundigen, in het belang van de scheepvaart en van de molens.

            regest_datering (Bruessel).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 948). Met rest van het zegel van den koning in roode was. In dorso staat: "Gepubliceert bij Lambrechte van Lumpne, bode ordinaris in Brabant, op Goensdach VIIa marcii anno XX stilo Cameracense ende verpeent in wyen gebreckelycke waren opte pene van vier philipsguldens".

        • Reg. nos. 3150, 3159, 3172, 3191, 3200, 3201 en 3288-3295

          regest_nummer 3150 1547 November 20

          regest_beschrijving Kaerle etc. gelast den deurwaarder, na ontvangst van een rekest van de stad Leeuwe, houdende klachten over de beletselen, toegebracht aan de scheepvaart op de Gheete en den Demer door het maken van twee nieuwe molens door den heer van Diest, te zorgen, dat het werk geschorst wordt, en partijen te dagen voor den Raad van Brabant.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 949).

          regest_nb Aan den voet van de oorspr. akte stond het relaas van den deurwaarder en dat de zaak den 11en Januari 1548 zou voorkomen.

          regest_nummer 3159 1548 Februari 22

          regest_beschrijving De Raad van de stad Leeuwe, gehoord het rapport van de bijeenkomst van zijn gedeputeerden met de heeren van Merode, van Mal e.a. raden van den prins van Orangiën aangaande de molens, die te Diest aan weerszijden van de spui gehangen zouden worden, noemen de voorwaarden, waaraan in een te sluiten contract voldaan zou moeten worden ten behoeve van de scheepvaart.

          regest_datering (XVc XLVIII stilo leodiense).

          regest_nb Afschrift in duplo (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3172 1548 Juni 6

          regest_beschrijving (De Raad en Rekenkamer te Breda?) schrijft aan den raad Huyghes de Maubuys, dat hij, na inzage van het geschrift, opgesteld door burgemeesters van Diest, den meester metselaar en den meester timmerman van den prins, van meening is, dat een rekest gezonden moet worden aan de koningin tot verkrijging van een oproep aan alle belanghebbenden, die bezwaren hebben tegen de nieuwe molens te Diest, om te verschijnen voor een commissaris, aan te wijzen door haar, of door den kanselier van Brabant.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3191 1549 Juni 13

          regest_beschrijving Jacob Boonen en Nicolaes Oudart, raden, en Jeronimus Boudewijns, secretaris van den Raad van Brabant, op verzoek van de heeren de Merode en Corbaron, voogden van den prins van Oraingien, door den keizer aangesteld tot commissarissen, hebben te Diest gehoord de bezwaren van alle geïnteresseerden tegen de nieuwe molens aldaar en de weerlegging door gedeputeerden van den prins, waarna de stad Leeuwe, welke bij haar bezwaren persisteert, een maand uitstel krijgt, om ze op schrift te stellen, en de stad Thienen dan tevens zal beslissen, of zij zich bij Leeuwe voegt, dan wel consenteert in het in werking stellen der molens.

          regest_datering

          regest_nb Authentiek extract uit het verbaal van bovengenoemde commissarissen (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3200 1549?

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Soutleeuwe verzoeken den kanselier van Brabant, den rentmeester en den mulders van Diest te verbieden, zooveel water weg te malen, dat de schepen, eenmaal binnen Diest, de stad niet meer kunnen verlaten, en den rentmeester en regeerders van de stad te bevelen de ordonnantie aangaande het passeeren van een voor de spui gespannen ketting en het betalen van kettinggeld, hetgeen nog een overblijfsel is uit oorlogstijd, op te heffen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3201 -1549

          regest_beschrijving Drossaard, burgemeesters, schepenen en raad van Diest, brengen de bezwaren, die zij hebben tegen het concept van de overeenkomst, met de stad Leeuwe te sluiten aangaande de nieuwe molens, ter kennis van de heeren van Merode en Mall, mombers van den prins van Orayngiën etc.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3288 1553 Juni 28

          regest_beschrijving De keizer zendt aan de stad Diest en aan den rentmeester van de vrouwe aldaar afschrift van een rekest van de stad Zoudtleeuwe met bevel binnen 8 dagen te antwoorden.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3289 1553 Juli 2

          regest_beschrijving Marten van Cuyck, rentmeester van Diest, licht den griffier van den Raad en Rekenkamer in over de klachten van de stad Leeuwe naar aanleiding van de nieuwe molens te Diest, welke klachten vervat zijn in het rekest van Leeuwe aan den Raad van Brabant, dat de rentmeester tegelijk met dezen verzendt aan den Raad om advies.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3290 1553 Juli 5

          regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer te Breda gelast den rentmeester van Diest op diens schrijven van den 2en dezer, om met die van de stad, na verhoor van de oudste inwoners, gezamenlijk een antwoord op het rekest van de stad Leeuwe op te stellen en het den Raad ter inzage te sturen, wanneer zij dat wenschen.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3291 1553 Juli

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest en de rentmeester van de hertogin-weduwe antwoorden, ingevolge bevel van den Raad van Brabant, op het rekest van de stad Zoutleeuwe.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3292 1553 Juli

          regest_beschrijving De stad Leeuwe, gezien het antwoord van de stad Diest, verzoekt den Raad van Brabant, eenige commissarissen te zenden om ter plaatse ingelicht te worden.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 949). In margine van het oorspr. stond een beschikking dd. 1553 Juli 13, inhoudende, dat het Hof den raad Peeter Asseliers en den secretaris Philips Lang committeert om partijen ter plaatse te hooren, en verder te doen, wat noodig is om tot een schikking te komen. Onderaan staat het relaas van den deurwaarder, dat hij den 22en Augustus 1553 het oorspr. van dezen brief heeft medegedeeld aan de wethouders van Diest en den rentmeester van de hertogin van Aerschot.

          regest_nummer 3293 1553 Augustus 19

          regest_beschrijving P. Asseliers en Ph. Lang zenden de stad Leeuwe haar rekest aan den Raad van Brabant met bijbehoorende stukken terug en gelasten haar, de commissie, in margine geplaatst, aan de wethouders van Diest en den rentmeester van de douairière van Aerschot over te brengen met de mededeeling, dat zij binnen 8 dagen te Diest zullen zijn voor besprekingen.

          regest_datering (Thienen).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3294 1553 Augustus 22

          regest_beschrijving Marten van Cuyck zendt aan den Raad te Breda afschriften van een brief van mr. Peeter Asseliers en Philips Lang aan de stad Leeuwe en van het antwoord van de stad Leeuwe aan den Raad van Brabant (zie Reg.No. 3292) en verzoekt den Raad, aangezien deze het antwoord van hem en de stad Diest uitvoeriger had gewenscht, iemand te zenden ter verdediging van de rechten van den heer, of hem vollediger instructies te geven; voorts meldt hij, dat er een nieuwigheid heeft plaats gehad met het turfsteken bij den vischvijver, geheeten het Groote Vin, waarmede de drossaard noch hij zelve weg weten, welke kwestie in 1279 door den hertog is beslist en waarover hij ook aan den Raad van de hertogin van Aerschot heeft geschreven.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 949).

          regest_nummer 3295 1553 Augustus 31

          regest_beschrijving Anne de Lorraine bericht den Raad te Breda, dat de commissarissen van den Raad van Brabant Zondag l.l. te Diest zijn geweest voor de geschillen met Leeuwe, en verzoekt een hunner, op Dinsdag a.s. te Diest te komen, waarheen zij harerzijds ook iemand zal zenden om gezamelijk te antwoorden op de verschillende artikelen van het proces-verbaal, waarvan zij afschrift hierbij insluit.

          regest_datering (Bruxelles).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 949). Met sluitzegel onder papier.

        • Reg. nos. 1915, 3105, 3233, 3234, 3237, 3238, 3245, 3247, 3250 en 3252-3256

          regest_nummer 1915 1468 September 12

          regest_beschrijving Gezworen molenslagers van den hertog van Bourgoengiën en Brabant oorkonden, dat zij, na onderzoek op klachten van de Karthuizers van Zelem e.a. eigenaars van land aan den Demer boven den molen, geheeten de Ezeldijck, den jonker van Diest c.s. toebehoorende, den molen in orde hebben bevonden, doch den pachter schuldig aan het te hoog ophouden van het water, waarom zij dezen onder contrôle hebben geplaatst.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3105 1544 Juli 9-10

          regest_beschrijving Gezworen molenslagers van de tolkamer te Thienen ontbannen op verzoek van Barthelmeeus Lodewijck, rentmeester van den prins van Oraegnen in Diest, onder protest van Adriaen Back, rentmeester van den keizer in Thienen, den pegel, staande voor den schorsmolen van Diest; stellen er een nieuwen voor in de plaats op dezelfde hoogte en bepalen de hoogte, waarop de heer van Diest de resbalken van zijn nieuwe molens zal moeten leggen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 950). In margine staat gescchreven met de hand van den griffier Piggen: "den rentmeester Dieven is tot Diest overgelevert copie auctenticque van desen, die hij mij beloofde wederomme over te leveren maar heeft se noch in handen".

          regest_nummer 3233 1550 October 18

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest oorkonden, dat op verzoek van mr. Mertten van Cuyckt, rentmeester van Diest, eenige personen onder eede getuigenis hebben afgelegd aangaande den stand van den ouden pegel bij den schorsmolen op den Ezeldijck te Diest.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3234 1550 October 20

          regest_beschrijving Marten van Cuyck schrijft aan den Raad van den prins van Oraengnen te Breda, na gezamenlijk met de meesters timmerman en metselaar en den "steckhoeder" der molens van Diest vergaderd te hebben met de gezworen molenslagers van het kwartier van Luevene, dat men zich moet houden aan het vonnis van de tolkamer van Thienen; dat men een rekest aan den Raad van Brabant moet zenden en bevinden zal, dat de nieuwe pegel op de spui op dezelfde hoogte met recht gebannen is als de oude, die in 1544 ontbannen is.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3237 1551 vóór Februari 18

          regest_beschrijving De heer van Corbaron verzoekt als voogd van den prins van Oraengiën aan de Rekenkamer van Brabant, toe te staan, dat de molen, die laatstleden zomer ingevolge een appointement van de koningin tusschen de hertogin van Aerschot, prinses-douairière van Oraengiën, en den prins, in de stad Diest is gebouwd, gebruikt mag worden tot een nadere ordonnantie op de zetting van den restbalk, niettegenstaande het verbod van den rentmeester van Thienen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950). In margine beschikking, waarbij den procureur-generaal en commissarissen gelast wordt, het rekest na informatie met advies bij de kamer in te leveren, dd. 1551 Februari 18. Hieraan vastgehecht de uitspraak van de Rekenkamer dd. 1551 Maart 17 (Reg.No. 3238).

          regest_nummer 3238 1551 Maart 17

          regest_beschrijving De Rekenkamer te Bruxelles, van oordeel zijnde, dat het rekest van den heer van Corbaron niet gegrond is, staat toe, dat de molen in gebruik wordt genomen, mits voldaan wordt aan alle eischen, gesteld door den rentmeester van Thielmont.

          regest_datering (en ladite Chambre des comptes cincquante stilo Brabantiae).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950). Vastgehecht aan het rekest (Reg.No. 3237).

          regest_nummer 3245 1551 vóór 21 Juni

          regest_beschrijving Claude Bouton, heer van Corbaron, voogd van den prins van Oraengiën verzoekt de Rekenkamer in Brabant, toe te staan, dat de nieuwe molen op den Eselsdijk te Diest, die op bevel van den rentmeester van Thienen stil ligt, omdat de resbalk een voet te hoog is gelegd, in gebruik wordt genomen op den ouden pegel, zonder verlegging van den resbalk, zoolang geen klachten van de naburen worden vernomen, aangezien de verlegging van den steenen balk groote kosten met zich zou brengen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950). In margine beschikking, waarbij het verzoek wordt afgewezen, met bevel, den resbalk een voet te verlagen, dd. 1551 Juni 21.

          regest_nummer 3247 1551 Juli 4

          regest_beschrijving De Rekenkamer van den prins van Oraengiën te Breda, gezien de apostille van de Rekenkamer in Brabant dd. 1551 Juni 21 op het rekest van den heer van Corbaron, gelast Henrick Lambaerdt, mr. metselaar, zich naar Diest te begeven en het bevel uit te voeren, tenzij de rentmeester van Thienen en de laten van de tolkamer nog anders ordonneeren.

          regest_datering (ten burele van den Rade en Rekeningen tot Breda, Ludicx).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3250 1551 Augustus 25

          regest_beschrijving De griffier Piggen gelast den rentmeester van Diest, om den rentmeester van Thienen met de gezworen molenslagers te verzoeken, zoo spoedig mogelijk den resbalk en den pegel van den nieuwen molen te bannen, en vast te houden aan het recht van oproep van den heer van Diest, waarvan hij alleen bij weigering van genoemden rentmeester en molenslagers onder protest afstand mag doen.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Minuut (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3252 1551 September 2

          regest_beschrijving Adriaen Back, rentmeester in het kwartier van Thienen, en gezworen molenslagers van de tolkamer aldaar, benevens de gezworen molenpander te Diest, verschenen op verzoek van mr. Marten van Cuyckt, rentmeester aldaar van den heer van Diest, hebben, in tegenwoordigheid van de eigenaars der molens, boven en beneden den nieuwen molen van den heer van Diest op den Ezeldijk aldaar en onder protest van diens rentmeester, den ouden pegel, die 12 Mei 1550 door de molenslagers is gepegeld, ontbannen en den nieuwen resbalk gebannen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3253 1551 September 20

          regest_beschrijving Marten van Cuyck, rentmeester van Diest, schrijft aan den griffier van den Raad en Rekenkamer te Breda, thans verblijf houdende te Bruessel, dat de Raad tegenover de tolkamer van Thienen de oude possessie van den ouden pegel moet sustineeren en zich moet beroepen op het vonnis van de molenslagers in 1544, dat niet, zooals beweerd wordt, van onwaarde is wegens maning door den rentmeester van Diest, aangezien deze het recht van maning altijd heeft gehad; dat zij zich gehouden hebben aan de hoogte van den ouden pegel en dat bij de geëischte verlaging de molens te Diest alleen midden in den winter zouden kunnen malen; voorts vraagt hij geld voor de brouwerij (aan het slot?).

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3254 -1551

          regest_beschrijving De prins van Orenges, heer van Diest, verzoekt de Rekenkamer in Brabant, onder toezending van eenige bijlagen ter justificatie van zijn verzoek, om den rentmeester van Tillemont te gelasten, het malen van de nieuwgebouwde molens te Diest, waarvoor de resbalk is gebracht op dezelfde hoogte als vóór de afbraak van de oude molens, niet langer te verhinderen, aangezien bij nog lagere plaatsing van den balk de molens onbruikbaar zouden zijn en men zich gehouden heeft aan de ordonnantie, door gezworen molenslagers gegeven als aanvulling van de ordonnantie van 1468.

          regest_datering

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 950).

          regest_nb b) Minuut in het Fransch (Inv.No. 950).

          regest_nummer 3255 1551 September 24

          regest_beschrijving Marten van Cuyck, rentmeester van Diest, schrijft aan den griffier van den Raad en Rekenkamer te Breda, thans te Bruessel verblijf houdende, dat de rentmeester van Thienen niet kan helpen en dat een proces voor den Raad van Brabant in het possessoir het eenige is, wat nog gedaan kan worden.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950). Met sluitzegel onder papier. Onderaan den brief aanteekeningen van den griffier na een onderhoud met den rentmeester van Thienen en Goris van Dieven.

          regest_nummer 3256 1551 October 1

          regest_beschrijving Martten van Cuyck antwoordt den griffier van de Rekenkamer op diens brief van 26 September l.l. over het zetten van pegels eigener autoriteit.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 950). Met sluitzegel onder papier.

        • Reg. nos. 3257, 3259-3261

          regest_nummer 3257 1551 December 18

          regest_beschrijving Kaerle, Roomsch keizer etc., gelast den deurwaarder om den rentmeester van Diest te bevelen, het in den Demer geabandomeerde schip, waarop door zijn rentmeester van Thienen beslag was gelegd, doch wiens werklieden bij het ontladen voor hooger loon werden overgenomen door den rentmeester van Diest voor hetzelfde werk, terug te geven in denzelfden toestand, als waarin het was bij de beslaglegging, en den laatstgenoemde voor den Raad van Brabant te dagen.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 951).

          regest_nummer 3259 1552 vóór Februari 28

          regest_beschrijving De hertogin-douairière van Arschot als vruchtgebruikster en de prins van Orainges als bezitter van de heerlijkheid Diest brengen ter kennis van de koningin, dat zij, zonder gehoord te zijn, zijn veroordeeld tot een voldoening, die onuitvoerbaar is (zie Reg.No. 3257), verzoeken schorsing van de bepaling aangaande een boete, bieden cautie aan voor een geldelijke vergoeding, wanneer zij daartoe veroordeeld mochten worden na gehoord te zijn, en verzoeken den rentmeester van Diest, niet langer te hinderen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 951). In margine stond een beschikking dd. 1552 Februari 28, waarin het rekest om advies naar den Raad van Brabant wordt gezonden, en daaronder het daarop gevolgde antwoord van de koningin dd. Maart 5, dat zij aan het gedane verzoek niet kan voldoen en dat de supplianten voor den Raad van Brabant de onmogelijkheid van de geëischte voldoening moeten bewijzen.

          regest_nummer 3260 1552 vóór 19 Februari

          regest_beschrijving De hertogin van Aerschot, douairière van Diest, verzoekt schorsing van executie in zake het schip in den Demer, over welke rivier de heer van Diest de hooge rechtspraak, tollen enz. heeft, totdat, zij gehoord zijnde, in rechte anders zal worden geordonneerd.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 951). In margine van het oorspr. stond een beschikking van 1552 Februari 19, waarbij het rekest om advies naar den procureur-generaal van Brabant wordt verwezen benevens een tweede beschikking van 23 Februari, waarin gezegd wordt, dat de hertogin gelegenheid tot oppositie gegeven zal worden, wanneer eerst aan den brief dd. 1551 December 18 (Reg.No. 3257) voldaan is.

          regest_nummer 3261 1552 Maart 12

          regest_beschrijving Marten van Cuyck, rentmeester van Diest, bericht den griffier te Breda, Michiel Piggen, dat de deurwaarder met de presentatie van den raad van de vrouwe van Diest geen genoegen neemt en men teruggave van het schip in zijn ouden toestand blijft eischen, hoewel het in stukken vrkocht is; dat de raad zich niet op allodium moet beroepen, daar het voorval in de buitenheerlijkheid heeft plaats gehad, die leen is van den hertog, doch op het recht, verkregen door ongestoord bezit, met verzoek, dit door den heer Maubuz in een nieuw rekest ter kennis te doen brengen.

          regest_datering (Diest Ludix).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 951).

        • Reg. nos. 2875, 2876 en 2878

          regest_nummer 2875 1534 voor Februari 10

          regest_beschrijving Jan Baers en Wouter Bastin, burgemeesters van Ziechenen, beklagen zich bij den drost van Diest en Ziechenen over het verzet van Jan van Campenroide e.a. tegen de bedezetters en vervolgens tegen de bedeheffers.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 952). In margine beschikking, inhoudende bevel aan den meier van Sichem tot het nemen van informaties dd. 1534 Februari 10.

          regest_nummer 2876 1534 Februari 17

          regest_beschrijving E. van Dielbeke, drost, gelast den meier van Zichenen bij hem te komen om gehoord te worden naar aanleiding van een klacht van de gemeente over onrechtmatige panding.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 952).

          regest_nummer 2878 1534 Februari 25

          regest_beschrijving E. de Dielbeke schrijft aan monsr. du Zart, dat de meier van Zichenen bij hem zal komen om advies in de zaak van het verzet tegen de bedeheffers te Zichenen.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 952).

        • Reg. nos. 26 en 40

          regest_nummer 40 1279 December 7

          regest_beschrijving Schout, schepenen, gezworenen en gemeente van Diest sluiten een overeenkomst met de begijnen van St. Catherina in het Veld te Diest, waarbij bepaald wordt, dat deze 100 stuivers jaarlijks zullen betalen in plaats van alle belastingen enz., waarvan zij exempt zijn, en haar het vervaardigen van bepaalde stoffen verboden wordt.

          regest_datering (in crastino Beati Nicholai).

          regest_nb Afschrift 16e eeuw (Inv.No. 953). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van den brief dd. 1271 Maart 23 (Reg.No. 26).

          regest_nb Zie Wauters V, bl. 665.

        • Reg. nos. 78 en 1526

          regest_nummer 78 1297 Juni 21

          regest_beschrijving Gerardus, heer van Diest, burggraaf van Antwerpia, verleent aan de priesters van de kerk van St. Johannes Baptista te Diest, die reeds eerder een college hebben gevormd, consent om hun bezit uit te breiden, het vrij van alle lasten te gebruiken en zelf te bakken en te brouwen voor eigen gebruik, alles behoudens zijn patronaatsrecht en zijn wereldlijke rechtspraak.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 954). Op hetzelfde blad het afschrift dd. 1446 Augustus 19 (Reg.No. 1526).

          regest_nb Zie Wauters VI, bl. 579.

          regest_nummer 1526 1446 Augustus 19

          regest_beschrijving Philips, hertog van Bourgoingnen enz., oorkondt, dat het geschil tusschen deken en kapittel van Sint Jan en andere gebenificieerden te Diest eener-, en de stad Diest anderzijds, door arbitrage is geschikt in dier voege, dat de ordonnantie, in het jaar 1444 door de stad gemaakt ten aanzien van de waarde van den chijsgulden en de oude groote, van kracht blijft, met verbod nieuwe ordonnanties te maken, waardoor de waarde verminderd zou worden; deken en kapittel e.a. gebeneficieerden zullen vrij zijn van accijns op bier en landwijn, en de stad zal, behalve de 50 rijders, die zij reeds betaald heeft voor de pauselijke bul, noodig voor de verplaatsing van deken en kapittel naar de kerk van St. Sulpicius binnen Diest, nog 200 rijders bijdragen voor den bisschop van Ludick, te betalen evenwel niet, voordat het kapittel in genoemde kerk resideeren zal.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 954). Op hetzelfde blad afschrift van de akte dd. 1297 Juni 21 (Reg.No. 78).

          • Reg. nos. 2344, 2348 en 2349.

            regest_nummer 2344 1499 September 18

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest benevens een aantal inwoners eener-, en mr. Lodewijck Rolants, mr. Jan van Coudenberge, raden in Brabant, en Henrick Montens namens den graaf van Nassau anderzijds, komen overeen, dat, hoewel de privileges, aan de stad Diest verleend door de hertogen van Brabant en de heeren van Diest, veelal duister en met elkaar in strijd zijn, zoodat herziening noodzakelijk is, de Blijde Inkomst van den graaf van Nassau en het afleggen van den eed daarom niet uitgesteld zullen worden, maar dat binnen 6 weken daarna een commissie van gedeputeerden van weerszijden de privileges zal onderzoeken en zoo noodig wijzigen.

            regest_datering (in deser stat van Diest opter stadthuys aldair).

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 955).

            • Reg. no. 2348

              regest_nummer 2348 1499 October 12

              regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouwen en Vyanden, heer van Breda, Diest etc., geeft een herziening van de oude privileges aangaande de rechtspraak aan de stad Diest bij gelegenheid van zijn Blijde Inkomst en tot beëindiging van de twisten tusschen de ingezetenen onderling.

              regest_datering (Diest).

              regest_nb a) Klad op perkament (Inv.No. 955).

              regest_nb b) Minuut op perkament (Inv.No. 955).

              regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 955). In dezelfde katern het afschrift van het nieuwe privilege, aangaande de politie (Reg.No. 2349).

            • Reg. no. 2348

            • Reg. no. 2349

              regest_nummer 2349 1499 October 12

              regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouwen en Vyanden, heer van Breda, Diest Zichem, Grimberghe etc., voegt een aantal artikels betreffende de politie toe aan de oude privileges van de stad Diest, ter belooning van den goeden wil, bij zijn nieuwe inkomst betoond, en tot beëindiging van de twisten tusschen de ingezetenen onderling.

              regest_datering (Diest).

              regest_nb a) Klad op perkament (Inv.No. 955).

              regest_nb b) Minuut op perkament (Inv.No. 955).

              regest_nb c) Afschrift (Inv.No. 955). Geschreven in dezelfde katern als het afschrift van het nieuwe privilege, aangaande de rechtspraak (Reg.No. 2348).

            • Reg. no. 2349

        • Reg. no. 2676

          regest_nummer 2676 1520 Mei 9

          regest_beschrijving H. de Nassou vergunt de stad Thienen, die van den koning daartoe verlof heeft gekregen, de rivier, loopende van Thienen over Buedinghen naar de rivier, komende van Leuwe, bevaarbaar te maken en op dezelfde voorwaarden door de landen van Diest en Zichem te varen als die van Leuwe, behoudens 1 brabantsche stuiver extra bij het passeeren en wederkeeren door de sluizen, waarvoor de stad Thienen toestaat, dat de graaf van Nassou 200, en de stad Diest 300 zakken koren jaarlijks vrij van tol of ander ongeld te Thienen zal mogen koopen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 957).

        • Reg. no. 2679

          regest_nummer 2679 1520 October 2

          regest_beschrijving Heer Henrick, graaf van Nassou, heer van Diest, Zichenen etc., en zijn gemalin staan het klooster St.-Mariëndale te Diest toe een waterdoorloop te maken van de beek buiten Diest over hun terrein naar de Nedervest, volgens hierin opgenomen teekening en hun vee door alle stadspoorten in en uit te drijven zonder daarvoor iets te betalen.

          regest_datering

          regest_nb Minuut op perkament (Inv.No. 958).

        • Reg. no. 2693

          regest_nummer 2693 1521 Augustus 21

          regest_beschrijving Drossaard, burgemeesters, schepenen en raad van Diest verleenen uit dankbaarheid voor de overplaatsing van het Geestelijke Hof naar Diest, door den bisschop van Luydick ), een aantal voorrechten aan de leden daarvan.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 959).

        • Reg. nos. 8, 2834 en 2998-3000

          regest_nummer 8 1213

          regest_beschrijving Henricus, hertog van Lotharingia, beleent Arnoldus van Diest erfelijk met de helft van de advocatie van Webbekem, waarbij wordt overeengekomen, dat de ruil van allodiale goederen, die eertijds heeft plaats gevonden tusschen Arnoldus' ouders, Arnoldus en Clemencia, en den abt van St. Trudo, onveranderd zal blijven.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 960). Op hetzelfde blad een fragment van het Statuut van 1490, vermeld in Reg.No. 2834, waarin de schout van Diest, de meier van Halen als voogd van Webbecom, en schepenen en gemeente van… den verkoopsprijs van het bier te Webbecom vaststellen.

          regest_nb Zie bij Reg.No. 4.

          regest_nb Zie Wauters III, bl. 396.

          regest_nummer 2834 1532 April 27

          regest_beschrijving De Rekenkamer te Brussel gelast Zeger Amours, meier van Halen, te zorgen, dat het statuut op de brouwers te Webbecom, dat in het jaar 1490 gemaakt is, wordt nageleefd, zooals hij ook reeds in Juni 1518 gedaan heeft, en zich daarbij door den schout van Diest te laten bijstaan.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 960).

          regest_nummer 2998 1540 Juli 4

          regest_beschrijving Joachim van Oeteren zendt den heer van der Saert etc., commissaris van den keizer, thans te Halen, volgens diens verlangen het oude keurboek van Halen, met verzoek om spoedige terugzending, en brengt hem den dank over van de stad Diest voor hetgeen hij voor haar gedaan heeft.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 960). Sluitzegel verloren.

          regest_nb Het keurboek uit de 15e eeuw met aanteekeningen en wijzigingen uit de 16e is niet teruggezonden, maar nog aanwezig evenals een afschrift, dat er waarschijnlijk bij deze gelegenheid van gemaakt is.

          regest_nummer 2999 1540 Juli 12

          regest_beschrijving René, prins van Oraignen, graaf van Nassauwen, heer van Diest, en burgemeesters, schepenen en raad van Diest verzoeken den keizer, als heer van de helft van de heerlijkheid Webbecom, welker andere helft den prins toebehoort, te verbieden, dat aldaar het bier anders gebrouwen en verkocht wordt dan de pot voor 1 oort brabantsch en met de maat van Halen, en te gelasten, dat de meier van den keizer en de schout van den prins gezamenlijk de maat zullen controleeren, alles om de stad Diest niet te benadeelen in haar accijns.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift op papier (Inv.No. 960).

          regest_nummer 3000 1540 Juli 12

          regest_beschrijving Anthonne de Houthem zendt den heer van Sart een afschrift van het rekest van den prins van Oranje en de stad Diest aan den Raad van Brabant over de bierbrouwers te Webbecum, en van eenige andere stukken (Reg.No. 2999) en vraagt zijn tusschenkomst.

          regest_datering (Diest)

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 960).

        • Reg. nos. 3039-3042, 3060, 3064, 3066-3068, 3072, 3075 en 3076

          regest_nummer 3039 1542 vóór Maart 3

          regest_beschrijving Stad en land van Zichenen verzoeken den raad van den prins van Araniën om door tusschenkomst bij de stad Diest, waarvan zij als afzonderlijke heerlijkheid onafhankelijk zijn, te voorkomen, dat er moeilijkheden zullen ontstaan over het graven aan de fortificaties, hetgeen zij weigeren wegens de zware lasten, die zij voor eigen veiligheid hebben te dragen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3040 1542 vóór Maart 3

          regest_beschrijving Ingezetenen van het land van Zichenen verzoeken den prins van Araniën etc. de stad Diest te gelasten op te houden met verdere executies, wegens hun weigering om te graven aan de fortificaties, hetgeen neerkomt op een belasting van meer dan 7000 carolusguldens, en geven een overzicht van de kosten hunner eigen oorlogslasten.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3041 1542 vóór Maart 3

          regest_beschrijving De bewoners van het land van Zichenen verzoeken den Raad van den prins van Araniën de inbeslagneming van vee door den drossaard van Diest, wegens het niet corveeën te Diest op den bepaalden dag niettegenstaande belofte van te zullen inhalen, ongedaan te maken.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3042 1542 Maart 3

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest verzoeken den prins van Oranje de dorpen van het land van Zichenen niet vrij te stellen van het graven 1 dag per maand aan de fortificaties van Diest, voorgeschreven in een keizerlijke ordonnantie, welke vrijstelling deze dorpen reeds door den Raad van Brabant geweigerd is.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3060 1542 Augustus 21

          regest_beschrijving De keizer gelast Anthonijs van Houthem, heer van Huldenberghe, bekend te maken, dat alle bewoners van de dorpen en het platte land 2 mijl rondom de stad Diest 1 dag per maand aan de fortificaties moeten komen werken tot wederopzeggens toe.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift in duplo (Inv.No. 961). Onder een der exemplaren staat: "gepubliceert XXX Augusti anno XVXLII binnen der stadt van Diest en het dorp van Merhoudt met zijnder appendentiën zal commen XXX Septembris anno XVc XLII ende aldaar commen om sesse uren tsmorgens naevolgende den bevelen ons heeren des keysers bovengescreven".

          regest_nummer 3064 1542 September 30

          regest_beschrijving De lieden van de Raad en Rekeningen van den prins van Oraengen, graaf van Nassau, zenden hierbij aan de stad Diest een rekest van stad en land van Zichenen en gelasten de stad om de bewoners van Zichenen, die weigeren het mandement van den Raad van Brabant, hierop gegeven, te gehoorzamen, met rust te laten, totdat de Raad van den prins anders beveelt.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb a) Minuut (Inv.No. 961).

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3066 1542 October 9

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest sturen den Raad van den prins van Oranje de copie van het rekest van stad en land van Zichenen terug en motiveeren de door hen verkregen ordonnantie aangaande het graven aan de fortificaties, waaraan alleen de dorpen Meerhout, Vorst, Beckevoert, Molenbeke en Wersbeke blijven weigeren te gehoorzamen; voorts schrijven zij, dat de keizer een model voor de fortificaties laat maken en dat, wat zij tot nu toe gedaan hebben, geweest is volgens advies van mr. Alexander Pasquitte ), meester van de fortificaties van den heer van Buren.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. ? (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3067 1542 October 11

          regest_beschrijving De Raad van den prins van Orengen etc., resideerende te Breda, gezien de brieven van Diest en Zichenen, gelast Adriaen de Lixbonne, meier van Zichenen, de inwoners van Meerhout, Vorst, Beckevoert, Moelenbeeck en Wersbeke te dwingen aan de ordonnantie van de koningin dd. 21 Augustus l.l. te gehoorzamen en een dag per maand te graven aan de grachten om Diest.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb a) Minuut (Inv.No. 961).

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 961). Op hetzelfde blad de brief van denzelfden datum (Reg.No. 3068).

          regest_nummer 3068 1542 October 11

          regest_beschrijving De Raad van den prins van Orengen te Breda zendt de stad Diest copie van zijn brief aan den meier van Zichenen; gelast haar het dwingen tot gehoorzaamheid van de inwoners aldaar over te laten aan den meier en het eerst, wanneer deze in gebreke blijft, aan den drossaard van Diest op te dragen, en geeft het gevraagde uitstel van 14 dagen voor het verantwoorden van de rekening.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb a) Minuut (Inv.No. 961).

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 961). Geschreven op hetzelfde blad als het afschrift van den brief aan den meier (Reg.No. 3067).

          regest_nummer 3072 1543 Februari 6

          regest_beschrijving Adriaen van Lixbonne, meier en rentmeester van het land van Zichenen, schrijft aan schepenen en raad van het dorp Thielt, dat hij de 80 krijgslieden, noodig voor de veiligheid van Zichenen, heeft afgedankt op 6 na; dat hij op kosten van Thielt 6 dagwerkers zal huren voor het graven te Zichenen van twee grachten van het slot naar den Demer volgens ordonnantie, waardoor Thielt wellicht zal worden vrijgesteld van het graven te Diest, en dat hij uit Mechelen 2 tonnen kruit en lood heeft besteld, en vraagt hen het verplichte aandeel in de onkosten te zenden.

          regest_datering (Uuyt Zichenen modo leodiensi).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3075 1543 Maart 6

          regest_beschrijving De prins van Oranje beveelt de stad Diest, de inwoners van Zichenen ongemoeid te laten, totdat de Raad van Brabant op de oppositie van hen alsmede van diegene rondom Diest, die onder den keizer of onder Aerschot wonen, en die niet zijn lastig gevallen, een beslissing zal hebben en zich voor het vervolg eerst tot den prins te wenden in zaken, zijn heerlijkheid aangaande.

          regest_datering

          regest_nb Minuut (Inv.No. 961).

          regest_nummer 3076 1543 Maart na den 6en

          regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van Diest antwoorden den prins van Oranje op zijn brief van den 6en Maart (Reg.No. 3075), dat de Raad van Brabant weliswaar de onderzaten onder den keizer heeft vrijgesteld van corveediensten voor steden van diens vazallen, doch dat die van Zichenen niet zullen kunnen bewijzen, dat zij, naar zij beweren, met de andere opposanten gelijk gesteld zijn, en vragen hem de nu eenmaal met groote onkosten begonnen fortificatie te laten voortgaan, om verantwoord te zijn tegenover de koningin, van wie zij met consent van den prins het plakkaat verworven hebben.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 961).

        • Reg. nos. 3044 en 3045

          regest_nummer 3044 1542 Maart 30

          regest_beschrijving Anthonis van Houthem, heer van Huldeberghe, drossaard van stad en land van Diest, Zichen etc., oorkondt, dat voor hem en leenmannen Engelbert van der Noot, schildknaap en hofmeester van de prinses van Oraengiën, aan den prins heeft overgedragen 2/3 van den grachtmolen op den Demer, waarvan 1/3 toebehoort aan de H. Geest van Sinte Sulpitius te Diest, de helft van den Bevermolen, waarvan het klooster St.-Bernaertsdale de andere helft bezit, en den Nedermolen, thans afgebroken, met 2 stukjes land en den zoogenaamden laathof, alle in de vrijheid van Diest en leenroerig aan den heer, die hem daarvoor in de plaats een onlosbare rente, groot 110 carolusgulden jaarlijks, als leen heeft gegeven.

          regest_datering (Bruessel vijffthienhondert eenenveertich stijl van Brabant).

          regest_nb Authentiek extract uit het leenregister van Diest (Inv.No. 962). In dezelfde katern het afschrift dd. 1542 Maart 30 (Reg.No. 3045).

          regest_nummer 3045 1542 Maart 30

          regest_beschrijving René van Chalon en van Nassou, prins van Oraengiën enz., heer van Diest, Zichen etc., beleent voor het Leenhof van Diest Engelbrecht van der Noot, schildknaap en hofmeester van zijn vrouw, met een onlosbare rente, groot 110 carolusguldens jaarlijks, gevestigd op de heerlijkheid Diest, in ruil voor 2/3 van den grachtmolen op den Demer, waarvan de H. Geest van Sinte Plissis het andere 1/3 heeft, de helft van den Bevermolen in de vrijheid van Diest, waarvan het klooster St. Bernaertsdale de andere helft bezit, voorts den Nedermolen, thans afgebroken, met twee stukjes land aldaar en den zoogenaamden laathof van den Nedermolen, alles leenroerig aan den heer van Diest, die de stad van een volmolen wil voorzien ter bevordering van de achteruitgegane lakennering.

          regest_datering (Bruessel duysent vijffhondert eenenveertich stijl van Brabant).

          regest_nb Authentiek extract uit het leenregister van Diest (Inv.No. 962). Geschreven in dezelfde katern als het extract dd. Maart 30 (Reg.No. 3044).

        • Reg. nos. 3073 en 3074

          regest_nummer 3073 1543 vóór Februari 21

          regest_beschrijving Drossaard, burgemeesters en schepenen van Diest berichten den keizer, hoe Imbrecht van Arendonck, priester uit de abdij van Tongerloo, proost van de collegiale kerk van St. Sulpicus te Diest, Zondag l.l. van den preekstoel de supplianten voor tyrannen enz. heeft uitgemaakt, en verzoeken hem, na informatie den proost herroeping en verdere genoegdoening te bevelen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 963).

          regest_nummer 3074 1543 Februari 22

          regest_beschrijving Drossaard, burgemeesters en schepenen van Diest zenden den prins van Orangiën en bij afwezigheid zijn Raad te Breda hierbij ingesloten copie van een rekest (zie Reg.No. 3073), met bijgaande informatie aan de koningin gepresenteerd, en vragen advies.

          regest_datering (Bruessel stijl van Luyck).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 963).

        • Reg. nos. 3079 en 3080

          regest_nummer 3079 1543 Juni 15

          regest_beschrijving Schout en schepenen van St. Truden geven, op verzoek van eenige kooplieden, een verklaring, dat de goederen, door dezen op de vrije markt te Antwerpen gekocht en te Webbecom bij Diest door dienaren van den prins van Orengiën aangehouden onder vermoeden, dat het contrabande was, uitsluitend toebehooren aan genoemde kooplieden en alleen voor St. Truden bestemd zijn.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 964). Met opgedrukte zegels onder papieren ruit van den schout, Liebrecht van Heer, en de schepenen Hieronimus Gheerincx, Adriaen van Ghete, Claes der Selige en Baltezar van Weseren.

          regest_nummer 3080 1543 Juni 15

          regest_beschrijving Schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Diest adviseeren den prins van Orange om de in beslag genomen goederen van eenige kooplieden te Sint Truyen, waarvan zij hierbij een specificatie insluiten, vrij te geven, daar het geen levensmiddelen zijn en de goederen uitsluitend voor St. Truyen bestemd zijn.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 964). Met sluitzegel van de stad onder papieren ruit.

        • Reg. no. 3098

          regest_nummer 3098 1544 Maart 10

          regest_beschrijving Anthoine van Houthem, drossaard van Diest, beklaagt zich erover bij den prins van Orangiën, graaf van Nassou, dat diens luitenant in het drossaardambt van Brabant, Thomas Nageles, de rechtsmacht in de heerlijkheid Diest heeft geüsurpeerd door de inhechtenisneming van een koopman.

          regest_datering (Diest).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 965).

        • Reg. no. 3137

          regest_nummer 3137 1547 Mei 16

          regest_beschrijving Johan van Renesse, H. de Maubus, Estienne van den Berch en Raphael van Bruhezs schrijven aan monsr. de Merode, dat de pensionnaris van Diest gevraagd heeft, voor de stad renten te mogen verkoopen voor de bede aan den keizer, hetgeen den raden voorkomt noodzakelijk te zijn en waartoe de prinses-douairière haar toestemming reeds gegeven heeft.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 966). Aan den voet antwoord van J. de Merode, dat hij en mons. de Corbaron, wanneer de pensionnaris te Antwerpen komt, het rekest zullen teekenen.

        • Reg. nos. 3244 en 3264-3268

          regest_nummer 3244 1551 Mei 30

          regest_beschrijving Gezworen dekens of tintmeesters en gemeene gezellen van het huidevettersambacht te Diest vragen den prins van Oraengiën, het maalloon voor den schorsmolen, dat onder bijzondere omstandigheden verhoogd is, te verlagen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 967).

          regest_nummer 3264 1552 vóór Juni 9

          regest_beschrijving Aerdt van Hamele en Henrick Scuerbroot c.s. te Diest verzoeken den prins van Oranje geen schorsmolen van den grachtmolen aldaar te maken, aangezien het daaraan verbonden brandgevaar te Breda genoegzaam gebleken is en omdat het niet noodig is, nog een schorsmolen te stellen, hetgeen zij in 8 artikelen aantoonen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 967).

          regest_nummer 3265 1552 Juni

          regest_beschrijving Mateus Schierx c.s., inwoners van Diest, verzoeken den prins van Oraengiën om den rentmeester te gelasten, desnoods met bijstand van den drost in den grachtmolen schors te doen malen, zooals hun is toegezegd, niettegenstaande het verzet van de buren omtrent de gracht, aangezien de nieuwe schorsmolen door de uitbreiding van het huidevettersbedrijf niet aan de behoefte voldoet.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 967).

          regest_nummer 3266 1552 Juni 9

          regest_beschrijving De Raad en Rekenkamer te Breda stuurt het rekest van Aerdt van Hamele en Henrick Scuerbroot c.s. aan drossaard, rentmeester, schout, burgemeesters, schepenen en raad van Diest om advies, en beveelt, dat de grachtmolen alleen dan als schorsmolen gebruikt mag worden, als de nieuwe schorsmolen te kort schiet in de bediening van het geheele huidenvettersambacht, in welk geval de vetter, voor wien gemalen wordt, persoonlijk moet waken voor brandgevaar.

          regest_datering (Breda).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 967). Met sluitzegel onder papier.

          regest_nummer 3267 1552 Juni 18

          regest_beschrijving Drossaard, burgemeesters, schepenen en raad van Diest, adviseeren den Raad te Breda, nu een accoord tusschen de huidevetters en de buren aan de gracht aangaande het malen van schors door den grachtmolen onmogelijk is gebleken, de molens te verpachten en 2 nieuwe windmolens te zetten, welke 3 maanden per jaar schors zullen malen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 967). Met sluitzegel van Diest onder papieren ruit.

          regest_nummer 3268 1552 Juni 19

          regest_beschrijving Marten van Cuyck, rentmeester van Diest, geeft den griffier van den Raad en Rekenkamer te Breda aangaande verschillende rekesten van de huidevetters te Diest advies, waarbij hij aan het verzoek betreffende het malen van schors door den grachtmolen tegemoetkoming aanraadt, hoewel door de droogte deze molens en de korenmolen niet tegelijk zullen kunnen malen, en geeft voorts de vetters zelve de schuld van het hooge maalloon, waarvan zij verlaging vragen; bericht voorts een klacht van den abt van Tongherloe en verzoekt naar aanleiding daarvan informatie aangaande het rekest van den heer van Diest over de tienden van Tongherloe.

          regest_datering (Dominica post Sacramentum).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 967).

        • Reg. no. 3314

          regest_nummer 3314 1554 Juli 14

          regest_beschrijving Mr. Hughes van Maubuys, raad, en Michiel Piggen, griffier van den prins van Oraengiën, bezitter, mr. Jan de Plaine, raad en Eustace le Prince, secretaris van de hertogin-weduwe van Aerschot en Oraengien als vruchtgebruikster van de heerlijkheid Diest, ordonneeren in tegenwoordigheid van drossaard, burgemeesters, schepenen en raad der stad, op verzoek van de tentmeesters van de gilden aldaar, dat dezen een inventaris gegeven zal worden van alle privileges met korten inhoud, waardoor zij zoo noodig copieën of extracten zullen kunnen eischen ter bescherming van hun rechten.

          regest_datering (Diest opter stadthuys).

          regest_nb a) Oorspr. op papier (Inv.No. 969).

          regest_nb b) Afschrift (Inv.No. 969).

        • Reg. no. 3495

          regest_nummer 3495 1571 Februari 9

          regest_beschrijving De koning gelast den drossaard van Diest ieder, die niet in het bezit is van een wind- of watermolen, te verbieden met een ros- of handmolen tegen betaling te malen, op straffe van een boete van 10 carolusguldens voor den eersten keer.

          regest_datering (Bruessel duysent vijffhondert inde tseventich nae costuyme van scryven in onsen Rade geordonneert in Brabant).

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 970). Met geschonden opgedrukt contrazegel in roode was.

        • Reg. nos. 1766, 1784, 1787 en 1788

          regest_nummer 1766 1457 April 1

          regest_beschrijving De officiaal van Leodium gelast de geestelijkheid om schout en schepenen van Meerhout en een aantal met name genoemde personen, benevens alle inwoners van Meerhout, parochianen van de kerk aldaar, in den ban te doen, tenzij zij zich op een bepaalden dag te Leodium kunnen verantwoorden over hun gezamenlijke weigering om op de vier groote feesten van het jaar ½ stuiver te betalen bij het ontvangen van de eucharistie.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 972).

          regest_nummer 1784 1458 Maart 2

          regest_beschrijving De officiaal van Leodium geeft schout en schepenen van Meerhout, benevens eenige parochianen van de kerk aldaar, beschuldigd van weigering om in het vervolg bij de vier voornaamste jaarfeesten ½ stuiver en bij huwelijk, laatste oliesel of doop iets aan den pastoor te betalen, gratie met veroordeeling tot de kosten en spreekt de overige inwomers vrij van alle blaam in dezen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 972).

          regest_nummer 1787 1458 Maart 22

          regest_beschrijving De officiaal van Leodium gelast de inwoners van Meerhout, die weigeren bij te dragen in de kosten, waartoe zij veroordeeld zijn, in den ban te doen, wanneer zij niet binnen 7 dagen betalen.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 972).

          regest_nummer 1788 1458

          regest_beschrijving De inwoners van Meerhout verzoeken Jan, graaf van Nassauwen en Zarbruggen, heer van Diest, hen te beschermen en hen voor zijn bank te Meerhout of voor de bank te Loven, dat hun hoofdstad is, of voor den Raad van Brabant recht te helpen verkrijgen tegen schepenen van Meerhout, die van hen medebetaling eischen van de kosten, waarin zij (schepenen) te Ludick veroordeeld zijn wegens de weigering om den pastoor offeranden en andere verplichte lasten op te brengen, hetgeen zonder voorkennis van de gemeente is geschied.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 972).

        • Reg. no. 2411

          regest_nummer 2411 1502 April 22

          regest_beschrijving Henrick Maes, Dielis van Woutswinckel, Peeter Lenaerts, Jan Zwinnen, Aert Boonen Claes Goelmans en Peeter Binnemans, schepenen van wege graaf Enbrecht van Nassouw enz., en Godevaert Eyckmans, Jan Aertsoens, Jan Belmans, Geraert Smeyers, Merten Moentielens en Peeter Daems, schepenen, van wege de collegiale kerk van St. Gummaers te Liere, in Meerhout, oorkonden, dat, op verzoek van Daneel van Bincum, kastelein, rentmeester en meier van Meerhout, van wege den graaf van Nassou een aantal personen zijn gehoord over diens beide banken in Meerhout en dat de desbetreffende plaats uit het register van de heerlijkheid, hierin opgenomen, is voorgelezen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. (Inv.No. 973). Met de gemeene zegels van beide groepen van schepenen in groene was, beide een weinig geschonden.

        • Reg. nos. 51, 611, 758 en 2347

          regest_nummer 51 1288 April 23

          regest_beschrijving Godefridus van Brabantia, heer van Aerschot en Virsoen, stelt voor zijn villa Sichenen een vaste markt in op Dinsdag vóór Pinksteren en verleent den bezoekers voor het eerste jaar tolvrijheid.

          regest_datering (feria sexta post Jubilate).

          regest_nb Afschrift eerste helft 16e eeuw. (Inv.No. 974).

          regest_nummer 611 1362 Maart 22

          regest_beschrijving Karolus IV, keizer van Rome, schenkt de stad Sichen op verzoek van en als gunstbewijs voor Reynardus van Schonenforst, maarschalk aan het keizerlijke hof, een jaarmarkt, die 8 dagen duren zal en 8 dagen voor St. Remigius zal aanvangen.

          regest_datering (Nuremburghis undecima Kalendis Aprilis).

          regest_nb Afschrift uit de eerste helft van de 16e eeuw (Inv.No. 974).

          regest_nummer 758 1383 Mei 20

          regest_beschrijving Reynairt, heer van Schoonvorst en Sichenen, beveelt, dat de ingezetenen van de dorpen in het land van Sichenen hun koopwaar tenminste één marktdag in de stad Sichenen moeten aanbieden, alvorens haar buiten het land te verkoopen, hetgeen eveneens zal gelden voor de ingezetenen van de stad; voorts vergunt hij de stad zich met grachten, poorten enz. te versterken op voorwaarde, dat hij evenals de schepenen in het bezit zal zijn van de noodige sleutels.

          regest_datering

          regest_nb Afschrift uit de eerste helft van de 16e eeuw (Inv.No. 974).

          regest_nummer 2347 1499 September 28

          regest_beschrijving Engelbrecht, graaf van Nassouwe en Vianden, heer van Breda, Dyest, Sichem, Zeelhem etc., verleent Sichem wegens den toestand van verval als gevolg van den oorlog een vrije weekmarkt, een vrije jaarmarkt van 3 dagen op Dinsdag voor Pinksteren, vergunning tot het heffen van zekere rechten en tot het wederkeerig belasten van alle goederen, die door Ludick, Loen en Tessenderloon te haren nadeele belast zijn, en beveelt kastelein en stadsbestuur de lakenindustrie te bevorderen.

          regest_datering (Dyest).

          regest_nb Afschrift uit de eerste helft van de 16e eeuw (Inv.No. 974).

          • Reg. no. 2829

            regest_nummer 2829 1531 December 24

            regest_beschrijving Meier, burgemeesters en schepenen van den graaf van Nassouw in Sichenen, schepenen van St. Pieter te Loven aldaar, mombers en provisors van de tafel van den H. Geest, mombers van het gasthuis, de fabriek en de kerk, van de broederschap van O.L.V., de broederschap van St. Anna in de parochiekerk, bouwmeesters van den beuk dier kerk, raad en ingezetenen ontslaan den abt van het klooster St. Gertruyde en deken en kapittel van St. Peter te Loven, bezitters resp. van 1/3 en 2/3 van de tienden, van de daaraan verbonden onderhoudsplicht van koor, beuk en groote klok van de kerk tegen betaling van 400 car. gld., voor welke overeenkomst de toestemming van den bisschop van Luydick en den graaf van Nassouw gevraagd zal worden, benevens een akte van schepenen van Loven.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 975). Met het zegel van den meier van Sichem, Adriaen van Lixbonne, in roode, het gemeen schepenzegel van St. Pieter te Leuven in Sichem in groene was; de zegels van de burgemeesters Merten van Binckem en Aerdt van den Hove, en de schepenen Henrick de Cock, Wouter Bastijns, Machiel van Ysfoirt en Fieren van den Dijck in groene was, alle min of meer geschonden; de zegels van de schepenen Aerdt de Cupere en Claes Goldens verloren. Met tranfix dd. 1532 Juli 27 (Reg.No. 2841).

          • Reg. no. 2841

            regest_nummer 2841 1532 Juli 27

            regest_beschrijving Erardus van Marcka, kardinaal-priester van St. Grisogonus, aartsbisschop van Valencia, bisschop van Leodium enz., ratificeert de overeenkomst, vermeld in den brief dd. 1531 December 24 (Reg.No. 2829), waardoor deze gestoken is.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 975). Met zeer geschonden zegel van den oorkonder in roode was.

        • Reg. nos. 2993 en 2994

          regest_nummer 2993 1539 vóór December 14

          regest_beschrijving Burgemeesters en schepenen van Sichenen berichten den prins van Orangen, graaf van Nassouw, dat de drossaard van Aerschot een huis, dat zij bij den weg van Everbode onder Sichenen hadden geplaatst voor een leproos, heeft laten afbreken.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier in duplo (Inv.No. 976).

          regest_nummer 2994 1539 December 14

          regest_beschrijving Jan van Schoonhove, (drossaard van Arschot), schrijft aan den drossaard van Diest naar aanleiding van een brief van den prins van Oranje, dat hij het huisje van den leproos heeft afgebroken omdat de grond, waarop het gezet, questieus is, en dat de hertog van Aerschot de zaak te Brussel met den prins zal bespreken.

          regest_datering (Aerschoet).

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 976).

          • Reg. nos. 2724 en 2725

            regest_nummer 2724 1524 Augustus 20

            regest_beschrijving Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Zichenen oorkonden, dat Daniel van Binckem, meier en rentmeester aldaar, verschillende personen, neutraal ten opzichte van den graaf van Nassau en den heer van Merode, onder eede heeft doen getuigen, wat zij wisten aangaande het hebben van eigen rechtspraak van de heerlijkheid Wyer, thans toebehoorende aan den graaf van Nassou en gelegen in het dorp Hersele.

            regest_datering (in domo consilii oppidi Zichenen).

            regest_nb Oorspr. (Inv.No. 977). Hierachter is geschreven de akte dd. 1524 Augustus 27 (Reg.No. 2725).

            regest_nb Het geheel is geadresseerd aan de heeren van Immerseel, van Mal en van Saert en bij afwezigheid van hen aan de Rekenkamer van den graaf van Nassou. Voorts staat nog op den achterkant geschreven: "Informacie precedente roerende den bank van den Wyere in Hersele, mynen gen. heeren van Nassou toebehoorende ende van ouderdom per bella intestina vergaen in tijden van der divisiën van Brabant".

            regest_nummer 2725 1524 Augustus 27

            regest_beschrijving Verschillende personen uit Hersele getuigen aldaar op den 23en Augustus voor Daneel van Binckem, meier en rentmeester, en twee schepenen van Zichenen, aangaande de rechtspraak in de heerlijkheid Wyer, hetgeen burgemeesters en schepenen van Zichenen 4 dagen later bezegelen.

            regest_datering

            regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 977). Het zegel verloren. Geschreven op hetzelfde blad als de akte dd. 20 Augustus (Reg.No. 2724).

          • Reg. no. 1729

            regest_nummer 1729 1455

            regest_beschrijving Jan, heer van Wesemale, Faleys, Westerle en Hersselt, erfmaarschalk van Brabant, stelt Mathijs vazn den Rode aan tot meier en rentmeester van Hersselt na ontslag van Dierick den Vooght.

            regest_datering

            regest_nb Afschrift op perkament (Inv.No. 977). Dag en maand zijn niet ingevuld.

        • Reg. no. 2964

          regest_nummer 2964 1538 October 7

          regest_beschrijving Schepenen van Liège, uitspraak doende als hoofd van de bank van Zeelem bij afwezigheid van deze, veroordeelt Michiel Vrancken, maire van Meldert, wegens het wegvoeren buiten het gebied van den graaf van Nassou van eenige wagens met goederen, die met de wagenvoerders waren aangehouden door den meier van den graaf in Zeelem, doch losgelaten op de belofte, dat zij naar Zurpele of Heze zouden gaan, tot herstel van den toestand, zooals die was bij de aanhouding, met verlof de kosten te verhalen op de wagenvoerders, die hem misleid zouden hebben.

          regest_datering

          regest_nb Gelijktijdig afschrift op perkament uit het schepenregister (Inv.No. 978). De zegels van de schepenen Arnult le Blamer en Bertelmy Miche verloren.

        • Reg. nos. 1112, 2796 en 2797

          regest_nummer 1112 1420 Juli 10

          regest_beschrijving Jan, hertog van Brabant, enz., verbiedt op verzoek van de steden van Brabant en in het bijzonder ten behoeve van de stad Herentals en het dorp Casterle, dat er ooit over het water te Bruystele bij Casterle een brug gemaakt worde.

          regest_datering (Bruessel).

          regest_nb Afschrift (Inv.No. 979). Het stuk is vastgehecht aan het rekest Reg.No. 2796.

          regest_nummer 2796 c 1530

          regest_beschrijving Schepenen, gezworenen en raad van de stad Herentals verzoeken den graaf van Nassouw om Engelbrecht van Hasselt, kastelein van Turnhoudt, te gelasten de brug, die hij over het water te Bruystele bij Casterlé heeft laten maken, te doen afbreken als zijnde in strijd met het privilege, door den hertog van Brabant in het jaar 1420 verleend.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 979). Hieraan vastgehecht copie van het privilege Reg.No. 1112.

          regest_nummer 2797 c 1530

          regest_beschrijving H. de Nassau stuurt aan monsieur du Sart eenige stukken aangaande het verzoek van de stad Herentals, om de op zijn bevel gebouwde brug over de Bruystel bij Casterle te doen afbreken, tot overleg met diens schoonzoon Jasper en andere leden van zijn raad te Brucelles en met de heeren van de Rekeningen.

          regest_datering

          regest_nb Oorspr. op papier (Inv.No. 979). Met sluitzegel onder papier.