Terug naar zoekresultaten

2.04.59 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken en taakvoorgangers, 1917-1959

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.59
Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken en taakvoorgangers, 1917-1959

Auteur

CAS 160

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1995 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Binnenlandse Zaken: Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken en Voorgangers
BiZa / Overheidspersoneelszaken, 1917-1959

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1917-1959

Archiefbloknummer

B24500

Omvang

; 1051 inventarisnummer(s) 79,50 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Staatscommissie voor de Salarisregeling van Burgerlijke Rijksambtenaren en Beambten Salariscommissie voor Burgerlijke Rijksambtenaren Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken Ministerie van Justitie / Centraal Bureau van Voorbereiding voor Ambtenarenzaken Ministerie van Binnenlandse Zaken / Centraal Bureau van Voorbereiding voor Ambtenarenzaken Ministerie van Binnenlandse Zaken / Afdeling Ambtenarenzaken Ministerie van Binnenlandse Zaken / Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden Ministerie van Binnenlandse Zaken / Centrale Personeelsdienst Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 1917-1918, 1918-1919, 1919-1920, 1920-1933, 1933-1946, 1933-1956, 1946-1959, 1946-1959, 1946-1955

Samenvatting van de inhoud van het archief

De zorg voor het overheidspersoneel werd pas in 1933 een taak voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, kort nadat de rechtspositie van de ambtenaren een wettelijke basis had gekregen in de Ambtenarenwet van 1929 en het Algemeen Rijksambtenarenreglement van 1931.
Het geheel op onderwerp geordende archief bevat dossiers over de rechtspositie van ambtenaren, waaronder het rangenstelsel, salariëring, vakbekwaaheid en opleiding, het georganiseerd overleg, alsmede, in de jaren na 1945, stukken over zuivering en rechtsherstel van ambtelijk personeel.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van de Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken
De Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken werd in 1950 ( Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken aan de afdelingshoofden van 17 oktober 1950 no. 2166 Afd. Kabinet. ) ingesteld, ter verwezenlijking van een al jaren bestaande wens tot nauwere coördinatie op het terrein van het overheidspersoneelsbeleid. De bestaande Afdelingen Ambtenarenzaken en Pensioenen en Wachtgelden kwamen hieronder rechtstreeks te ressorteren. In 1955 werd de afdeling Ambtenarenzaken gesplitst in twee afdelingen nl. de afdeling Algemene en Juridische Zaken en de afdeling Bezoldiging. De taak van de afdeling Algemene en Juridische Zaken was de behandeling van de algemene rechtspositie van ambtenaren en personeel op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam in overheidsdienst en de taak van de afdeling Bezoldiging was de behandeling van de algemene financiële rechtspositie.
Als taakvoorgangers van de hoofdafdeling kunnen worden gezien:
  • de in 1917 ingestelde Staatscommissie voor de salarisregeling burgerlijke rijksambtenaren en beambten (Staatscommissie Stork) ( Koninklijk besluit van 27 maart 1917, nr.6 ). Deze commissie had tot taak te onderzoeken in hoeverre de bezoldiging van de verschillende groepen van burgerlijke rijksambtenaren en beambten, de rijkswerklieden niet inbegrepen, diende te worden gewijzigd, hetgeen resulteerde in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1918.
  • de in 1918 ingestelde Salariscommissie voor Burgerlijke Rijksambtenaren (Salariscommissie) ( Koninklijk besluit van 24 oktober 1918, nr. 33 ). Deze commissie had tot taak een algemene salarisherziening voor te bereiden, die uiteindelijk resulteerde in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1920. De commissie was het feitelijke begin van het georganiseerde overleg in de Rijksdienst.
  • de in 1919 ingestelde Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken ( Koninklijk besluit van 20 december 1919 (S. 819) )(zie hiervoor de inventaris van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken CAS-inventarisnr. 153). Deze commissie ressorteerde onder het ministerie van Justitie en kreeg tot taak de minister van Justitie te adviseren over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van ambtenaren in dienst van het rijk of van rijksinstellingen.
  • het in 1920 ingestelde Centraal Bureau van Voorbereiding voor Ambtenarenzaken ( Koninklijk besluit van 4 oktober 1920 (S. 772) )door de minister van Justitie. Op het advies van de Salariscommissie aan de regering om het takenpakket van de Salariscommissie uit te breiden, om zo de nodige deskundige voorlichting te kunnen geven en een centraal toezicht uit te oefenen inzake de salariëring, teneinde de nodige uniformiteit in de toepassing van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1920 te waarborgen, werd afwijzend beschikt. De regering achtte het wel wenselijk dat er een permanent ambtelijk bureau werd ingesteld. Dit ambtelijke bureau nam de taken over van de Salariscommissie en bereidde de door de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken uit te brengen adviezen voor.
In 1933 werd de taakverdeling van het tot dan toe gevoerde decentrale personeelsbeleid bij de overheid gewijzigd ( Algemene Maatregel van Bestuur van 8 juni 1933 (S. 311) ) . Het ministerie van Binnenlandse Zaken werd belast met de zorg voor het personeelsbeleid. Het Centraal Bureau van Voorbereiding voor ambtenarenzaken werd geïncorporeerd in de afdeling Ambtenarenzaken ( Brief van 24 juni 1933, nr. 719, afdeling Kabinet ) (zie bijlage 2) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De directeur van het centraal bureau werd tevens chef van de afdeling Ambtenarenzaken. Al na korte tijd bleek dit niet goed te werken. Daarom kwam er weer en aparte directeur en een aparte chef voor ambtenarenzaken. Tot 1933 vervulde het centraal bureau het secretariaat van de Centrale Commissie voor het Georganiseerd overleg in Ambtenarenzaken. Sinds 1933 werd de afdeling Ambtenarenzaken hiermee belast. In 1940 werd het georganiseerd overleg opgeschort. Formeel werd het centraal bureau pas in 1946 opgeheven.
De afdeling Ambtenarenzaken had over de periode 1933-1956 tot taak de behandeling van zaken betreffende de materiële rechtspositie van de burgerlijke ambtenaren en het personeel in overheidsdienst op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en de regeling van de salarissen van de burgerlijke rijksambtenaren.
Geschiedenis van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden
De minister van Binnenlandse Zaken vond het wenselijk dat er een centraal, adviserend en uitvoerend orgaan in het leven werd geroepen voor de behandeling van algemene personeelsaangelegenheden van het burgerlijk Rijkspersoneel en voor de uitvoering van het Plaatsingsbesluit 1946. In 1946 werd door de minister van Binnenlandse Zaken het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden ingesteld ( Koninklijk besluit van 18 december 1946 (S. G 367) ) . Dit orgaan bestond uit de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden (zie bijlage 3) verantwoordelijk voor het bestuurlijke deel en de Centrale Personeelsdienst (zie bijlage 4) verantwoordelijk voor het uitvoerende deel. De werkzaamheden van de Centrale Personeelsdienst werden zo complex dat in 1950 de Rijks Psychologische Dienst en in 1953 de Rijks Geneeskundige Dienst een onderdeel werden van de Centrale Personeelsdienst met elk hun eigen specifieke taak. In 1955 werd de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden opgeheven ( Koninklijk besluit van 23 augustus 1955 (S. 403) ) . Haar taak werd overgenomen door de afdeling Functiewaardering die rechtstreeks ressorteerde onder de algemeen coördinator voor Overheidspersoneelsaangelegenheden. Bij de opheffing van de Centrale Personeelsdienst in 1959 werden de taken overgenomen door de afdeling Functiewaardering.
Organogrammen
I. Organogram van het Ministerie van Binnenlandse Zaken:
Embedded Image
II. Organogram van de afdeling Ambtenarenzaken:
Embedded Image
III. Organogram van de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden:
Embedded Image
IV. Organogram van de Centrale Personeelsdienst:
Embedded Image
Geschiedenis van het archiefbeheer
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief van de Hoofdafdeling Overheidspersoneelsaangelegenheden omvat ook het archief van de Afdeling Ambtenarenzaken en van het Centraal Bureau van Voorbereiding voor Ambtenarenzaken. Daarnaast heeft vermenging plaatsgevonden met de archieven van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, de Raadadviseur voor de overheidspersoneelsaangelegenheden, de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden en Centrale Personeelsdienst.
De agenda's van voor 1933 behoren tot het archief van het Centraal Bureau van Voorbereiding van Ambtenarenzaken. Sinds 1933 zijn in de agenda's de stukken ingeschreven van zowel de Afdeling Ambtenarenzaken als van het Centraal Bureau.
Het archief bleek bovendien nog stukken te bevatten van verschillende commissies, en wel van de: Staatscommissie voor de Salarisregeling van Burgerlijke Rijksambtenaren en Beambten (inv.nr. 133, fragment), Salariscommissie voor Burgerlijke Rijksambtenaren (inv.nr. 133, fragment), Classificatiecommissie (inv.nr. 752), Commissie van advies inzake de Bezoldiging van het Gemeente- en Waterschapspersoneel (inv.nrs. 720-729) en de Staatscommissie van Advies inzake de Status van Ambtenaren (inv.nrs. 325-334).
Selectie en vernietiging
De selectie vond plaats aan de hand van de officiële vernietigingslijst van het ministerie van Binnenlandse Zaken goedgekeurd op 25 januari 1961 en gewijzigd op 14 juli 1967 en 26 juli 1987. De algemene hoofdstukken I t/m IV van deze vernietigingslijst zijn voornamelijk gebruikt. Tevens is gebruik gemaakt van de vernietigingslijst voor organisme (.07) en personeel (.08), de zogenaamde CAS-lijst. Voor de diverse bewerkingen van het archief bedroeg de omvang 183 meter. Na de selectie van het archief resteerde er een te bewaren bestand van 40 meter. Het vernietigingspercentage was derhalve 78,2%. Het te bewaren bestand is na de bewerking overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
Verantwoording van de bewerking
De begincesuur werd bepaald door de instelling van de Staatscommissie voor de Salarisregeling van Burgerlijke Rijksambtenaren en Beambten. Formeel had de eindcesuur gesteld moeten worden op 1956 in verband met de splitsing van de afdeling Ambtenarenzaken in de afdeling Algemene en Juridische Zaken en de afdeling Bezoldiging. Aangezien het archief bestond uit tienjarenblokken en het blok was afgesloten in 1959 werd na overleg met het Algemeen Rijksarchief en het ministerie van Binnenlandse Zaken besloten de eindcesuur te stellen op 1959.
Eveneens werd besloten, na overleg met het Algemeen Rijksarchief, om de archiefbescheiden van de commissies, waaronder die van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken en de Raadadviseur voor de overheidspersoneelsaangelegenheden niet te scheiden van het archief van de Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken.
Het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden had in principe zelfstandig een archief moeten vormen. Maar gezien de taken, die vele raakvlakken heeft met het archief van de Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken, is het archief door de archiefvormer samengevoegd. Na overleg is besloten het archief van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, gesplitst in de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden en de Centrale Personeelsdienst, van elkaar te scheiden en als zelfstandige archiefvormers achter in de inventaris op te nemen. Er zijn archiefbescheiden van de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden en de Centrale Personeelsdienst aangetroffen in het archief van de Centrale Ideeënbuscommissie (zie hiervoor de inventaris van de directie Overheidspersoneelszaken CAS-inventarisnr. 182).
Als extra toegang op de dossiers werd aan de beschrijvingen in de inventaris één of meerdere trefwoorden toegekend. De lijst met trefwoorden is achter in de inventaris opgenomen.
Deze inventaris kwam tot stand met medewerking van Harry Dijkstra, Hermien van Eldik, Inge Heeg-Buiskool, Aaldert Kroes, Harm Mein, Anja Nanninga, Gerrit Schuring, Willemien Wijbenga, Ineke Wildeboer en Dirk Dijkstra, verantwoordelijk teamleider.
Ordening van het archief
Het archief was grotendeels zaaksgewijs geordend volgens het dossierstelsel gebaseerd op de Algemene Archiefcode ten behoeve van de archiefordening en de archiefdocumentatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en toegankelijk middels agenda's, inventariskaartjes en een dossierinventaris. Deze dossierinventaris bestond uit tienjarenblokken. Daarnaast werden ook verzamelingen van losse stukken, dossiers, ordners en portefeuilles aangetroffen, zonder een logische ordening van de stukken. De Algemene Archiefcode van het ministerie van Binnenlandse Zaken is niet altijd even consequent toegepast.
Bijna alle archiefbescheiden zijn door het ministerie van Binnenlandse Zaken gecodeerd met de hulpgetallen .07 en .08. Er werd bij het toekennen van de code geen verschil gemaakt tussen de eigen organisatie, personeel en de taakuitvoering. In overleg met het Algemeen Rijksarchief en het ministerie van Binnenlandse Zaken werd besloten de archiefbescheiden niet te hercoderen. Om toch een duidelijke scheiding te creëren tussen archiefbescheiden van de eigen organisatie en de taakuitvoering is besloten de kop '-1 Taakuitvoering' tussen te voegen, waarbinnen de hulpgetallen .07 en .08 zijn gebruikt als onderverdeling.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Hoofdafdeling Overheidspersoneelszaken en Voorgangers, nummer toegang 2.04.59, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Overheidspersoneelszaken, 1917-1959, 2.04.59, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen