Terug naar zoekresultaten

2.04.75 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Brandweer, 1941-1960; Inspectie voor het Brandweerwezen, 1940-1952

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.04.75
Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Brandweer, 1941-1960; Inspectie voor het Brandweerwezen, 1940-1952

Auteur

Centrale Archief Selectiedienst

Versie

23-06-2021

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1995 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Brandweer en de Inspectie voor het Brandweerwezen
BiZa / Brandweer 1941-1960

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1940-1960

Archiefbloknummer

B24511

Omvang

; 410 inventarisnummer(s) 13,30 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Binnenlandse Zaken / Inspectie van het Brandweerwezen Ministerie van Binnenlandse Zaken / Inspectie voor het Brandweerwezen Ministerie van Binnenlandse Zaken / afdeling Brandweer

Samenvatting van de inhoud van het archief

De organisatie van het brandweerwezen in Nederland kent een zeer bewogen geschiedenis met veel reorganisaties en naamswijzigingen. Het archief van de Afdeling Brandweer bevat o.a. stukken m.b.t. begrotingen en financieel beheer, inspectie, brandweerorganisatie, opleiding en oefeningen, brandveiligheid en brandpreventie, bluswatervoorziening en brandweermaterieel.
Het archief van de Inspectie voor/van het Brandweerwezen bevat voornamelijk stukken m.b.t. organisatie en personeel.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Op 8 juli 1940 gaf de Duitse bezetter opdracht aan de commandant van het detachement van het brandweerregiment 'Sachsen' te Rotterdam het Nederlandse brandweerwezen te organiseren naar Duits voorbeeld. De chef van de afdeling Binnenlands Bestuur werd met de uitvoering belast. Op 15 oktober 1940 werd de Inspectie van het Brandweerwezen ingesteld en P.L. van Boven aangesteld als Hoofdinspecteur van het Brandweerwezen om de organisatie voor te bereiden. Op 8 februari 1941 werden 5 districtinspecties met aan het hoofd van ieder district een inspecteur ingesteld te weten:
  • District I Zuid-Holland en Zeeland,
  • District II Noord-Holland en Utrecht,
  • District III Gelderland en Overijssel,
  • District IV Noord-Brabant en Limburg en
  • District V Groningen, Friesland en Drenthe.
Op 19 maart 1941 werd het, door het in 1938 opgerichte bureau Openbare Orde en Veiligheid van de afdeling Binnenlands Bestuur opgestelde, Besluit Brandweerwezen (Verordeningsblad nr. 57) vastgesteld. Het toezicht op het brandweerwezen werd opgedragen aan een Hoofdinspecteur van het Brandweerwezen ressorterende onder de secretaris-generaal van het departement van Binnenlandse Zaken. Het besluit zorgde voor een drastische verandering in de organisatie van het brandweerwezen in Nederland. Het gaf de Inspectie grote bevoegdheden op het gebied van het toezicht, de controle en uitvoering van de brandbestrijding. Met wisselende tevredenheid werd door de Duitsers kennis genomen van de vorderingen en/of vertragingen bij de uitvoering van de reorganisatie van het brandweerwezen. Naar aanleiding van het succes van het al eerder genoemde regiment 'Sachsen' werd op 1 augustus 1942 formeel besloten over te gaan tot de oprichting van een Rijksbrandweer onder de zorg van de Hoofdinspecteur.
Op 8 maart 1943 was het korps operationeel en noemde zich Brandweerpolitie-afdeling Nederland. Het bestond uit 3 compagnieën met ieder 3 secties, terwijl iedere sectie bestond uit 2 groepen bluseenheden. Op 7 mei 1943 kwam uit Duitsland het bevel dat alle brandweerregimenten moesten worden opgeheven en alle compagnieën als zelfstandige eenheid verder moesten en het brandweerwezen een taak zou worden van de politie. Dit had tot gevolg dat in oktober 1943 het regiment werd gesplitst in de afdeling Holland met de standplaatsen Den Haag, Rotterdam en Baarn en de afdeling Brabant met de standplaatsen Winterswijk en Deurne. Op 23 december 1943 werd in Verordeningsblad nr. 120 het nieuwe Besluit Brandweerwezen 1943 ingaande 1 januari 1944 van kracht. Hierin werd de definitieve overgang van het Brandweer-wezen naar de Politie geregeld. In deze verordening werd bepaald dat de secretaris-generaal van Justitie de hoogste brandweerpolitieautoriteit werd. Direct onder de secretaris-generaal stond de directeur-generaal van Politie, die met de uitvoering werd belast. De brandweeraangelegenheden werden behandeld door de Hoofdinspecteur van het Brandweerwezen, die als brandweerdeskundige werd opgenomen in het directoraat-generaal van Politie. Het besluit bepaalde tevens, dat in de acht grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem, Groningen, Eindhoven en Arnhem, in welke het politiegezag door een Politiepresident werd uitgeoefend, de politie en daarmee het brandweerwezen een staatsaangelegenheid werd. In deze gemeenten werden de kosten voor deze Staatsbrandweerpolitie volledig betaald door het Rijk. In 18 andere grote gemeenten kwam een gemeente-brandweerpolitie. In de overige gemeenten werd de zorg toevertrouwd aan hulp-organen van de politie.
Naar aanleiding van het Besluit Brandweerwezen 1943 werd door de regering in Engeland bij KB nr. E.85 op 7 september 1944 het Tijdelijke Brandweerbesluit afgekondigd. Op grond van art. 1 van dit besluit werden de taken met betrekking tot het brandweerwezen weer opgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en werd op grond van art. 8, tweede lid, de Staatsbrandweerpolitie opgeheven. Was in de Duitse bezettingsperiode sprake van een Inspectie van het Brandweerwezen met een toezichthoudende taak zo was er in het KB nr. E.85 sprake van een Inspectie voor het Brandweerwezen met een dienende taak. Uitvoering van dit besluit kon echter pas na de bevrijding van Nederland plaatsvinden. Door het intrekken van het Besluit Brandweerwezen 1941 verdween de wettelijke grondslag voor het bestaansrecht van de Inspectie voor het Brandweerwezen en werd de inspectie uitgevoerd door een ook bij wet (wet van 23 april 1936 tot Bescherming van de Bevolking tegen Luchtaanvallen) geregelde inspectie, te weten de Inspectie voor de Luchtbescherming. Deze inspectie ging heten Rijksinspectie voor de Luchtbescherming en het Brandweerwezen. Met ingang van 1 juli 1945 werd al het personeel van de luchtbescherming, met uitzondering van het personeel van de Inspectie, ontslagen en werd een begin gemaakt met de liquidatie van de luchtbeschermingsorganisaties. Bij de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming en het Brandweerwezen verzorgde het bureau Afwikkeling Staatsbrandweerpolitieafdelingen de afhandeling van de zaken betreffende de opheffing van de Staatsbrandweerpolitie.
In oktober 1945 werd het bureau Openbare Orde en Veiligheid omgezet in een afdeling en werd de Inspectie als zelfstandige dienst opgeheven en ondergebracht bij de onderafdeling Brandweer en Burgerlijke Verdediging. De onderafdeling Brandweer en Burgerlijke Veiligheid (1946-1947) kreeg tot taak:
  • de uitvoering van het Tijdelijke Brandweerbesluit en de daarop steunende voorschriften, alsmede
  • de aangelegenheden betreffende de uitoefening van de brandweerzorg.
Met ingang van 1 januari 1948 werd een afzonderlijk bureau Brandweer en bureau Burgerlijke Verdediging ingesteld.
De afdeling Openbare Orde en Veiligheid was in 1948 verantwoordelijk voor de liquidatie van de voormalige Staatsbrandweerpolitie. In een nota van 21 april 1948 stelde de chef van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid aan de chef van de afdeling Algemene Secretarie en Comptabiliteit voor om de liquidatiewerkzaamheden te delen. De afdeling Openbare Orde en Veiligheid zou belast blijven met de taak van de zuivering en het rechtsherstel van het personeel van de voormalige Staats-brandweerpolitie, alsmede de regeling van de overgang in formele zin van het personeel van het Rijk naar de gemeenten. De afdeling Algemene Secretarie en Comptabiliteit zou dan belast worden met de afwikkeling van zaken betreffende de rechtspositie (ontslagprocedure, pensioenzaken e.d.).
Op grond van art. 5 van de Brandweerwet van 23 juni 1952 (Stbl. 362) werd vanaf augustus 1952 een zelfstandige Inspectie voor het Brandweerwezen ingesteld.
Met ingang van 1 januari 1955 werd de afdeling Openbare Orde en Veiligheid omgezet in een hoofdafdeling en werd de naam van het bureau Brandweer gewijzigd in afdeling Brandweer/Centraal Bureau Inspectie Brandweerwezen met als voornaamste taak de uitvoering van de Brandweerwet.
In 1957 werd de naam van deze afdeling veranderd in afdeling Brandweer.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de afdeling Brandweer is afkomstig van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De stukken waren tot dossiers gevormd of in ordners gestopt en op code of onderwerp weggeborgen. De gebruikte Brandweercode (zie inventarisnummer 64) is in 1954 ingevoerd en gewijzigd en aangevuld in 1959. Waarschijnlijk zijn in 1954 of 1955 ook de dossiers van voor 1954 gecodeerd. Het archief was toegankelijk middels agenda's en dossierkaartjes.
Reeds in 1990 is het archief van de afdeling Brandweer door de Centrale Archief Selectiedienst bewerkt. Na de bewerking zijn de voor bewaring aangewezen archiefstukken over de periode 1940 tot en met 1959 met een dossierinventaris overgedragen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken te 's-Gravenhage.
De voor bewaring aangewezen archiefstukken over de periode 1960 tot en met 1979 zijn met een dossierinventaris retourgezonden aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. De archiefstukken over de periode 1980 tot en met 1989 zijn gescheiden in een te bewaren deel en een te vernietigen deel. Deze scheiding werd door de CAS aangetekend in de door het ministerie van Binnenlandse Zaken gehanteerde dossierinventaris. Zowel de voor bewaring als de voor vernietiging aangewezen archiefstukken over de periode 1980 tot en met 1989 zijn eveneens aan het ministerie van Binnenlandse Zaken geretourneerd. Alle archiefstukken welke op termijn kunnen worden vernietigd zijn eveneens teruggestuurd aan het ministerie van Binnenlandse Zaken.
In 1994 is het archief wederom ter bewerking aangeboden aan de Centrale Archief Selectiedienst ten einde het archief over te kunnen dragen aan het Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Tevens zijn toen ook de archieven van de Staatsbrandweerpolitie en de Inspectie voor het Brandweerwezen meegezonden.
Overbrenging van een overheidsarchief

Inhoud en structuur van het archief

Selectie en vernietiging
Bij de bewerking van het archief is gebruik gemaakt van de vernietigingslijst van het ministerie van Binnenlandse Zaken, goedgekeurd op 25 januari 1961 en gewijzigd op 14 juli 1967 en 26 juli 1987, alsmede van de vernietigingslijst CAS voor algemeen, organisme (07) en personeel (08).
In de archieven van de Inspectie voor het Brandweerwezen werden een groot aantal persoonsdossiers aangetroffen van personeel werkzaam bij deze instantie en bij de Staatsbrandweerpolitie. Deze dossiers worden op termijn vernietigd met uitzondering van enige dossiers van personeel van de Staatsbrandweerpolitie van Rotterdam en de vragenlijsten op naam van het personeel van de Staatsbrandweerpolitie van Amsterdam, Eindhoven en Haarlem. Deze zijn als voorbeeldstukken voor blijvende bewaring aangewezen.
In totaal had het archief een omvang van 231,5 meter.
Alle dossierkaartjes zijn voor vernietiging aangewezen evenals de dossier-inventaris van de dossiers over de periode 1950-1959. In totaal is 92,5 meter archief bewaard gebleven, terwijl 78 meter voor vernietiging is aangewezen en 60,5 meter voor vernietiging op termijn. Het uiteindelijke vernietigingspercentage is derhalve 40.
Verantwoording van de bewerking
Als begincesuur voor deze inventaris is gekozen voor de instelling in 1940 van de Inspectie van het Brandweerwezen. Als eindcesuur is genomen 1959 aangezien de dossiers over de periode 1950-1959 aan het einde van 1959 werden afgesloten.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Brandweer en de Inspectie voor het Brandweerwezen, nummer toegang 2.04.75, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, BiZa / Brandweer 1941-1960, 2.04.75, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Archiefbestanddelen