Archief
Titel
2.05.449 Inventaris van het archief van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in Thailand, (1946) 1975-2010 (2016)
Auteur
Doc-DirektVersie
09-09-2025
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2025 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Nederlandse Ambassade in Thailand (Bangkok) Ambassade Thailand
Periodisering
archiefvorming: 1975-2010 oudste stuk - jongste stuk: 1946-2016
Archiefbloknummer
Z356Omvang
617 inventarisnummer(s) 20,60 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriftenArchiefdienst
Nationaal Archief, Den HaagLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Buitenlandse Zaken (, 1946 - 2016)Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat stukken ontvangen en opgemaakt door de Nederlandse ambassade in Thailand.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Achtergrondinformatie Thailand
Staatsinrichting
In tegenstelling tot landen als Myanmar (Birma), Laos, Cambodja en Maleisië, heeft Thailand nooit aan een Europese mogendheid toebehoord. Thailand is sinds 1932 een constitutionele monarchie, waar het koningschap nog een belangrijke rol speelt. De koning is het staatshoofd en de bevelhebber van de strijdkrachten. Hij bemoeit zich praktisch nooit met dagelijkse politieke aangelegenheden, maar de regering kan geen besluiten nemen die tegen de koning gekeerd zijn. De in 2016 overleden koning Bhumibol Adulyadej (Rama IX) werd op 9 juni 1946 tot koning gekroond en was daarmee lange tijd de langst regerende monarch ter wereld. De invloedrijkste functie is die van de premier, die verstrekkende bevoegdheden heeft. De uitvoerende macht berust bij de premier en het kabinet. De premier wordt sinds 1992 niet meer benoemd, maar gekozen door het volk.
Het parlement bestaat uit een Senaat of Hogerhuis met 270 benoemde senatoren en een Huis van Afgevaardigden of Lagerhuis met 360 zetels. Het parlement, dat eens in de vier jaar wordt gekozen, had traditioneel weinig bevoegdheden, maar in een grondwetswijziging van juni 1992 werd zijn macht uitgebreid: de premier moet een gekozen parlementslid zijn en het recht van interpellatie en het indienen van moties werd uitgebreid. In de praktijk spelen militairen echter een doorslaggevende rol in het politieke leven. In 1991 en 2014 vonden nog staatsgrepen plaats en een demonstratie voor meer democratie werd in mei 1992 bloedig onderdrukt door de militairen.
In september 1997 werd een nieuwe Grondwet aangenomen, de meest democratische en liberale in de geschiedenis van het land. Hij voorziet er onder andere in dat de burgers meer betrokken worden bij het politieke systeem en dat politici ontmoedigd worden hun stem te kopen, zoals te doen gebruikelijk was. Senaatsleden werden nu direct gekozen via een districtenstelsel en niet meer op voordracht van de premier door de koning benoemd. De kiesgerechtigde leeftijd werd in 1995 verlaagd van twintig naar achttien jaar.
Geschiedenis
In 1976 braken in Thailand onlusten uit waarbij het leger greep weer de macht greep met de conservatieve Thanin Kraivichien als premier. De communisten werden als schuldigen van de onrust gezien en velen werden gearresteerd. Premier Kraivichien werd in 1977 alweer afgezet en opgevolgd door Kriangsak. Onder Kriangsak werden de betrekkingen met vooral China en Cambodja nog sterker aangehaald, maar ook het buitenlandse beleid naar het westen toe werd steeds belangrijker. De verhouding met Cambodja liep een deuk op door de vele vluchtelingen na de bezetting van Cambodja door Vietnam. Ook in Myanmar (Birma) zorgden binnenlandse problemen ervoor dat vele mensen vluchtten naar buurland Thailand.
In 1979 werden er weer vrije verkiezingen gehouden en de nieuwe premier werd Prem Tinsulamond, een opperbevelhebber van het leger. Ook Prem raakte echter in de problemen en vluchtte naar het noordoosten, maar werd weer teruggehaald door koning Bhumibol, die daarmee aantoonde meer dan alleen een ceremoniële functie te hebben. In 1988 volgden weer parlementsverkiezingen waaraan 16 partijen deelnamen en Chatichai Choonchavan als premier opleverde. Deze regering werd echter beschuldigd van corruptie en trok zich ook weinig aan van de militairen. Dit leidde wederom tot een staatsgreep op 23 februari 1991, die echter zonder geweld verliep. Chatichai kreeg huisarrest opgelegd door de militairen en er werd zeer snel een regering samengesteld van zakenmensen en technocraten onder leiding van Anand Panyarachun, de National Peace-Keeping Council (NPKC). Iets meer dan een jaar later werd er alweer een staatsgreep gepleegd en generaal Suchinda Krayapoon werd de nieuwe premier.
Suchinda benoemde de diplomaat-zakenman Anand Panyarachun tot waarnemend premier, maar een jaar later nam hij zelf dat ambt op zich en trad als dictator op. Opnieuw werd het democratiseringsproces in Thailand teruggedraaid. Grote demonstraties onder aanvoering van oppositieleider Chamlong Srimuang eindigden in mei 1992 tot hevige onlusten in de hoofdstad Bangkok. Na bemiddeling van koning Bhumibol moest Suchinda aftreden en werd Anand Panyarachun opnieuw tot interim-premier benoemd. In september 1992 werd hij opgevolgd door Chuan Leekpai.
In de jaren tachtig waren er grensincidenten met Laotiaanse/Vietnamese troepen. Met Laos werd in 1988 een wapenstilstand overeengekomen, waardoor de betrekkingen aanzienlijk verbeterden. Het streven van Thailand een einde te maken aan de aanwezigheid van Vietnamese troepen in Cambodja werd, aanvankelijk door middel van (militaire) hulp aan het Cambodjaanse verzet maar later door diplomatieke bemiddeling, uiteindelijk beloond met het Vredesakkoord van Cambodja van okt. 1991. Hiermee kwam de terugkeer van tienduizenden Cambodjaanse vluchtelingen naar hun vaderland dichterbij.
Bij de vervroegde parlementsverkiezingen van juli 1995 werd de Chart Thai Partij (CTP) de grootste, net voor de Democratische Partij van de afgetreden premier Chuan Leekpai. CTP-leider Banharm Silpa-archa vormde een regeringscoalitie, bestaande uit de voormalige oppositie, de PDP en de eind 1994 uit de regering gestapte Partij van de Nieuwe Aspiraties (NAP) van Chavalit Yongchayud. In september 1996 moest Banharm echter al aftreden, nadat gebleken was dat hij zijn verkiezingscampagne had gefinancierd met verduisterd geld, als zoon van Chinese immigranten op onjuiste wijze de Thaise nationaliteit had verworven, over vervalste onderwijspapieren beschikte en zijn afstudeerscriptie op plagiaat was gebaseerd. Banharm schreef nieuwe verkiezingen uit voor november, die werden gewonnen door de NAP van Chavalit, net voor de Democratische Partij en ruim voor de Chart Pattana, de derde partij en bondgenoot van de NAP. Chavalit vormde een coalitieregering van de NAP en de Chart Pattana. Ook de regering-Chavalit (1996-1997) had een ongelukkige hand in de pogingen de oververhitte economie te saneren en het vertrouwen van buitenlandse investeerders te winnen. Hij wist een ernstige economische crisis in juli 1997 niet te voorkomen, maar behalve monetaire en economische factoren speelde de politieke instabiliteit van het land een rol bij de Thaise ineenstorting van de economie.
In september 1997 werd ten slotte een nieuwe grondwet aangenomen, die een eind probeert te maken aan een lange traditie van politieke omkoopbaarheid. In november trad Chavalit af en de verkiezingen werden een overwinning voor zijn Partij van de Nieuwe Aspiratie (PNA), op korte afstand gevolgd door de Democratische Partij (DP). DP-leider Chuan Leekpai vormde opnieuw een regering met bekwame economen op belangrijke posten als financiën en industrie. De regering concentreerde zich op financiële hervormingen en het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. De wetsvoorstellen om buitenlandse investeerders meer garanties en een grotere flexibiliteit te bieden, leidden eind 1998 tot scherpe politieke tegenstellingen. De oppositie en vele anderen verweten de regering 'de natie te verkopen'. In het algemeen werd de positie van de regering echter niet bedreigd. Ondanks het voortduren van de crisis bleef premier Chuan verreweg de meest populaire politicus. De oppositie onder leiding van ex-premier Chawalit Yongchaiyudh, kon geen moment de indruk wekken beter tegen de problemen opgewassen te zijn. Door de toenemende invloed van de pers en publieke opinie kwam een groot aantal corruptieschandalen aan het licht. De ministers van Gezondheid en Landbouw moesten vertrekken na beschuldigingen van verkwisting van overheidsgeld. Ook verloren enkele parlementsleden hun zetel nadat was aangetoond dat ze stemmen hadden gekocht. In 1999 loofde het Internationaal Monetair Fonds de hervormingsdrang van de regering Chuan Leekpai en trok de economie weer aan.
In 2001 werden de verkiezingen gewonnen door de Democratische Partij van Thaksin Shinawatra. De nationalistische partij van premier Thaksin, Thai Rak Thai (‘Thai houden van Thai’) had door fusies met andere partijen een grote meerderheid in het parlement. Bij gevechten tussen het Thaise leger en rebellen in het islamitische zuiden werden in april 2004 minstens 74 opstandelingen gedood. De regering beschuldigde de militante moslims van een geweldsgolf die al in januari 2004 begon. Daarbij waren al zestig doden gevallen. Er was vrees voor een terugkeer van islamitisch separatisme in het zuiden van Thailand, dat gesteund zou kunnen worden door internationale netwerken. Premier Thaksin zei echter dat de opstandelingen ‘jongeren uit de zuidelijke provincies’ waren die ‘geen banden hebben met internationale terroristen'.
Op tweede kerstdag in 2004 werden veel landen in het zuiden van Azië getroffen door een enorme natuurramp, waaronder Thailand. Er deed zich een zeebeving voor die een kracht van 9,0 op de schaal van Richter had. Het epicentrum van de beving lag voor de westkust van Sumatra, ter hoogte van de provincie Atjeh. De beving veroorzaakte een muur van water die over de kust van Thailand en veel andere landen spoelde. De golven van deze tsunami bereikten op sommige plaatsen een hoogte van tien meter. In totaal vielen er meer dan 140.000 doden, waaronder meer dan 5.200 in Thailand. Onder de doden in Thailand waren veel buitenlandse toeristen.
President Thaksin Shinawatra kreeg in de loop van de jaren 2005 en 2006 steeds meer kritiek en werd beschuldigd van machtsmisbruik en corruptie. Op 19 september 2006 werd een coup gepleegd door militairen en politie. Begin oktober werd de voormalige Thaise legerleider generaal Surayud Chulanont door koning Bhumibol Adulyadej beëdigd als de nieuwe premier van Thailand. Tegelijkertijd stemde Bhumibol in met een interim-grondwet die per direct in werking trad. De militaire junta van couppleger generaal Sonthi Boonyarayglin kreeg daardoor grote bevoegdheden tot de parlementsverkiezingen van 2007. De junta beloofde binnen een jaar een nieuwe grondwet te zullen opstellen en verkiezingen te zullen houden, waarna de macht overgedragen zou worden aan een democratisch gekozen regering. In december 2007 werd uiteindelijk een belangrijke stap gezet richting terugkeer van een burgerlijk bestuur. Bij de verkiezingen won de People Power Party (PPP), die gezien werd als voortzetting van de partij van Thaksin, de meeste stemmen. Dit proces werd afgerond in februari 2008 toen Samak Sundaravej de nieuwe premier werd.
In september 2008 demonstreerden veel mensen tegen de premier. Hij ruimde het veld vanwege optredens in een kookshow op televisie. Hij werd opgevolgd door Somchai Wongsawat, maar het bleef onrustig. Ook Somchai Wongsawat was geen blijvertje en werd al in december 2008 ontslagen door het constitutionele hof. Oppositieleider Abhisit Vejjajiva werd de nieuwe premier. In april 2009 protesteerden aanhangers van de oud-premier Thaksin Shinawatra en riep premier Abhisit Vejjajiva de noodtoestand uit. In de periode van maart tot mei 2010 protesteerden tienduizenden aanhanger van Thaksin in rode shirts en legden grote gedeelten van Bangkok lam. Regeringstroepen traden hard op, het toerisme nam dramatisch af.
Op 5 augustus 2011 werd Yingluck Shinawatra, jongste zus van de vroegere minister-president Thaksin Shinawatra, tot premier van Thailand gekozen. In de jaren 2012 en 2013 bleef het erg onrustig met veel protesten die soms hard worden neergeslagen. De oppositie eiste in november 2013 dat Yingluck Shinawatra af moet treden. Ze weigerde dat en kondigt vervroegde verkiezingen aan in februari 2014. In mei 2014 pleegde het leger een coup en greep de macht. In augustus 2014 werd de leider van de coup Prayuth Chan-Ovha premier.
Bron: https://www.landenweb.nl/thailand
Achtergrondinformatie Cambodja
Staatsinrichting
Volgens de grondwet van september 1993 is Cambodja een constitutionele monarchie met een democratisch meerpartijensysteem en een gekozen volksvertegenwoordiging. De Koning is het staatshoofd van Cambodja, symbool van de nationale eenheid en moet daarvoor als hoogste politieke scheidsrechter optreden, maar is wel aan de grondwet gebonden en heeft daardoor een voornamelijk ceremoniële functie. Op papier is er een scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, maar in de praktijk werkt de democratie niet altijd even goed. De koning is verder opperbevelhebber van de koninklijke strijdkrachten van Cambodja en voorzitter van de Nationale Defensieraad. Het koningschap is geen erfelijk ambt, de Koning wordt voor het leven gekozen door een troonraad die uit 7 leden bestaat. Zijn plaatsvervanger is de voorzitter van het parlement, die tevens lid van de Troonraad is en de minister-president benoemt. De Troonraad bestaat uit de voorzitters en vice-voorzitters van de Senaat en de Assemblee, de premier en de leiders van de twee boeddhistische orden.
Geschiedenis
Onmiddellijk na het aantreden van Lon Nol als staatshoofd in 1972 kwam het verzet op gang, met name door de Rode Khmer, die in hun guerrilla-activiteiten werden gesteund door onder andere Noord-Vietnam. Lon Nol werd gesteund door Zuid-Vietnam en de Amerikaanse luchtmacht, maar hij wist de strijd tegen de guerrilla’s niet te winnen. Begin april 1975 ging hij in ballingschap enkele weken later rukte de Rode Khmer Phnom Penh binnen. Ze erkenden Sihanouk als staatshoofd, maar die trad een jaar later al af. Hij werd opgevolgd door Khieu Samphan met als premier Pol Pot (eigenlijke naam Saloth Sar). Binnen de Rode Khmer ontstonden drie verschillende stromingen, waarvan de radicale Pol Pot de twee andere groepen in 1976 wist uit te roeien.
Het radicale karakter van de groep Pol Pot kwam tot uiting in het afschaffen van privé-eigendom en een gedwongen collectivisatie op economisch en sociaal gebied. Op 5 januari 1976 kreeg het land officieel de naam Democratisch Kampuchea en tot 1978 was het volkomen in zichzelf gekeerd. Pol Pot zorgde voor zeer ingrijpende politieke en sociale maatregelen. Zo werden miljoenen inwoners uit de hoofdstad Phnom Penh gedwongen om naar het platteland te verhuizen. Van de drie miljoen mensen die de hoofdstad in 1975 bewoonden, waren er in januari 1979 nog maar 23.000 over! De meeste van deze mensen waren boeren die tijdens de bombardementen van de Amerikanen naar Phnom Penh gevlucht waren. Ook ander steden werden ontvolkt om te gaan werken op het platteland. Bovendien heerste er hongersnood, braken er ziektes uit en liepen de politieke en maatschappelijke hervormingen uit op massa-executies. Onder het bewind van de Rode Khmer kwamen naar schatting 1,5 tot 2,5 miljoen Cambodjanen om het leven, vermoedelijk ca. 25% van de bevolking. In 1978 vluchtten veel Cambodjanen naar Vietnam en Thailand, maar ook het verzet tegen Pol Pot stak de kop op.
In december 1978 begon de invasie in Cambodja door het FUNSK (Verenigd Front voor de Redding van Kampuchea, gevormd in december '78 in Hanoi), gesteund door Vietnamese troepen. Op 7 januari 1979 waren Phnom Penh en de belangrijke havenstad Kompong Som veroverd en op 11 januari 1979 werd de Volksrepubliek Kampuchea uitgeroepen. Er werd een regering gevormd onder leiding van Heng Samrin, die in september 1979 door nog slechts 31, veelal communistische, staten, erkend. De Verenigde Naties bleven achter de Pol Pot-regering in ballingschap staan als de wettige representant van het Cambodjaanse volk. In augustus 1979 werd ex-premier Pol Pot bij verstek ter dood veroordeeld door een revolutionaire volksrechtbank in Phnom Penh. Ook binnenslands bleef de regering Heng Samrin op verzet stuiten.
De Rode-Khmertroepen van Pol Pot zetten vanuit de noordelijke grensprovincies de guerrilla verder. Daarnaast opereerden er begin 1980 nog guerrillagroeperingen die zich zowel tegen de restanten van het Pol Pot-regime keerden als tegen de regering van Heng Samrin. Onderhandelingen tussen de strijdende partijen werden op aandringen van met name de ASEAN-lidstaten (Association of Southeast Asian Nations) georganiseerd, omdat bezetting van Cambodja door Vietnam als een bedreiging voor de vrede en stabiliteit in de regio werd ervaren. De coalitieregering (in ballingschap), bestaande uit het Khmer People's National Liberation Front (KPNLF), de Sihanoukisten en de Rode Khmer onder leiding van Khieu Samphan, werd door China, de Verenigde Naties en het Westen als de legitieme regering gezien. In april 1989 kondigde premier Hun Sen aan dat de Vietnamese troepen zich vóór september 1989 uit Cambodja zouden terugtrekken. In mei 1989 werd de officiële naam in Cambodja veranderd en werd ook de vlag veranderd.
Na de terugtrekking van de troepen werden verkiezingen beloofd, tegelijkertijd namen de guerrilla-activiteiten in het land toe. Na het mislukken van de internationale vredesconferenties in 1990 begon een moeizaam onderhandelingsproces tussen de Cambodjaanse verzetsgroepen en de nog door Vietnam geïnstalleerde regering. Uiteindelijk keerde prins Norodom Sihanouk in november 1991 terug, nadat op 23 oktober de strijdende partijen onder toezicht van de VN-Veiligheidsraad het vredesakkoord tekenden, dat de weg vrijmaakte voor de komst van internationale troepen, de UN Transitional Authority in Cambodia (UNTAC). Deze troepen moesten toezicht houden op het staakt-het-vuren, de vier strijdende partijen deels ontwapenen en het zodoende mogelijk maken dat vrije verkiezingen gehouden konden worden. De vier partijen vormden samen met de UNTAC een overgangsregering, de Opperste Nationale Raad (ONR).
De Rode Khmer onder leiding van Khieu Sampan trok in april 1993 al haar vertegenwoordigers terug uit Phnom Penh, waar zij sinds eind 1991 deelnamen aan overleg en regering. De in mei 1993 gehouden vrije verkiezingen werden gewonnen door het Verenigd Nationaal Front voor een Onafhankelijk, Neutraal, Vredelievend en Samenwerkend Cambodja (Funcinpec). Opmerkelijk was dat de Rode Khmer de verkiezingen niet had verstoord, maar de voortgang van het vredesproces werd ernstig in gevaar gebracht door de weigering van Democratisch Kampuchea (DK, oftewel de Rode Khmer) om de wapens in te leveren en de kiezers te laten registreren in districten die onder haar gezag stonden. Begin 1994 braken er dan ook gevechten uit tussen het regeringsleger en de Rode Khmer en pogingen van Sihanouk om de Rode Khmer aan de onderhandelingstafel te krijgen haalden niets uit. Deze problematiek had zijn weerslag op de ontwikkeling van de economie, terwijl machtsmisbruik, corruptie en terreur van de Rode Khmer zorgden voor veel ellende.
In het najaar van 1996 kwam het tot een breuk binnen de Rode Khmer, na een geschil tussen de eerder doodgewaande leider Pol Pot en diens zwager Ieng Sary. In juni 1997 pleegde de tweede premier Hun Sen een succesvolle staatsgreep. Eerste premier Novodom Ranariddh, die in Thailand verbleef, werd van al zijn functies ontheven en in maart 1998 bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar wegens wapensmokkel en tot dertig jaar wegens collaboratie met de Rode Khmer. Niet lang daarna werd hem echter door zijn vader, koning Sihanouk, gratie verleend. . Hierdoor konden de door de internationale gemeenschap bepleite parlementsverkiezingen doorgaan. Deze parlementsverkiezingen van 26 juli 1998 werden gewonnen door Hun Sen's Cambodjaanse Volkspartij. Met de uitslag van de redelijk eerlijk verlopen verkiezingen en de vorming van een wankele coalitieregering op 30 november hoopte Cambodja's sterke man Hun Sen weer opgenomen te worden in de internationale gemeenschap. Helaas voor Cambodja hadden noch de ASEAN, noch de VN hier veel zin in, met als gevolg dat buitenlandse investeringen uitbleven. Belangrijke Rode Khmer-leiders als Khieu Samphan en Nuon Chea, gaven zich in december 1999 over. De overgebleven Rode Khmer legden de wapens neer en erkenden het wettig gezag van Hun Sen. Er kwamen steeds meer bewijzen dat Pol Pot op 15 april 1998 zelfmoord had gepleegd. In april werd Cambodja officieel toegelaten tot de ASEAN en de financiële steun van het IMF en de Wereldbank werd eind 1999 weer hervat.
In 2000 werd er na lang aandringen van de VN, door Hun Sen ingestemd met instelling van een Buitengewoon Tribunaal voor de Berechting van Misdaden tijdens het Rode Khmer-bewind van Pol Pot in de periode 1975-1979. Ook de rol van de Verenigde Staten en de hele internationale gemeenschap zou bekeken moeten worden, maar dat was natuurlijk en brug te ver. Met de latere Amerikaanse presidentskandidaat senator John Kerry werd er toen een compromis gesloten, waarin overeengekomen werd dat alléén de voormalige Rode Khmer-leiders berecht zouden worden. Uiteindelijk bleven de belangrijkste Rode Khmer-leiders echter in vrijheid en keerden zelfs terug in de politiek. Duidelijk werd hoeveel steun het verderfelijke regime van Pol Pot van de Verenigde Staten en China had gekregen, in totaal ging het om honderden miljoenen dollars. Eind mei 2000 werd de regering beloond voor de oprichting van het tribunaal. Op de jaarlijkse donorconferentie in Parijs werd Cambodja 548 miljoen dollar hulp beloofd. Van de belangrijkste zes Rode Khmer-leiders zaten in 2001 alleen Kang Kek Iev, beter bekend als Deuch en hoofd van het martelcentrum Tuol Sleng, en Ta Mok, een berucht generaal van de Rode Khmer, gevangen. De anderen, Nuon Chea, Pol Pots tweede man, Khieu Sampan, voormalig premier, Ieng Sary en Ke Pauk, een regionaal leider, waren nog steeds op vrije voeten. De kans op vrijspraak door het tribunaal werd klein geacht. China oefende achter de schermen grote politieke en economische druk uit om de eerste zitting van de rechtbank te verdagen.
President Jiang Zemin, en de tweede man in de Chinese Communistische Partij, Li Peng maakten duidelijk dat China geen gehoor zou geven aan de eis van de Verenigde Staten om een dergelijk tribunaal in te stellen. Ook wilde Peking niet dat de kwestie van de mensenrechten in Cambodja op de agenda geplaatst zou worden.
De economie deed het slecht begin 2000. De donorhulp daalde met 25% en de buitenlandse schuld steeg tot meer dan 3 miljard dollar. Belangrijke economische sectoren als de kledingindustrie en het toerisme groeiden niet meer en zorgden voor een sterke daling van de algemene groei. Op de ranglijst van meest corrupte landen bereikte Cambodja een van de hoogste plaatsen.
In 2003 ontstonden er grote problemen met Thailand tijdens de verkiezingscampagne van de parlementsverkiezingen van 27 juli 2003. Het draaide allemaal om de vermeende Thaise oorsprong van Angkor Wat. De Thaise ambassade werd in brand gestoken en Thailand verbrak tijdelijk alle banden met Cambodja. De regeringsleiders van beide landen wisten na onderling overleg erger te voorkomen. De vrij rustig verlopen verkiezingen werden vervolgens gewonnen door de Cambodjaanse Volkspartij (CPP). Hierdoor kon premier Hun Sen nogmaals acht jaar aan de macht blijven.
Cambodja kreeg op 23 juli 2004 een nieuwe regering, die met 171 (onder)ministers meer leden kreeg dan het zittende parlement (123). De coalitiepartners CPP van Hun Sen en FUNCINPEC van Norodom Ranariddh deelden voortaan onder leiding van premier Hun Sen de macht. Koning Norodom Sihanouk deed op 6 oktober 2004 afstand van de troon en werd opgevolgd door zijn zoon Norodom Sihamoni.
In juli 2008 claimde Hun Sen de overwinning in de parlementsverkiezingen. EU waarnemers rapporteren dat de verkiezingen niet aan de internationale standaarden hadden voldaan. In februari 2009 werd voormalig Rode Khmer leider Duch berecht in Phnom Penh, hij werd in 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 jaar. In juli 2013 waren er presidentsverkiezingen, waarbij Hun Sen een nieuwe termijn van vijf jaar kreeg. In september 2013 zijn er massale protesten tegen het resultaat van de verkiezingen. De oppositie boycotte de opening van het parlement. In januari 2015 was premier Hun Sen 30 jaar aan de macht.
Bron: https://www.landenweb.nl/camboda
Achtergrondinformatie Laos
Staatsinrichting
Na de afschaffing van de monarchie werd op 2 december 1975 de Democratische Volksrepubliek Laos uitgeroepen. Volgens de grondwet van 1991 is de Lao People’s Revolutionary Party (LPRP), gemodelleerd naar de Vietnamese communistische partij, verantwoordelijk voor het beleid in algemene zin. De ministerraad is het hoogste uitvoerende lichaam en de vice-voorzitter van de raad houdt toezicht op het werk van de overige ministers. De president heeft veel bevoegdheden en kan, na goedkeuring door de Nationale Assemblee, de minister-president en de regering benoemen en ontslaan. In feite heeft het Centrale Comité dit dan al voorgekookt.
De Nationale Assemblee, bestaande uit 99 leden, komt twee keer per jaar bij elkaar en wordt gekozen voor een periode van 5 jaar. De Assemblee overziet de werkzaamheden van de regering en de rechterlijke macht en ook de wetgeving is in handen van dit orgaan. De meeste leden zijn lid van de LPRP, en alle mensen, die zich verkiesbaar willen stellen moeten daarvoor toestemming vragen aan het Lao Front for National Reconstruction (LFNR), een overkoepelende organisatie voor maatschappelijke groeperingen. Het LFNR staat onder toezicht van de LPRP. Ook de rechterlijke macht is nauw verbonden met de LPRP. Bestuurlijke en politieke organen als het Centraal Comité en het Permanente Secretariaat zijn nauw verbonden met het Politbureau van de LPRP, dat alle beleidsbeslissingen neemt. De secretaris-generaal van het Politbureau is de machtigste man van Laos.
Geschiedenis
Na de machtsovername in 1975 vluchtten vele Laotianen (met name Meo’s), geschat wordt meer dan 300.000, naar het buitenland. Politieke vluchtelingen vertrokken naar de Verenigde Staten en Frankrijk, de rest keerde na 1988 weer terug naar Laos. Mensen die niet samengewerkt hadden met de communisten werden naar heropvoedingskampen gestuurd. Vanaf 1975 werden ook alle banden met buurland Thailand verbroken; het boeddhisme werd verboden en alle Thai werden het land uitgezet. Dit leidde in 1987 tot een drie maanden durend grensconflict waarbij verschillende doden vielen. Daarna werd de relatie met Thailand een stuk beter en in maart 1991 werd het grensconflict vreedzaam geregeld. In de jaren negentig ging Thailand op grote schaal investeren in Laos en alle betrekkingen werden weer genormaliseerd. Dit werd ook mogelijk doordat Laos de Vietnamese troepen en de Sovjet-adviseurs naar huis stuurde.
In de periode 1978/1979 brak er een conflict uit tussen Vietnam en China, waarbij Laos de kant van Vietnam koos. Pas in de loop van de jaren tachtig werd de relatie met China weer beter en in 1987 werden de diplomatieke betrekkingen en de wederzijdse handel weer hervat. Een jaar eerder was president Souphanouvong al wegens ziekte vervangen door Phoumi Vongvichit. In 1989 werden er voor het eerst parlementsverkiezingen gehouden. Er waren 79 zetels te verdelen maar slechts 30% van die zetels waren gereserveerd voor niet-communisten. Het resultaat was uiteraard dat de volledige macht in handen van de communisten bleef. Opmerkelijk was wel dat vanaf 1990 ook de betrekkingen met de anticommunistische Verenigde Staten verbeterde wat uiteindelijke in 1995 leidde tot de opheffing van het economische embargo door de Verenigde Staten. In 1992 overleed partijleider Kaysone Phomvihane en hij werd opgevolgd door generaal Khamtay. Vanaf 1994 voerde de regering economische liberaliseringen waardoor het gemakkelijker werd voor buitenlandse bedrijven om te investeren in Laos. Op 1 januari 1999 werd Laos een volwaardig lid van de Association of South-East Asian Nations (ASEAN) en werd Laos verlost van zijn economische isolement. In februari 1998 ging president Phomsavan met pensioen. Hij werd opgevolgd door generaal Khamtay Siphandon, tot dan toe voorzitter van de LPRP en minister-president. Generaal Sisavat werd minister-president en Oudom Khattigna vice-president.
In maart 2001 werd het zevende Partijcongres gehouden De regerende president Khamtay Siphandone bleef aan de macht en werd ook herkozen als partijleider. Ook premier Sisavath Keobounphanh bleef op zijn post, zodat er van verjonging en daardoor misschien een inhoudelijke vernieuwing, geen enkel uitzicht was.
In maart 2006 vond het achtste partijcongres van de LPRP plaats. Daarbij werd luitenant-generaal Choummaly Sayasone benoemd tot nieuwe partijleider. Twee maanden later volgde na goedkeuring door de Nationale Assemblee de installatie van Choummaly tot president van Laos. In een aantal dunbevolkte provincies deden zich van tijd tot tijd botsingen voor tussen het Laotiaanse leger en anticommunistische Hmong-strijders met onafhankelijkheidsaspiraties. Deze incidenten zijn voor de overheid weliswaar hinderlijk maar vormen geen bedreiging voor de stabiliteit van het land.
In december 2010 ruimde premier Bouasone Bouphavanh het veld voor Thongsing Thammavong. Choummaly kreeg in juni 2011 een nieuwe termijn als president.
Achtergrondinformatie Myanmar (Birma)
Staatsinrichting
Na de machtsovername door de nieuwe militaire junta die zich ‘State Law and Order Restoration’ (SLORC) noemde, werd de grondwet uit 1974 buiten werking gesteld. Alle staatsorganen werden afgeschaft, waaronder het parlement. De feitelijke machtsuitoefening lag vanaf die tijd volledig in handen van de militairen. Staatshoofd is de voorzitter van de State Peace and Development Council’ (SPDC), die tevens premier is en leden van het parlement benoemd. Het 485 leden tellende parlement werd in 1990 weer gekozen. Er is in Myanmar geen sprake van een onafhankelijke rechterlijke macht. Rechters worden door de SPDC benoemd en dienen aanwijzingen van overheidszijde op te volgen. Door de afwezigheid van een behoorlijke rechtsgang en "Rule of Law" is machtsuitoefening door de Birmaanse overheid in essentie willekeurig. De junta beloofde nieuwe verkiezingen te houden na voltooiing van de nieuwe grondwet. Daaraan wordt sinds 1993 onder leiding van het militaire bewind gewerkt in de Nationale Conventie, bestaande voor 15% uit gekozen vertegenwoordigers en voor de rest uit door de junta aangewezen leden. De National League for Democracy (NLD) trok zich in november 1995 uit deze Conventie terug, omdat zij geen legitimiteit wilde verlenen aan een grondwet waarin een dominante rol voor de militairen zou worden gegarandeerd en omdat men niet vrij was te zeggen wat men wilde. De Conventie kwam van oktober tot december 2006 voor het laatst bijeen.
Geschiedenis
Van 1974 tot 1981 werd Birma, als reactie op de desastreuze economische politiek, geteisterd door stakingen en studentendemonstraties. Naar aanleiding hiervan trok Ne Win zich verrassend terug als voorzitter van de Staatsraad, maar hij bleef wel voorzitter van de Burma Socialist Programme Party (BSPP) en trok achter de schermen in feite nog aan alle touwtjes. Monetaire maatregelen om de uit de hand lopende inflatie te beteugelen leidden echter tot grote onlusten, die in 1988 volledig uit de hand liepen. De dood van enkele studenten, veroorzaakte door het leger, leidde tot talloze demonstraties die door het leger met zeer harde hand neergeslagen werden. Om de zaak niet verder te laten escaleren legde Ne Win in juli al zijn functies neer, maar dat hielp niet veel. Als zijn opvolger werd namelijk Sein Lwin, het hoofd van de gehate oproerpolitie, benoemd tot voorzitter van de Staatsraad. Op 8 augustus 1988 escaleerde de situatie toch volledig. Demonstraties in diverse steden eindigden in een bloedbad toen het leger onverwacht het vuur opende op de demonstranten. Er volgden weken van totale chaos, totdat op 18 september 1988 generaal Saw Maung een staatsgreep pleegde, al dan niet met medeweten van Ne Win. De nieuwe militaire junta noemde zich ‘State Law and Order Restoration’ (SLORC) en veranderde de naam Birma vrijwel meteen in ‘Unie van Myanmar’.
Maatregelen die de SLORC meteen trof waren het verbod op demonstraties, een samenscholingsverbod en er werd een avondklok ingesteld. Ook beloofde de junta dat er snel verkiezingen zouden worden gehouden. De demonstraties gingen in de eerste dagen na de machtsgreep van de militairen onverminderd door en er vielen nog honderden doden. De oppositie verenigde zich in de National League for Democracy (NLD) onder leiding van de generaals Aung Gyi en Tin U. Belangrijkste spreekbuis van de oppositie werd Aung San Suu Kyi, dochter van Aung San, de grondlegger van het onafhankelijke Birma. In 1991 werd aan Aung San Suu Kyi de Nobelprijs voor de Vrede toegekend. In september 1988 liet de NLD zich inschrijven als politieke partij, met de bedoeling om mee te doen aan de verkiezingen van 1990. De populariteit van Aung San Suu Kyi nam al snel grote vormen aan, voor de junta reden om haar in juli 1989 voor het eerst onder huisarrest te plaatsen. De eerste vrije verkiezingen sinds 30 jaar werden op 27 mei 1990 gewonnen door de NLD met 82% van de stemmen, maar voorlopig veranderde er weinig. Volgens de SLORC waren de verkiezingen alleen bedoeld voor het bij elkaar roepen van een Nationale Conventie die een nieuwe grondwet moest opstellen. De macht zou tot de afkondiging van de nieuwe grondwet in handen blijven van de SLORC en dat werd al snel duidelijk. Honderden gekozen oppositieleden werden in de gevangenis gegooid en vele anderen vluchtten naar Thailand en zetten daar een tegenregering op. In april 1992 trad Saw Maung af als premier en werd opgevolgd door Than Shwe, die de teugels wat liet vieren. In januari 1993 kwam de 700 leden tellende Nationale Conventie dan eindelijk bij elkaar. Probleem was echter dat de meerderheid van de leden door SLORC was aangewezen terwijl de leden van de NLD sterk in de minderheid waren. De taak van de conventie was dan ook dat het leger de bepalende factor zou blijven in de politieke constitutie van het land.
Een bijzondere eis was dat de toekomstige president niet getrouwd mocht zijn (geweest) met een buitenlander. Deze bepaling was duidelijk in het leven geroepen om de wind uit de zeilen te nemen van Aung San Suu Kyi, die getrouwd was geweest met een Brit. Tussen 1989 en 1994 werd er met verschillende verzetsgroepen een staakt-het-vuren overeengekomen, waarvoor ze in ruil een beperkte mate van autonomie kregen en wat andere kleine gunsten. Door de verdeeldheid die er tussen de vele verzetsgroepen heerste, was het verzet niet echt een grote bedreiging voor de regering. In 1995 was de Nationale Unie van Karen (KNU) de belangrijkste gewapende verzetsgroep, maar in januari van dat jaar werd in de stad Manerplaw het hoofdkwartier van deze verzetsgroep door het regeringsleger ingenomen.
In november 1997 stelde de SLORC intern enigszins orde op zaken. De SLORC werd ontbonden en vervangen door een negentien leden tellende ‘State Peace and Development Council’ (SPDC). Qua beleid veranderde er echter bitter weinig en werd bijvoorbeeld Aung San Suu Kyi op alle mogelijke manieren geboycot en beperkt in haar bewegingsvrijheid, onder meer via diverse keren huisarrest. In maart 2002 werden er een aantal familieleden van Ne Win gearresteerd op beschuldiging van hoogverraad. Het hoe en waarom van deze actie is nooit duidelijk geworden, maar het betekende in ieder geval wel dat de rol van Ne Win in het zittende regime was uitgespeeld. In augustus 2003 werd het hoofd van de militaire inlichtingendienst, Khin Nyunt, tot premier benoemd. Ook hij beloofde de bevolking democratische veranderingen, maar ook daar kwam weinig van terecht. In oktober 2004 werd hij, na spanningen in de junta over democratische hervormingen, ontslagen als premier en in 2005 veroordeeld tot 44 jaar voorwaardelijke gevangenisstraf, wat in feite levenslang huisarrest betekende. Hij werd opgevolgd door Soe Win, militair en vertrouweling van Than Shwe, de feitelijke baas in Myanmar.
In november 2004 werd het huisarrest van Aung San Suu Kyi met een jaar verlengd, maar er werden wel duizenden ten onrechte vastgezette oppositieleden vrijgelaten. In diezelfde tijd verhuisde de regering naar de nieuwe hoofdstad Pyinmama, die ca. 400 km ten noorden van Yangon ligt. Vlak daarbij liet de junta een nieuwe regeringsstad met een eigen vliegveld aanleggen, Naypyidaw. Op 27 maart 2006 werd daar voor het eerst de ‘Dag der Strijdkrachten’ gehouden, waarbij generaal Than Shwe nog eens benadrukte dat alleen het leger voor democratie in Myanmar kan zorgen. Eind september 2007 kwam er een protestbeweging van een groeiend aantal boeddhistische monniken op gang. Met geweldloze optochten gaven zij uiting aan het verlangen naar een democratisch bestuurd land. Na een aantal dagen voegden vele burgers zich bij hen, niet alleen om hun oproep te ondersteunen maar ook om hen te beschermen tegen mogelijk militair geweld door de junta. Aan de protesten namen soms naar schatting 25.000 tot 50.000 mensen deel in verschillende grote steden.
Dit plaatste de regering voor een groot dilemma. De monniken hebben in Myanmar een zeer hoge, bijna heilige status en groot gezag waar het morele waarden betreft. Zonder ingrijpen zou hun actie tot grote, wellicht onbeheersbare onlusten in het gehele land kunnen leiden. Het (gewelddadig) neerslaan van de beweging zou echter tot hetzelfde kunnen leiden. Op 26 september greep het leger toch in als de protesterende menigte probeert de Sule Pagode in Yangon te bereiken. Volgens berichten vielen daarbij vijf doden en eerder op die dag werden in Yangon ongeveer 200 monniken en burgers opgepakt. Op 27 september bestormden veiligheidstroepen in Myanmar zeker twee kloosters in Yangon. Naar schatting tweehonderd monniken werden gearresteerd en later in de middag vielen er 9 doden. Op 1 oktober kwamen berichten naar buiten over duizenden doden en massale executies door het leger. Volgens ooggetuigen zijn honderden monniken 'verdwenen'. Volgens gevluchte overgelopen officieren zijn veel monniken in vrachtwagens gedwongen om in de jungle te worden geëxecuteerd. Vele andere zaten vast in hun kloosters en in de universiteit van Yangon, dat omgebouwd was tot een gevangeniscomplex. In oktober 2007 keerde de rust, gadegeslagen door zeer veel militairen, weer enigszins terug in Yangon.
Het huisarrest van Aung San Suu Kyi werd in augustus 2009 weer verlengd, na beschuldigingen dat zij de regels van het huisarrest heeft geschonden vanwege een onuitgenodigd bezoek van een Amerikaan. In oktober 2009 sprak Aung San Suu Kyi met de militaire leiders en werd haar toegestaan westerse diplomaten te ontmoeten. In november 2010 werd Aung San Suu Kyi vrijgelaten na vijftien jaar afwisselend in de gevangenis te hebben gezeten en onder huisarrest te hebben gestaan. In maart 2011 werd Thein Sein president van Myanmar. In juli 2013 zegde president Thein Sein dat alle politieke gevangenen op korte termijn vrij zouden komen. In mei 2014 verlengden de e VS enkele sancties omdat ondanks vooruitgang de invloed van het leger te groot blijft.
Betrekkingen Nederland – Thailand
De website (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/betrekkingen-met-nederland/overzicht-landen-en-gebieden) die informatie levert voor dit hoofdstuk is niet meer online te raadplegen.
In 2004 bestonden de betrekkingen tussen Nederland en Thailand 400 jaar. In januari van dat jaar bracht koningin Beatrix samen met kroonprins Willem-Alexander een staatsbezoek aan Thailand.
Economische betrekkingen tussen Nederland en Thailand
Nederland behoort tot de vijf grootste EU-investeerders in Thailand. Nederlandse bedrijven zijn actief in transport, technologie, energie, levensmiddelen en financiële dienstverlening. Voor Thailand is Nederland de belangrijkste afzetmarkt in Europa. De handel tussen de landen neemt toe. Nederland importeert onder meer kantoormachines, telecommunicatietoestellen en elektronica vanuit Thailand en exporteert voornamelijk elektronica naar het land. Rotterdam speelt een belangrijke rol als doorvoerhaven voor Thaise producten. De Netherlands Thai Chamber of Commerce (NTCC) bevordert in Thailand handel en investeringen tussen de landen.
Betrekkingen op het gebied van onderwijs en cultuur
Nederland en Thailand werken samen op het gebied van onderwijs en wetenschap. Zo stimuleert het Nuffic, dat een kantoor in Bangkok heeft, samenwerking tussen onderwijsinstellingen en universiteiten van beide landen en promoot het Nederlandse hoger onderwijs onder studenten in Thailand. Het Netherlands Fellowship programma staat open voor Thailand. Met dit programma helpt de Nederlandse overheid mensen uit Thailand die in Nederland willen studeren. Thailand heeft geen prioriteit binnen het internationale cultuurbeleid van Nederland. Toch zijn de culturele betrekkingen de afgelopen jaren belangrijker geworden. Vooral Nederlandse podiumkunstenaars hebben interesse in Thailand. De Nederlandse ambassade in Bangkok geeft daaraan financiële ondersteuning.
Ontwikkelingsrelatie
Nederland financiert humanitaire hulp aan Birmese vluchtelingen in Thailand. Tot voor kort steunde Nederland kleine projecten gericht op Zuid-Thailand met bijdragen uit het Mensenrechtenfonds.
Overzicht ambassadeurs:
- 1973-1980 F. van Dongen
- 1980-1985 P.H.J.M. Houben
- 1985-1989 A.P. Walsum
- 1989-1991 T.M.T.M. Kasteel
- 1991-1995 G.A.H. Wehry
- 1995-2000 M.L.A.C. Assum
- 2000-2004 G.J.H.C. Kramer
- 2004-2008 P. Marres
- 2008-2011 T.T. van den Hout
- 2011-2015 J. Boer
- 2015-2017 K. Hartogh
Gedurende de periode vanaf 1975 werden de Nederlandse belangen door de ambassade in Bangkok ook behartigd voor:- Bangladesh, periode 1979-1980
- Birma (Myanmar), 1979-2016
- Cambodja, 1991-heden
- Laos, 1962-heden
- Vietnam, 1988-1993
Overzicht consulaten:
- Chiang Mai, 2010-2012
- Phuket, 2010-heden
- Vientiane (Laos), 1975-1990 Consulaat-generaal en 2010-heden consulaat
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) werden geordend en geselecteerd conform instructies, opgesteld door de centrale archiefafdeling op het departement en neergelegd in een archiefinstructiebundel. De archiefinstructiebundel heeft in de loop der jaren grotere en kleinere revisies ondergaan. De belangrijkste was de introductie van de archiefinstructiebundel "Archiefzorg op de posten" in 1999. Deze archiefinstructie introduceerde een nieuwe primaire, hiërarchische ordening op trefwoord en verving de oude ordening op basis van de Archiefcode BZ, afgeleid van de Universele Decimale Code (UDC).
In 2014 is besloten om alle postenarchieven uit de periode 1975-2013 te bewerken. Het zogenaamde archiefblok "Postenarchieven" bestaat uit de volgende onderdelen:
- Archiefbescheiden over de periode 1975 – 1984, code-archief
- Archiefbescheiden over de periode 1985 – 1990, code-archief
- Archiefbescheiden over de periode 1990 – 2013.
De archiefbescheiden over de periode 1975-1984 zijn grotendeels rond 2005 overgedragen aan Nederland. Ook het archief over de periode 1985-1990 is later voor een belangrijk deel overgedragen aan Nederland. De archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 zijn of worden voor aanvang van de archiefbewerking in zijn totaliteit overgedragen aan Nederland in het kader van actie "Papier Hier" (dit project is gericht op het afbouwen van de bestaande papieren archieven op departementen en posten). Met deze actie worden eveneens de nog niet aan Nederland overgedragen dossiers uit de periode voor 1990 meegenomen. De archieven waren tot aan de overdracht aan het NA in beheer bij Doc-Direkt. In 2019 is het archief van de ambassade in Thailand bewerkt door Doc-Direkt, locatie Rijswijk.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2019 overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Het archief bevat stukken over de organisatie en taken van de ambassade op het gebied van consulaire, culturele, economische en politieke zaken. Het archief bevat onder andere stukken over gedetineerdenzorg, mensenrechten, censuur en persvrijheid en politieke ontwikkelingen.
Selectie en vernietiging
Formele grondslagen voor vernietiging:
Voor archiefbescheiden over de periode tot en met 1990 op de beleidsterreinen Buitenland en Ontwikkelingsamenwerking:
- 103B: selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking over de periode 1965–1990’, 18 december 2013, Nr.: NA/2013/13.045 (stcrt. jaargang 2013, nr. 36668);
- 103A: Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Buitenland over de periode 1965-1990, 18 december 2013, Nr.: NA/2013/13.044 (stcrt. jaargang 2013, nr. 36665);
Voor archiefbescheiden over de periode vanaf 1990 op de beleidsterreinen Buitenland en Ontwikkelingsamenwerking:
- 186: Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de minister van Buitenlandse Zaken en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Nederlands buitenlands beleid over de periode vanaf 1990, 18 december 2013 / Nr.: NA/2013/12.299 (stcrt. jaargang 2013, nr. 36667).
Aanvullingen
Het is niet uitgesloten dat in de toekomst alsnog dossiers worden nagezonden. Om die reden is het mogelijk dat er voor dit archief nog aanvullingen komen.
Verantwoording van de bewerking
Als basis voor de bewerking werd een Archiefbewerkingsplan (ABP Postenarchieven 1975-2013) opgesteld, dat in november 2013 werd ondertekend door Doc-Direkt, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief. Hierin zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en overbrenging geregeld voor de postenarchieven in de periode 1975-2013. Vervolgens werd voorafgaand aan de bewerking een werkinstructie opgesteld.
Voor de bewerking van dit archief is ook rekening gehouden met het ABP voor de archieven van de buitenlandse posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de periode vanaf 1990 (ABP posten 1990-heden). Dit ABP, ondertekend door het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief, bevat de uitkomst van een onderzoek naar de gemaakte selectiebeslissingen op basis van de door de posten gehanteerde archiefinstructies ten opzichte van de geldende selectielijsten. Het resultaat was dat op de door de posten gemaakte beslissingen een aantal correcties moest worden doorgevoerd. De correcties hebben vooral betrekking op de rubriek Algemene Zaken, waarbij met name dossiers inzake de bedrijfsvoering (o.a. huisvesting, financiën en personeel), op grond van eerdergenoemde selectielijsten, alsnog voor vernietiging zijn aangemerkt.
De omvang van het archief voor aanvang van de bewerking was 250 meter. Na bewerking, door Doc-Direkt te Rijswijk, van het archief is in totaal 20 meter archief voor bewaring overgebleven. De archiefstukken die voor bewaring in aanmerking komen zijn overgebracht naar het Nationaal Archief. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken ter beschikking gesteld, als bijlage bij het voorstel voor vernietiging.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken overgedragen.
Ordening van het archief
Binnen het archief is spraken van een primaire ordening op land:
- Thailand
- Cambodja
- Laos
- Myanmar (Birma)
- Vietnam
Daarbinnen is er sprake van een ordening (hoofdindeling)op afdeling:- AZ (Algemene Zaken)
- CZ (Consulaire zaken)
- EZ (Economische zaken)
- OS (Ontwikkelingssamenwerking)
- PCZ (Pers- en culturele zaken)
- PZ (Politieke zaken)
Nadere onderverdeling op basis van door archiefvormer toegekende trefwoordindeling. Indien mogelijk kan het noodzakelijk zijn hierin enige correcties uit te voeren. Te denken valt aan de benaming van de rubrieken of subrubrieken. Tevens worden eventuele onjuistheden hersteld. Dossiers uit de periode tot 1990 zijn grotendeels geordend op basis van de Archiefcode BZ. Om een uniforme wijze van ordening te krijgen wordt voorgesteld alle dossiers te plaatsen op basis van bovenstaand ordeningsschema. De dossiers met code worden overgezet naar de indeling op trefwoord. Dit is mogelijk, aangezien de overstap van een ordening op code naar die op trefwoord nagenoeg niets aan de bestaande dossiervorming veranderde. Daardoor moet het mogelijk zijn de oude code-ordening van een dossier te herleiden naar de nieuwe trefwoord-ordening.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B), deels niet openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het Auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Nederlandse Ambassade in Thailand (Bangkok), nummer toegang 2.05.449, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ambassade Thailand, 2.05.449, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing
Niet van toepassing