Onderstaande functionarissen maken tevens deel uit van de titel:
COMMISSARIS-GENERAAL VOOR HET ONDERWIJS EN DE KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN, PROVISIONEEL BELAST MET DE ZAKEN DER HERVORMDE EN ANDERE EREDIENSTEN BEHALVE DE ROOMS-KATHOLIEKEN, 1815-1818, e.a.
DIRECTEUR-GENERAAL VOOR DE ZAKEN DER HERVORMDE EN ANDERE EREDIENSTEN BEHALVE DE ROOMS-KATHOLIEKEN, 1818-1843
MINISTER VOOR DE ZAKEN DER HERVORMDE EN ANDERE EREDIENSTEN BEHALVE DE ROOMS-KATHOLIEKEN, 1843-1849
MINISTER VAN JUSTITIE, VOORLOPIG BELAST MET HET BEHEER VAN DIT DEPARTEMENT, 1849-1852
MINISTER VAN FINANCIËN, VOORLOPIG BELAST MET HET BEHEER VAN DIT DEPARTEMENT, 1852-1854
MINISTER VOOR DE BOVENGENOEMDE ZAKEN, 1854-1862
ADMINISTRATEUR ALS VOREN ONDER DE MINISTER VAN JUSTITIE, 1862-1866
ADMINISTRATEUR ALS VOREN ONDER DE MINISTER VAN FINANCIËN, 1866-1868
MINISTER VOOR DE BOVENGENOEMDE ZAKEN, 1868
ADMINISTRATEUR ALS VOREN ONDER DE MINISTER VAN FINANCIËN, 1868-1870.
Deze stukken zijn tot 1820 op de gewone agenda's vermeld en daarna op afzonderlijke agenda's, die bij deze stukken geborgen zijn.
Onderstaande functionarissen maken tevens deel uit van de titel:
COMMISSARIS VOOR DE KERKELIJKE ZAKEN, 1815
SECRETARIS EN ADVISEUR VOOR DE KERKELIJKE ZAKEN, 1815-1842
SECRETARIS-GENERAAL EN ADVISEUR VOOR DE KERKELIJKE ZAKEN, 1842-1859
SECRETARIS-GENERAAL VOOR DE KERKELIJKE ZAKEN, 1859-1862
Over 1824-1862 zijn ook de agenda's bij de brieven geborgen.
Tot 1823 zijn deze brieven op de gewone agenda's vermeld, daarna op afzonderlijke agenda's, die bij de stukken zijn geborgen.
In dorso staat: 'gerangschikt door den heere Janssen'.
Hierop komen ook de geheime brieven voor. Sinds 1824 zijn de agenda's bij de stukken geborgen.
Naast de secretaris en adviseur heeft ook de heer G.J.W. Leers, eerste commies voor de comptabiliteit bij het departement, een tijdlang zelfstandig gecorrespondeerd met verschillende predikanten enz. over de uitbetaling van hun rijkstraktement enz., welke correspondentie afzonderlijk is bewaard.
Deze verzameling is onderverdeeld als volgt:
I. Voorbereiding en vaststelling van het Algemeen Reglement, 1810-1815.
II. Invoering der nieuwe organisatie enz., 1816-1827.
a. Indeling der classes, 1816.
b. Benoeming der leden van kerkelijke besturen, 1816-1818.
c. Verzet tegen het algemeen reglement, 1816
d. Samenstelling, opening en sluiting der eerste synode, 1816.
e. Correspondentie tussen kerkelijke colleges, 1816-1821.
f. Afkondigingen van de predikstoel, 1821
g. Kerkelijke zegel, 1817.
h. Kerkelijke plechtigheden, 1823.
i. Verzet van ds. Molenaar, predikant te 's- Gravenhage, 1827 (zie ook inv.nr. 1975).
Aanwezig zijn stukken betreffende de reglementen op:
Het examen en de toelating tot het Leraarsambt, 1816-1831.
De classicale kosten, 1816.
De kerkvisitatie, 1816, 1822-1823, 1843.
Het godsdienstig onderwijs, 1816-1843.
De uitoefening van kerkelijk opzicht en tucht en de behandeling van kerkelijke geschillen, 1816-1817, 1823-1825.
Een algemene weduwenbeurs, 1819.
De samenstelling en de werkzaamheden van de kerkeraden, 1824-1825.
Hierbij een overzicht van de wijzigingen in de inrichting van het Hervormd Kerkbestuur sedert de republiek d.d. 1841 en een inhoudsopgave der desbetreffende besluiten over 1848-1849.
Op de omslag staat: 'te bewaren bij de voordracht aan Z.M.' 'sub 12 jan. 1852, nr. 23'.
Deze stukken zijn voorzien van omslagen met zeer uitvoerige beschrijvingen. Vóór in de eerste portefeuille bevindt zich een 'Alphabetische lijst van Herv. gemeenten, aan welke volgens den regel, gesteld bij besluit van den Souvereinen Vorst van den 8 April 1814, nr., 15, meer dan één predikant zou kunnen worden toegestaan, opgemaakt 24 Dec. 1852'. Tevens in eerste portefeuille en lijst van de dossiers.
Voorin een reglement op de kosten van het bestuur der Nederlands Hervormde Kerk d.d. 7 juli 1862, gedrukt.
Hierbij enige lijsten van Koninklijke Besluiten en ministeriële beschikkingen, die ten gevolge der wet van 10 september 1853 (scheiding van kerk en Staat) behoren te worden gewijzigd of ingetrokken. In enkele omslagen bevinden zich ook afschriften of gedrukte exemplaren der in te trekken reglementen.
Hierbij enige desbetreffende reglementen enz., gedrukt, 1816-1862.
Deze stukken zijn bijeengevoegd in verband met het onderzoek ten gevolge van Koninklijk Besluit d.d. 6 februari 1826, nr. 41, herhaald bij Koninklijk Besluit d.d. 8 maart 1828, nr. 65, waarbij de directeur-generaal was belast met het ontwerpen van algemene bepalingen omtrent het recht van collatie. Hierbij een afschrift van een desbetreffende publicatie d.d. 6 oktober 1797.
Aanwinsten justitie 2 september 1946.
Deze dossiers zijn geborgen alfabetisch naar de plaatsen.
Zie de noot bij nr. 1654. Het onderzoek had geleid tot het ontwerpen van bijzondere reglementen voor Groningen, Friesland en Drenthe.
Voorin een nota betreffende het collatierecht in Drenthe van vóór de hervorming af.
Het stuk d.d. 1827 met Exh.
Voorin enige desbetreffende gedrukte reglementen en besluiten d.d. 1823-1849.
Op de omslag een mededeling van J.L.H. Jonker aan G.A.N.F. Jansen, adjunct-commies bij het Departement van Justitie, d.d. 22 april 1879, dat deze zaak niet is afgedaan en de stukken in 1871 aan het Departement van Justitie zijn afgegeven.
Voorin enige Koninklijk Besluiten, waarbij het reglement op de verkiezing van predikanten in Friesland wordt vastgesteld en gewijzigd, en een brochure d.d. 1872 van I.F. van Humalda van Eysinga over de intrekking der publicaties betrekkelijk de vergaderingen enz. der floreenplichtigen in Friesland d.d. 1803-1805, gedrukt.
Aanwezig zijn stukken betreffende de inrichting van:
De zogenaamde Blauwe Schuur te Hollum op Ameland.
De Rooms-Katholieke Kerk te Makkum.
Het Théatre Français op de Binnen-Amstel te Amsterdam tot kerkgebouw der Vrije Schotse Kerk.
Het perceel Wetering-dwarsstraat BB 194 te Amsterdam tot Gereformeerde Kerk.
Een gebouw te Oude Schild op Texel.
De Rooms-Katholieke Kerk te Biervliet.
Een Rooms-Katholiek Gesticht te Grave.
Bijlage bij Exh. 20 april 1820, nr. 4-1027.
Hierbij een Koninklijk Besluit van 16 augustus 1824, Staatsblad nr. 45, gedrukt. Vele stukken zijn gemerkt: 'Verz. H(oofd)C(ommies)'.
Aanwezig zijn:
Algemene Voorschriften.
Stukken betreffende wijziging van reglementen der Hervormde Lutherse Kerk, 1863-1864.
Stukken betreffende het geschil over de vestiging van een kerkgebouw voor de Hervormde Gemeente te Wezep in Gelderland, 1863.
Hierbij verschillende algemene begrotingen. Bij 1822 zijn zeer gedetailleerde staten van kerkelijke kosten, traktementsstaten enz.
Hierbij enige retroacta d.d. 1829.
Hierbij allerlei desbetreffende aantekeningen en gedrukte stukken.
Voorin een aantekening, dat de secretaris en adviseur op 21 september 1829 'hieruit een groot aantal stukken heeft genomen tot aanvulling zijner verzameling'. (Zie 2.07.01.02, inv.nr. 45, portefeuille II, 15-25.).
Dit en de nummers 1699, 1701 en 1702 bevatten de stukken, gebruikt voor de rubriek algemeen in het register hierna nr. 1703. Voorin een omslag met een besluit d.d. 21 september 1815, nr. 25, een 'memorie van resterende stukken, ongedateerd en een staat van 'onvermogende gemeenten', ongedateerd.
Zie inv.nr. 1703.
Behoort bij Exh. 29 december 1821, nr. 31/4153a.
Zie inv.nr. 1703.
Zie inv.nr. 1703.
Zie omtrent de besluiten, waaruit deze aantekeningen zijn gemaakt, ook de inv.nrs. 1698, 1699, 1701 en 1702.
1. Deze opgaven zijn ingekomen ingevolge de hierbij aanwezige circulaire d.d. 14 december 1842, nr. 16, om te dienen als legger van de inkomsten der predikanten en om bij eventuele verandering daarvan te worden geraadpleegd.
2. Zie ook Rooms-Katholieke Eredienst inv.nr. 1346.
Ontbreekt.
De stukken zijn onderverdeeld als volgt:
Protestantse predikanten en hun wezen.
Lutherse en Remonstrantse predikanten en hun wezen.
Doopsgezinde predikanten en hun wezen.
Rooms-katholieke geestelijken.
Hierbij verschillende kranten, bevattende artikelen betreffende de concept-pensioenwet.
Hierbij enige begrotingsstukken en kranten.
Dit onderzoek had plaats in verband met de plannen om de predikanten tegen afstand dier inkomsten een vast inkomen te verzekeren. Zie circulaire d.d. 26 juni 1824, nr. 18.
Deze correspondentie is een gevolg van de circulaire d.d. 22 mei 1849, nr. 17, over misbruiken in het beheer der geestelijke goederen, waarover de synode had geklaagd bij missive d.d. 28 augustus 1848.
Deze correspondentie is een gevolg van het hierbij aanwezige Koninklijk Besluit d.d. 12 december 1827 nr. 45. Hierbij zeer uitvoerige desbetreffende memories.
Deze verzameling is gevormd in verband met de daarover ingebrachte bezwaren bij de Tweede Kamer in 1860.
Aanwezig zijn stukken betreffende:
De afschaffing in 1809 en 1810.
De ontheffing der ingezetenen in Overijssel, 1842-1860.
De voorziening der inkomsten van de predikant te Tubbergen, wegens weigering der rooms-katholieke landbouwers om het verschuldigde miskoren te voldoen, 1834-1862.
De voorziening der inkomsten van de predikant te Haaksbergen, wegens weigering der rooms-katholieke landbouwers om het verschuldigde miskoren te voldoen, 1862.
De verhoging van het traktement van de onderwijzer, koster en voorzanger te Ommen wegens het niet betalen der zogenaamde kostersrogge, 1838-1842.
De voldoening der praestanda in Drenthe, 1843-1860.
1. Hierbij een uitvoerige nota omtrent die toelagen van 1594 af.
2. Deze stukken ontbreken.
1. Afkomstig van het Departement van Justitie, 2 september 1946.
2. Zie ook inv.nr. 1665.
De stukken over 1852 en 1853 zijn uitgeleend geweest aan het Departement van Binnenlandse Zaken (zie lijst); deze verzameling is aangevuld met de nog nà 1853 over deze zaak gewisselde stukken. Hierbij een verzameling afschriften en gedrukte rapporten, brochures, kerkelijke kranten enz. 1847-1850 gemerkt: 'omslag 109'.
Het beheer dier vicariegoederen was bij proces-verbaal d.d. 7 maart 1853 aan het Bestuur der Domeinen overgegaan.
Het beheer dier vicariegoederen was bij Koninklijk Besluit d.d. 18 november 1854, nr. 64, aan het Bestuur der Domeinen overgegaan. Voorin een memorie betreffende die vicariegoederen.
Deze stukken zijn in 1874 uitgeleend geweest aan de Afdeling Domeinen van het Departement van Financiën.
Voorin verschillende desbetreffende brochures, kranten enz. 1861-1865. Hierbij: retroacta van 1820 en 1821.
Het beheer der geestelijke goederen was krachtens vonnis van de arrondissementsrechtbank te Tiel d.d. 9 april 1852 van de heer van Rossum aan het Bestuur der Domeinen overgegaan. Voorin een Weekblad van het Regt d.d. 10 juli 1865, nr. 1702, houdende een vonnis van de Hoge Raad inzake het beheer, eigendom, domeinbestuur en verkoop van kerkelijke goederen van Rossum.
Op het laatste stuk staat: 'bijvoegen bij de papieren van IJzendoorn. Hoofdcommies Sp.'. Voorin een nota betreffende die vicariegoederen in de 17de en 18de eeuw.
Deze toelagen mochten volgens Koninklijk Besluit d.d. 21 juli 1835 slechts worden verstrekt aan personen, die vóór die datum waren aangesteld.
Hierbij aantekeningen uit en afschriften van desbetreffende besluiten over 1812-1860 en een staat van de verzoeken om machtiging tot het aannemen van erfenissen en legaten over 1846-1858.
Hierbij enige afschriften van besluiten d.d. 1851 omtrent het verwisselen van certificaten van Nationale Schuld in inschrijvingen op een der grootboeken van de Nationale Schuld en correspondentie tussen de Departementen van Eredienst, Binnenlandse Zaken en Financiën over de voorschriften omtrent het aanvaarden van schenkingen enz. en het aan- en verkopen van kerkelijke fondsen enz. door kerkelijke instellingen, benevens twee nummers van De Nederlander, houdende artikelen naar aanleiding van de Armenwet d.d. 28 juni 1854.
Hierbij een omslag met desbetreffende nota's en aantekeningen.
Hierbij slechts één stuk met agendanummer. Op de agenda staat daar achter 'compt.'. Waarschijnlijk zullen deze stukken bij de Afdeling Comptabiliteit afzonderlijk zijn gehouden.
Ontbreekt.
De betalingen, uit deze lening voortspruitende, waren sedert 24 februari 1794 achterstallig.
Hierbij een 'overzicht nopens 37 gemeenten in Groningen betrekkelijk subsidie', samengesteld uit de desbetreffende rapporten d.d. 1826-1828.
Ten Boer, 1862
Thesinge, 1862-1866
Wittewierum, 1857-1872
Ontbreekt.
Deze stukken zijn bijeen verzameld in verband met het plan tot intrekking dier besluiten in 1865. Bij missive d.d. 15 juni 1865, nr. 15/2286, rapporteerde de minister aan de koning, dat hij de intrekking van die besluiten 'zeer onstaatkundig achtte'.
1. Zie ook nr. 1971.
2. Ontbreekt.
Ontbreekt.
Bovendien hierbij een nota van inlichtingen voor de Tweede Kamerzitting van 1875-1876 en een nota van de referendaris Van Verschuer, ongedateerd (circa 1875).
Aanwezig zijn stukken betreffende: Hoogduitse-Evangelische Kerk.
Nederlands-Gereformeerde Zendingsvereniging te Amsterdam.
Zendingsvereniging: 'Predikt het Evangelie aan alle schepselen' te Ermelo.
'Kommissie van de Hervormde gemeente ter behartiging van de Godsdienstige belangen in de Kerkelijke buitenwijken te Amsterdam.'
Vereniging tot Hervorming van de Nederlands-Israëlitische Kerkelijke Eredienst te Amsterdam.
Aanwezig zijn stukken betreffende Afgescheiden Israëlieten te:
Delfzijl, genaamd Teschuat Jisrael, 1857.
Deventer, 1869.
Gouda, 1863-1869.
Groningen, genaamd Teschuat Jisrael, 1851-1854.
Schoonhoven, 1863-1864.
Steenwijk, genaamd Beth Jacob, 1853-1854.
Vóórin elke omslag ligt een uittreksel uit de besluiten.
Hierbij een: 'Proeve ener kerkelijke Statistiek der Nederlanden', opgemaakt in 1833 (gedrukt in 1835).
Voorin een alfabetische klapper op de namen der predikanten.
Voorin alfabetische klappers.
Het ene exemplaar is circa 1874 vervangen door een nieuw, dat vervolgd is tot 1889, terwijl in het oudste nog een besluit d.d. 1886 wordt vermeld. Tevens hierbij een lijst van aanbevelingen voor ridderorden over 1866-1881 en een lijst van Ridders der Orde van de Nederlandse Leeuw, 1853.
In verschillende delen voorin lijsten van gecommitteerden voor de opbrengst der vacatuurgelden.
Deze inventarisnummers ontbreken.
Hierbij gedrukte staten voor 1864-1869.
Ontbreekt.
Deze inventarisnummers zijn vervallen, zijn geworden inv.nrs. 1859-1860.
De hierbij aanwezige lijst van 1839 tot 1852 is niet verder vervolgd, doch in 1852 vervangen door dit register.
Hierbij afschriften en gedrukte besluiten betreffende Hervormde Kerken in Oost- en West-Indië, 1820-1869.
Op de omslag staat: 'Deze verzameling is aangelegd in augustus 1850, met het doel om haar met de dag bij te houden, voor zoveel de toekomst betreft, en wat het verleden aangaat, het ontbrekende bij te voegen naar mate de ontbrekende stukken in handen komen'.
Ingezonden door de predikant G.H.L. Delprat te Rotterdam (zie Exh. 28 juli 1849, nr. 11), die ze had gevonden in de boedel van wijlen zijn vader de hofkapelaan D. Delprat. Volgens de brief moeten er 3 delen zijn geweest.
Ontbreekt.
In dorso staat: 'Hoewel deze memoriën en nota's zijn te vinden in de gehouden verbalen, moeten dezelve echter nog bewaard worden'.
Hierin bevinden zich de volgende bundels:
Aantekeningen over algemeen kerkelijk recht uit: Bijdragen voor Rechtsgeleerdheid en Wetgeving, Kanoniekrecht, kerkelijk plakkaatboek enz., ongedateerd.
Bepalingen betreffende kerkelijke zaken uit de staatsregelingen van 1796 tot 1815.
Zaak der legesgelden, 1814-1832.
Het kerkelijk departement, 1808-1813, 1814-1838.
Voorschriften voor de Departementen van Algemeen Bestuur, 1816-1838.
Brandreglement en bestek wegens verbouwing van het departement, 1827-1837.
Zegel en registratie, benoemingen van ambtenaren, 1808-1829.
Reis- en verblijfkosten, 1808-1828.
Vrijdom van briefport, 1816-1834.
Kostuums en rangen, 1829-1838.
Deze verzameling is als volgt onderverdeeld:
Ontwerpen van kerkorganisatie, 1810.
Kerkelijke reglementen in het algemeen, 1816-1819.
Bezwaren van de Classis Amsterdam tegen het Algemeen Reglement, 1816.
Formulieren van kerkelijke handelingen, 1817-1841.
Deze verzameling is onderverdeeld als volgt:
Combinaties en mortificaties, 1807, 1817-1834.
Vacaturen en vacatuurgelden, 1808-1809, 1816-1834.
Toelating van buitenlanders tot leraar, 1822-1825.
Collatierecht, 1819-1829.
Het waarnemen door en het stemrecht van consulenten, 1819-1821.
Beroepingskosten, 1818.
Willekeurig bedanken door predikanten, 1821.
Voorziening in de leraarsdienst bij krenking van verstandsvermogens, 1824.