Terug naar zoekresultaten

2.09.105 Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie, A-dossiers en voorlopers, (1923) 1949-1987 (2005) [DEELS GEANONIMISEERD]

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.09.105
Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie, A-dossiers en voorlopers, (1923) 1949-1987 (2005) [DEELS GEANONIMISEERD]

Auteur

RvIHH (Doc-Direkt)

Versie

06-08-2025

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2025 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Ministerie van Justitie, Directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement en taakvoorgangers, A-dossiers
Justitie / A-dossiers

Periodisering

archiefvorming: 1949-1987
oudste stuk - jongste stuk: 1923-2005

Archiefbloknummer

J34

Omvang

8222 inventarisnummer(s) 126,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Ministerie van Justitie (1942 - 2010)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief bestaat uit dossiers die opgebouwd zijn uit verslagen, rapporten, krantenknipsels en correspondentie betreffende een zaak van een van de zeven beleidsterreinen van het ministerie van Justitie. Veel van de dossiers bevatten stukken betreffende het opstellen van antwoorden op vragen van Tweede Kamerleden inzake nieuwe wetgeving of de uitvoering van nieuwe wetgeving.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Het ambt Minister van Justitie is onder de huidige benaming ingesteld bij KB van 16 september 1815, 1a H. Het ministerie is sindsdien belast met de behandeling van zaken die liggen op het terrein van:
  1. privaatrecht;
  2. jeugdbescherming;
  3. delinquentenzorg;
  4. vreemdelingenbeleid;
  5. gratie;
  6. internationale rechtshulp;
  7. bijzondere wetten en die betreffende het notariaat en de deurwaarders.
Kort gezegd houdt Justitie zich bezig met wetgeving, de rechtshandhaving, de rechtspleging, de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en de uitvoering van een aantal wetten (waaronder de Vreemdelingenwet, de Rijkswet op het Nederlanderschap en de wetgeving inzake rechtshulp).
Na de Tweede Wereldoorlog is het Ministerie snel weer opgebouwd naar het niveau van het interbellum en is dit vervolgens ontstegen. Op 8 augustus 1956 volgde een ministerieel besluit, op 29 april 1968 gevolgd door een organisatorisch besluit om de snelle groei van het departement in goede banen te leiden. Vanaf 1968 vonden jaarlijks kleine wijzigingen in deze organisatiestructuur plaats. Op 17 november 1982 werd het besluit uit 1968 ingetrokken en kwam er een geheel nieuw besluit, wat mede een gevolg was van de inrichting van een hoofdafdeling reclassering en een hoofdafdeling psychopatenzorg. Voorheen waren deze twee afdelingen onderdeel van de tweede afdeling straf- en staatsrecht.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn er een aantal belangrijke ontwikkelingen geweest waar het ministerie nauw bij betrokken was. Er valt onder meer te denken aan de onafhankelijkheid van Indonesië, de oprichting van de Benelux, EGKS en de EEG. Maar ook de aanleg van de nieuwe provincie Flevoland, de komst van gastarbeiders naar Nederland en de aanpassing of instelling en uitvoering van wetten, zoals de Wet op de Kansspelen, wapens en munitie. Voorts was zij betrokken bij de ten uitvoer legging van de algemene kinderbijslag en de geldelijke uitkeringen aan vervolgingsslachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Het archief werd gevormd door verschillende (voormalige) secties van het ministerie van Justitie. Deze secties waren:
  1. Algemeen beheer (PIOFACH-zaken);
  2. Privaatrecht;
  3. Publiekrecht met daaronder ressorterende het Staats- en Strafrecht;
  4. Gevangeniswezen;
  5. Comptabiliteit;
  6. Politie;
  7. Wetgeving;
  8. Kinderbescherming;
  9. Rechterlijke Organisatie;
  10. Vreemdelingenzaken en grensbewaking.
Het onderhavig archief bevat de neerslag van de werkzaamheden van deze secties. Mede daarom zal in het onderstaande kort worden ingegaan op de taken van de afzonderlijke secties.
Sectie Algemeen beheer (PIOFACH)
Algemeen beheer (PIOFACH): omvat aangelegenheden inzake Personeel, Informatie(voorziening), Organisatie en efficiency, Financieel-economische zaken, Automatisering, Communicatie en Huisvesting. Deze sectie was belast met het ontwikkelen en uitvoeren van beleid op het terrein van huisvesting, materieel, beveiliging, civiele verdediging, aangelegenheden op het gebied van documentaire informatievoorziening, personeelszaken, organisatie en informatievoorziening.
Sectie Privaatrecht
De sectie Privaatrecht was onder meer belast de afhandeling van aangelegenheden inzake het burgerlijk recht, het notariaat en het levensverzekeringsbedrijf. Voorts behandelde zij de vraagstukken en goedkeuring van verdragen inzake het internationaal privaatrecht. In 1960 was deze sectie direct betrokken bij de afwikkeling van rechtsherstel en het beheer van het landverraderlijk vermogen. Het Bureau Personenrecht en Burgerlijke Stand, wat onder genoemde sectie ressorteerde, was belast met de behandeling van verzoeken om dispensatie van huwelijksverboden, verleende vergunningen tot voltrekking van het huwelijk door een gevolmachtigde, brieven van wettiging, toestemming tot verandering of aanneming van geslachtsnamen, brieven van meerderjarigverklaring en voorts alle aangelegenheden van de Burgerlijke Stand. De sectie Privaatrecht was tevens verantwoordelijk voor de behandeling van zaken betreffende het verenigingsrecht zoals de goedkeuring van statuten van stichtingen en verenigingen en zaken betreffende de erediensten.
Tenslotte was de sectie belast met de behandeling van aangelegenheden inzake het vaststellen van Nederlanderschap en Nederlands onderdaanschap, alsmede van vreemde nationaliteit. Zij was verantwoordelijk voor de wetgeving op dit terrein en voor het verlenen van verlof tot het treden in vreemde staats- of krijgsdienst en de behandeling van verzoeken om naturalisatie.
Sectie Publiekrecht
De sectie Publiekrecht hield zich met tal van onderwerpen bezig. Naast de behandeling van aangelegenheden van niet-civielrechtelijke aard - zoals het strafrecht en de strafvordering - was zij belast met de inspectie en organisatie van de reclassering en psychopatenzorg, de behandeling van zaken op het terrein van het staats- en volkenrecht en het militair recht. Voorts vielen de loterijen, de justitiële antecedenten, de internationale rechtshulp, zaken betreffende gratie, voorwaardelijke invrijheidstelling en emigratie onder haar ressort. Onder de justitiële antecedenten werd verstaan het uitvoeringsbeleid van de wet op de justitiële documentatie en strafregisters, de inzage in strafdossiers en de uitvoering van de wet op de woonwagens en woonschepen.
Tevens viel onder de sectie Publiekrecht de afdeling welke verantwoordelijk was voor zaken op het terrein van het bestuursrecht. Het bestuursrecht beschrijft de regels waaraan de overheid zich moet houden bij het nemen van besluiten. Die besluiten gaan over onderwerpen variërend van uitkeringen en vergunningen tot snelwegen en vervuilde grond. Onderdelen van het bestuursrecht zijn bijvoorbeeld sociaal zekerheidsrecht, ruimtelijke ordeningsrecht, ambtenarenrecht, milieurecht, vreemdelingenrecht en belastingrecht. In het bestuursrecht is ook geregeld wat een persoon of organisatie moet doen als hij het niet eens is met een besluit van de overheid. Dit onderdeel van het bestuursrecht heet het bestuursprocesrecht.
Sectie Gevangeniswezen
Het gevangeniswezen viel in 1950 samen met het Rijkstucht- en opvoedingswezen, reclassering en psychopatenzorg. Betreffende het gevangeniswezen werden algemene regels gesteld bij verschillende wetten uit 1884 en 1932.
Betreffende het gevangeniswezen en de terbeschikkingstelling werden algemene regelen gesteld bij de beginselenwetten gevangeniswezen van 1951 en 1987 en de Gevangenismaatregel van 1953. Over de terbeschikkingstelling werden daarna nog aanvullende regelen gesteld in 1987, 1988 en 1989. Volgens eerst vermelde wet werden de gestichten onderscheiden in gevangenissen, huizen van bewaring, rijkswerkinrichtingen en justitiële rijksinrichtingen voor verpleging van terbeschikkinggestelden.
Onderhavig archief bevat dossiers van algemene aard van de Sectie Gevangeniswezen. De dossiers werden gevormd doordat Justitie bijvoorbeeld bemoeienis had bij ontvluchtingen en misstanden in gevangenissen. Tevens was het departement belast met het beantwoorden van Kamervragen inzake het (algemeen) beleid omtrent de gevangenissen.
De A-dossiers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) met betrekking tot het gevangeniswezen zijn als apart archiefblok ter bewerking bij het Project Wegwerken Archief Achterstanden aangeboden. Deze dossiers handelen primair over het aanwijzen, inrichten en onderhouden van gevangenissen en huizen van bewaring.
Sectie Comptabiliteit
De sectie Comptabiliteit was belast met het beoordelen van voorgenomen maatregelen die financiële gevolgen met zich meebrachten. Zij gaf financiële adviezen aan de beleidsafdelingen en verzamelde, groepeerde en analyseerde statistische gegevens. Op die wijze was zij verantwoordelijk voor de hoofdboekhouding en het samenstellen van de Rijksrekening, voor zover dit het departement Justitie betrof. Zij beoordeelde in dezelfde capaciteit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting, beoordeelde kredietaanvragen en verstrekte advies aan de beleidsafdeling van het ministerie. Voorts was de sectie Comptabiliteit belast met het registreren van salarismutaties van de ambtenaren van het departement en de behandeling van kwesties betreffende pensioenen en verrichtte zij de uitbetaling van de salarissen. Ten slotte hield zij controle op de buitendiensten, waaronder in 1960 vielen de comptabele- en materieeladministratie bij instanties van de politie, de Raden voor de Kinderbescherming, de rijksopvoedingsgestichten en tuchtscholen en andere zelfstandige administratie voerende diensten werden verstaan.
Sectie Politie
De sectie Politie was onder meer belast met het verlenen van opsporingsbijstand, het registreren van criminele antecedenten, het assisteren van Interpol la Haye, het verrichten van criminalistische onderzoeken op chemisch, fysisch, biologisch en toxicologisch gebied. Ook adviseerde zij op het gebied van juridische aangelegenheden, behandelde zij zaken betreffende de wegenverkeerswet en -regelement. Voorts hield zij toezicht op de naleving van de jachtwet en beroepen tegen weigering en intrekking van jachtakten. Voorts had de sectie verantwoordelijkheid voor aangelegenheden liggende op het terrein van uitvoering van de vuurwapenwet 1919, de wapenwet en de wet op de weerkorpsen. Tenslotte was zij belast met de afgifte van vergunningen tot uitoefening van het bedrijf van rivierventer en opkoper te water en de afwikkeling van de politiezuivering na de Tweede Wereldoorlog. Onder de verantwoordelijkheid van de sectie Politie vielen het Gerechtelijk Geneeskundig Laboratorium en het Gerechtelijk Natuurwetenschappelijk Laboratorium.
Sectie Wetgeving
Onder de sectie Wetgeving vielen diverse zaken samen van de stafafdelingen strafrecht, privaatrecht en Nieuw Burgerlijk Wetboek. De afdeling wetgeving werd ingesteld bij KB van 1987 en werd gewijzigd in 1989. De sectie had tot taak het ontwerpen van de wettelijke regelingen, liggend op het terrein van het ministerie van Justitie. Voorts was zij belast met het voorbereiden van algemene aanwijzingen voor de andere ministeries betreffende de technische zijde van de wetgeving, met name voor wat betreft vraagstukken, welke zich bij herhaling voordoen bij wetten en algemene maatregelen van bestuur. Voorts gaf de sectie in afzonderlijke gevallen advies en hulp op wetgevend gebied aan de andere ministeries, ter bevordering van de nodige eenheid. In 1950 stond deze sectie onder rechtstreekse leiding van de secretaris-generaal en was zij onderverdeeld in de onderafdeling privaatrecht en de onderafdeling publiekrecht.
Sectie Kinderbescherming en Jeugdzorg
Omtrent de Kinderbescherming waren regelen gesteld bij de wet van 1961. Deze wet werd achtereenvolgens in 1982 en 1985 gewijzigd. De rijksinrichtingen voor kinderbescherming werden onderscheiden in opvangtehuizen, observatiehuizen, tuchtscholen, inrichtingen voor opvoeding en inrichtingen voor buitengewone behandeling. Elke inrichting stond onder leiding van een directeur. Voor iedere inrichting werd een commissie van toezicht ingesteld. Tevens hield de sectie Kinderbescherming zich bezig met het behandelen van beleidsvraagstukken op haar (deel)beleidsterrein.
Sectie Rechterlijke Organisatie
De wet van 18 december 1947 (Stbl. H 430) regelt de samenstelling van de Hoge Raad, de gerechtshoven, de arrondissementsrechtbanken en de kantongerechten, alsmede de jaarwedden van de rechterlijke ambtenaren. In 1950 bestonden naast de Hoge Raad vijf gerechtshoven, gevestigd te 's-Hertogenbosch, Arnhem, 's-Gravenhage, Amsterdam en Leeuwarden. De gerechtshoven oordeelden in burgerlijke- en strafzaken, geschillen in eerste aanleg en in het hoogste ressort, zaken in hoger beroep en na verwijzing in cassatie.
De Arrondissementsrechtbanken oordeelden in geschillen in burgerlijke- en strafzaken in eerste aanleg, in hoger beroep en na verwijzing in cassatie en in de door de Hoge Raad naar de arrondissementsrechtbanken verwezen zaken. Elke arrondissementsrechtbank adviseerde de Koningin over de verzoeken om gratie van straffen, door die rechtbank opgelegd.
In 1950 waren 62 kantongerechten gevestigd, welke zowel in burgerlijke- als strafrechtelijke zaken oordeelden. Tevens adviseerde elk kantongerecht de Koningin over verzoeken om gratie van straffen, door dat kantongerecht opgelegd.
Deze sectie hield zich bezig met de aanstelling, het ontslag en de bezoldiging van het gerechtelijk personeel. Tevens was zij verantwoordelijk voor de facilitaire ondersteuning van de rechterlijke macht alsmede droeg zij verantwoordelijkheid voor de (re)organisatie van de verschillende gerechtelijke instellingen. Ten slotte had zij een adviserende taak op wetgevend terrein daar waar het haar competenties betrof.
Onder de Rechterlijke Organisatie vielen ook de advocaten en procureurs, waarvan het regelement van orde was vastgelegd bij Koninklijk Besluit van 17 augustus 1929 (Stb. 422), gewijzigd bij Koninklijk Besluiten van 1932 (Stb. 488), 16 juni 1937 (Stb. 243) en 24 augustus 1938 (Stb. 251).
Militair Rechterlijke Macht
Onder de Rechterlijke Organisatie viel in 1950 ook de Militair Rechterlijke macht.
Deze sectie hield zich bezig met de aanstelling, het ontslag en de bezoldiging van het militair-gerechtelijk personeel. Tevens was zij verantwoordelijk voor de facilitaire ondersteuning van de militair-rechterlijke macht alsmede droeg zij verantwoordelijkheid voor de (re)organisatie van de verschillende gerechtelijke instellingen. Tenslotte had zij een adviserende taak op wetgevend terrein daar waar het haar competenties betrof.
Sectie Vreemdelingenzaken en Grensbewaking
De sectie Vreemdelingenzaken en grensbewaking droeg zorg voor het regelen van het verblijf van en het toezicht op vreemdelingen. Deze sectie is opgegaan in de Immigratie en Naturalisatiedienst. De A-dossiers van dit onderdeel van het ministerie van Justitie zijn afgezonderd en als zodanig niet ter bewerking bij het Project Wegwerken Archief Achterstanden aangeboden.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Tot de jaren vijftig geschiedde de ordening van het archief van het ministerie van Justitie volgens het zogenaamde 'verbaalstelsel' waarbij de stukken chronologisch werden gearchiveerd op datum. Middels een agenda werden de stukken geregistreerd. Bij de invoering in 1950 van het besluit voor de behandeling van post- en archiefzaken (Stb. 1950, K 425) bij het ministerie van Justitie werd besloten de dossiers anders in te delen. De overgang van het verbaalstelsel op dossierstelsel heeft geleidelijk en afdelingsgewijs plaatsgevonden in de jaren 1950-1955. Vanaf dat moment zijn er te onderscheiden: A-dossiers, C-dossiers en lettergroep-dossiers. Het oude verbaalarchief werd bij het ministerie van Justitie grotendeels centraal opgeborgen en is eind jaren tachtig overgebracht naar het Nationaal Archief (voorheen Algemeen Rijksarchief).
A-dossiers bevatten uitsluitend stukken over één zaak, C-dossiers zijn verzameldossiers en lettergroep-dossiers zijn persoons- of objectgebonden dossiers. Het kenmerk op de A-dossiers, bestaat uit de hoofdletter A gevolgd door de afkorting van het jaartal en een volgnummer. Vaak werd op het dossier nog het beleidsonderdeel aangegeven waartoe het dossier behoorde en een omschrijving van de bevatte stukken. Het hoofd van het bureau Registratie en Archiefbeheer verstrekte deze nummers aan de sectiechefs. Van de verstrekking van de nummers werd aantekening gemaakt in een zogenaamd stamregister. De sectiechef zorgde voor de inschrijving van de aan hem verstrekte nummers in het ‘register A-nummers’. Dit register bevat geen additionele informatie die niet al op de dossiers zelf is genoteerd. Zij werd dan ook niet gebruikt als hulpmiddel bij de selectie. Voor de bewerking is de cesuur gelegd in 1987 vanwege een reorganisatie binnen Justitie waarbij een groot aantal archiefonderdelen andere taken kregen.
De zeven organisatieonderdelen of secties die binnen het ministerie van Justitie A-dossiers vormden zijn reeds in het voorgaande kort toegelicht.
De archiefbescheiden van deze secties werden beheerd door de Directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement (hierna: DBOB.) Zij stonden tot overbrenging naar het Nationaal Archief opgeslagen bij het ministerie van Justitie, locatie Rijswijk.
De DBOB werd in haar huidige vorm in 1995 ingericht. Zij werd in haar taken voorgegaan door het stafbureau Organisatie en Efficiency, welke zorg droeg voor een doeltreffende organisatie van het ministerie en van de daaronder ressorterende diensten, en de afdeling Comptabiliteit welke verantwoordelijk was voor het beheer van de financiële administratie van het ministerie.
De organisatieonderdelen Directie Gevangeniswezen en de Hoofdafdeling Vreemdelingenzaken en Grensbewaking behoorden ook bij de A-dossiers. Het organisatieonderdeel Directie Gevangeniswezen is overgedragen aan de Dienst Justitiële Inrichtingen bij het verzelfstandigen tot agentschap. Het organisatieonderdeel Hoofdafdeling Vreemdelingenzaken en grensbewaking is bij het verzelfstandigen tot agentschap overgedragen aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Beide archieven zijn zoals aangegeven niet meegenomen in de bewerking zoals die in 2008 door het Project Wegwerken Archief Achterstanden werd uitgevoerd.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2025 door Minister van Justitie en Veiligheid overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het oorspronkelijke archiefblok A-dossiers dat ter bewerking bij het Project Wegwerken Archief Achterstanden (hierna: PWAA) werd aangeboden bestond uit de zogenaamde 'voorlopers' en de eigenlijke A-dossiers. Zowel voorlopers als A-dossiers bestonden uit verslagen, rapporten, krantenknipsels en correspondentie betreffende een zaak die betrekking had op een van de zeven beleidsterreinen van het ministerie van Justitie. Deze beleidsterreinen werden reeds in het voorgaande toegelicht. Met het ministerie van Justitie werd overeengekomen dat PWAA de A-dossiers zou bewerken tot 1987. De begrenzing 1987 lag hierbij voor de hand vanwege die hierboven al genoemde reorganisatie.
Het blok voorlopers en A-dossiers werd tijdens de bewerking aangevuld met dossiers die ten onrechte in het archief Wettendossiers waren opgenomen. Deze dossiers zijn opgebouwd uit verslagen, rapporten, krantenknipsels en correspondentie betreffende een zaak van het beleidsterrein Wetgeving van het ministerie van Justitie. Veel van de dossiers bevatten stukken betreffende het opstellen van antwoorden op Kamervragen van Tweede Kamerleden inzake nieuwe wetgeving of de uitvoering van nieuwe wetgeving.
Selectie en vernietiging
Bij het selecteren van de stukken werd gebruik gemaakt van de volgende basisselectiedocumenten:
  • BSD 10, Rechtspleging en Rechtshulp (Stcrt. 17 maart 2008, nr. 54);
  • BSD 11, Nationaliteiten (Stcrt. 6 mei 2003, nr. 86);
  • BSD 12, Kwaliteit van wetgeving (Stcrt. 14 februari 2007, nr. 32);
  • BSD 23, Vreemdelingenbeleid (Stcrt. 23 mei 2002, nr. 95);
  • BSD 72 Overheidspersoneel, arbeidsverhoudingen (Stcrt. 16 oktober 2001, nr. 200);
  • BSD 73 Overheidspersoneel, arbeidsvoorwaarden (Stcrt. 16 oktober 2001, nr. 200) actualisatie juli 2001;
  • BSD 74 Overheidspersoneel, buitensectorale voorwaarden (Stcrt. 13 december 2004, nr. 240);
  • BSD 76 Overheidspersoneel, arbeidsomstandigheden (Stcrt. 17 oktober 2001, nr. 201);
  • BSD 77 Overheidspersoneel, personeelsinformatievoorziening en –administratie (Stcrt. 17 oktober 2001, nr. 201);
  • BSD 75 Overheidspersoneel, formatiebeleid (Stcrt.17 oktober 2001, nr. 201);
  • BSD 87, Reclassering (Stcrt. 21 juli 2004, nr.137);
  • BSD 90, Wapens en Munitie (Stcrt. 24 november 2005, nr. 229);
  • BSD 92, Overheidsinformatievoorziening (Stcrt. 29 juni 2004, nr. 143);
  • BSD 95, Rechtspersonen (Stcrt. 1 maart 2006, nr. 43);
  • BSD 100, Politie (Stcrt. 6 november 2007, nr. 215);
  • BSD 106, Persoonsregistratie (Stcrt. 16 april 2007, nr. 73);
  • BSD 116, Internationale Rechtshulp (Stcrt. 22 mei 2006, nr. 99);
  • BSD 118, Auteursrecht (Stcrt. 29 november 2005, nr. 232);
  • BSD 124, Rechtelijke Macht (Stcrt. 8 januari 2007, nr. 5);
  • BSD 125, Cultuurbeheer (Stcrt. 28 oktober 2004, nr. 208);
  • BSD 130, Kansspelen (Stcrt. 19 juli 2007, nr 137);
  • BSD 135, Gevangeniswezen en Terbeschikkingstelling (Stcrt. 25 februari 2008, nr. 39);
  • BSD 143, Organisatie Rijksoverheid (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245);
  • BSD 152, Kinderbescherming en Justitiële Jeugdzorg (Stcrt. 27 februari 2006, nr.41);
  • BSD 153, Beleid Openbaar Ministerie (stcrt. 2 december 2005, nr. 235);
Aanvullingen
Op deze inventaris komt geen aanvulling. Voor de A-dossiers over de periode 1988-2005 is een aparte inventaris opgesteld. Zie verder onder Verwante archieven.
Verantwoording van de bewerking
De bewerking van het archief van de A-dossiers werd uitgevoerd bij het ministerie van Justitie, op de locatie Diepenhorstlaan te Rijswijk. Van de te bewaren stukken en dossiers is onderhavige inventaris opgemaakt. In overleg met het Nationaal Archief en de zorgdrager is bij hoge uitzondering besloten om geen handelingen te koppelen aan de beschrijvingen van het te bewaren materiaal.
Na selectie kwam 187,625 meter voor bewaring in aanmerking. Na materiële bewerking resteerde nog 144 meter. Alle te bewaren stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten.
Door PWAA werd van de te vernietigen stukken in Excel een vernietigingslijst opgesteld die door de zorgdrager werd goedgekeurd, waarna tot vernietiging kon worden overgegaan. Circa 124 meter kwam in aanmerking voor vernietiging.
In 2023 bleek bij controle dat er foutieve informatie in de oorspronkelijke inventaris stond, dossiers 8230 tot en met 8253 bleken niet fysiek aanwezig en zijn daarom uit de inventaris verwijderd. Andere hiaten die ontstaan waren door uitleningen zijn opgevuld.
Ordening van het archief
Primair werd een onderverdeling gemaakt tussen stukken van algemene aard, stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen en stukken betreffende bijzondere onderwerpen en gebeurtennissen. Secundair werd een ordening aangebracht op basis van de (voormalige) archiefvormende secties van het ministerie van Justitie. Waar nodig werden deze secties aangevuld met extra (juridische) rubrieken. Tertiair werd een onderwerpsgewijze ordening aangebracht. Quartair werd op chronologische wijze gesorteerd. Tevens is onder het kopje "Orde" het oude A-dossiernummer van het ministerie van Justitie opgenomen zodat deze ook als extra zoekingang kan dienen. In alle gevallen waar deze nummers niet zijn vermeld betreft het de voorlopers van de A-dossiers of dossiers waarbij deze nummering ontbrak.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). Met betrekking tot de beperkt openbare inventarisnummers geldt het volgende:
Bij besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 14 juli 2022 zijn alle inventarisnummers
genoemd in artikel 1 in het archief van de A-dossiers en haar voorlopers van het Ministerie van
Justitie, (1923) 1949–1987 (2005) 75 jaar beperkt openbaar met het oog op de eerbiediging van de
persoonlijke levenssfeer. Uitgangspunt is daarbij het jaar waarin het dossier is afgesloten.
Bron: Zie Staatscourant 2022 nr. 24332.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Er is geen andere toegang. Voorafgaand aan de selectie is wel een dossierinventaris fysiek/digitaal tot 1980 aangetroffen en dossiers uit de periode 1980-1988 waren deels beschreven in deelinventarissen. Door de bewerking van het archief zijn deze eigentijdse toegangen komen te vervallen. Tevens bleken ze te omvangrijk om als bijlage op te nemen in deze inventaris.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie, Directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement en taakvoorgangers, A-dossiers , nummer toegang 2.09.105, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Justitie / A-dossiers , 2.09.105, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing.
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing.
Verwante archieven
Het verbaalarchief, de voorloper van de A- en C-dossiers, is al eerder naar het Nationaal Archief overgebracht. Dit maakt onderdeel uit van toegang 2.09.22 Inventaris van de archieven van het Ministerie van Justitie: Verbaalarchief, (1853) 1915-1955 (1963); Kabinetsarchief, (1907) 1915-1940.
Voor de A-dossiers over de periode 1988-2005 is de volgende inventaris opgesteld: 2.09.126 Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie, A-dossiers, 1988-2005 (2017)

Bijlagen

Archiefbestanddelen