Archief
Titel
2.09.123 Inventaris van het archief van de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming (CWOK) en taakvoorganger, (1953) 1955-1988 (1989)
Auteur
Doc-DirektVersie
30-07-2024
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2023 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Justitie en Veiligheid: Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming Justitie / CWOK
Periodisering
archiefvorming: merendeel 1955-1988 oudste stuk - jongste stuk: 1953-1989
Archiefbloknummer
J49Omvang
468 inventarisnummer(s) 13,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
geschreven en getypte documenten, geen bijzondere handschriften. Het archief bestaat uit dossiersArchiefdienst
Nationaal Archief, Den HaagLocatie
Den HaagArchiefvormers
Commissie Wetenschappelijk Onderzoek op het gebied van de Justitiële Kinderbescherming (CWOJK) (1955-1973) Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming (CWOK) (1973-1988)Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bevat archiefbescheiden gevormd door de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming (CWOK) en haar taakvoorganger de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek op het gebied van de Justitiële Kinderbescherming (CWOJK)Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Van 1955 tot 1973 bestond de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek op het gebied van de Justitiële Kinderbescherming (CWOJK), een adviescollege voor de Minister van Justitie dat tevens onderzoeksvoorstellen (her-)formuleerde en onderzoek begeleidde. Deze commissie was opgezet in een tijd, waarin de kinderbeschermingswereld nauwelijks onderzoeksgezind was en er in wetenschapskringen weinig belangstelling bestond voor onderzoek op het gebied van de kinderbescherming. De memorie van toelichting op de Justitiebegroting voor 1955 vermeldde dan ook slechts bescheiden, dat ‘het in het voornemen (lag) subsidie op beperkte schaal te verlenen aan instellingen ten behoeve van het experimenteren met nieuwe werkmethoden, waarvan verwacht mag worden, dat deze zullen leiden tot een verbetering van de algehele kwaliteit van het werk’. Dat is uitgegroeid tot bemoeienis van de commissie met in totaal bijna 40 onderzoeken. De verhouding tussen kinderbescherming en wetenschappelijk onderzoek leek dan ook te zijn verbeterd maar de onderlinge beïnvloeding liet echter nog steeds te wensen over. Zij bestond, afgezien van de twee ambtenaren die er deel van uitmaakten, vooral uit op persoonlijke titel aangezochte deskundigen die merendeels aan een universiteit werkzaam waren. Mede op aandringen van genoemde commissie en in overleg met de Nationale Federatie voor Kinderbescherming werd daarom gezocht naar een organisatievorm voor een nieuwe commissie waarvan de samenstelling, taakstelling en werkwijze tevens in overeenstemming zou zijn met een aantal feitelijkheden en wenselijkheden, zoals:
- het multidisciplinaire karakter van het kinderbeschermingswerk;
- de uitvoering van het kinderbeschermingswerk in gedeelde verantwoordelijkheid door overheid en particulier initiatief;
- een verantwoorde afweging van de onderzoeksbehoeften, die bestaan op de verschillende gebieden van de kinderbescherming;
- een adequate voorbereiding en uitvoering van de onderzoeken;
- toepassing van de onderzoeksresultaten in beleid en praktijk van de kinderbescherming.
Op 28 maart 1973 werd de nieuwe commissie ingesteld: de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming (CWOK). Uiteindelijk werd op 14 februari 1974 de commissie geïnstalleerd. Voorzitter werd prof.dr. J. de Wit, hoogleraar ontwikkelingspsychologie aan de Vrije Universiteit en directeur van het Pedagogisch Instituut te Amsterdam. Tot secretaris werd benoemd drs. M.C. van Oers, wetenschappelijk medewerker bij de Directie Kinderbescherming van het Ministerie van Justitie.
Omdat de commissie was ingesteld voor de jaren 1973 t/m 1977 werd de commissie bij besluit van 30 juli 1979 heringesteld. Gelijktijdig met die herinstelling werd de samenstelling van de commissie enigszins gewijzigd. Er kwam plaats voor drie onafhankelijke leden, waaronder voorzitter en vice-voorzitter, drie afgevaardigden namens het Werkverband Integratie Jeugdwelzijnswerk Nederland (WIJN) en drie ambtenaren die door de staatssecretaris van Justitie werden aangewezen. Een ander belangrijke verandering was dat er in mei 1980 een functionaris (‘raadadviseur’) kon worden aangesteld. De commissie zou van rechtswege ophouden te bestaan zodra zij haar werkzaamheden over het jaar 1982 zou hebben uitgebracht.
Met het presenteren van het jaarverslag 1982 zou de CWOK dus ophouden rechtens te bestaan. Opnieuw bleek echter dat er voldoende redenen bestonden die pleitten voor voortzetting van haar functioneren, mede naar aanleiding van een evaluatie van de CWOK door de zogenaamde Projectgroep Externe Advisering (Commissie van der Ploeg).
In de loop der tijd legde de CWOK steeds meer het accent op de problemen waarmede het veld en het beleid worstelen. Haar aandacht was sterker praktijk- en beleidsgericht geworden. De commissie gaf meer bekendheid aan haar activiteiten door onder meer het organiseren van studie-, contact- en voorlichtingsdagen. Ook werd een relatief belangrijk deel van het budget besteed aan minderhedenonderzoek.
Een turbulente periode ontstond half 1986 toen de CWOK betrokken raakte bij de uitvoering van dat deel van het regeerakkoord dat betrekking had op de overheveling van een aantal taken van de Kinderbescherming naar het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). Nog op de valreep van 1986 werd besloten te streven naar uitbreiding van de CWOK met een tweetal leden vanuit WVC. De concrete uitvoering van dit besluit zou in 1987 haar beslag krijgen.
In de loop van 1988 droeg de commissie haar werkzaamheden over aan het op 8 maart 1988 ingestelde Programmeringscollege Jeugdonderzoek.
Tot op heden is het niet gelukt te achterhalen waar het Programmeringscollege onder ressorteerde en of dit college eventueel archiefbescheiden heeft overgenomen van de CWOK.
Taken CWOK
Kort samengevat behelsden zij:
- stimuleren en coördineren op het gebied van het kinderbeschermingsonderzoek;
- adviseren van de minister van Justitie op diens verzoek of uit eigener beweging over aangelegenheden dat onderzoek betreffende.
In het instellingsbesluit werd hieraan een nadere uitwerking gegeven. Opnieuw kort samengevat kwam dit neer op:
- toetsing van voorstellen aan criteria van wetenschappelijke en beleidswaarde en aan hun uitvoerbaarheid;
- advisering van de minister van Justitie omtrent uitvoering en subsidiering;
- voortgangscontrole en kostenbewaking van gesubsidieerd onderzoek via begeleidingscommissies;
- voor zover nodig vertaling van onderzoeksresultaten in voor beleid en praktijk hanteerbare terminologieën;
- advisering van de minister van Justitie omtrent concrete consequenties voor het beleid van onderzoeksresultaten;
- advisering van de minister van Justitie omtrent publicatie van de onderzoeksresultaten.
Voorts:
- het registreren van alle wetenschappelijk onderzoek de kinderbescherming betreffende;
- informatie inwinnen omtrent onderzoek dat door anderen binnen de jeugdwelzijnszorg wordt verricht en informatie verstrekken omtrent onderzoek waarover zij het toezicht heeft.
Werkwijze CWOK en begeleidingscommissies
Ten aanzien van de werkwijze van de CWOK viel op te merken dat de CWOK 8 a 10 keer per jaar in plenaire vergadering bijeen kwam. Zij kende geen dagelijks bestuur.
De gesubsidieerde onderzoeken werden begeleid door begeleidingscommissies. Hierin waren vertegenwoordigd: veld, beleidspartners (Directie Kinderbescherming en Werkverband en Integratie Jeugdwelzijnswerk Nederland (WIJN)) en de wetenschappelijke wereld, waarbij speciaal werd gedacht aan personen die bekend waren met de gehanteerde onderzoekmethodiek en met beleidsonderzoek.
De taak en functie van de begeleidingscommissies konden als volgt worden aangegeven:
- stimuleren van het onderzoek;
- controle op de voortgang van het onderzoek, dwz. toezicht houden op planning. Hierbij bemoeide de begeleidingscommissie zich niet zozeer met de kostenplanning en -bewaking, tenzij de grenzen van het budget werden bereikt en er prioriteiten gesteld moesten worden;
- functioneren als intermediair tussen onderzoekers en veld en tussen onderzoek en beleid.
De begeleidingscommissies waren ondergeschikt aan de coördinatiecommissie. Zij informeerde via haar voorzitter en secretaris de coördinatiecommissie onder meer tijdens de jaarlijkse begrotingsvergadering. De begeleidingscommissies onderhielden steeds nauw contact met de onderzoekers. Als voorzitter fungeerde altijd een lid van de CWOK.
Het administratieve en financiële beheer van de onderzoeken berustte in eerste instantie bij het secretariaat. Door middel van regelmatig plaatsvindende vergaderingen van de begeleidingscommissies en de vaak maandelijkse contacten van raadadviseur en/of secretariaat met de onderzoekers werd getracht een vaste greep op de in- en externe onderzoeken te houden. In de subsidievoorwaarden was daartoe ook opgenomen een plicht tot regelmatige rapportage.
Sedert 1981 vonden er naast de subsidiering van extern onderzoek ook zogenaamd intern onderzoek plaats. Hier berustte behalve het administratieve en financiële beheer ook het personeelsbeheer bij het secretariaat. Intern onderzoek werd vooral uitgevoerd wanneer het ging om vragen en problemen van een zeer directe beleidsrelevantie waarop snel moest worden ingegaan.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming 1974 - 1988 bestond uit één archiefblok met een omvang van 222 archiefdozen (27,75 meter). Het archief was geordend op het zogenaamde OK-dossiernummer (OK= Onderzoek Kinderbescherming) en was toegankelijk middels een dossierinventaris, zie hiervoor inventarisnummer 152. Binnen de dossiers zijn de stukken voorzien van CC-nummers (CC = Coördinatiecommissie). Van de OK- en CC-nrs. bestaat een overzichtslijst, zie hiervoor inventarisnummer 34.
Voor binnenkomst van de archieven bij de Centrale Archief Selectiedienst zijn de archiefbescheiden door Helicon Conservation Support b.v. materieel getoetst. De toets vond plaats op 27 januari 2010. Bij de inspectie van het archief zijn géén sporen van schimmelactiviteit aangetroffen en zijn er géén pestdieren aangetroffen.
Verwerving door het Nationaal Archief
De archieven zijn in 2010 krachtens wettelijk voorschrift door het Ministerie van Justitie aan het Nationaal Archief overgedragen.
De verwerving van het archief
Het archief is in 2023 door Ministerie van Veiligheid en Justitie overgebracht naar het Nationaal Archief, krachtens artikel 12 van de Archiefwet 1995
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Het archief van de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming en haar taakvoorganger de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek op het gebied van de Justitiële Kinderbescherming bestaat voornamelijk uit onderzoeksdossiers. Dit betreft het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek of het uitvoeren van intern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein justitiële jeugdzorg. Verder bevat het archief vergaderstukken en jaarverslagen.
Selectie en vernietiging
Voor de bewerking van het archief is gebruik gemaakt van de volgende selectielijsten:
- Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Beheer van de rijksbegroting vanaf 1945, 3 september 2001/R&B/OSA/2001/3030 (Stcrt. 8 oktober 2001, nr. 194) rekening houdend met publicatie in de Stcrt. 11 september 2006, nr. 176 (RIO 15)
- Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening over de periode 1945-1999, C/S/03/1694 d.d. 30-06-04 (Stcrt. 29 juni 2004, nr. 143) (RIO 92)
- Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Organisatie rijksoverheid over de periode 1945-1999, C/S&A/05/1356 d.d. 05-07-2005 (Stcrt. 16 december 2005, nr. 245) (RIO 143) rekening houdend met publicatie in de Stcrt. 2007, nr. 1112
- Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Justitiële Jeugdzorg over de periode 1945–2000. Deze lijst is gepubliceerd in de Staatscourant van 27 februari 2006, nr. 41 / p. 11. (RIO 152)
- Selectielijst voor de neerslag van handelingen van de Minister Justitie en de onder hem ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein van personeelszaken, t.w. het personeelsdossier, 16 augustus 2007/Nr. C/S&A/07/1516 (Stcrt. 20 november 2007, nr. 225) (RIO 168), rekening houdend met geplaatste rectificatie in Stcrt. 2007, nrs. 245.
Mede gelet op de taakstelling van de commissie is, in overleg met het Nationaal Archief, besloten om een nuancering in de waardering van handeling 12 van de selectielijst Justitiële Jeugdzorg aan te brengen. Met toepassing van artikel 5e van het Archiefbesluit is besloten om de in het kader van het externe onderzoek uitgebrachte adviezen aan de minister/staatsecretaris, het onderzoeksvoorstel, alsmede de eindproducten (rapporten) te waarderen met een B.
Bij aanvang bestond het archief uit 27,75 meter. Na bewerking hiervan is in totaal 22,4 meter archief voor bewaring overgebleven. De archiefstukken welke voor bewaring in aanmerking kwamen zijn overgedragen aan het Nationaal Archief. De archiefstukken die voor vernietiging in aanmerking kwamen, zijn na verkregen toestemming van het Ministerie van Justitie, afgevoerd door Van Gansewinkel Nederland BV en daar op de gebruikelijke wijze vernietigd.
Aanvullingen
Voor dit archief worden geen aanvullingen verwacht
Verantwoording van de bewerking
Het Ministerie van Justitie heeft de Centrale Archief Selectiedienst opdracht gegeven het archief van de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen opdat dit archief kan worden overgebracht naar het Nationaal Archief.
Voor de bewerking van het archief van het werd een plan van aanpak samengesteld welke de basis vormt voor de bewerking. In het plan, welke werd goedgekeurd door het Nationaal Archief, zijn de afspraken met betrekking tot de selectie, ontsluiting, materiële verzorging en de overbrenging geregeld.
De begincesuur voor deze inventaris is het jaar 1955. De eindcesuur is gelegen in het jaar 1988. In deze toegang is echter ook een aantal archiefbescheiden opgenomen, waarvan de datering niet binnen de archiefblokperiode vallen.
Ten behoeve van de overbrenging naar het Nationaal Archief dient het archief te voldoen aan de in de Regeling duurzaamheid archiefbescheiden (2001) gestelde eisen. Concreet betekent dit dat de volgende stappen zijn uitgevoerd:
- Alle ijzerwerk (paperclips, nietjes, hechtmechanieken e.d.) is verwijderd;
- Foto’s, lichtdrukken en andere materialen die aan sterkere chemische reacties dan goed papier onderhevig zijn, zijn voorzien van afzonderlijke fourflaps;
- Omslagen, archiefdozen en etiketten voldoen aan de ICN-kwaliteitseis.
Alle stukken zijn van nietjes, plakband en overige hechtmiddelen ontdaan en verpakt in zuurvrije omslagen en zuurvrije archiefdozen. Ze zijn daarna genummerd volgens de inventaris. De omslagen en dozen zijn voorzien van etiketten. Van de te vernietigen stukken zijn vernietigingslijsten opgesteld en deze zijn aan het ministerie van Justitie en Veiligheid overgedragen.
Ordening van het archief
De ordening van het archief is gebaseerd op de taken van de Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming. De hoofdrubrieken zijn: Stukken van algemene aard, waaronder voornamelijk vergaderstukken staan, en Stukken betreffende bijzondere onderwerpen. De rubriek Stukken betreffende bijzondere onderwerpen is verder onderverdeeld in: Organisatie en Taak. Onder de rubriek Taak staan de subrubrieken: Externe onderzoeken en Interne onderzoeken.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B). De beperkt openbare nummers zijn dat 'Met het oog op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.'
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het Auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie en Veiligheid: Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming , nummer toegang 2.09.123, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Justitie / CWOK, 2.09.123, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Bewaarplaats van originelen
Niet van toepassing
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Afgescheiden archiefmateriaal
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Bijlagen