Archief
Titel
2.11.50 Inventaris van het archief van het Staatsbosbeheer, 1899-1950
Auteur
CAS 107Versie
27-03-2022
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2006 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV): Dienst Staatsbosbeheer (SBB) Staatsbosbeheer
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1899-1950
Archiefbloknummer
L1Omvang
; 1338 inventarisnummer(s) 14,50 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening/Dienst Staatsbosbeheer (1899-1950)Samenvatting van de inhoud van het archief
Het archief van het Staatsbosbeheer over de periode 1899-1950 bevat documenten met betrekking tot de organisatie, het personeelsbeleid en de uitvoering van de taken. Daarnaast bevat het een aantal commissiearchieven. In het archief bevinden zich o.a. jaarverslagen, akten met betrekking tot aan- en verkoop van onroerende goederen in de diverse houtvesterijen, stukken met betrekking tot beheer in de diverse houtvesterijen, stukken met betrekking tot diverse ontginningsplannen en stukken betreffende advisering en uitvoering van de Boswet 1922 en natuurbescherming i.h.k.v. de Natuurschoonwet 1928.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Goederen van het SBB werden verdeeld in verschillende beheersobjecten, houtvesterijen genaamd. Aan het hoofd van een houtvesterij werd een houtvester aangesteld, die werd bijgestaan door boswachters met als beheersobject een boswachterij. De houtvester was verplicht om goedkeuring te vragen van de directie bij belangrijke initiatieven en desgevraagd van advies te dienen. Jaarlijks moest hij werkplannen voor de houtvesterij opstellen en verantwoording afleggen voor de exploitatie.
Aanvankelijk werd het SBB gezien als een staatsbedrijf in de zin van de Bedrijvenwet 1912 en het werd in 1921 ( Wet van 19 maart 1921, Stb. 619 ) onder de werkingssfeer van deze wet geplaatst. Spoedig kwam men tot het inzicht dat deze dienst geen commercieel bedrijf kon zijn, zodat de plaatsing in 1925 ( Wet van 23 juni 1925, Stb. 237. ) werd ingetrokken. De eerste jaren van het SBB stonden in het teken van het verwerven van gronden die voor bebossing in aanmerking kwamen. De overheid kocht veel woeste gronden om ze ter bestrijding van de werkloosheid in werkverschaffing te ontginnen tot cultuurgrond. De slechtste gronden werden daarbij bestemd voor bosaanleg. Op deze wijze zijn in Drenthe en Noord-Brabant uitgestrekte bosgebieden ontstaan.
In 1907 werden de bemoeiingen van het SBB uitgebreid door de invoering van het systeem van verlening van renteloze voorschotten en technische hulp van staatswege, eerst aan gemeenten en later ook aan verenigingen en stichtingen van algemeen nut, die tot bebossing van hun woeste gronden wensten over te gaan. In 1914 werd als gevolg van het uitbreken van de oorlog de import van hout beperkt. Om te voorzien in de nationale houtbehoefte dreigde er onverantwoord veel te worden geveld. Dit leidde in 1917 tot instelling van de Nood-Boswet ( Wet van 30 augustus 1917, Stb. 575. ) . Het SBB kreeg hiermee de bevoegdheid regelend op te treden in het belang van het natuurschoon. De Nood-Boswet werd in 1922 ( Wet van 19 mei 1922, Stb. 349. ) vervangen door de definitieve Boswet, waarbij het SBB opnieuw een aantal taken toegewezen kreeg, zoals het toezicht op het beheer van gemeentebossen, de bestrijding van ziekten en plagen, de regeling van kapvergunningen en de verlening van subsidie voor de instandhouding van natuurschoon in bossen. De wettelijke grondslag voor het natuurbehoud vindt zijn oorsprong in de Natuurschoonwet 1928 ( Wet van 15 maart 1928, Stb. 63. ) Op grond van deze wet konden eigenaren van landgoederen belangrijke fiscale faciliteiten krijgen, mits zij zich verbonden tot het duurzaam in stand houden van hun bezittingen. Het SBB kreeg door de uitvoering van de Natuurschoonwet een zodanige verzwaring van haar taak, dat in 1929 een reorganisatie ( KB van 16 februri 1929, Stb. 45. ) plaatsvond waarbij ook de bosbouwvoorlichting een plaats kreeg. Verder kreeg het SBB een belangrijke taak te vervullen in de landschappelijke begeleiding van ruilverkavelingen als gevolg van de uitvoering van de Ruilverkavelingswet 1924 ( Wet van 31 oktober 1924, Stb. 481. ) en 1938 ( Wet van 20 mei 1938, Stb. 618. ) . Een nog grotere uitbreiding van werkzaamheden bracht de Bodemproduktiebeschikking 1939 ( Beschikking van de minister van Economische Zaken van 8 december 1939, Directie van de Landbouw Afd. VI, no. 1176; Stcrt. 241. ) , waarbij bossen en andere houtopstanden alleen met vergunning geveld mochten worden, waaruit dan weer een verplichting tot herbeplanting voortvloeide. Het Rijk verleende hiervoor subsidie na goedkeuring door het SBB. In 1941 werd de behartiging van belangen op het gebied van natuurbescherming, onofficieel, ondergebracht bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKenW). Omdat de met landbouwzaken belaste minister bij het SBB over een buitendienst beschikte, werd het SBB aangewezen om de werkzaamheden op het terrein van de natuurbescherming voor het Ministerie van OKenW uit te voeren. Bij KB van 7 mei 1946 ( KB van 7 mei 1946, Stb. 109. ) werd deze taak ook officieel opgedragen aan het Ministerie van OKenW. Gedurende de oorlogsperiode 1940-1945 kon aanvankelijk nog een deel van de lopende bebossingsplannen worden uigevoerd, maar de werkzaamheden werden steeds meer bemoeilijkt. Van september 1944 tot juni 1945 werd het contact tussen het hoofdkantoor en de provincies vrijwel geheel verbroken. Een van de eerste nieuwe taken voor het SBB in 1945 was de taxatie van de oorlogsschade aan de bossen ten behoeve van de Dienst Landbouwherstel. Bij het vellen in Duitsland van voor Nederland als herstelbetaling bestemd hout kreeg het SBB ook een omvangrijke taak te vervullen.
In de loop van de tijd heeft het SBB onder verschillende ministeries geressorteerd. Bij de instelling in 1899 viel zij onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1902 werd de dienst ondergebracht bij het Departement van Nijverheid en Handel. Hier werd in 1905 de Directie van de Landbouw ingesteld, waar het SBB werd ondergebracht. De Directie van de Landbouw en haar afdelingen en diensten ressorteerden daarna achtereenvolgens onder de departementen van Binnenlandse Zaken en Landbouw (1922-1932), van Economische Zaken (1932-1935), van Landbouw en Visserij (1935-1939), van Economische Zaken (1939), van Landbouw en Visserij (1940-1945) en van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening (1934-1950).
Organisatieschema's
Overzicht hoger personeel SBB 1899-1950
Technisch personeel hoofdkantoor
Inspecteur / Directeur van het Staatsboschbeheer |
1899-1951 |
H.J. Lovink |
1899-1902 |
|
E.D. van Disserl |
1902-1937 |
|
Dr. J.A. van Steijn |
1937-1949 |
|
Ir. F.W. Malsch |
1949-1951 |
|
Inspecteur |
1924-1951 |
J.H. Jager Gerlings |
1924-1933 |
|
dr. J.A. van Steijn |
1930-1937 |
|
ir. F.W. Malsch |
1933-1949 |
|
mr. F.B.I.M. Janssens |
1939-1951 |
|
G. Gerbranda |
1942-1951 |
|
ir. H.W. van Schenkenberg van Mierop |
1949-1951 |
|
Adjunct-inspecteur |
1917-1924 |
J.H. Jager Gerlings |
1917-1924 |
|
Houtvester in algemene dienst |
|
J.J.A.S. van Alphen |
1922-1927 |
|
H.W. Malsch |
1924-1928 |
|
|
1931-1933 |
|
A.M.E. Papenhuijzen |
1927-1931 |
|
J.L.W. Blokhuis |
1927-1931 |
|
ir. G.A. Overdijkink |
1927-1945 |
|
dr. ir. J. de Hoogh |
1930-1938 |
|
ir. H.W. van Schenkenberg van Mierop |
1932-1942 |
|
ir. L.C. Geerling |
1933-1940 |
|
ir. F.W. Burger |
1934-1945 |
|
ir. A.A.C. Sprangers |
1935-1945 |
|
ir. F.W. Wessels |
1935-1942 |
|
Houtvester |
1947-1951 |
ir. G.A. Overdijkink |
1947-1951 |
|
ir. F.W. Burger |
1947-1951 |
|
dr. A.A.C. Sprangers |
1947 |
|
dr. J.R. Beversluis |
1947-1951 |
|
ir. W.G. van der Kloot |
1948-1950 |
|
ir. C.N.A. de Voogd |
1948-1950 |
|
R.J. Benthem |
1948-1950 |
|
dr. M.F. Mörzer Bruijns |
1949-1950 |
|
ir. A.J. Grandjean |
1950 |
|
ir. M. Schrevel |
1950 |
|
ir. A.R. Hazemeijer |
1950 |
|
ir. A.J. Lanz |
1950 |
|
Administratief personeel en hoofdkantoor
Ambtenaar |
1899-1921 |
J.H. Jager Gerlings |
1899-1902 |
|
E. Hesselink |
1903-1907 |
|
J.A. van Steijn |
1907-1911 |
|
P. Boodt |
1908-1911 |
|
A.A.C. Sprangers |
1909-1911 |
|
P.M. Tutein Nolthenius |
1911-1913 |
|
G. Gerbranda |
1912-1914 |
|
C.M. van 't Hoff |
1914-1916 |
|
J.J.A. van Alphen |
1918-1920 |
|
F.W. Malsch |
1919-1921 |
|
A.M.E. Papenhuijzen |
1919-1921 |
|
J.L.W. Blokhuis |
1919-1921 |
|
|
Referendaris |
1937-1951 |
A.Th.A. Schütz |
1937-1951 |
|
Administratief hoofdambtenaar |
1950- |
A.Th.A. Schütz |
1928-1937 |
|
J.Chr. Singelenberg |
1942- |
|
J. van Stralen |
1948- |
|
J.M. van Doorne |
1948- |
|
mr. G. van Ommeren |
1950 |
|
Administratief ambtenaar A 2e klas |
1950 |
E. Slaterus |
1921-1931 |
|
A.Th.A. Schütz |
1921-1928 |
|
J.Chr. Singelenburg |
1931-1942 |
|
mej. H.C. Otte |
1933- |
|
mej. J.M. Noordhoff |
1938-1947 |
|
J. van Stralen |
1939-1948 |
|
J.M. van Doorne |
1942-1948 |
|
Y.A. Zandstra |
1942-1948 |
|
A.H. Uiterwaal |
1946-1951 |
|
W.J.A. Haring |
1948-1951 |
|
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is afkomstig uit de archiefbewaarplaats van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te Soesterberg. De archiefbescheiden waren rubrieksgewijs geordend volgens de specifieke rubriekenlijst van het SBB. De mappen betreffende een rubriek stonden in principe bij elkaar, maar de volgorde van de rubrieken binnen het archief was niet de volgorde van de rubriekenlijst. Zoals vaker bij rubrieksordening het geval is, waren ook bij dit archief de rubrieken in feite te weinig fijnmazig onderverdeeld om de onderwerpen snel terug te kunnen vinden. Het kaartsysteem dat als extra toegang was aangelegd gaf wel wat, meer informatie. De bescheiden zaten los in omslagen met meestal het jongste stuk bovenop. Naast het kaartsysteem was het archief ook toegankelijk met behulp van agenda's en indicateurs.
In het verleden is er reeds uit dit archiefdeel vernietigd, maar waarschijnlijk is er niet altijd een proces-verbaal van vernietiging opgemaakt. Voor zover bekend is er niet met incidentele machtiging vernietigd.
De verwerving van het archief
Overbrenging van een overheidsarchief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
Het archief bevat de volgende aan Staatsbosbeheer gelieerde commissiearchieven:
- Commissie van Bijstand voor het Rijksbosbouwproefstation (1920 - 1932)
- Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg in Zaken Rakende de Arbeiders bij het Staatsbosbeheer (1923 - 1941)
- Commissie tot Behandeling van Beroepszaken betreffende de Dienst der Arbeiders bij het Staatsbosbeheer (1924 - 1936)
- Commissie inzake Vervanging van de Iep (1927 - 1928)
- Commissie voor de Boschstatistiek(1927 - 1939)
- Commissie van Advies inzake Afzanding van Duinen onder Wassenaar (1930 - 1932)
- Commissie voor de Houtopmeting (1940 - 1941)
- Commissie tot het Brengen van Meerdere Eenheid in de Afmetingen en de Benamingen der Inlandsche Houtsoorten (Standaardeeringscommissie van de Nederlandsche Boschbouwvereniging) (1938 - 1940)
Selectie en vernietiging
De omvang van het archief bedroeg 84 meter. Hiervan is 54 meter ter vernietiging aangewezen, wat een vernietigingspercentage opleverde van ruim 64%. Na de bewerking is het archief teruggezonden naar het ministerie van LNV. In de periode 2003 - 2006 heeft er een herbewerking plaats gevonden ten aanzien van het te bewaren bestand. Hierbij is 13 meter archief ter vernietiging aangewezen. Het te bewaren bestand, 17 meter is overgebracht naar het Nationaal Archief. De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende twee vernietigingslijsten:- Lijst, houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de archieven van het Ministerie van Landbouw en Visserij en in de archieven van de onder dat ministerie ressorterende commissie en ambtenaren, behorende bij de beschikking van de minister van Landbouw en Visserij en van de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk respectievelijk 29 december 1966, no. PAZ 400, Afdeling Post- en Archiefzaken en van 3 februari 1967, No. 133349, Afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming. Gewijzigd bij beschikking van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur d.d. 28 juni 1993 No. A93.527.WH/NF.
- Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende Staatsbosbeheer en van de onder deze dienst ressorterende consulentschappen, houtvesterijen, commissies en ambtenaren, alsmede van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer en het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw 'De Dorschkamp', behorende bij de beschikking van de ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Landbouw en Visserij van 9 november 1976 en 17 november 1976, nrs. Dir. MMA/Ar 186.335 en PAZ 240.
Verantwoording van de bewerking
Het archief is aangetroffen in twee gedeelten, een gedeelte bestaande uit 72 meter correspondentie-archief over de periode 1896-1955 en een gedeelte toegangen (agenda's, indicateurs, een kaartsysteem en leggers) betreffende de periode 1899-1950, dat 12 meter omvatte.
Ordening van het archief
De begincesuur is vastgesteld op 1899, het jaar waarin Staatsbosbeheer als afzonderlijke rijksdienst werd ingesteld. De eindcesuur, 31 december 1950, geeft de overgang aan van het rubriekenstelsel naar de zaaksgewijze ordening. Er is een nieuwe toegang van de te bewaren bestanddelen vervaardigd, ingedeeld volgens de reeds bestaande rubriekenlijst. De volgorde van de rubrieken is om praktische redenen gewijzigd. Eerst zijn de rubrieken A, BK, G en P gebruikt en daarna zijn de resterende rubrieken, die alle houtvesterijen betreffen, op alfabetische volgorde van de bijbehorende rubrieksletters geplaatst. Om de fouten van het gebruikte ordeningssysteem te ondervangen zijn de omschrijvingen van een aantal rubrieken aangepast. Hierdoor is de toegankelijkheid verbeterd zonder afbreuk te doen aan de bruikbaarheid van het kaartsysteem en de indicateurs.
Archiefbescheiden van commissies kunnen op meerdere plaatsen in de inventaris voorkomen. Achterin de inventaris staan de commissie-archieven, afkomstig uit de rubrieken A en P, waarvan het secretariaat werd gevoerd door personeel van het SBB. Stukken betreffende niet-secretariaatscommissies zijn per onderwerp geplaatst bij de betreffende rubrieken.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV): Dienst Staatsbosbeheer (SBB), nummer toegang 2.11.50, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Staatsbosbeheer, 2.11.50, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Bijlagen
Overzicht van geraadpleegde bronnen Dijkman, J.J. Inventaris van het archief van de houtvesterij Breda van het Staatsbosbeheer (1899-1955) . Voorschoten: Ministerie van Landbouw en Visserij, 1974, blz. 5-7, 12-14. Haas, T. de. 'De geschiedenis van het Staatsbosbeheer.' uit: Handboek voor bos- en reservaatwachters. Utrecht: Staatsbosbeheer, 1985. losbl. Schenk, M.G. en J.B.Th. Spaan (red.). Met het land voor het land . Baarn: De Boekerij, 1948. blz. 173-174. De Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. Z. pl.: z. uitg., 1952, blz. 10. Staatsbosbeheer 1899-1938. Gedenkboek ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Staatsbosbeheer . 's-Gravenhage: Algemene Landsdrukkerij, 1939. Staatszorg voor de landbouw . 's-Gravenhage: Directie van den Landbouw, 1913. blz. 116-117, 122-123.
Inspecteur / Directeur van het Staatsboschbeheer1899-1951Inspecteur1924-1951Adjunct-inspecteur1917-1924Houtvester in algemene dienstHoutvester1947-1951Ambtenaar1899-1921Referendaris1937-1951Hoofdcommies1928-1950Administratief hoofdambtenaar1950-Commies1928-1950Administratief ambtenaar A 2e klas1950