Archief
Titel
2.13.91 Inventaris van het archief van de II-IVe Divisie, vanaf 24 augustus 1939 II-IVe Legerkorps, vanaf 24 juni 1940 Divisie B-D, en de daarbij gedeponeerde archieven, 1872-1941
Auteur
H.E.M. MettesVersie
30-03-2022
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1998 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Defensie: IIe-IVe Divisie; IIe-IVe Legerkorps; Divisie B-D II-IVe Divisie
Periodisering
oudste stuk - jongste stuk: 1872-1941
Archiefbloknummer
D27532Omvang
; 172 inventarisnummer(s) 8,30 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Defensie / IIe Divisie Ministerie van Defensie / IIIe Divisie Ministerie van Defensie / IVe Divisie Ministerie van Defensie / IIe Legerkorps Ministerie van Defensie / IIIe Legerkorps Ministerie van Defensie / IVe LegerkorpsSamenvatting van de inhoud van het archief
Het archief bestaat grotendeels uit algemene, geheime en zeer geheime ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken. Als onderwerpen komen onder meer voor: gevechtsoefeningen, optreden bij ongeregeldheden, mobilisaties, militaire trainingen en uitrusting, dienstplicht, grensbeveiliging, bescherming tegen luchtaanvallen, maatregelen naar aanleiding van de Duitse inval, beoordelingen van militairen en officieren, krijgstucht, inlichtingendienst en internationale betrekkingen.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
1 Een organisatiegeschiedenis van de Ie-IVe Divisie/Legerkorps, 1870-1914
( Voor de taak en de omvang van het Veldleger tot 1885: W. Klinkert ) Het vaderland verdedigd - Plannen en opvattingen over de verdediging van Nederland. 's-Gravenhage, 1992 XI. De Vestingswet ( 18 april 1874, Staatsblad nr. 64. ) was in zekere zin de uitkomst van een lange discussie van hoe in Nederland de defensie geregeld diende te worden. Als uitvloeisel van deze wet kwam er behoefte aan een nieuwe organisatie van het leger. De vestingen waren niet langer uitsluitend het centrale uitgangspunt bij de verdediging van Nederland. Handhaving van de (gewapende) neutraliteit en afzijdigheid waren andere basisbegrippen in de buitenlandse politiek van Nederland. Hiertoe dienden de grenzen bewaakt te worden. Bij een onverhoopte aanval zou de verdediging zich concentreren.
De oorlog tussen Frankrijk en Pruisen was mede debet aan de Vestingwet en de legerhervormingen. Nederland mobiliseerde als voorzorgmaatregel zijn leger maar deze mobilisatie verliep erg traag. Bovendien leidde de keuze voor een verdediging door middel van vestingen ertoe dat de troepen gebonden waren aan deze vestingen; met moeite kon een veldleger op de voet worden gebracht.
Een nieuw verdedigingsconcept deed zijn intrede, dat een paradox in zich droeg: de verdediging van Nederland was slechts mogelijk op een deel van het grondgebied - vanaf 1922 staat dit gebied bekend als Vesting Holland - en gedurende een beperkte periode. ( Gebaseerd op: ) W. Bevaart Nederlandse defensie - 1839-1874. Den Haag, 1993. De keuze voor dit kerngebied werd ingegeven door het feit dat hier de commercieel belangrijke industrie gevestigd was. De strategie die tot mei 1940 werd aangehouden was een mogelijke aanval vertragen totdat buitenlandse bondgenoten Nederland te hulp zouden schieten.
Vóór 1870 was er nog geen sprake van een in vredestijd vastgestelde oorlogsorganisatie van een regulier Veldleger. Ook bestond er geen opperbevel of divisieverbanden. Op 20 juli 1870 bepaalde koning Willem III dat een deel van het leger zou worden omgevormd tot een Veldleger, ook wel mobiel- of observatieleger genaamd. Het zou bestaan uit 3 divisies van 2 brigades en drie afzonderlijke brigades. I.L. Uijterschout Beknopt overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Nederlandsche krijgsgeschiedenis van 1568 tot heden. Kampen, 1933. 408-409. Bij Koninklijk Besluit (voortaan: KB) van 26 maart 1873, nr. 25 ( Zie ook: ) Recueil militair, bevattende de wetten, besluiten en orders betreffende de koninklijke Nederlandsche landmagt. (Voortaan: RM) Beknopte uitgave. 2e stuk. 1852-1873. 's-Gravenhage, 1880. 1323-1325. werd het Veldleger ingedeeld in vier divisies infanterie. Elke divisie bestond uit twee brigades, een reserve-brigade infanterie, een reserve-brigade cavalerie en een reserve-brigade artillerie. De commandanten van de divisies stonden in vredestijd onder bevel van de minister van Oorlog. In oorlogstijd zouden zij onder de Opperbevelhebber van het Veldleger staan. De commandanten van de vier divisies waren tevens bevelhebber van één van de vier militaire afdelingen waarin Nederland was verdeeld (Zie verder paragraaf 1.6). Bij KB van 16 april 1880 ( RM, 3e stuk. 1874-1881.'s-Gravenhage, 1882. 1774-1776. ) werd de instructie van de commandant van de divisie herzien. Voortaan stond hij in vredestijd onder bevel van de Inspecteur der Infanterie, in oorlogstijd onder de "Bevelhebber van het leger". De commandant van een divisie was verantwoordelijk voor de "strijdvaardigheid der onder zijne bevelen gestelde troepen".
Hij diende deze strijdvaardigheid te bevorderen door middel van oefeningen. Verder besliste hij over aanvragen van verlof, overplaatsingen, beloningen en medailles, ontslag et cetera.
Op 1 april 1881 ( Koninklijk Besluit (voortaan: KB) van 14 februari 1881, nr. 7 (RM, beknopte uitgave, 3e stuk 1874-1881. 's-Gravenhage, 1882. 1977-1984.) ) vormde het regiment grenadiers en jagers en de overige acht regimenten infanterie voortaan drie divisies infanterie. De Ie divisie bestond uit het regiment grenadiers en jagers en het 4e en 7e regiment infanterie. Het hoofdkwartier van deze divisie was gevestigd te 's-Gravenhage.
De IIe divisie bestond uit het 1e, 5e en 8e regiment infanterie, het hoofdkwartier was gevestigd in Arnhem.
In Breda was het hoofkwartier van de IIIe divisie gevestigd. Deze divisie was samengesteld uit het 2e, 3e en 6e regiment infanterie.
Volgenszou tijdens mobilisatie het leger uit drie divisies bestaan. Een divisie op voet van oorlog was volgens genoemd boekwerk opgebouwd uit de volgende delen:
Het Nederlandsche leger op voet van oorlog ('s-Gravenhage, 1894)- een staf
- 3 regimenten infanterie, elk à 4 bataljons
- 1 regiment huzaren, à 5 veldeskadrons
- 1 regiment veldartillerie
- 1 veldcompagnie van het korps Genietroepen
Bij KB van 30 maart 1905, nr. 40 ( RM 1905, 368-401 ) werd de vredesorganisatie van de infanterie gewijzigd. Het aantal divisies werd uitgebreid van drie naar, wederom, vier. De samenstelling was als volgt:
Ie divisie |
regiment grenadiers en jagers 4e en 10 regiment infanterie |
IIe divisie |
7e, 8e en 11 regiment infanterie |
IIIe divisie |
2e, 3e en 6e regiment infanterie |
IVe divisie |
1e, 5e en 9e regiment infanterie |
Bij KB van 7 november 1907, nr. 21 ( RM 1907, 948-953 ) werd ondermeer de instructie van de divisiecommandanten in tijd van vrede vastgesteld. Deze stonden rechtstreeks onder bevel van de Commandant van het Veldleger. Bij KB van 22 november 1907, nr. 61 werd de vredesorganisatie van het Veldleger bepaald. ( RM 1907, 933. ) Volgens genoemd besluit zou het Veldleger in vredestijd bestaan uit het Hoofdkwartier, vier divisies, het korps rijdende artillerie en het eskadron ordonnansen. Een divisie zou bestaan uit een staf, drie regimenten infanterie, een regiment cavalerie en een regiment veld-artillerie. In 1910 werden de divisies uitgebreid met een compagnie wielrijders en een mitrailleurafdeling. ( Bij ministeriële beschikking van 25 april 1910, nr. 167. RM 1910, 591-592 ) Bij KB van 28 maart 1913, nr. 38 en 39 ( RM, 's-Gravenhage, 1913. 238-244 ) werd een nieuwe legerorganisatie verordonneerd. Om vlot van de vredes- naar de oorlogsorganisatie te kunnen overschakelen waren in vredestijd constant sterke kernen aanwezig. De infanterie bestond uit 12 brigades. Honderdvijftig jaar Generale Staf. 's-Gravenhage, 1964. 92 Tijdens de mobilisatie van 1914-1919 bezat het veldleger een sterkte van 95.000 man. Een divisie bestond uit 23.000 man.
Het Hoofdkwartier van het Veldleger (voortaan: HKV) was tijdens de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog opgebouwd uit 9 secties, te weten Generale Staf (sectie I), Intendance (sectie II), Geneeskundige Dienst (sectie IIIa), Veterinaire Dienst (sectie IIIb), Artillerie (sectie IV), Genie (sectie V), Rechtspleging (sectie VI), Mandaatering (sectie VII) en Betaalmeester (sectie VIII).
Daarnaast behoorden tot het HKV de telegraafafdeling, de pontonafdeling, het detachement luchtvaartafdeling, het autostation voor draadloze telegrafie en de veldpostafdeling.
De stafkwartieren van de vier divisies bestonden uit 5 secties, namelijk de Generale Staf (sectie I), de Intendance (sectie II) de Geneeskundige Dienst (sectie IIIa) de Veterinaire Dienst (sectie IIIb) en Artillerie (sectie IV).
Eind 1917, begin 1918 werd overwogen het Veldleger te reorganiseren. Er werden twee alternatieven ontwikkeld, namelijk 8, dan wel 12 divisies vormen. Deze zouden twee-aan-twee dan wel drie-aan-drie samengevoegd worden tot vier divisiegroepen.
Het kwam echter niet verder dan voorbereidende maatregelen. Vanwege de demobilisatie werd de voorgenomen reorganisatie afgeblazen.
Met ingang van 10 maart 1922 werd de vredessamenstelling van de staf van een divisie en de verdeling van de brigades en regimenten infanterie over de divisies opnieuw vastgesteld. ( Op grond van het KB van 11 februari 1922, nr. 36. Bij ministeriële beschikking van 15 februari 1922, nr. 190. ) (Legerorders bevattende de wetten, besluiten, ministerieele beschikkingen, kennisgevingen en mededeelingen van belang voor de koninklijke Nederlandsche landmacht (voortaan: Legerorders) 1922, nr. 62.)De indeling van regimenten bij divisies van 1873 tot 1913
H. Ringoir Afstammingen en voortzettingen der infanterie. 's-Gravenhage, 1977. 132. RGJ = Regiment Grenadiers en Jagers
RI = Regiment Infanterie
Ie divisie
1873 |
3 RI |
6 RI |
|
|
1881 |
RGJ |
4 RI |
7 RI |
|
1904 |
RGJ |
4 RI |
7 RI |
10 RI |
1905 |
RGJ |
4 RI |
|
10 RI |
IIe divisie
1873 |
4 RI |
7 RI |
|
|
1881 |
1 RI |
5 RI |
8 RI |
|
1904 |
1 RI |
5 RI |
8 RI |
11 RI |
1905 |
1 RI |
|
8 RI |
11 RI |
IIIe divisie
1873 |
2 RI |
5 RI |
|
|
1881 |
2 RI |
3 RI |
6 RI |
|
1904 |
2 RI |
3 RI |
6 RI |
9 RI |
1905 |
2 RI |
3 RI |
6 RI |
|
IVe divisie
1873 |
1 RI |
8 RI |
|
|
1881 |
--- |
|
|
|
1904 |
|
|
|
|
1905 |
7 RI |
5 RI |
9 RI |
|
Samenstelling van de Landmacht op voet van vrede
Samenstelling van de Landmacht op voet van vrede. Breda, 1922.
Onderdelen van het wapen der infanterie en der artillerie tot de divisiën behorende
Ie divisie |
I Infanteriebrigade (Brigade Grenadiers en Jagers) |
|
- Regiment Grenadiers |
|
- Regiment Jagers |
|
- 15 Regiment infanterie |
|
|
|
II Infanteriebrigade |
|
- 4 Regiment infanterie |
|
- 10 Regiment infanterie |
|
- 22 Regiment infanterie |
|
|
|
1 Stormschool (in Vredesorganisatiën 1930 vervallen) |
|
|
|
1 Artilleriebrigade |
|
|
IIe divisie |
III Infanteriebrigade |
|
- 1 Regiment infanterie |
|
- 9 Regiment infanterie |
|
- 12 Regiment infanterie |
|
|
|
IV Infanteriebrigade |
|
- 8 Regiment infanterie |
|
- 11 Regiment infanterie |
|
- 19 Regiment infanterie |
|
|
|
II Artilleriebrigade |
|
|
|
Korps rijdende artillerie (in Vredesorganisatiën 1930 vervallen) |
|
|
IIIe divisie |
V Infanteriebrigade |
|
- 2 Regiment infanterie |
|
- 13 Regiment infanterie |
|
- 17 Regiment infanterie |
|
|
|
VI Infanteriebrigade |
|
- 3 Regiment infanterie |
|
- 6 Regiment infanterie |
|
- 14 Regiment infanterie |
|
|
|
III Artilleriebrigade |
|
|
|
Het bataljon wielrijders (in Vredesorganisatiën 1930 vervallen) |
|
|
IVe divisie |
VII Infanteriebrigade |
|
- 7 Regiment infanterie |
|
- 18 Regiment infanterie |
|
- 20 Regiment infanterie |
|
|
|
VIII Infanteriebrigade |
|
- 5 Regiment infanterie |
|
- 16 Regiment infanterie |
|
- 21 Regiment infanterie |
|
|
|
IV Artilleriebrigade |
|
|
|
Stormschool (in Vredesorganisatiën 1930 vervallen) |
Bij KB van 19 mei 1939, nr. 63 werd - ondermeer - wederom de vredesorganisatie van het veldleger, van hoofdkwartier en de staven van de legerkorpsen en divisies gewijzigd.
Het Veldleger bestond uit het HKV te 's-Gravenhage, vier legerkorpsen, de lichte divisie, het regiment kustartillerie, de artilleriemeetafdeling, de brigade genietroepen (met uitzondering van 3 regiment genietroepen en van de SR der genie) en het korps pontonniers en torpedisten.
Bij ministeriële beschikking van 24 augustus 1939, nr. 13 ( Legerorders 1939, nr. 342 O ) werd voortaan van legerkorpsen in plaats van divisiegroepen gesproken. Een legerkorps was volgens het boekwerk Vredesorganisatiën 1939 opgebouwd uit de staf, twee divisies en een regiment motorartillerie. Een divisie bestond uit een staf, drie regimenten infanterie en een regiment veldartillerie. ( Legerorders 1939, nr. 227. )Veldleger op voet van oorlog
H.J. Kruls en H. Staring. Op de bres voor Neerlands onafhankelijkheid. Amsterdam, 1947. 342-343. Ook: Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden 1940. 's-Gravenhage, 1939. 542-543. Ie Legerkorps: Stafkwartier te 's-Gravenhage
- Verbindingsafdeling
- 1e Regiment huzaren
- 10e Regiment artillerie
- 1e Compagnie politietroepen
- Ie divisie
- Stafkwartier te 's-Gravenhage
- Verbindingsafdeling
- Regiment grenadiers
- Regiment jagers
- 4e Regiment infanterie
- 1e Mitrailleurcompagnie
- 2e Regiment artillerie
- 1e Compagnie pioniers
- IIe divisie
- Stafkwartier teEde
- Verbindingsafdeling
- 10e Regiment infanterie
- 15e Regiment infanterie
- 22e Regiment infanterie
- 2e Mitrailleurcompagnie
- 6e regiment artillerie
- 2e Compagnie pioniers
- Ie divisiegroeptrein
- 1e Compagnie aan- en afvoertroepen
- Ie Autobataljon
IIe Legerkorps: Stafkwartier te Arnhem
- Verbindingsafdeling
- 2e Regiment huzaren
- 12e Regiment artillerie
- 4e Compagnie politietroepen
- IIIe divisie
- Stafkwartier te Assen
- Verbindingsafdeling
- 1e Regiment infanterie
- 9e Regiment infanterie
- 12e Regiment infanterie
- 3e Mitrailleurcompagnie
- 4e Regiment artillerie
- 3e Compagnie pioniers
- IVe divisie
- Stafkwartier te Arnhem
- Verbindingsafdeling
- 8e Regiment infanterie
- 11e Regiment infanterie
- 19e Regiment infanterie
- 4e Mitrailleurcompagnie
- 8e regiment artillerie
- 4e Compagnie pioniers
- IIe divisiegroeptrein
- 2e Compagnie aan- en afvoertroepen
- IIe Autobataljon
IIIe Legerkorps: Stafkwartier te Breda
- Verbindingsafdeling
- 3e Regiment huzaren
- 11e Regiment artillerie
- 3e Compagnie politietroepen
- Ve divisie
- Stafkwartier te Venlo
- Verbindingsafdeling
- 2e Regiment infanterie
- 13e Regiment infanterie
- 17e Regiment infanterie
- 5e Mitrailleurcompagnie
- 3e Regiment artillerie
- 5e Compagnie pioniers
- VIe divisie
- Stafkwartier te Breda
- Verbindingsafdeling
- 3e Regiment infanterie
- 6e Regiment infanterie
- 14e Regiment infanterie
- 6e Mitrailleurcompagnie
- 7e regiment artillerie
- 6e Compagnie pioniers
- IIIe divisiegroeptrein
- 3e Compagnie aan- en afvoertroepen
- IIIe Autobataljon
IVe Legerkorps: Stafkwartier te Amersfoort
- Verbindingsafdeling
- 4e Regiment huzaren
- 9e Regiment artillerie
- 2e Compagnie politietroepen
- VIIe divisie
- Stafkwartier te Harderwijk
- Verbindingsafdeling
- 7e Regiment infanterie
- 18e Regiment infanterie
- 20e Regiment infanterie
- 7e Mitrailleurcompagnie
- 1e Regiment artillerie
- 7e Compagnie pioniers
- VIIIe divisie
- Stafkwartier te Amersfoort
- Verbindingsafdeling
- 5e Regiment infanterie
- 16e Regiment infanterie
- 21e Regiment infanterie
- 8e Mitrailleurcompagnie
- 5e regiment artillerie
- 8e Compagnie pioniers
- IVe divisiegroeptrein
- 4e Compagnie aan- en afvoertroepen
- IVe Autobataljon
- Chef van de staf, 2 veldpredikers en 2 reserve-veldpredikers, 1 aalmoezenier en 2 hulp-aalmoezeniers.
- Sectie I - Generale Staf
- Afdeling verbindingsdienst
- Veldpostkantoor
- Sectie II - Intendance
- Sectie IIIa - Geneeskundige dienst
- Gezondheidsafdeling
- Sectie IIIb - Veterinaire dienst
- Sectie IIIc - Gasdienst
- Sectie IV - Materieel der Artillerie
- Sectie V - Genie
- Sectie VIIa - Contrôle op den administratieven dienst
- Sectie VIIb - Administratie en verpleging van het stafkwartier
- Het artilleriecommando
- Artillerie inlichtingendienst
- Triangulatie-afdeling
- Verbindingsafdeling
- Afzonderlijke artilleriestaf
- Vuurregelingsdienst
- Troependetachement
- Korpstrein
2. Mei 1940
De samenstelling van de Koninklijke Landmacht in mei 1940 berustte op het voorschrift Samenstelling van de Koninklijke landmacht op voet van oorlog uit 1933.
Op 9 mei 1940 vielen de commandanten van het IIe, IIIe en IVe Legerkorps hiërarchiek onder het bevel van de Commandant Veldleger (voortaan: CV). De commandant Ie Legerkorps stond onder rechtstreeks bevel van de OLZ.
Op 10 mei wijzigde de bevelssituatie zich enigszins. De commandant van het Ie Legerkorps kwam onder bevel van de commandant Vesting Holland te staan. H. Amersfoort en P.H. Kamphuis. Mei 1940 - De strijd op Nederlands grondgebied. 's-Gravenhage, 1990. Bijlage 1-3.3. Afwikkeling
Op 20 juni werd op last van de Duitse bevelhebber in Nederland de CV ontheven van zijn functie en het HKV opgeheven. Alle, tot dan toe rechtstreeks onder de CV ressorterende legeronderdelen kwamen voortaan onder de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht te staan.
Op 24 juni 1940 werden het Ie-IVe Legerkorps omgevormd tot divisies A-D.
Op 15 juli 1940 werd het Nederlandse leger opgeheven en werd de Opbouwdienst gevormd.
4. Reorganisatiecommissie, 1931-1932
"Ten einde" (...) de minister van defensie (...) van voorlichting te dienen nopens mogelijke versobering in de vredessamenstelling van de onderdelen der infanterie- en artilleriebrigades" werd bij ministeriele beschikking van 23 juli 1931, Z 82 de reorganisatiecommissie ingesteld. ( Legerorders 1932, nr. 277. ) Er werd een werkcommissie en een uitvoerende commissie gevormd. De werkcommissie bestond uit kolonel S.G.N. Nauta Pieter in de rol van voorzitter, luitenant-kolonel H. de Iongh en kapitein H.H. Thoden van Velzen. Deze werkcommissie kwam met plannen en voorstellen welke in de uitvoerende commissie werden besproken. Suggesties vanuit de uitvoerende commissie werden vervolgens door de werkcommissie verwerkt. Hierop werd een en ander aan luitenant-generaal Seyffard voorgelegd om vervolgens wederom door de uitvoerende commissie te worden behandeld. Vervolgens werd het aldus geamandeerde plan besproken met de Commandant Veldleger. Eventuele op- en aanmerkingen werd nogmaals besproken in de voltallige commissie (de uitvoerende commissie inclusief voorzitter Seyffard), voorgestelde wijzigingen werden aangebracht door de werkcommissie en uiteindelijk kon het definitieve plan worden voorgelegd aan de minister van defensie.
Nauta Pieter werd, op voorstel van voorzitter Seyffardt, pas bij beschikking van 17 September 1931, K 106 als lid aan de commissie toegevoegd.
De eerste vergadering werd gehouden op 20 oktober 1931.
Uiteindelijk kon de commissie niet tot een eenduidig standpunt en advies aan de minister komen.
De commissie werd onder dankzegging voor bewezen diensten ontbonden bij ministeriële beschikking van 10 oktober 1932, nr. 19.
5. Een kort overzicht van de taken van de Intendant IIe divisie, 1919-1939
De taak van de intendance was het leger te voorzien van voeding, kleding, uitrusting en fourage. De algemene leiding berustte bij de Hoofdintendant. In vredestijd was het personeel zowel ondergeschikt aan de Hoofdintendant als aan de troepen-commandant onder wiens bevel men was ingedeeld. ( In het voorliggende geval was dat dus de commandant IIe Divisie. Bron: ) Verslag der commissie ingesteld bij beschikking van den minister van Oorlog van 13 augustus 1915, nr. 324 ten einde de regering in te lichten omtrent de werking van het dienstvak der militaire intendance. (CAD, archief Legercommissie, voorlopig inv. nr. 112) De taken van de divisie-Intendanten waren:
- de controle van verschillende rijksgoederen, ressorterende onder de intendance;
- regeling en voorbereiding van de verpleging van de divisie in vredes- en oorlogstijd;
- het keuren van fourage, levensmiddelen enzovoorts;
- toezicht houden over garnizoensmagazijnen. ( ARA, archief Legercommissie, voorlopig inv. nr. 115. (Toegang 2.13.74). )
6. Een kort overzicht van de indeling en taken van de commandanten in de militaire afdelingen
Tot circa medio 1922 was de commandant van de Ie divisie was tevens bevelhebber 1e militaire afdeling (voortaan: MA), de commandant van de IIe divisie was ook bevelhebber 4e MA, de commandant IIIe divisie daarnaast bevelhebber 2e MA en de commandant IVe divisie was eveneens bevelhebber 3e MA. ( De bevelhebber in een militaire afdeling had de volgende taken: )- toezicht op de plaatselijke en garnizoensdiensten
- toezicht op de plaatselijke politie
- handhaving van de krijgstucht
- verlenen van militaire bijstand
- huisvesten van marcherende troepen
- het verstrekken van transportmiddelen
- het oefenen van schutterijen.
( In tijd van oorlog voerde hij het bevel over de troepen, gelegerd in zijn afdeling, die geen deel uitmaakte van het veldleger. ) Bij Koninklijk Besluit van 10 mei 1922, nr. 21 werd de territoriale indeling van het Rijk in militaire afdelingen opnieuw geregeld. Met het bevel werden belast de commandanten van de divisies. De commandant van de Ie divisie werd tevens bevelhebber in de Ie militaire afdeling enzovoorts. De tweede militaire afdeling omvatte de indelingsdistricten Leeuwarden, Groningen, Assen, Zwolle, Ruurlo en Arnhem. De militaire bevelhebbers hadden tot taak het voorbereiden en verlenen van militaire bijstand en het uitoefenen van toezicht op militaire gebouwen, werken en wegen en het voorbereiden van militair gezag.
Geschiedenis van het archiefbeheer
1. Registratie en archivering tot 1940
Alle stukken die bij het HKV inkwamen of uitgingen passeerden de registrator. Al naar gelang de aard of de adressering van het stuk, werd het ingeschreven in het persoonlijk- (P), het geheim- (G), het algemeen- (A), het meldingen- (M) of het bevelenregister (B).
Het meldingenregister werd gebruikt voor het inboeken van berichten en inlichtingen bij bureau I.3, bureau inlichtingen.
Het bevelenregister werd alleen gehanteerd bij bureau I.1, bureau operatiën. Hierin werden de operatieve bevelen van het bureau geboekt.
Ingekomen stukken werden na inschrijving door de registrator verdeeld over de secties. Daar werden de stukken opnieuw ingeboekt. Na behandeling werden eventuele uitgaande stukken door de registrator in het betrokken register ingeschreven. De minuten, en de ingekomen stukken die de aanleiding tot de minuut was, werden bij de betrokken sectie opgelegd. Zij werden onderwerpsgewijs gebundeld en uitgaande berichten over vijandelijke of eigen strijdkrachten alsmede ingekomen bevelen werden dagelijks opgelegd. ( Hoofdstuk II, B. ) Leidraad voor de bevelvoering en den dienst bij hoofd- en stafkwartieren. Breda, 1929.2. Opslag en bewerking sinds 1943
In 1943 werd begonnen met de bewerking van het geheim, persoonlijk en mobilisatie archief van de Ie divisie, en wel volgens de Handleiding voor het bewerken van de archieven van het Algemeen Rijksarchief. ( Deze werd in januari 1943 uitgegeven. ( ) 3e jaarverslag van het Nederlands weermachtsarchief, 1 december 1942-1 december 1943. 1-2) In mei 1944 was de inventaris van het persoonlijk archief van de commandant IIe divisie gereed. In augustus van dat jaar zag de inventaris van het persoonlijk archief van de commandant van de IIIe divisie het daglicht. 4e jaarverslag van het Nederlands weermachtsarchief, 1 december 1943-1 december 1944. 1. Het zesde jaarverslag van wat inmiddels was gaan heten het archief van de Koninklijke landmacht meldt dat de inventarisatie van de persoonlijke en geheime archieven in 1946 werd voltooid. In de periode 1950-1951 werden de archieven van de staven van de divisies bewerkt. Tijdens alle voornoemde bewerkingen is een groot deel van de archiefbescheiden van de betrokken archieven vernietigd.
De Inventaris van de archieven van de Ie divisie / het Ie Legerkorps, 1873-1941, samengesteld door J.C.M. Linssen in samenwerking met het Centraal archievendepot, verscheen in 1986. Op 15 januari 1987 werd dit archief overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief. In 1989 werden de archieven van de IIe divisie / Legerkorps, 1901-1940 alsmede het regelingsbureau / territoriaal afwikkelingsbureau Doorn, 1940 en divisie B bewerkt en geïnventariseerd door H. van Bruggen. Beide bewerkingen vonden plaats in het kader van de VVA-opleiding.
Op 15 januari 1987 werd dit archief overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief.
Overbrenging van een overheidsarchief
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging
Voor aanvang van de selectie- en inventarisatiewerkzaamheden hadden de onderhavige archieven, aanwezig bij het Centraal Archievendepot van het ministerie van Defensie in totaal een omvang van ongeveer 23 strekkende meter.
Een groot deel betrof inschrijfmiddelen, namelijk 12,25 m1.
Gespecificeerd:
Inschrijfmiddelen |
12,25 meter |
Het archief van de Ie divisie |
0,02 meter |
Het archief van de IIe divisie / IIe Legerkorps, 1919-1939 |
5,5 meter |
Het archief van de IIIe divisie / IIIe Legerkorps, 1875-1881,1887-1939 |
3,26 meter |
Het archief van de IVe divisie, 1902-1939 |
1,27 meter |
Het archief van de Intendant IIe divisie, 1919-1939 |
0,3 meter |
Het archief van het regelingsbureau IIe Legerkorps, 1940-1941 |
0,025 meter |
Het archief van de commandant Ie Infanteriebrigade, 1931-1938 |
3 centimeter |
Het archief van IIIe Infanteriebrigade, 1914-1919 |
3 centimeter |
Het archief van de commandant IVe Infanteriebrigade, 1930, 1932, 1934-1940, |
8 centimeter |
Het archief van de commandant Ve Infanteriebrigade, 1923-1925, 1928-1940 |
8 centimeter |
Het archief van de commandant VIe Infanteriebrigade, 1916, 1919, 1924-1925, 1927, 1931-1933 |
1 centimeter |
Het archief van de commandant VIIIe Infanteriebrigade, 1935-1940 |
2 centimeter |
Het archief van de commandant van de Ve divisie |
0,03 meter |
Het archief van het hoofdkwartier van de VIIe divisie, 1939-1940 |
0,12 meter |
Het archief van het stafkwartier VIIe divisie, 1939-1940 |
0,02 meter |
Het archief van de commandant VIIIe divisie |
0,04 meter |
Het archief van het regelingsbureau VIIIe divisie |
0,01 meter |
Het archief van de troepencommandant te 's-Gravenhage, 1922, 1925-1926-1927, 1930-1932, 1940 |
0,02 meter |
Het archief van de commandant Ie Artilleriebrigade, 1932-1938 |
0,03 meter |
Het archief van de commandant IVe Artilleriebrigade, 1928, 1938 |
0,03 meter |
Het archief van kolonel S.G.N. Nauta Pieter als lid van de reorganisatiecommissie en voorzitter van de werkcommissie, 1931-1932 |
0,12 meter |
------------ |
------------ |
Totale omvang voor aanvang van selectie- en inventarisatie |
23,3 meter |
Gezien de scheve verhouding tussen het aantal inschrijfmiddelen en archiefbescheiden hebben de agenda's hun taak verloren. Omdat er een inventaris als vervangende toegang voorhanden komt zijn de inschrijfmiddelen vernietigd.
Van de resterende archiefbescheiden is 20 centimeter vernietigd; het betreft hier voornamelijk ingekomen rapporten en jaaroverzichten van de Criminele Inlichtingendienst. Deze zijn op een ander bewaarniveau voorhanden in het archief van de Generale Staf, 1914-1940 (inv. nrs. 1577-1581).
Verantwoording van de bewerking
Het geheel is ontspijkerd en omgepakt in zuurvrije omslagen en dozen. Een en ander volgens de Normen goede en geordende staat van PIVOT/Rijksarchiefdienst.
Ordening van het archief
De archiefbescheiden van de Ie divisie, welke werden aangetroffen zijn geselecteerd en beschreven om verenigd te worden met het archief dat reeds sinds 1987 door het ARA wordt beheerd.
Bij de herbewerking in 1998 werd besloten tot herordening volgens archiefvormers, waarbij de bestaande nummering werd vervangen door inventarisnummers waarbij de nummering aansluit op deze gebruikt in de Inventaris van de archieven van de Ie divisie / het Ie Legerkorps, 1873-1941, samengesteld door J.C.M. Linssen in samenwerking met het Centraal Archievendepot, verschenen in 1986. Verder diende een inleiding en verantwoording toegevoegd worden. Tenslotte zouden de bestaande toegangen gaan fungeren als nadere toegang. De beschrijvingen werden chronologisch gerangschikt.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: IIe-IVe Divisie; IIe-IVe Legerkorps; Divisie B-D, nummer toegang 2.13.91, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, II-IVe Divisie, 2.13.91, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Het archief van de troepencommandant te 's-Gravenhage, 1922, 1925-1926-1927, 1930-1932, 1940 en de archieven van de respectievelijke Infanteriebrigades zijn afgescheiden en zullen worden teruggebracht naar de inventaris van archieven van divisies, regimenten en andere eenheden van de infanterie van de Koninklijke Landmacht, 1814-1940 (nummer toegang 2.13.52) van het ARA, te nummeren vanaf inv. nr. 1124.