Archief
Titel
2.14.45 Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Afdeling Kunsten en Wetenschappen, (1866) 1918-1940
Auteur
CAS 097Versie
31-03-2022
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
1991 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Afdeling Kunsten en Wetenschappen OKW / Kunsten en Wetenschappen
Periodisering
archiefvorming: 1918-1940 oudste stuk - jongste stuk: 1866-1940
Archiefbloknummer
O27586Omvang
; 701 inventarisnummer(s) 25,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen / Afdeling Kunsten en WetenschappenSamenvatting van de inhoud van het archief
Het archief van de afdeling KW van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen tussen 1918 en 1940 bevat stukken over: zorg voor de gebouwen (met name onderwijsinstellingen), beheer en subsidiëring van monumenten (geordend op plaatsnaam), de rijksmusea, de rijksarchieven, de bibliotheken, de beeldende en uitvoerende kunsten, de letterkunde, de bevordering van de wetenschappen en de zorg voor natuurbehoud. Het archief bevat ook stukken betreffende de eigen begrotingen en taakuitvoering en eigentijdse toegangen op inkomende en uitgaande stukken.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Dankzij de inzet van Victor de Stuers werd door de Minister van Binnenlandse Zaken in 1874 het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst opgericht ( Koninklijk besluit nr. 1 van 8 mrt. 1874 ) . Dit college had als voornaamste taak aan de minister advies uit te brengen op het gebied van de zorg voor monumenten, gebouwen en musea. Door de vele adviezen die dit college uitbracht werd in 1875 ( Koninklijk besluit nr. 11 van 22 juni 1875 ) bij het ministerie een afdeling Kunsten en Wetenschappen ingesteld. Hiermede erkende de overheid voor het eerst dat een aktief cultuurbeleid onder de zorg van de regering viel. In 1918 werd door het kabinet Ruys de Beerenbrouck het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ingesteld ( Koninklijk besluit van 25 sept. 1918 Stb. 551 en gewijzigd bij Koninklijk besluit van 13 jan. 1919 Stb. 23 ) onder leiding van minister dr. J.T. de Visser. Hierbij ging de gehele afdeling Kunsten en Wetenschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, met haar taken, over naar het nieuwe Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Dit ministerie werd onderverdeeld in een afdeling Onderwijs en een afdeling Kunsten en Wetenschappen. De minister werd bijgestaan door een kleine groep ambtenaren onder leiding van een referendaris. De taak van het ministerie bestond uit de zorg voor en verdere bestuurshandelingen met betrekking tot de uitvoering van de wetten aangaande het onderwijs, het archiefwezen, de rijksinstellingen van wetenschap en kunst en verder de instandhouding van monumenten van geschiedenis en kunst, de bevordering van rijkswege van kunsten en wetenschappen, het deelnemen aan internationale congressen en de zorg voor de onderwijsgebouwen. Voor het eerst werd nu ook een aktief beleid gevoerd met betrekking tot de aankoop van kunstvoorwerpen en collecties, de restauratie van kerken, molens, hunebedden en vestingwerken. Vele restauraties door lagere overheden en particulieren werden door het Rijk ondersteund door middel van subsidies. In de loop der tijd werden eveneens de kosten voor stipendia van studenten en de bezoeken aan internationale congressen door officiële Nederlandse vertegenwoordigers door het Rijk betaald.
Om financieel uitvoering te kunnen geven aan dit kunstbeleid was veel geld nodig. Hiervoor werden onder andere gelden gereserveerd op de begroting. Ook werden de netto opbrengst van de weldadigheidszegels (later zomerzegels genoemd) en de opbrengst van entreegelden weer gebruikt voor culturele doeleinden. Een voorstel van de minister tot de invoering van een radiobelasting waarvan de gelden ten goede zouden komen aan de orkesten werd door zijn ambtgenoot van Financiën afgewezen ( Zie inv.nr. 664 ) . In de crisisjaren werd veel geld besteed aan de ondersteuning van armlastige kunstenaars in de vorm van opdrachten, terwijl voor de restauratie van gebouwen, kerken en dergelijke gebruik gemaakt werd van het Steunfonds. In deze tijd werd het ministerie veelvuldig getroffen door bezuinigingen en moesten de budgetten voor alle onder dit ministerie ressorterende diensten en instellingen drastisch worden verlaagd.
Nadat vanaf 1936 de economische situatie weer wat rooskleuriger geworden was, brak de tijd aan van het oorlogsgevaar. Reeds vanaf midden jaren twintig was door de toenmalige minister opdracht gegeven na te gaan hoe onze kunstschatten tegen brand- en oorlogsgevaar beschermd konden worden.
Gezien de situatie in Europa werd vanaf 1938 dit probleem serieus aangepakt en werd begonnen met de bouw van bomvrije bergplaatsen. Dit gebeurde veelal in de duinen van Noord-Holland. Andere bergplaatsen die gebruikt werden waren o.a. schepen, grote kluizen van particuliere bedrijven, kelders onder musea en de mergelgrotten in Zuid-Limburg.
In 1940 vond een reorganisatie plaats van de taken ( Verordening nr. 211 van 26 nov. 1940 ) en werd het ministerie gesplitst in een Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming en een Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. De taken van de afdeling Kunsten en Wetenschappen werden over beide departementen verdeeld. Dossiers uit deze periode zijn voornamelijk terechtgekomen in de archieven van de latere afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming (OKN) en de andere taakopvolger, de afdeling Kunsten.Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief van de afdeling Kunsten en Wetenschappen werd in 1969 in bruikleen afgestaan aan het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en berustte tot aan het tijdstip van bewerking door de Centrale Archief Selectiedienst in het archiefdepot van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur te Rijswijk.
Met ingang van januari 1988 werd de bruikleenovereenkomst ingetrokken en was de beheerder van het archief weer het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, waarmee afspraken gemaakt zijn voor de bewerking van het archief.
Het archief had reeds eerdere inventarisaties gekend. In september 1966 begon H. Winkelman van de centrale archiefbewaarplaats van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen met de inventarisatie van het Kunsten en Wetenschappen archief, waaraan hij tot 1968 werkte en waarbij hij ongeveer 2500 beschrijvingen produceerde. Na een onderbreking namen achtereenvolgens P. van Schaik (1978-1980), F. van Abeelen (1985-1987) en H. Sauter (1988) de werkzaamheden weer op. Van Schaik was al zo ver gevorderd met de inventarisatie dat hij een inleiding en een schema voor de inventaris kon schrijven. Na zijn dood bleef het werk aan het archief opnieuw geruime tijd liggen.
Door de vele inventarisaties van het archief was van de oorspronkelijke ordening weinig terug te vinden. Het is aan te nemen dat het archief oorspronkelijk geborgen was in portefeuilles. Binnen de portefeuilles waren de stukken deels chronologisch, deels alfabetisch of onderwerpsgewijs geordend. Bekend was verder dat de eerste bewerkers vooral stuksgewijs beschreven, terwijl latere bewerkers overgingen tot het samenvoegen van de beschrijvingen. Zodoende waren soms wel 40 tot 50 beschrijvingen samengevoegd tot één verzamelbeschrijving.
Op het moment, dat het archief door de Centrale Archief Selectiedienst in bewerking werd genomen, was het als volgt opgebouwd:
- een bestand agenda's en indices dat doordat het door vocht en schimmel was aangetast eerst ontsmet moest worden.
- een bestand op fiches geïnventariseerd archief, dat chronologisch was geordend en voorzien van omslagen. Een deel van dit bestand was onderwerpsgewijs geordend, terwijl een ander deel betreffende monumenten alfabetisch geordend was.
- een afzonderlijk bestand nagekomen stukken, waarvan een deel voorzien was van een omslag en een ander gedeelte in mappen was opgeborgen. Van deze laatste mappen was een klein gedeelte voorzien van de code VNG.
- (gedeponeerde) archieven van commissies en raden, die onder het ministerie ressorteerden of door hun taakstelling nauw verbonden waren geweest met het archiefvormend orgaan.
- een systematisch geordende ficheverzameling.
De verwerving van het archief
De rechtstitel is (nog) onbekend
Inhoud en structuur van het archief
Selectie en vernietiging
Het archief omvatte voor bewerking 61 meter, 28 meter werd voor bewaring aangemerkt, wat neerkomt op een vernietigingspercentage van 54.
Het bestand te vernietigen archiefbescheiden werd na afhandeling van de incidentele vernietigingsprocedure vernietigd door Lignac & Levison B.V. te Apeldoorn.
Verantwoording van de bewerking
De datum van de oprichting van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op 25 september 1918 werd gekozen als begincesuur ( Koninklijk besluit van 25 sept. 1918 Stb. 551 en gewijzigd bij Koninklijk besluit van 13 jan. 1919 Stb. 23 ) . De eindcesuur werd gesteld op 26 november 1940 toen door de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied in plaats van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming en het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten werden ingesteld ( Verordening nr. 211 van 26 nov. 1940 ) . Er werden in het archief ook stukken aangetroffen met een datering van voor de begincesuur. Hoewel het archief niet strikt zaaksgewijs was en is geordend, zijn deze stukken, mede conform het in het Besluit Archiefoverdracht Rijksadministratie van 9 november 1988 gestelde, gevoegd dan wel gelaten bij de stukken die wel binnen de cesuur vallen en die de afdoening van de zaak danwel het onderwerp bevatten.
De bewerking van het te bewaren bestand hield het stroomlijnen van de aangetroffen (fiche)beschrijvingen in. Daarbij werden bestaande beschrijvingen zoveel mogelijk samengevoegd. Het schema van de inventaris van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Kunsten en Wetenschappen 1875-1918 door J.A.A. Bervoets werd als raamwerk gebruikt om de bestaande en samengevoegde fichebeschrijvingen te plaatsen. Ook het afzonderlijke bestand nagekomen stukken kon geheel in dit schema worden ingepast. Daar slechts enkele mappen van dit bestand voorzien waren van de code VNG werd deze code niet gebruikt voor het samenstellen van de inventaris.
De aangetroffen (gedeponeerde) secretariaatsarchieven van commissies, alsmede archieven van onder het archiefvormend orgaan ressorterende diensten zijn ook in de inventaris terug te vinden ( Zie inv.nrs. 697 - 701 ) .Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen: Afdeling Kunsten en Wetenschappen, nummer toegang 2.14.45, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, OKW / Kunsten en Wetenschappen, 2.14.45, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Zie ook:
- Inventaris van het archief van de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming en taakvoorgangers, (1910-) 1945-1965 (1966) van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
- Inventaris van het archief van de afdeling Kunsten en taakvoorgangers, (1879, 1927-) 1945-1965 van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Enkele verwante archieven voor de periode 1940-1945 bevinden zich bij het NIOD:
- Archief van de afdeling Kultuurbescherming en Wetenschap van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming
- Archieven van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten
Bijlagen
Overzicht van geraadpleegde bronnen
Publicaties Duparc, F.J. Een eeuw strijd voor Nederlands cultureel erfgoed. Rossum-van der Heijden, M. van. Literatuurrapport ten behoeve van de bewerking van de archieven van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, afdeling Kunsten, 1945-1965 . Winschoten: CAS, 1988 Rossum-van der Heijden, M. van. Literatuurrapport ten behoeve van de bewerking van de archieven van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming, 1940-1965. Winschoten: CAS, 1988 Staatsalmanak voor het Koninkrijk der Nederlanden. 1918-1940.
Archieven
Nationaal Archief 2.04.13,Bervoets, J.A.A. 's-Gravenhage: 1985. Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken afdeling Kunsten en Wetenschappen, 1875-1918.