Terug naar zoekresultaten

2.16.11 Inventaris van de archieven van de Raad van de Waterstaat en taakvoorgangers, (1891) 1892-1992 (1994)

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.16.11
Inventaris van de archieven van de Raad van de Waterstaat en taakvoorgangers, (1891) 1892-1992 (1994)

Auteur

CAS 157

Versie

30-06-2022

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
1997 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Raad van de Waterstaat en zijn Taakvoorgangers
Raad van de Waterstaat

Periodisering

archiefvorming: 1892-1992
oudste stuk - jongste stuk: 1891-1994

Archiefbloknummer

W26613

Omvang

; 1877 inventarisnummer(s) 61,00 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het
Nederlands

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Raad van de Waterstaat Commissie Financieel Bestel Waterschapswezen Commissie inzake Waterverontreiniging Commissie Oppervlaktedelfstoffen Commissie van Overleg voor de Wegen Commissie Veiligheid Wegverkeer Commissie voor de Scheepvaartwegen (en Havens) Commissie voor Ontgrondingen Noordzeecommissie Raad / Commissie voor de Waterhuishouding Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving Zuiderzeeraad
G. van Diesen, Staatscommissie
S.J. Fockema Andreae, Staatscommissie
, 1951-1992, 1892-1906, 1926-1963

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief van de Raad van de Waterstaat (1951-1992) kent meerdere taakvoorgangers (zie onder de kopjes 'Archiefvormers' en 'Geschiedenis van de archiefvormer'). Ieder deelarchief kent een algemeen gedeelte met stukken betreffende de voortgang van de eigen organisatie (notulen, klappers op onderwerpen, agenda's met in- en uitgaande stukken, verslagen en dergelijke). Daarnaast heeft ieder afzonderlijk archief stukken die samenhangen met de bijzondere taakuitvoering. Een dwarsdoorsnede door deze archieven levert vaak voorkomende thema's op, zoals ruimtelijke ordening, weg- en waterwegen, het beheer en de gebruikers hiervan, het besturen van polders, water- en veenschappen. De archiefstukken zijn regelmatig gerangschikt per provincie.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
ALGEMEEN
De achtereenvolgende ministers die de waterstaatszorg in hun takenpakket hadden, maakten gebruik van de diensten van diverse adviesinstanties in de vorm van commissies en raden. De adviezen van deze instanties hadden enerzijds betrekking op de waterstaatswetgeving, anderzijds op de uitvoering van de waterstaatszorg: de zorg voor de toestand van de kust, rivieren, kanalen, havens, dijken, polders en wegen, alsmede de beheersing van de waterkwantiteit en in toenemende mate van de waterkwaliteit. De minister had daarbij behalve de zorg voor de rijkswerken ook het toezicht op de zorg welke door de lagere overheidsorganen werd uitgeoefend.
Voordat de Raad van de Waterstaat in 1952 met zijn advieswerk begon, waren er op waterstaatsgebied reeds diverse commissies en raden werkzaam. Zo werd in 1892 de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving ingesteld die de minister moest bijstaan bij de wet- en regelgeving. Op deelgebieden van het waterstaatsbestuur volgden de instelling van de Zuiderzeeraad (1918), de Commissie van Overleg voor de Wegen (1932), de Commissie voor de Waterverontreiniging (1934) en de Raad voor de Waterhuishouding (1942).
Genoemde adviesorganen werden in 1952 (de Commissie voor de Waterontreiniging in 1969 en de Zuiderzeeraad in 1970) tot vaste commissie van de Raad van de Waterstaat omgevormd. Daarna volgde nog de omvorming tot of instelling als vaste commissie van: de Commissie voor de Scheepvaartwegen (1953), de Commissie Veiligheid Wegverkeer (1954), de Commissie voor Ontgrondingen (1967), de Noordzeecommissie (1982) en de Commissie Oppervlaktedelfstoffen (1984). De Commissie Financieel Bestel Waterschapswezen (1953) was geen onderdeel van de Raad. Wel voerde de Raad er het secretariaat van.
In de commissies zaten meestal vertegenwoordigers van bij de waterstaat betrokken departementen, lagere overheden, belangenorganisaties en deskundigen. Er waren de bovengenoemde vaste commissies en de tijdelijke of bijzondere commissies die zich bezighielden met deelgebieden die niet op het terrein van de vaste commissies lagen. Leden van de Raad van de Waterstaat vervulden het voorzitterschap van de commissies. De secretaris van de Raad was er tevens de secretaris van. Hij had een raadgevende stem in de Raad en de commissies. Binnen een commissie kon de voorzitter, in overleg met de secretaris, subcommissies benoemen ter voorbereiding van zaken die nader onderzoek vereisten.
De werkwijze van de Raad en zijn commissies was als volgt: na de adviesaanvraag door de minister zond de Raad deze door naar de betrokken vaste of tijdelijke commissie. De commissie bestudeerde stukken, hoorde zonodig deskundigen, volgde een inspraakprocedure of ging ter plekke de zaak onderzoeken. Vervolgens bracht zij advies uit aan de Raad. Deze adviseerde rechtstreeks, met bijsluiting van het commissie-advies, aan de minister.
AFZONDERLIJKE COMMISSIES EN RADEN
Raad van de Waterstaat
Eind jaren veertig bleek er behoefte te bestaan aan een gezaghebbende centrale adviesinstantie op waterstaatsgebied. Als zodanig werd in 1950 de Raad van de Waterstaat ingesteld als vast adviescollege van de regering. ( Wet van 9 november 1950, Staatsblad (Stbl.) K 498. ) Hij diende de minister van advies met betrekking tot het rijkswaterstaatsbestuur, waaronder het oppertoezicht over de waterstaat. In de Raad zaten ambtenaren van verschillende departementen en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden. De leden en de secretaris werden, op voordracht van de minister van Verkeer en Waterstaat, benoemd door de Kroon. De installatie van de Raad had plaats op 17 januari 1952. De slotzitting van de Raad was op 8 september 1992. In 1986 werd de Voorlopige Raad voor Verkeer en Waterstaat ingesteld ( KB van 19 juni 1986, Stbl. 344. ) in het kader van het streven naar één vast college van advies op het terrein van verkeer en waterstaat. Deze Raad kreeg onder meer tot taak te adviseren over hoofdlijnen van beleid en om coördinerend op te treden ten aanzien van de adviezen van andere adviescolleges op het beleidsterrein zoals de Raad van de Waterstaat en de Raad voor de Verkeersveiligheid. Op 1 oktober 1992 werd de Voorlopige Raad omgezet in de Raad voor Verkeer en Waterstaat, die uit ambtenaren en onafhankelijk deskundigen is samengesteld. ( Wet van 12 maart 1992, Stbl. 146. ) Tegelijk werd de 'oude' Raad van de Waterstaat opgeheven. Als opvolger daarvoor fungeren de Overlegorganen Verkeer en Waterstaat waarin naast ambtenaren belanghebbenden zitting hebben.
Staatscommissie voor de Waterstaatwetgeving
De Staatscommissie tot Voorbereiding van de Wettelijke Regeling van het Waterstaatsbestuur, sinds 1904 regelmatig Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving geheten, werd in 1892 ingesteld. ( Koninklijk Besluit (KB) van 21 april 1892 nr. 4, Staatscourant (Stct.) 95. ) Haar taken betroffen de advisering over de invoering en wijziging van waterstaatswetgeving, meestal in de vorm van in te dienen wetsontwerpen. In de commissie zaten juridisch deskundigen uit de rechterlijke, waterstaats- en onderwijswereld. In de periode 1940-1948 lagen de werkzaamheden bijna stil, mede doordat het hoofd van de afdeling Waterstaatsrecht van de Rijkswaterstaat geen behoefte aan adviezen van de commissie had. De secretaris-generaal dacht er in 1948 anders over. Toch nam de afdeling Waterstaatsrecht steeds meer het initiatief tot het ontwerpen van wetten en wetswijzigingen, zoals de ontwerpen voor de Deltawet en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren. De commissie behandelde dan de voorontwerpen.
De Staatscommissie werd in 1952 onderdeel van de Raad van de Waterstaat, in 1992 bij de opheffing van de Raad weer een zelfstandig adviesorgaan.
Commissie van Overleg voor de Wegen
Deze commissie werd in 1932 ingesteld als opvolger van de Rijkscommissie voor de Wegen en de Rijkscommissie van Overleg voor de Wegenverbetering. ( Ministeriële beschikking (mb) van 28 april 1932, Stct. 85. ) De commissie werd in 1952 onderdeel van de Raad van de Waterstaat. Haar taken betroffen de advisering over de aanleg en verbetering van wegen en oeververbindingen, over de opstelling van rijkswegenplannen en over spoorwegtracés. De procedure die bij de vaststelling van een weg- of spoorwegtracé werd gevolgd, kende een grote rol toe aan de commissie. Deze zorgde voor een advies aan de minister over de tracénota en baseerde dit advies op een inspraakprocedure waarin door de commissie openbare hoorzittingen werden gehouden. De commissie nam in 1978 de advisering betreffende de aanpassing van de wetgeving inzake de verkeersveiligheid over van de opgeheven Commissie Veiligheid Wegverkeer.
Zuiderzeeraad/Zuiderzeecommissie
De Zuiderzeeraad werd in 1918 ingesteld. ( KB van 16 juli 1918, Stbl. 451. ) Taak werd de advisering van de regering in de voorbereiding en uitvoering van werken, alsmede in de voorbereiding van regelingen betreffende het in gebruik brengen van drooggelegde gronden in de Zuiderzee respectievelijk het IJsselmeer.In 1969 was de adviserende taak van de Zuiderzeeraad ten aanzien van de inrichting van de in het IJsselmeer ingepolderde gebieden bij wet overgegaan naar de Raad van de Waterstaat. ( Wet van 3 september 1969, Stbl. 396. ) Als vaste commissie daarvan werd in 1970 de Zuiderzeecommissie ingesteld. ( KB van 31 augustus 1970 nr. 8, Stct. 210. ) De laatste jaren functioneerde deze commissie niet meer, dit als gevolg van de regeringsbeslissing om (voorlopig) niet tot inpoldering van het Markermeer over te gaan.
Raad/Commissie voor de Waterhuishouding
De Raad werd in 1942 ingesteld door de secretaris-generaal van het departement van Waterstaat. ( Beschikking van 19 februari 1942, La V, afd. P, Directie van de Waterstaat. ) In 1952 werd hij als commissie onderdeel van de Raad van de Waterstaat. De taken betroffen de advisering over het beheersen van de waterhuishouding door het maken van wettelijke regelingen en door beleidsuitvoering inzake de waterverdeling, afwatering, waterpeilbeheersing, bedijking, het tegengaan van verzouting van binnenwateren en het verzamelen van zoet water.
Commissie voor de Scheepvaartwegen
(e n H a v e n s)
De commissie werd in 1953 ingesteld als vaste commissie van de Raad van Waterstaat. ( KB van 12 januari 1953, Stct. 128. ) In 1982 werd de naam gewijzigd in Commissie voor de Scheepvaartwegen en Havens. De advisering betrof de aanleg en verbetering van de infrastructuur voor het verkeer te water en de daarvoor benodigde wetgevende maatregelen.
Commissie Veiligheid Wegverkeer
De commissie werd in 1954 ingesteld als vaste commissie van de Raad van de Waterstaat. ( Mb van 2 september 1954, nr. 58397, afd. P, Directie van de Waterstaat. ) De taak was het adviseren ten aanzien van het behoud en de verbetering van de verkeersveiligheid en de daarop betrekking hebbende wetgeving. Deze hield met name in de Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Na de opheffing van de commissie in 1977 werd deze taak overgenomen door de Raad voor de Verkeersveiligheid en de Commissie van Overleg voor de Wegen.
Commissie voor Ontgrondingen
De commissie werd in 1967 ingesteld als vaste commissie van de Raad van de Waterstaat. ( KB van 18 augustus 1967 nr. 96, Stct. 245. ) De commissie adviseerde met name over de uitvoering van de krachtens de Ontgrondingenwet (1965) tot stand te brengen regelingen, goedkeuring van provinciale ontgrondingsverordeningen en over de op grond van de Ontgrondingenwet bij de Kroon of bij de afdeling Geschillen van Bestuur van de Raad van State ingestelde beroepen. Omdat belangengroeperingen nogal eens daarin partij zijn, zijn daarvan in de commissie geen vertegenwoordigers in opgenomen, maar alleen ministeriële vertegenwoordigers en deskundigen. De taken van de vanaf 1992 zelfstandig bestaande commissie werden bij opheffing van de commissie in 1994 overgenomen door de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Commissie voor de Waterverontreiniging
De commissie werd in 1934 ingesteld ter advisering van de minister over het voorkomen en bestrijden van de verontreiniging van openbare wateren. ( KB van 10 april 1934 nr. 28, Stct. 77. ) Pas in 1969 werd de commissie onderdeel van de Raad van de Waterstaat. De advisering betrof behalve de wetgeving met name de uitvoering van het beleid, zoals de handhaving van de Hinderwet (1875, 1952), de opstelling van indicatieve meerjarenprogramma's met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater, de goedkeuring van provinciale en waterschapsverordeningen, de vaststelling van verontreinigingsheffingen en de behandeling van de op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (1970) en Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne (1981) bij de Kroon ingestelde beroepen.
Noordzeecommissiee
De commissie werd in 1982 ingesteld als bijzondere of tijdelijke commissie van de Raad van de Waterstaat. ( Mb van 8 september 1982 nr. S 48011, Stct. 183. ) Er functioneerde al de Interdepartementale Commissie voor Noordzee-aangelegenheden (ICONA). Om duplicering met de ICONA te voorkomen, zaten in de Noordzeecommissie geen departementale vertegenwoordigers als lid, maar alleen als informant.
Commissie Oppervlaktedelfstoffen
De commissie werd in 1984 ingesteld als vaste commissie van de Raad van de Waterstaat. ( KB van 29 februari 1984 nr. 89, Stct. 51. ) De taak betrof de advisering over ten aanzien van ontgrondingen en oppervlaktedelfstoffen vast te stellen wettelijke regelingen, de opstelling van beleidsnota's in het kader van de winning van oppervlaktedelfstoffen en de opstelling van ontgrondingsplannen voor rijkswateren.
Commissie Financieel Bestel Waterschapswezen
De commissie werd in 1953 ingesteld bij gemeenschappelijke beschikking van diverse ministers. ( Beschikking van de ministers van Verkeer en Waterstaat ) ( (2 oktober 1953, nr. 55469 Directie van de Waterstaat), Binnenlandse Zaken (8 oktober 1953, nr. 12430, Afdeling Financiën, Bureau Binnenlands Bestuur), Financiën (16 oktober 1953, nr. 185, Generale Thesaurie, Dienst der Rijksbegroting, Afdeling Financiën, Bureau Financiële Verhouding) en Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening (29 oktober 1953, nr. LAZ 7578, Afdeling Algemene Zaken van de Directie van de Landbouw). ) Hoewel de secretaris van de Raad van de Waterstaat het secretariaat voerde, werd de commissie geen onderdeel van de Raad. De taak van de commissie was om de mogelijkheden te onderzoeken tot verbetering van de financiële situatie voor de waterschappen in verband met veranderingen in de taak van waterschappen. Het belastinggebied van de waterschappen zou kunnen worden uitgebouwd door alle belanghebbenden in de omslag van lasten te betrekken. Dit is een zaak voor de provincie die vrij is in de regeling van de belastingheffing door waterschappen. Daarnaast is verhoging van vergoedingen van rijks- of provinciewege aan bepaalde waterschappen mogelijk. Het eindadvies in 1961 betrof daarom voornamelijk een door de commissie ingediend wetsontwerp voor de subsidiëring van noodlijdende waterschappen in de kosten van waterkeringen.
Voorzitters en secretarissen van de Raad van de Waterstaat
  • Datum Gebeurtenis
    1951-1965 R.H. de Vos van Steenwijk
    1965-1969 J.B.G.M. de van der Schueren
    1969-1974 C.T.E. van Lijnden van Sandenburg
    1974-1978 J.L. Klein
    1978-1990 W.F. Schut
    1990-1992 M.J. Vroom
  • Datum Gebeurtenis
    1952-1956 A.P. Schilthuis
    1957-1958 S.J.M. van den Belt
    1958-1972 J.I. van Dijke
    1972-1973 T. van Veen (w)
    1973-1990 T. van Veen
    1990-1992 S.B. Boelens
  • Datum Gebeurtenis
    1969-1971 G.F. Pieters
    1971-1973 T. van Veen
    1973-1974 N.W. Meijering
    1973-1979 T.A.G. Vermeulen
    1979-1983 A. Leenstra
    1983-1990 S.B. Boelens
    1987-1992 R.E. Schreuders
Voorzitters en secretarissen van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving
Datum Gebeurtenis
1892-1898 G. de Vries
1898-1906 G. van Diesen
1906-1919 A. Déking Dura
1919-1928 E. Fokker
1928-1936 C.J.H. Schepel
1936-1949 B.W.T. Sandberg
1949-1964 R.H. de Vos van Steenwijk
1964-1967 C.H.F. Polak
1967-1981 B. de Goede
1981-1988 J.G. Steenbeek
1988-1992 H. van der Linden
1992 T.G. Drupsteen
Datum Gebeurtenis
1892-1902 F.H.J. Tavenraat (1e)
1895-1896 A.R. Zimmerman (2e)
1896-1902 H.W. van Sandick (2e)
1902-1907 C.J.H. Schepel (1e)
1902-1907 L.F. Teixeira de Mattos (2e)
1907-1913 G.W.J. Bruins
1913-1923 R.H. de Vos van Steenwijk (1e)
1920-1926 F.G. Scheltema (tot 1923 2e)
1926-1932 A.F. Visser van IJzendoorn
1932-1936 S.J. Fockema Andreae
1936-1951 C.H.F. Polak
1951-1957 A.P. Schilthuis
1957-1958 S.J.M. van den Belt
1958 W.J. Noteboom
1958-1972 J.I. van Dijke
1970-1971 G.F. Pieters (adj.)
1971-1990 T. van Veen (tot 1972 adj.)
1990-1992 S.B. Boelens
Voorzitters en secretarissen van overige commissies en raden
(De secretarissen tot het tijdstip dat de betrokken commissie onder de Raad van de Waterstaat ging ressorteren.)
  • Datum Gebeurtenis
    1932-1958 A.B.G. van Rijckevorsel
    1958-1963 L.T. van der Wal
    1964-1969 J.B.G.M. de van der Schueren
    1970-1975 C.T.E. van Lijnden van Sandenburg
    1975-1980 S.A. Posthumus
    1980-1982 W.F. Schut
    1983-1987 F. Hellinga
    1987-1992 G.P. Brokx
  • Datum Gebeurtenis
    1932-1938 N.A. Lunsingh Tonckens
    1938-1952 J. de Brauw
  • Datum Gebeurtenis
    1942 H.A. van Karnebeek
    1942-1945 L.R. Wentholt
    1945-1949 ondervoorzitters
    1949-1962 G.J.C. Schilthuis
    1963-1964 A.C. Maris (wnd.)
    1964-1982 M.A. Geuze
    1982-1992 P. van der Burgh
  • Datum Gebeurtenis
    1942-1952 J. de Brauw
    1942-1952 C. in 't Veld
  • Datum Gebeurtenis
    1953-1961 R.H. de Vos van Steenwijk
  • Datum Gebeurtenis
    1953-1954 W.J.H. Harmsen
    1954-1963 L.T. van der Wal
    1963-1966 A.C. Maris
    1967 M.A. Geuze
    1967-1977 J.L. Klein
    1977-1988 E.H. van de Poll
    1988-1991 J. den Toom
  • Datum Gebeurtenis
    1954-1964 R.H. de Vos van Steenwijk
    1964-1969 J.B.G.M. de van der Schueren
    1969-1970 G.G. Loggers
    1970-1973 F.P.E. Bloemarts
    1973-1975 J. van Haeringen
    1975-1977 J.I. van Dijke
  • Datum Gebeurtenis
    1968-1972 J. Vink
    1972-1977 J.L. Klein
    1977-1979 J.I. van Dijke
    1980 N.P.H.J Roorda van Eysinga (wnd.)
    1980-1983 G. Heida
    1983-1987 L. Hilarides
    1988-1994 P. Zevenbergen
  • Datum Gebeurtenis
    1932-1958 J.L. Klein
    1970-1979 O.W.A. van Verschuer
    1979-1981 J. van Selm
    1981-1992 A.D. Mijs
  • Datum Gebeurtenis
    1971-1972 A.P. Minderhoud
    1972-1980 W.F. Schut
    1980-1990 M.J. Vroom
  • Datum Gebeurtenis
    1982-1990 W.F. Schut
    1990-1992 G. Tjalma
  • Datum Gebeurtenis
    1984-1988 L. Hilarides
    1988-1992 P. Zevenbergen
Geschiedenis van het archiefbeheer
De archiefvorming binnen de zelfstandige commissies van vóór 1952 was uniform wat betreft de dossiervorming per advies. De commissies waren adviserende lichamen, waarbij elke advisering aan de minister een zaak vormde, die begon met de adviesaanvraag door de minister en eindigde met het advies aan de minister. De zaak liet zich in een of meerdere mappen terugvinden naargelang de uitgebreidheid van de adviesvorming.
Ook onder de Raad van de Waterstaat bleef de archiefvorming plaatsvinden per advies. Er trad echter archiefvermenging op, doordat de secretaris van de Raad van de Waterstaat tevens secretaris was van elk der tot de Raad behorende commissies en de Raadsstukken betreffende een zaak bij het desbetreffende dossier van een commissie voegde. Deze door het commissie-secretariaat bepaalde archiefvorming is tijdens de bewerking van het archief intact gelaten. Dat er toch een romparchief van de Raad zelf overbleef, lag aan de omstandigheid dat de Raad ook adviezen uitbracht zonder eerst een commissie daarvoor te raadplegen, waardoor geen archiefvermenging optrad. Dit betrof dan vooral algemene waterstaatszaken betreffende de inrichting en het beheer van ons land.
Op de stukken zelf werden een of meer inschrijfnummers vermeld, naargelang ze in de Raad en/of een of meer commissies kwamen. Zo betekende R 110/70, dat het betrokken stuk in 1970 als 110e voor de Raad werd ingeschreven. En COW 110/70, dat het stuk in 1970 als 110e voor de Commissie van Overleg voor de Wegen werd ingeschreven. Deze inschrijving is vanaf 1970 terug te vinden in de ficheboeken en daarvoor in agenda's.
Als toegang op de archieven diende een dossierinventaris. De kaartjes ervan stonden volgens kleur per commissie en daarbinnen alfabetisch op onderwerp. Alleen de kaartjes van de Commissie van Overleg voor de Wegen (op rijkswegnummer) en de Commissie voor de Waterverontreiniging (numeriek) stonden anders. De dossiers van het semistatisch archief stonden per commissie en in chronologische volgorde. Uit het totale archiefbestand is vóór de bewerking niet vernietigd.
Het archief van de Staatscommissie werd in 1932 door de secretaris S.J. Fockema Andreae voorlopig geïnventariseerd. In februari 1936 onderscheidt Fockema in een aanwijzing voor de secretaris het archief van de Staatscommissie in een oud gedeelte (1892-1932) dat sinds 1932 bewaard werd op de zolder van het ministerie van Waterstaat en een nieuw gedeelte (1932-1936). In 1939 wordt toestemming verkregen om het archief wegens dreigend oorlogsgevaar in twee stalen kantoorkasten onder te brengen bij de griffie van de provincie Zuid-Holland, alwaar het in 1951 nog was.

Inhoud en structuur van het archief

Verantwoording van de bewerking
De archieven van de Raad van de Waterstaat, zijn commissies en hun taakvoorgangers zijn tot de opheffing van die organen -uiterlijk 1992- door de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) in 1993-1994 bewerkt. Slechts de archieven van de Commissie voor Ontgrondingen en de Zuiderzeeraad ontbraken daarbij. De Commissie voor Ontgrondingen zette na 1992 als enige haar werkzaamheden op de oude voet voort, in afwachting van de nieuwe Ontgrondingenwet. Het archief van de commissie is in 1997 bewerkt en aanvullend in de inventaris opgenomen onder hoofdstuk XIV. Het archief van de Zuiderzeeraad was al vóór 1992 bewerkt en kan op het Algemeen Rijksarchief geraadpleegd worden.
In 1993 kwam in totaal 60 meter archief betreffende de Raad van de Waterstaat, zijn commissies en hun taakvoorgangers naar de CAS. Daarvan werd 55 meter ter bewaring en dus inventarisering aangewezen, 5 meter ter vernietiging. In 1997 kwam nog eens 22 meter naar de CAS, waarvan 14 meter vernietigbaar was en 3 meter archief van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders aan het Rijksarchief in Flevoland werd overgedragen. Voor het te vernietigen deel moest, bij afwezigheid van een reguliere vernietigingslijst, de procedure van incidentele vernietiging gevolgd worden. Er werden in concept enkele zogenaamde incidentele vernietigingscategorieën gevormd, uitgaande van het concept-BSD (Basis Selectie Document) voor de Raad van de Waterstaat. Op grond daarvan konden tijdens de bewerking categorieën stukken ter vernietiging worden afgescheiden. In de eerste plaats waren dit stukken betreffende de advisering aan de Raad van State met betrekking tot de behandeling van beroepen ingesteld bij de Kroon of bij de afdeling Geschillen van Bestuur van de Raad van State. Deze stukken komen voor in het archief van de Commissie voor de Waterverontreiniging ( Een aantal dossiers van beroepen op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren wordt vernoemd in een registertje op de beroepen 1-148 in verhuisnummer 190-1. De beroepen zijn ingesteld tegen beschikkingen waarbij vergunning werd verleend voor het lozen van bedrijfs- en huishoudelijk afvalwater. ) en zoals later bleek in dat van de Commissie voor Ontgrondingen. Vervolgens stukken betreffende zaken die doorgestuurd zijn of ter kennisneming zijn aangenomen en waarvan de informatie niets toevoegde aan het begrip van het functioneren van de commissies. Ook dubbelen werden zoveel mogelijk uit het archief verwijderd.
De begindata van de meeste archieven liggen om en nabij de data van oprichting van de betrokken commissies en raden. Zo zijn de eerste stukken van de Raad van de Waterstaat van 1951, terwijl de Raad reeds in 1950 is ingesteld, in 1952 is geïnstalleerd en de vorming van de eerste vaste commissies pas in dat jaar heeft plaatsgehad. De einddata van de meeste archieven houden verband met de opheffing van de betrokken commissies en raden, laatstelijk in 1992.
De volgorde waarin de commissie-archieven in de inventaris zijn opgenomen, houdt voornamelijk verband met de begindata ervan. Uitzonderingen vormen de archieven van Van Diesen, Fockema Andrae, de Commissie Financieel Bestel Waterschapswezen en de Commissie voor Ontgrondingen. De twee eerstgenoemde zijn voornamelijk lidmaatschapsarchieven van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving en zijn er direct achter geplaatst. Het archief van de Commissie Financieel Bestel Waterschapswezen is als gedeponeerd archief achteraan in de inventaris geplaatst. De commissie maakte geen deel uit van de Raad van de Waterstaat. Functionarissen van de Raad waren er wel voorzitter en secretaris van en de taken werden door de Raad overgenomen. Geheel achteraan kwam in het in 1994 afgesloten archief van de Commissie voor Ontgrondingen, dat in 1997 door de CAS in bewerking kon worden genomen. Andere nagekomen te bewaren stuken moesten met een afwijkende nummering elders in de inventaris worden opgenomen.
De archiefvermenging van het secretariaatsarchief van de Raad van de Waterstaat met de commissiearchieven is gehandhaafd. Doorslaggevend argument daarbij is, dat de bruikbaarheid van bovengenoemde archieven anders sterk zou teruglopen en er talrijke verwijzingen nodig zouden zijn. Hetzelfde argument geldt voor de integratie van de commissie-archieven van de Raad van de Waterstaat met de archieven van hun taakvoorgangers. Ook daarvoor was voorkoming van versnippering en bevordering van de overzichtelijkheid van de inventaris het uitgangspunt.
Ten behoeve van gebruikers van de oude inventaris van Fockema Andreae van 1932 is in inventarisnummer 123 van de nieuwe (CAS-)inventaris een exemplaar-Fockema Andreae voorzien van een concordans. Vóór de oude nummers staan in potlood de nieuwe, in de CAS-inventaris beschreven nummers.
Voor het zoeken naar een bepaald advies of onderwerp zij erop gewezen, dat gegevens daarover in verschillende commissie-archieven aanwezig kunnen zijn. Advisering op het terrein van de wetgeving werd meestal in de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving voorbereid ( Stukken hierover zijn mede te vinden in de archieven van G. van Diesen en S.J. Fockema Andreae. ) naast de advisering door een op een speciaal terrein werkzame commissie als bijvoorbeeld de Commissie voor de Waterverontreiniging. Ook komt het geregeld voor, dat twee of zelfs meer 'gespecialiseerde' commissies tot een gezamenlijk advies komen.
De inhoudsopgave en inleiding (hoofdstuk 'Geschiedenis van de archiefvormende organen') geven een globale indicatie door wie en op welke terreinen geadviseerd werd. Het hoofdstuk 'Geschiedenis van de archieven' bevat gegevens over de wijze van archiefvorming en toegangen op de archieven. De archiefbewerking door de CAS wordt beschreven in het hoofdstuk 'Verantwoording van de bewerking'.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Raad van de Waterstaat en zijn Taakvoorgangers, nummer toegang 2.16.11, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Raad van de Waterstaat, 2.16.11, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Overzicht van geraadpleegde bronnen Fockema Andreae, S.J. Voorlopige inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving. Lijst van de door de Commissie uitgebrachte ontwerpen en adviezen en naamlijst van de voorzitters, leden en secretarissen 1892-1932. Z.pl.: z.u., z.d. Klein-Fresen, J.E. en P. Kloosterboer. Onderzoeksrapport ten behoeve van de bewerking van de archieven van de Raad van de Waterstaat 1950-1992 en van de vaste en tijdelijke commissies van advies 1892-1992. Winschoten: CAS/ITW, 1993. Leenstra, A. Taak en werkwijze van de Raad van de Waterstaat. Z.pl.: z.u., z.d. Ten einde; slotdocument van de Raad van de Waterstaat , 8 september (1992). Den Haag: z.u., z.d. Waterstaatswetgeving - verleden, heden en toekomst. Red: mr. S.B. Boelens, prof. mr. Th.G. Drupsteen, prof. mr. H. van der Linden, mr. P.J. de Loor en prof. mr. J.J.I. Verburg Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1992.

Archiefbestanddelen