De Rijksarchiefschool
Zie ook artikel van P.J. Horsman in het Archievenblad van december 2008
is sinds haar oprichting in 1919 verantwoordelijk voor de beroepsopleiding van alle archivarissen die werkzaam zijn in het openbaar archiefwezen. Daarmee kwam er de garantie, dat de zorg voor oud archief in handen kwam van speciaal daarvoor opgeleide professionals. De eerste directeur was de algemeen rijksarchivaris R. Fruin ThAzn. Hij bepaalde het karakter van de school, te weten een wetenschappelijke instelling en hij ontwikkelde het opleidingsmodel, dat uitging van het beroepsbeeld van de archivaris als gespecialiseerd jurist of historicus. Deze eerste Archiefschool heeft echter maar vijf jaar daadwerkelijk bestaan, want in september 1924 moest zij haar cursussen staken door de wanverhouding tussen het aantal gediplomeerden en het geringe aantal vacatures, alsmede door de bezuinigingsplicht van de overheid.In 1955 werd de Archiefschool heropend onder de naam Rijksarchiefschool. Grote motor achter de oprichting was J.L. van der Gouw. In 1950 had Carel Bloemen het initiatief genomen tot een particuliere archiefschool. Van der Gouw wilde die uitbreiden tot een brede opleiding voor archiefambtenaren, bedrijfsarchivarissen en bibliothecarissen. In 1951 kreeg deze school de naam Archiefschool.
De Rijksarchiefschool was verbonden aan het Algemeen Rijksarchief te Den Haag en de algemeen rijksarchivaris was uit hoofde van zijn functie directeur van de school. In 1968 maakte artikel 27 van het Archiefbesluit 1968 de benoeming van een afzonderlijke directeur mogelijk. In 1969 werd mr. F.C.J. Ketelaar benoemd tot waarnemend directeur en in 1972 tot directeur. Hiermee werd de Rijksarchiefschool losgemaakt van de Rijksarchiefdienst en werd het een zelfstandige organisatorische eenheid binnen het ministerie.
In artikel 27 tot en met 42 van het Archiefbesluit is aangegeven aan welke eisen de opleiding tot het verkrijgen van de hoedanigheid van hoger en middelbaar archiefambtenaar moet voldoen, en welke vakken de opleidingen omvatten. Voor het eerst in het cursusjaar 1969-1970 verzorgde de Rijksarchiefschool de opleiding volgens de eisen in het Archiefbesluit.
In 1995/1996 veranderde de positie van de Rijksarchiefschool door verzelfstandiging. Van een buitendienst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen werd zij een particuliere stichting met een subsidierelatie met het ministerie. Er werden convenanten gesloten met de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam: de opleiding hoger archiefambtenaar wordt ondergebracht bij de Universiteit van Amsterdam en de opleiding middelbaar archiefambtenaar bij Hogeschool van Amsterdam. De verzelfstandiging van de Rijksarchiefschool kreeg zijn definitieve beslag op 1 april 1996.
In 1992 is de Stichting voor Post-initieel Archiefonderwijs opgericht. Het doel van de Stichting was de deskundigheid van archiefbeheerders te bevorderen. Zij trachtte dit doel te bereiken door het tegen betaling organiseren van allerlei opleidingsactiviteiten. De Stichting zou bestaan totdat een privaatrechtelijke rechtspersoon de activiteiten van de Rijksarchiefschool geheel of gedeeltelijk overgenomen heeft. De relatie tussen de Stichting en de Rijksarchiefschool is vastgelegd in een exploitatieovereenkomst. In 1995 is de Stichting opgegaan in de Stichting Archiefschool.
De Stichting Archiefverzorging is opgericht in 1985. De doelstelling van de Stichting was de verzorging van archieven in de ruimste zin des woords en mede daardoor het scheppen van (tijdelijke) werkgelegenheid en werkervaring voor gediplomeerde archivarissen. Het bestuur was samengesteld uit leidinggevende functionarissen in het Nederlandse archiefwezen en bedrijfsleven. Tussen de Rijksarchiefschool en de Stichting Archiefschool bestonden sterke persoonlijke banden. In 1992 is de Stichting omgevormd tot een BV. Deze is in 1994 opgeheven.
Vanaf de jaren ’80 van de 20e eeuw ontwikkelde het archievenvak zich steeds meer van hulpwetenschap tot een volwaardige academische discipline. Door digitalisering en automatisering vervaagde de scheidslijn tussen archivistiek en informatiewetenschappen. Steeds meer afgestudeerden van de Rijksarchiefschool vonden werk buiten het openbaar archiefwezen. Met het oog op deze ontwikkelingen besloot men te verzelfstandigen, los van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OC&W) in een Stichting Archiefschool.
Het doel van deze verzelfstandiging was om aansluiting te zoeken bij het regulier onderwijs en het arbeidsmarktperspectief van de afgestudeerden te verbreden. Chronologisch gezien gebeurde het volgende: De Stichting Archiefschool werd op 2 december 1994 opgericht, Op 1 januari 1995 nam deze stichting de uitvoering van de reguliere opleidingen van de Rijksarchiefschool over, Op 15 december 1995 trad het “Tijdelijk besluit opleidingen en diploma’s archivistiek in werking”, Op 1 januari 1996 nam de Stichting Archiefschool de Stichting voor Post-initieel Archiefonderwijs over, een afzonderlijke stichting die de niet- gesubsidieerde activiteiten van de Rijksarchiefschool had uitgevoerd, Op 1 april 1996 nam de stichting alle vorderingen en schulden, rechten en plichten van de Rijksarchiefschool over. In juli 1998 verhuisde de stichting naar Amsterdam, en werd gevestigd in het gebouw De Leeuwenburg, van de Hogeschool van Amsterdam.
Het aantal vaste medewerkers wisselde in de loop der tijd ongeveer tussen de 10 en 15. Tot 1 juli 1998 was Theo Thomassen directeur, opgevolgd door Suzanne Maarschalkerweerd tot 1 september 1999. Adelheid Feryn was de laatste directeur, tot 31 december 2008.
De Stichting had een Raad van Toezicht bestaande uit vijf leden. Deze stelde een adviescommissie archiefopleiding in, bestaande uit vertegenwoordigers van het archiefwezen. Zowel uit de hoek van de documentaire informatievoorziening als het openbare archiefwezen, werden deze leden door de Raad van toezicht benoemd. Hun taak was om te adviseren over de inhoud en de opzet van de opleidingen.
Verdieping van archiefonderwijs en -onderzoek, aansluiting zoeken bij het regulier onderwijs en het arbeidsmarktperspectief van de afgestudeerden verbreden waren de doelstellingen van de verzelfstandiging. Om hiertoe te komen werd een samenwerkingsverband aangegaan met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de Universiteit van Amsterdam (UvA). Vanaf het studiejaar 1995-1996 boden de HvA en de UvA de opleidingen Archivistiek A en B “nieuwe stijl” aan. Ondertussen bleef het tot en met het studiejaar 1997-1998 mogelijk het “oude stijl”programma te volgen en nog tot 1 september 2001 kon men het examen tot hoger en middelbaar archiefambtenaar afleggen. De nieuwe opleidingen bevatten zowel archivistische als informatiekundige elementen .
Bij de HvA was het mogelijk het diploma Archivistiek B te behalen in het kader van de opleiding Informatiedienstverlening en -Management (IDM),een opleiding van het instituut voor Media en Informatie Management (MIM). Het diploma Archivistiek A kon men behalen in het kader van de opleiding Boek- en Informatiewetenschap, onderdeel van de faculteit Geesteswetenschappen (later Boek-, Archief en Informatiewetenschap). Beide opleidingen waren postpropedeutisch. Archivistiek A en B werden dus geïntegreerd in informatiewetenschap en informatiekunde. De Archiefschool leverde bijdragen aan beide opleidingen en was verantwoordelijk voor de archivistische onderdelen in het programma.
Daarnaast deze reguliere activiteiten werd na- en bijscholing voor het archiefveld aangeboden, zoals de opleiding archiefassistent op mbo-niveau. Tevens werd een groot aantal andere cursussen, lezingen, congressen, seminars en workshops, onder meer op het gebied van digitaal archief, bewerking en beschrijving van archieven en archiefbeheer.
De Archiefschool richtte zich tevens op het verrichten van archivistisch onderzoek. De Archiefschool werd het Nederlands expertisecentrum voor archiefonderwijs en -onderzoek. Speerpunten van dit onderzoek lagen op het gebied van digitaal archiveren en computerondersteunend toegankelijk maken en selecteren van archieven. Internationaal speelt de Archiefschool een vooraanstaande rol, met name in de International Council on Archives (ICA). Zowel Theo Thomassen als Hans Scheurkogel waren voorzitter van de Section Archival Education. De Archiefschool participeerde ook in internationaal onderzoek.
Na een evaluatie van de Archiefschool in 2002 kwam men tot de overtuiging dat verdere inbedding in het reguliere hoger onderwijs wenselijk was. Op 29 juni 2006 maakte het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) kenbaar de subsidie voor wat betreft de onderwijsactiviteiten van de stichting stop te zetten (vanaf 2009). Dit ondanks protesten uit het beroepsveld, waarin gewezen werd op de tot dan toe hoge kwaliteit en praktijkgerichtheid van het Nederlandse archiefonderwijs. In 2007 werd duidelijk dat OCW zowel de onderwijs- als de onderzoeksactiviteiten van de stichting alleen in het kader van het regulier onderwijs wilde subsidiëren.
Op 1 januari 2009 fuseerde de stichting Archiefschool met de Stichting HvA, alle rechten en verplichtingen werden door de HvA overgenomen. Op 27 mei 2009 werd de Overeenkomst tussen de Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam inzake de samenwerking op het gebied van onderwijs en (toegepast) onderzoek in de archiefwetenschap getekend.
Het teamoverleg is het overleg van de teams (team docenten resp. team bedrijfsvoering.
In het Managementteam zaten de directeur, het hoofd bedrijfsvoering, de coördinator onderwijs en de coördinator onderzoek
Deze subsidie hield per 2009 op naar besluit van OCW 29 juni 2006. De fusie betekende de facto de opheffing van de stichting.
Dit beleidsplan komt slechts deels overeen met het beleidsplan voor de periode 2005 t/m 2008
Begrotingen zitten onder 294 t/m 297, 355 en 381
Beide overeenkomsten traden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2003 en golden in principe voor de periode 2003 t/m 2004. Na deze periode werden ze jaarlijks verlengd, waarbij de subsidiemogelijkheden in de overwegingen werden betrokken
Aan het gestructureerd overleg namen deel (een afvaardiging van ) docenten, personeel en de directeur
Haar functie binnen het Deense archiefwezen wordt niet vermeld
De foto's zijn vervaardigd door Bastiaan de Goede.
Bevat ook de syllabi Begrippen, Het maken van een ordeningsplan, Hulpmiddelen, Archiefvorming en ordening en Achtergronden bij de selectie ten behoeve van de vernietiging van archiefbescheiden.
De Adviescommissie Opleidingen adviseerde de directeur van de Archiefschool over de cursussen en opleidingen.
Bevat diverse modulehandleidingen
Na schorsing der werkzaamheden van de Archiefschool stelde de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij beschikking van 25 oktober 1924, no. 4742 Afd. KW, een commissie in, belast met het afnemen van de examens wetenschappelijk archiefambtenaar Ie en IIe klasse, als bedoeld in artikel 4 en 5 van het Koninklijk besluit van 2 september 1919 S. 551. Tot leden van deze commissie werden de docenten van de Archiefschool benoemd.Na inwerking treding van de Archiefwet 1962, per 1 mei 1968, werd de commissie gehandhaafd, en belast met het afnemen van de examens hoger en middelbaar archiefambtenaar, als bedoeld in art. 34, derde lid van het Archiefbesluit. Bij het Tijdelijk besluit opleidingen en diploma's archivistiek van 15 december 1995 is de commissie in functie gebleven tot 1 september 2001. Daarna is het verkrijgen van een diploma archivistiek A en B nog uitsluitend mogelijk aan een reguliere onderwijsinstelling, door de minister aangewezen.Het examen IIe klasse, middelbaar resp. archivistie B bestond uit één deel, mondeling af te nemen; het examen Ie klasse, hoger resp. archivistiek A uit twee delen, eveneens mondeling. In het Reglement examens hoger en middelbaar archiefambtenaar is aangegeven dat de voorzitter van de examencommissie aantekeningen houdt van de uitslagen van de examens.De algemene rijksarchivaris was voorzitter van de commissie. Na wijziging van het Archiefbesluit in 1987 was de algemene rijksarchivaris niet meer ambtshalve voorzitter, maar kon het voorzitterschap aan een andere archivaris worden opgedragen. Sinds 1 september 1988 hebben drs. B. Woelderink en dr. J.A.M.Y Bos-Rops deze functie vervuld.
Het secretariaat van de commissie was in handen van het secretariaat van de algemene rijksarchivaris, alwaar het archief van de Examencommissie werd gevormd. In september 1988 werd het secretariaat van de commissie overgedragen aan de Rijksarchiefschool, waarbij een gedeelte van het oud-archief van de commissie ook daarnaar werd overgebracht. Een ander gedeelte bleef in het archief van de Algemene Rijksarchivaris achter en is pas in 2012 bij het archief van de Archiefschool geplaatst.
Genummerd 1-114.
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2042
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2042
De verslagen over de jaren 1996 en 1998 ontbreken.
Bevat ook agenda's en notulen van vergaderingen van de examencommissie.
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2037
Met een foto van de afscheidsbijeenkomst.
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2041
Het artikel werd eerder gepubliceerd in: G. Janssens e.a. red.,
Door de archivistiek gestrikt. Liber amicorum prof. dr. Juul Verhelst (Archiefinitiatief 4, Brussel 2000), p. 67-82.