Terug naar zoekresultaten

2.19.315 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Kamp Amersfoort

Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.315
Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Kamp Amersfoort

Auteur

Het Nederlandse Rode Kruis en het Nationaal Archief

Versie

07-12-2023

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
(c) 2019 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Het Nederlandse Rode Kruis - Kamp Amersfoort
Ned. Rode Kruis - Kamp Amersfoort

Periodisering

oudste stuk - jongste stuk: 1941-1952

Archiefbloknummer

I28568

Omvang

382 inventarisnummer(s); 11,90 meter

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in heten een deel is in het.
Nederlands
Duits

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Het Nederlandse Rode Kruis / Informatiebureau, 1914-1998 Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (Kamp Amersfoort; VANAF ZOMER 1943 Polizeigefängnis?) Ministerie van Justitie /
Interneringskamp 'Bewaringskamp- en Verblijfskamp Laan 1914'
Erweitertes Polizeigefängnis Amersfoort, Amersfoort (augustus 1941 tot begin 1943; zomer 1943 tot mei 1945), Amersfoort (1945-1946)(1943-1945)

Samenvatting van de inhoud van het archief

Deze collectie bevat voornamelijk registratiekaarten en getypte lijsten van transporten naar en uit Kamp Amersfoort. Verder omvat de collectie rapporten, correspondentie en verslagen met betrekking tot; de organisatie in het kamp, de medische verzorging van gevangenen, de betrekkingen met de buitenwereld, de bevrijding, de opsporing van vermisten en de identificatie van oud gevangenen.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis
De vereniging Nederlandse Rode Kruis (NRK) is in 1867 opgericht met als doelstelling:
"In tijd van oorlog, het lot van den gekwetsten en zieken krijgsman door persoonlijke diensten en stoffelijke hulpmiddelen te helpen verzachten, ook dan, wanneer hare hulp wordt gevraagd door oorlogvoerende natiën, terwijl Nederland in den oorlog niet betrokken is; In tijd van vrede, zich uitsluitend tot die taak voor te bereiden, om daarvoor steeds gereed te zijn."
In 1909 krijgt het NRK bij Koninklijk Besluit de aanvullende opdracht om bij mobilisatie een informatiebureau voor zieken en gewonden in te richten.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert het Informatiebureau (hierna: IB) voor de eerste keer de werkzaamheden van deze oorlogstaak uit. Primair bestaat de taak uit het inwinnen en uitwisselen van informatie over militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden. Daarnaast levert het IB hulppakketten aan krijgsgevangenen en sociale zorg aan hun verwanten.
Het takenpakket van het IB groeit in de loop der jaren en dat is aanleiding om in 1936 het IB in vier afdelingen te verdelen: ( Verslag van het Nederlandse Roode Kruis gedurende de periode augustus 1939 december 1940 )
  • Afdeling I: Belast met aangelegenheden omtrent Nederlandse militairen;
  • Afdeling II: Belast met aangelegenheden omtrent militairen van vreemde nationaliteit;
  • Afdeling III: de Gravendienst, onder andere belast met de identificatie van onbekende gesneuvelden;
  • Afdeling IV: Belast met het zenden van pakketten aan krijgsgevangenen, geïnterneerde burgers en gijzelaars.
Daarnaast heeft het IB een algemeen secretariaat en een staf voor de financiële administratie.
Vanwege de groeiende internationale spanningen stelt het NRK het IB op 29 augustus 1939 opnieuw in werking. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen de werkzaamheden van het IB explosief toe. Het IB richt zich op militairen maar er blijkt ook behoefte aan informatie over burgers. In juni 1940 richt het IB daarom het Correspondentiebureau en de Inlichtingendienst voor Burgers op. ( Het correspondentiebureau probeerde contact tussen burgers in Nederland en burgers in het buitenland mogelijk te maken. Het Inlichtingenbureau behandelde vragen betreffende Nederlandsche vluchtelingen, Nederlanders in het buitenland en opvarenden van Nederlandse koopvaardijschepen. ) Deze diensten staan los van het IB maar zijn er wel nauw mee verbonden. Tijdens de oorlog blijken er toch nog groepen geïnterneerden en gevangen te zijn die niet voorkomen in de instructie van het IB. Daarom richt het IB in mei 1943 de Afdeling V op. Deze afdeling gaat zich bezighouden met bijzondere aangelegenheden, zoals het verstrekken van inlichtingen over personen in gevangenissen. ( Het Nederlandse Rode Kruis (1867-1967) door G.M. Verspyck ) Na de oorlog stelt het IB nieuwe afdelingen in om de informatiestromen beter te kunnen verwerken: ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse )
  • Afdeling A: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse militairen (inclusief Nederlanders in geallieerde dienst).
  • Afdeling B: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde militairen (inclusief Nederlanders in Duitse dienst).
  • Afdeling C: Belast met aangelegenheden betreffende Nederlandse burgers.
  • Afdeling D: Belast met aangelegenheden betreffende vreemde burgers.
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
Na de capitulatie van Japan houdt Afdeling A zich bijna alleen nog maar bezig met de Nederlandse militairen in en rond Nederlands-Indië. Het blijkt ook praktischer alle zaken met betrekking Nederlands-Indië door dezelfde afdeling uit te laten voeren. Dit wordt voortaan gedaan door Afdeling A. De nog lopende zaken over Nederlandse militairen in Europa worden door afdeling A overgedragen aan Afdeling C. Eind 1945 worden ook de taken van Afdeling D bij Afdeling C gevoegd.
In de eerste jaren na de oorlog bestaat de taak van het IB voornamelijk uit het vaststellen van het lot van weggevoerde personen. Op 12 september 1945 wijst het NRK het IB dan ook aan als National Tracing Bureau. Ook andere instanties houden zich met opsporing bezig wat het opsporingswerk niet ten goede komt. In 1946 besluit de regering daarom de opsporingstaak te centraliseren bij het IB. De werkarchieven van de andere instanties worden naar het IB overgebracht. ( Luijters, G., Schutz, R. en Jongman, M. (2017). De Deportaties uit Nederland 1940-1945. Portretten uit de archieven. )
Het IB neemt lange tijd een zelfstandige plaats in binnen het Nederlandse Rode Kruis. Het heeft een eigen directeur en wordt tot het voorjaar van 1946 gefinancierd door het Ministerie van Oorlog. Hierna neemt het Ministerie van Sociale Zaken de financiering (deels) over.
Dit zorgde er ook voor dat het IB een nieuwe indeling kreeg: ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1939 tot en met 1947 door J. van de Vosse )
  • Afdeling A: Belast met alle werkzaamheden betreffende Nederlandse militairen en burgers in Indië en het verre Oosten.
  • Afdeling B: Belast met alle aangelegenheden betreffende Nederlanders in Duitse dienst en buitenlandse militairen (zogenaamde vreemde militairen).
  • Afdeling C: Belast met de aanleg van een Centrale Europese Cartotheek, het beheer van de documentatie en het archief en zaken die niet onder één van de andere afdelingen vallen zoals childtracing.
  • Afdeling E: Belast met alle aangelegenheden betreffende vermiste ex-politieke gevangenen.
  • Afdeling Gravendienst: Belast met de registratie van oorlogsgraven.
  • Afdeling H: Belast met alle aangelegenheden betreffende gedwongen en vrijwillig tewerkgestelde arbeiders.
  • Afdeling J: Belast met aangelegenheden betreffende Joden.
Eind jaren veertig begon de hoeveelheid werkzaamheden van het IB af te nemen. Diverse afdelingen werden hierdoor opgeheven. ( Het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis; Verslag van over zijn werkzaamheden van 1948 tot en met 1953 door J. van de Vosse ) Het IB bleef wel particulieren voorzien van informatie over oorlogsgetroffenen in Europa en Indonesië. Ook de gravendienst bleef actief. Vanaf de jaren ’60 werd steeds vaker onderzoek gedaan ten behoeve van de verificatie van uitkeringsaanvragen van oorlogsgetroffenen, wat leidde tot de vorming van een aparte sectie voor verificatieonderzoek van het IB. Gedurende de jaren ’70 werden ook kleine wijzigingen doorgevoerd. Om een betere groepering van de werkzaamheden te krijgen werd in 1981 een grotere herindeling van de taken doorgevoerd: ( Jaarverslag van het informatiebureau 1981 )
  • a. Archief / documentatie / Oorlogsinformatie
  • b. Opsporingen / algemene informatie
  • c. Rampeninformatie binnenland / verbindingen
In de jaren die volgden vonden er nog meermaals (kleine) herindelingen plaats. Halverwege de jaren negentig werd een grote reorganisatie ingezet. Voor de afhandeling van aanvragen met betrekking tot de periode rond de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië werd een aparte afdeling ingericht: Oorlogsnazorg. Het IB werd hiermee opgeheven. In 2014 werd de naam gewijzigd in Oorlogsarchief en werd de taak overgebracht naar de afdeling Opsporing en Ondersteuning. ( Jaarverslag van het Nederlandsche Rode Kruis 2014 )
Opsporingsbureaus
In meerdere Europese landen worden tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit de nationale Rode Kruis organisaties speciale opsporingsbureaus opgericht. Deze krijgen als taak onderzoek te doen naar het lot van oorlogsslachtoffers. Die informatie moet worden verzameld en aan de onmiddellijke behoeften van vrijgelaten gevangenen en gedeporteerden moet worden voldaan.
De Supreme Headquarters Allied Expeditionary Forces (SHAEF) richt in 1945 het Central Tracing Bureau (CTB) op. Het CTB had tot taak ontheemden op te sporen en te registreren. De informatie werd doorgegeven aan de nationale opsporingsbureau’s. Na de opheffing van SHAEF in juli 1945 wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan de United Nations Relief and Rehabilitation Administration (UNRRA). In juli 1947 neemt de IRO (Internationale Vluchtelingenorganisatie) deze taak op zich.
In januari 1946 wordt het CTB gevestigd in Bad Arolson in Noord-Hessen. Bad Arolson ligt centraal ten opzichte van de vier zones waarin Duitsland door de geallieerde strijdkrachten is opgedeeld. Bovendien zijn de gebouwen en de infrastructuur van de stad redelijk ongeschonden. Vanaf 1947 heet het CTB International Tracing Service (ITS). In 2019 verandert de naam in Bad Arolson Archives; International Centre on Nazi Persecution.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog verstrekt het IB informatie over onder andere vermiste burgers, militairen en krijgsgevangen aan particulieren, onderzoekers en overheidsinstanties. Het IB ontvangt deze informatie diverse (buitenlandse) opsporingbureaus, zoals het ITS (International Tracing Service). Het krijgt ook de beschikking over archiefbestanden, zoals het archief van kamp Westerbork. ( An introduction to the International Tracing Service. ) Vanaf 1947 is de opsporing van vermiste Nederlanders de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Missie tot Opsporing van Vermiste Personen uit de Bezettingstijd die dat jaar is opgericht. De missie is opgericht om in Duitsland op zoek te gaan naar vermiste personen en documentatie die kan helpen bij het opsporen van vermisten en/of het vaststellen van het lot van de personen in kwestie. De opsporing door alleen maar gebruik te maken van archieven en cartotheken blijkt geen voldoende resultaten meer te bieden. Veldwerk in Duitsland zelf is noodzakelijk.
In Duitsland zijn sinds de capitulatie reeds Nederlandse Rode Kruis-teams bezig met de opsporing van vermiste personen. De Nederlandse Militaire Missie in Duitsland draagt de opsporing in Duitsland over aan het Nederlandse Rode Kruis. Met de instelling van de Missie tot Opsporing worden de Rode Kruis-teams vervangen door medewerkers van de Missie tot Opsporing ook wel bekend als Netherlands Tracing Mission.
Het Informatiebureau blijft wel betrokken bij de opsporingswerkzaamheden. Het bureau wordt belast met de administratieve kant van de opsporing, zoals het beheer van de persoonsdossiers. ( www.oorlogsgetroffenen.nl, geraadpleegd op 4 november 2019 )
Kamp Amersfoort
Het latere kamp Amersfoort wordt in 1939 door het Nederlandse leger in gebruik genomen als het barakkenkamp Appelweg, ook wel bekend als de Boskamp. De Duitse Wehrmacht neemt het barakkenkamp na de capitulatie in mei 1940 in gebruik om hun troepen te laten recupereren. Later dat jaar worden er permanent Duitse troepen in het kamp gelegerd.
In mei 1941 vordert de Sicherheitsdienst (SD), de inlichtingenorganisatie van de SS, het kamp om er een Schutzhaftlager van te maken. Voor het sterk groeiende aantal gevangenen hebben de reguliere gevangenissen inmiddels onvoldoende capaciteit en worden andere locaties gezocht. Het Barakkenkamp Appelweg, vanaf dat moment het kamp Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA), is één van de nieuwe locaties.
Het PDA is opgericht met als doel de gevangenen tijdelijk onder te brengen in afwachting van het transport naar Duitsland. Er worden in het kamp ook gevangenen opgesloten die een straf opgelegd krijgen van drie tot zes maanden.
Rond de jaarwisseling van 1942-1943 ontruimt de Sicherheitsdienst de PDA. De ca. zeshonderd gevangenen worden gedeporteerd naar Duitsland. De rest wordt overgebracht naar het nieuwe Konzentrationslager Herzogenbusch (Kamp Vught). De SD transporteert in de eerste drie maanden van 1943 in verschillende transporten 2.850 gevangenen naar Vught. Slechts acht gevangenen blijven in de PDA achter, opgesloten in de bunker.
Na slechts enkele weken leegstand neemt de SD op 17 mei 1943 de PDA weer in gebruik, ditmaal onder de naam Erweitertes Polizeigefängnis Amersfoort. PDA blijft als begrip bestaan.
Het kamp heeft, naast gevangenen en geïnterneerden, ook allerlei vormen van gijze¬laars gekend. Een aantal van hen is uit represaille gefusilleerd. Naast tienduizenden mannen zitten er ook honderden vrouwen. In ver¬schillende periodes verblijven er ook honderden gezinnen met kinderen, vooral Joodse gezinnen.
Vanaf midden 1943 weet het Rode Kruis, vooral in de persoon van Loes van Overeem, voet aan de grond te krijgen binnen het kamp. ( Zie collectie 2.19.298 Het Nederlandse Rode Kruis - Mevrouw van Overeem ) Het Rode Kruis stuurt nu ook voedselpakketten. Met uitzondering van de Joodse gevangenen komt iedere gevangene in aanmerking voor zo’n voedselpakket. Vanaf oktober 1943 komen deze pakketten wekelijks en vanaf het voorjaar van 1944 worden er drie pakketten in de twee weken verstrekt.
In april 1945 rukken de geallieerde legers op tot Achterveld. De kampbeulen willen naar Scheveningen, waar andere onderdelen van hun SS-eenheid al zijn. Op 19 april 1945 is de officiële overdracht van het kamp aan Loes van Overeem, de officiële vertegenwoordigster van het Nederlandse Rode Kruis. Op 20 april vertrekken de bewakers. Ze nemen ongeveer 90 gevangenen mee die deel uit maakten van het zogenaamde Hemelvaartcommando. De gevangenen die zich dan nog in Kamp Amersfoort bevinden, blijven achter. In tegenstelling tot Kamp Vught waar alle 117 resterende gevangenen zijn gedood. Voor de overgebleven honderden gevangenen leest Loes van Overeem, na het vertrek van de Duitsers, een proclamatie voor.
Nadat de Britse bevrijders het kamp binnentreden, verandert de functie van het kamp. Het kamp komt onder bevel van het Militair Gezag te staan.
Ondertussen verblijven in het voormalige kamp diegenen die nog te zwak of te ziek zijn om naar huis te gaan. Het kamp krijgt nu de functie en naam van Repatriëringkamp.
Terugkerende gevangenen uit diverse kampen in Duitsland vinden een tijdelijk onderkomen in het kamp.
Van september 1945 tot september 1946 brengt het Militair Gezag collaborateurs onder in het Kamp. In deze periode heet het kamp officieel Bewarings- en Verblijfskamp Laan 1914. Hoewel ook wel wordt gesproken over het Rode Kruiskamp en het Interneringskamp. ( Informatie afkomstig van de website van het Nationaal Monument Kamp Amersfoort. https://www.kampamersfoort.nl/ )
Geschiedenis van het archiefbeheer

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
De collectie is de bewaard gebleven kampadministratie van het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA) vanaf de zomer 1944 tot de overdracht van het kamp aan het NRK op 19 april 1945. Het omvat zo’n 62.000 registratiekaartjes met reden en datum van binnenkomst; datum en bestemming van vertrek, afgegeven en geretourneerd geld en bezittingen; ziekenregistratie. Voorts 205 transportlijsten; 57 lijsten en stukken over het kamp, 30 lijsten aangaande Joden en 18 lijsten van gedode en geëxhumeerde gevangenen. Daarnaast bevat het rapporten, correspondentie en verslagen van na de oorlog.
Selectie en vernietiging
Uit het archief is bij bewerking niets vernietigd.
Aanvullingen
Er worden geen aanvullingen verwacht.
Verantwoording van de bewerking
In 2008 is de collectie van ijzer ontdaan.
Tussen 2017 en 2019 is het materiaal in het kader van een Metamorfoze gerestaureerd, gedigitaliseerd en geconserveerd.
Ordening van het archief
De ordening is enigszins op onderwerp en dan chronologisch of alfabetisch binnen de kaders van een kamp administratie.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Andere toegang
Voor dit archief is geen andere toegang beschikbaar
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Het Nederlandse Rode Kruis - Kamp Amersfoort, nummer toegang 2.19.315, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Ned. Rode Kruis - Kamp Amersfoort, 2.19.315, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Beschikbaarheid van kopieën
Afgescheiden archiefmateriaal
Verwante archieven
2.13.25 Inventaris van het archief van het Militair Gezag (archiefinventaris 2.13.25)
2.19.298 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis - Mevrouw van Overeem (archiefinventaris 2.19.298)
2.19.305 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Afwikkelingsbureau Concentratiekampen (ABC) formulieren (archiefinventaris 2.19.305)
2.19.321 Inventaris van het archief van het Nederlandse Rode Kruis, Kampen en Gevangenissen (archiefinventaris 2.19.321)
NIOD - toegang 250F: Amersfoort, Polizeiliches Durchgangslager
Archief Eemland - toegang: 0280 Collectie van de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort, 1942-2008
Publicaties
Armando, H. Verhagen en M. Keus, Geschiedenis van een plek (Amsterdam 1980)
Bloemhof, J. L. Amersfoort '40-45 delen I en II (Amersfoort 1990, 1995)
Folmer, D.W. Dagboek uit Kamp Amersfoort, 1942 (Zutphen 2005)
Freitag Drabbe Künzel, G. von, Kamp Amersfoort 1941-1945 (Amsterdam 2003) Govaert, J.M.T. Ondergedoken in een concentratiekamp: priesterleven in het PDA (Utrecht 1949) Heyl, B., De vijf concentratiekampen in Nederland 1940-1945 (Nieuwekerk aan de IJssel 1998) Hunsche J.F. P.D.A., Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort; herinneringen van een gijzelaar (z.p.1947) Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog Deel 8 (Den Haag 1978) blz 583-627 Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog Deel 10B (Den Haag 1981) blz 357-464 Keizer, M. de, Putten, de razzia en de herinnering (Amsterdam 1998) Sintniklaas H., De SS-frontarbeiders van kamp Amersfoort (Kampen 1999) Wellenstein, E.P., Nummers die een ziel hebben: persoonlijke ervaringen in Kamp Amersfoort, een concentratiekamp in Nederland (Amsterdam 2013)

Archiefbestanddelen