Terug naar zoekresultaten

2.19.318 Inventaris van het archief van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde, over de jaren (1895) 1914-2004 (2015)

Het archief beslaat de gehele periode vanaf de oprichting van de Maatschappij in 1914 tot 2009, uitgezonderd de periode 1942 – 1944. Het archief bestaat voornamelijk uit onderwerpsgewijs gevormde mappen die in series zijn geordend.
Voer een zoekterm in
VorigeVolgende

Archief

Titel

2.19.318
Inventaris van het archief van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde, over de jaren (1895) 1914-2004 (2015)

Auteur

Jeroen van der Heijden, Archiefondersteuning Benelux

Versie

30-07-2024

Copyright

Nationaal Archief, Den Haag
2020 cc0

Beschrijving van het archief

Naam archiefblok

Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde
KNMT KNMT

Periodisering

archiefvorming: merendeel 1904-2004
oudste stuk - jongste stuk: 1895-2015

Archiefbloknummer

I223

Omvang

4546 inventarisnummer(s)

Taal van het archiefmateriaal

Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands

Soort archiefmateriaal

Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefdienst

Nationaal Archief, Den Haag

Locatie

Den Haag

Archiefvormers

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (1914-heden )

Samenvatting van de inhoud van het archief

Het archief beslaat de gehele periode vanaf de oprichting van de Maatschappij in 1914 tot 2009, uitgezonderd de periode 1942 – 1944. Het archief bestaat voornamelijk uit onderwerpsgewijs gevormde mappen die in series zijn geordend.

Archiefvorming

Geschiedenis van de archiefvormer
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde, KNMT is de beroeps-organisatie van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen in Nederland. Missie:
  • Het bevorderen van de voorwaarden en omstandigheden waaronder de leden hoogwaardige tandheelkundige zorg kunnen verlenen
  • Het bevorderen van de mondgezondheid van alle inwoners van Nederland
Koninklijk sinds 2014
Het predicaat Koninklijk ontving de NMT op 14 februari 2014 tijdens het 100-jarige jubileumcongres, uit handen van minister Edith Schippers van Volksgezondheid. De naam is sindsdien KNMT -Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde.
Verenigingsstructuur
De NMT was een vereniging, bestaand uit regionale afdelingen. De besturen van deze afdelingen namen samen met het Hoofdbestuur de besluiten over de vereniging in de Algemene Vergadering. Het Hoofdbestuur zetelde in het Maatschappijhuis in Nieuwegein, waar ook het NMT-bureau was gehuis-vest.
Afdelingsbesturen
Elke afdeling had een gekozen bestuur dat bestond uit een voorzitter, een penningmeester, een se-cretaris en ten minste twee bestuursleden met nader te benoemen portefeuilles. De voorzitter, of diens vervanger, vertegenwoordigde de afdeling in de periodieke vergaderingen van het Vertegen-woordigend College (VC) met het Hoofdbestuur (HB).
Afdelingsvergaderingen
Elk afdelingsbestuur riep jaarlijks één of meerdere afdelingsvergaderingen bijeen ter voorbereiding op de Algemene Vergadering en bespreking van de begroting. Tijdens deze afdelingsvergaderingen konden leden van het Hoofdbestuur een toelichting geven op het voorgenomen en/of het uitgevoerde beleid.
Vertegenwoordigend College
Het Vertegenwoordigend College werd gevormd door de afdelingsvoorzitters en vergaderde jaarlijks ten minste vier maal - of zoveel vaker als nodig - met het Hoofdbestuur. Doel van deze vergaderingen was snel een breed draagvlak voor nieuwe beleidsontwikkelingen te creëren en de opinies en advie-zen vanuit de afdelingen daarin systematisch mee te nemen.
Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering was het hoogste bestuursorgaan van de NMT. De Algemene Vergadering kwam één maal per jaar bijeen om het jaarverslag en de jaarrekening goed te keuren. De Algemene Vergadering was verder verantwoordelijk voor de benoeming van leden van het Hoofdbestuur, de financiële commissie, de commissie ereleden en de redactieraad van het Nederlands Tandartsenblad.
Geschiedenis vanaf 1914
Op 14 februari 1914 verbonden 173 tandartsen zich in ‘De Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunst’ In 1919, werd het woord Tandheelkunst in benaming gewijzigd in tandheelkunde. De NMT was daar zeker niet te laat mee: pas 1986 werd in de wet de strofe “een ieder die bevoegd is tot het uitoefen van tandheelkunst” vervangen door “tandartsen of artsen”.
Onbevoegde beroepsuitoefening
Een belangrijk wapenfeit in de bescherming van het vak was een wetswijziging uit 1913 die bepaalde dat wie afstudeerde zich tandarts mocht noemen, Het begrip ‘tandmeester’ raakte daarmee in onbruik. In de Wet werd tevens vastgelegd dat alleen de tandarts bevoegd was om ‘in de mond’ te werken: het verrichten van plaatselijke behandelingen bij ziekten van tanden, tandkassen en tandvlees, het tanden rechtzetten én het toepassen van de tandprothese. Het laatste vonden de kersverse tandartsen belangrijk: veel tandtechnici die een prothese vervaardigden trokken gemakshalve zelf de resterende elementen. De wet sorteerde echter weinig effect. Binnen de NMT werd daarom een commissie ter Bestrijding van de Onbevoegde Uitoefening der Tandheelkunde (BOUT) opgericht. Die ging er stevig tegenaan: in februari 1920 werd een tandtechnicus veroordeeld door de Hoge Raad.
De jaren vijftig
Tarieven en relatie met ziekenfondsen
Ziekenfondstandartsen kregen, naast een toevloed van patiënten, te maken met regels van en toezicht door fondsen, waarbij de tarieven door de tandartsen als te laag werden beschouwd. In 1957 kwam het tot een conflict tussen de NMT en de ziekfondsen. Tandartsen zegden massaal hun medewerking aan de ziekenfondsen op wegens ondraaglijke werkomstandigheden. Het conflict spitste zich toe op de tariefhoogte, die de tandartsen zouden nopen in een te snel tempo te werken.
Opleiding en menskrachtproblematiek
Kort na de Tweede Wereldoorlog in 1947, verkreeg de studie tandheelkunde de volwaardige academische status. Toen kon een begin worden gemaakt met de opbouw van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Het zesjarige curriculum leidde op tot de tandarts ‘nieuwe stijl’ die, in tegenstelling tot zijn collega met de vierjarige opleiding, bevoegd was de tandheelkunde in volle omvang uit te oefenen. De tandarts ‘nieuwe stijl’ verkreeg ook het promotierecht. In datzelfde jaar werd in Groningen de tweede opleiding tot tandarts gestart, naast die in Utrecht.
In 1916 waren er vijfhonderd tandartsen voor circa 6,5 miljoen inwoners; in 1957 waren er ruim tweeduizend tandartsen voor elf miljoen mensen. Toch leek dit aantal niet voldoende te zijn om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. Het in 1941 ingevoerde systeem van ziekenfondstandheelkunde was succesvol in die zin dat de toeloop van patiënten veel groter was dan verwacht.
Tandartsspecialisten
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn door de NMT twee tandheelkundige specialismen erkend: orthodontie en mondziekten en kaakchirurgie. Het specialisme orthodontie bestaat sinds 1953, het specialisme mondziekten en kaakchirurgie sinds 1956. De Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS) van de NMT is verantwoordelijk voor de in- en uitschrijving van tandheelkundig specialisten. Dit is analoog aan de procedure van de artsenorganisatie KNMG. Vanaf 1 januari 2000 moet de kaakchirurg, voordat hij kan worden ingeschreven in het specialistenregister, de bevoegdheid tot uitoefening der geneeskunst hebben verkregen. De NMT is bevoegd om regels te stellen voor de opleiding, erkenning en (her)registratie van tandheelkundige specialisten. Deze regels zijn vastgelegd in het Besluit Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie en het Besluit Dento-Maxillaire-Orthopaedie.
De onbevoegde beroepsuitoefening
De onbevoegde beroepsuitoefening door derden zou de gemoederen nog tientallen jaren bezighou-den. Nog steeds was de politiek veel te coulant tegenover zogeheten ‘gedupeerden’ van eerdere wet-geving – tandtechnici dus – die handelingen in de patiëntenmond bleven verrichten. Dat leidde in 1953 tot een krachtige motie, waarin de NMT steun aan onbevoegden een onverantwoordelijke daad ten opzichte van de volksgezondheid in Nederland noemde. In april 1953 vond constructief overleg plaats tussen de NMT, de commissie BOUT en de ‘Tandtechnische Ordeningscommissie”. BOUT ging hierna op in de ‘Commissie Tandtechnische Aangelegenheden’ van de NMT, in de hoop die aangelegen-heden vanaf nu in goede samenwerking te kunnen regelen.
De jaren zestig en zeventig
Tarieven en relatie met ziekenfondsen
Sinds het Ziekenfondsbesluit van 1941 werden alle Nederlanders tot een bepaald jaarinkomen verplicht verzekerd voor medische en tandheelkundige hulp. De vergoedingen werden daarbij geregeld volgens het zogenaamde naturasysteem: de verzekerde ontvangt hulp, en geen geld. De wetgever bepaalt op welke ingrepen de verzekerde recht heeft en welke tarieven de tandarts daarvoor ontvangt. De geldstroom ging dus buiten de verzekerde om en hij kon en mocht niet zelf bijbetalen om diezelfde ingreep op een kwalitatief hoger niveau te laten verrichten.
Opleiding en menskrachtproblematiek
Door het in korte tijd op de markt komen van veel jonge tandartsen en de verbetering van de mondgezondheid traden aan het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw de eerste spanningen op bij de vrije vestiging.
De jaren tachtig en negentig
Tarieven
In 1986 werd het UPT ingevoerd: het uniform particulier tarief. Dat wil zeggen een wettelijk tarief voor de tandheelkundige verrichtingen binnen de particuliere tandheelkunde. Tot die tijd waren de tarieven die tandartsen in rekening brachten aan hun particuliere patiënten min of meer vrij. Voor tandheelkundige verrichtingen bij ziekenfondspatiënten bestonden al wel wettelijke tarieven, zij het aanzienlijk lager dan de tarieven voor particulier verzekerden.
Deze tweedeling werkte door bij de KNMT. Er waren feitelijk twee secties. De ene sectie behartigde de belangen van de Tandartsen Medewerkers Ziekenfonds (TMZ). Dat waren tandartsen met (vaak grote) praktijken waarin vrijwel uitsluitend ziekenfondspatiënten werden behandeld. De belangenbehartiging bestond vooral uit onderhandelingen met de ziekenfondsen, en later met de NZa en zorgverzekeraars. Elk van de secties had binnen het KNMT-bureau een eigen directeur en een eigen afvaardiging binnen het Hoofdbestuur.
De tarieven voor de behandeling van ziekenfondspatiënten waren laag. Om een zeker inkomen te genereren, waren de praktijken vaak groot. Werk was er genoeg: de patiënten waren verplicht om tweemaal per jaar voor controle te komen. Bij de stelselwijziging van 1995 verdween een groot deel van het pakket voor volwassenen uit het ziekenfonds. Voor veel tandartspraktijken betekende dat een enorme aanpassing: zij waren immers financieel afhankelijk van deze patiënten. Bovendien verviel de verplichting van de halfjaarlijkse controle.
De andere sectie, de Sectie Tandheelkunde voor Particuliere Patiënten (STAPP) richtte zich op de groep tandartsen die werkzaam was als tandarts voor de particuliere patiënten.
Daarnaast begon de landelijke discussie over de inhoud van het basispakket van het ziekenfonds. De conclusie van een door de overheid ingestelde commissie was dat de tandheelkundige zorg voor vol-wassenen niet langer in het ziekenfondspakket hoorde. Van volwassen patiënten kun je immers ver-langen dat zij zelf de verantwoordelijkheid voor hun gebit oppakken. Dat vond de NMT te kort door de bocht.
Opleiding en menskrachtproblematiek
In 1985 verscheen de rapportage van de Adviescommissie Opleiding Tandarts (AOT). Deze bepleitte onder andere dat de opleiding zou worden gericht op een teamconcept, waardoor het aantal op te leiden tandartsen kon worden beperkt.
In de jaren tachtig moest de minister van onderwijs op grond van politieke afspraken sterke bezuinigingen doorvoeren bij de universitaire opleidingen. De minister besloot de twee oudste opleidingen (Utrecht en Groningen) te sluiten, de twee Amsterdamse samen te voegen en de Nijmeegse opleiding in omvang sterk te beperken. Het aantal opleidingsplaatsen werd hierdoor teruggebracht van 465 in 1982 naar 120 in 1987.
In 1995 besloot de minister van onderwijs de opleiding in Groningen te heropenen. In 1999 waren er al weer 225 opleidingsplaatsen.
Beroepsdifferentiatie tandartsen
De afgelopen decennia heeft er een ontwikkeling plaatsgevonden in de richting van beroepsdifferentiatie onder tandartsen. Beroepsdifferentiatie deed zijn intrede in 1985, toen de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie de tandarts-parodontoloog introduceerde. Gedifferentieerde tandartsen zijn geen erkende specialisten. De NMT heeft in 2002 ingestemd met de beroepsdifferentiatie en vastgesteld dat de gedifferentieerde tandarts een toevoeging kan zijn voor de optimale zorg aan de patiënt. Inmiddels kennen wij, naast de parodontologie, differentiaties in de implantologie, endodontologie, gnathologie, kindertandheelkunde, maxillofaciale prothetiek, angstbegeleiding, gehandicaptenzorg en geriatrische tandheelkunde. In de afgelopen decennia is ook het aantal tandartsen toegenomen dat orthodontische behandelingen uitvoert.
De mondhygiënist
In het licht van de menskrachtproblematiek, is de discussie over de inzet van hulpkrachten geïntensiveerd. Algemeen heerst het inzicht dat prioriteit moet worden gegeven aan de jeugd en de preventie.
Tandprothetici
In de kring der tandtechnici heeft men nooit helemaal vrede gehad met het exclusieve recht van de tandarts tot het plaatsen van gebitsprothesen. Een aantal tandtechnici stichtte daarom in 1970 een aanvullende deeltijdopleiding, die speciaal was gericht op de behandeling van de edentate patiënt. Deze opleiding leidde tot de titel tandprotheticus. De kamer drong aan op een wettelijke regeling van het beroep van tandprotheticus. Ook hun opleiding werd erkend. Daarmee verkregen de tandprothetici de bevoegdheid om zelfstandig gebitsprothesen te plaatsen.
Kwaliteitsbeleid
Aan het begin van de jaren ’90 kwam het begrip kwaliteit binnen de gezondheidszorg op de agenda te staan. In 1989 startte een pilot met intercollegiaal overleg. Aanvankelijk met Alpha-groepen, een vorm van systematische kwaliteitsverbetering. Later werd het intercollegiaal overleg voortgezet onder de naam IQual. Tijdens IQual bijeenkomsten leren tandartsen door in groepsverband met en van collega’s kennis en ervaringen uit te wisselen. Onder de naam Kwalitand ging de KNMT voortvarend van start met verschillende projecten en initiatieven op het gebied van kwaliteit, zoals onderlinge visitatie en de ontwikkeling van een HKZ-keurmerk voor de algemene tandartspraktijk en praktijken voor orthodontie. Ook werd gestart met het opstellen van praktijkwijzers, richtlijnen en protocollen.
Na 2000
Tarieven
In 2006 werd het ziekenfonds afgeschaft. Het onderscheid tussen ziekenfonds en particulier verdween en er kwam een basisverzekering. Ziekenfondsen werden zorgverzekeraars; zij moesten voortaan zorg gaan inkopen. De omgang met zorgverzekeraars was nieuw voor de tandheelkunde. Moesten tandartsen nu wel of geen contract afsluiten met zorgverzekeraars?
Naar taakherschikking in de mondzorg
In 2000 verscheen het Advies Capaciteit Mondzorg, opgesteld door een breed samengestelde ad-viesgroep. Het rapport stelt dat bij de tandartsen rekening moet worden gehouden met een oneven-wichtige leeftijdsopbouw. Hierdoor zullen op korte en middellange termijn veel meer aanbieders uittre-den dan er nieuwe bijkomen. Daarnaast zal de bevolking tot op oudere leeftijd de tanden en kiezen behouden en dus langduriger mondzorg verlangen. Ook vinden mensen een verzorgd en gezond gebit steeds belangrijker. Naast het volume van werkzaamheden zal de intensiteit van de zorgvraag toenemen. Dit rapport legde de basis voor de formele samenwerking tussen de tandarts en de mond-hygiënist en de vierjarige mondhygiëneopleiding, en deed de suggestie voor een zesjarige tand-artsenopleiding.
De adviesgroep stelde ook voor om de numerus fixus voor de opleiding tandheelkunde te verhogen naar driehonderd plaatsen. Dit advies werd in 2001 grotendeels overgenomen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
Het archief is tot 2017 gehuisvest geweest bij het secretariaat in het Maatschappijhuis (te Rotterdam, Den Haag en vanaf 1980 te Nieuwegein)
In de loop van de tijd zijn actieve schimmels in het archief terecht gekomen. In 2017 heeft de firma Isotron met gammastralen de schimmels gedood.
In verband met de verhuizing van de KNMT is in 2017 het archief tijdelijk ondergebracht bij de gemeentelijke archiefbewaarplaats van de gemeente Gemert-Bakel. Daar vond de bewerking plaats ter voorbereiding van de overbrenging van het archief naar het Nationaal Archief.
Het archief is ontdaan van de oude verpakkingsmaterialen en omgepakt in zuurvrije omslagen en dozen. Alle plastic en metaal is verwijderd.
De verwerving van het archief
In september 2020 is het archief bij het Nationaal Archief geplaatst.

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud
Het archief bestaat voornamelijk uit onderwerpsgewijs gevormde mappen die in series zijn geordend. Veel van de series zijn incompleet. Vergaderstukken en correspondentie zijn nogal eens bij elkaar in dezelfde mappen geborgen.
Het archief beslaat de gehele periode vanaf de oprichting van de Maatschappij tot 2009, uitgezonderd de periode 1942 – 1944. Tijdens het bombardement van Rotterdam in mei 1940 is veel archief verloren gegaan. Na de Tweede Wereldoorlog is bij de leden materiaal verzameld ter reconstructie van het archief.
In het maatschappijarchief zijn archiefstukken opgenomen die zijn opgemaakt of ontvangen door:
  • het eigen secretariaat/maatschappijbureau
  • individuele leden (zoals lidmaatschapsstukken van commissies, werkdossiers)
  • afdelingen
  • commissies
Selectie en vernietiging
Tussen 1979 en 2005 is met een zekere regelmaat archief vernietigd (zie inventarisnummers 2733-2735 en 2147). Tijdens de inventarisatie van 2017-2020 door Archiefbewerking Benelux uit Helmond zijn vooral dubbele exemplaren en lidmaatschapsstukken van organisaties waarvan het archief bij een archiefdienst berust, vernietigd. Een overzicht bevindt zich bij de KNMT.
Verantwoording van de bewerking
In het verleden zijn stukken van diverse archiefvormers in onderwerpsmappen samengevoegd en met elkaar vermengd geraakt. Een scheiding tussen ‘archief van x’ en ‘archief betreffende x’ is in vele gevallen niet meer te maken. Vandaar de wat algemene beschrijvingen in de inventaris.
Bij het groeperen van de series betreffende eenzelfde onderwerp bleek tal van keren dat de mappen niet wederkerig exclusief waren gevormd: we troffen steeds meerdere mappen aan met archiefstukken betreffende eenzelfde onderwerp over ongeveer dezelfde jaren, vaak in combinatie met hetgeen hierboven beschreven is.
Dit soort mappen zijn gesplitst en/of samengevoegd, zodat elkaar uitsluitende beschrijvingen konden worden gemaakt. De dubbele exemplaren zijn zoveel mogelijk verwijderd.
Na de archiefbewerking en de oplevering van de eerste inventaris is door KNMT besloten om alsnog 89 inventarisnummers te vernietigen vanwege privacygevoelige informatie ten aanzien van leden, maar met name patiënten. Het gaat om pensioengegevens van leden, stukken betreffende de registratie van buitenlandse specialisten met daarin behandelgeschiedenissen van individuele, met naam genoemde, patiënten en stukken betreffende klachten van patiënten met daarin hun eigen medische geschiedenis.
Ordening van het archief Het archief was tot 2017 toegankelijk via het programma Lotus. Daarin waren drie periodes aangebracht: 1914-1945, 1945-1975 en 1975-heden. De beschrijvingen uit Lotus zijn geconverteerd naar een Access-inventarisatieprogramma. Bij de bewerking 2017-2020 bleek dat het aantal ‘Lotus-beschrijvingen’ bij lange na niet alle bestaande mappen vertegenwoordigde, en tegelijkertijd waren van talloze beschrijvingen de fysieke mappen niet aanwezig.
De drie cesuren zijn opgeheven, zodat één overzichtelijk bestand ontstond. Voor het ordeningsschema is aansluiting gezocht bij een voor verenigingen en stichtingen algemeen rubriekenschema.
Bij de onderverdeling van de rubriek ‘Taakuitoefening’ (rubriek 1.1.2) is een driedeling gemaakt:
  1. stukken betreffende beroepsgroepen (tandartsen, tandtechnici, mondhygiënisten en hulpkrachten en hun opleiding, registratie, honorering en bedrijfsvoering)
  2. stukken betreffende de tandheelkunde (wetgeving, onderzoek, specialismen)
  3. stukken betreffende de verzekering (relatie tandartsen – ziekenfondsen en ziektekostenverzekeraars)
In overleg met het Nationaal Archief is niet overgegaan tot herschikking en hernummering van de (voorlopige) inventarisnummers in de volgorde van de beschrijvingen in de inventaris. Doordat bij de bewerking ook mappen zijn gesplitst/samengevoegd, zijn ruim 70 nummers vervallen. Hiervan is een overzicht gemaakt en op de dozen is aangetekend welke nummers daarin ontbreken.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Openbaarheidsbeperkingen
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A+B). De A-beperking geldt voor inv.nrs. 2177-2179 (tot 2066)
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van kwetsbare of slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
  1. Creëer een account of log in.
  2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
  3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, nummer toegang 2.19.318, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, KNMT KNMT, 2.19.318, inv.nr. ...

Verwant materiaal

Publicaties Dekker, J. den, Mondzorg in sociaal perspectief, Houten, 2012 Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde, Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde 1914 – 1989, Nieuwegein, 1989 Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde, De kroon op het werk; jubileumboek van de KNMT, Nieuwegein, 2014 Adolfsen, K., Het bestaansrecht: Vechten tegen poppen van groene zeep 100 jaar NMT, Nederlands Tandartsenblad: 2014, no. 1
Beschikbaarheid van kopieën
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar

Bijlagen

Archiefbestanddelen