De familie De Roo van Alderwerelt stamt af van een doopsgezinde familie uit Middelburg met mogelijke takken in verschillende plaatsen in Vlaanderen. Gedurende de 16e en 17e eeuw waren het kooplieden, meestal in de lakenhandel. In de zeventiende eeuw waren enkele takken verbonden aan de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, zodat verschillende familieleden zich in de handelsplaatsen van de VOC vestigden. Zo was mr. Joan Carel van Alderwerelt (1726-1752) geboren in Siam. Hij vestigde zich echter in de kamer van de VOC, te Delft, in welke stad hij huwde met Alida Anna de Roo (1725-1785). Zijn zoon Willem Pieter nam de naam De Roo van Alderwerelt aan en geldt dus als de stamvader van die tak.De genealogie van het geslacht van Alderwerelt en de daaraan verwante families werd in ieder geval door drie generaties familieleden beoefend, en van hen door verschillende familieleden gezamenlijk. Zo werd in 1906 door drie gebroeders De Roo van Alderwerelt een verzoekschrift opgesteld om inlijving in de adelstand. Dit verzoek werd afgewezen, maar de bijeengebrachte resultaten van hun onderzoek werden door een volgende generatie uitvoerig uitgewerkt, waarbij aan de stamboomgegevens van hun voorouders, hun kwartieren en hun parentelen waar mogelijk tal van historische levensfeiten en maatschappelijke omstandigheden werden toegevoegd.
De dossiers zijn per familie op nummer geordend, zodat zij in het geautomatiseerd repertorium van het Centraal Bureau voor Genealogie kunnen worden ingevoerd.
Dit portret is in zeer slechte staat, gedeeltelijk beschadigd en ernstig verkleurd. De later aangebracht aantekeningen over diens familierelaties zijn in kopie toegevoegd aan nr. 35.
Het grootste gedeelte van het bestand bestaat uit uiterst broze fotokopieën van een typoscript.
Bij deze gedichten heeft J.K.H. de Roo van Alderwerelt (1897-198.) een lijst gevoegd, waarin hij ook particuliere briefwisseling van diens zoon Jan Karel Hendrik de Roo van Alderwerelt noemt. Deze stukkan zijn echter elders geborgen.
Met nadere correspondentie hierover van J.K.H. de Roo van Alderwerelt (1897-19..) en een lijst.
Joan Karel Hendrik de Roo van Alderwerelt had in zijn militaire loopbaan de rang van majoor der infanterie bereikt, toen hij in september 1866 door het district Leeuwarden naar de Tweede Kamer werd afgevaardigd. Daar maakte hij deel uit van het liberale kamp, maar daarbinnen nam hij een eigen positie in op defensieterrein, als voorstander van een radicale legerhervorming. Als zodanig speelde hij een belangrijke rol in de parlementaire geschiedenis. Toen in 1876 het vooruitstrevend-liberale Kappeyne van de Coppello werd benoemd, mocht De Roo van Alderwerelt zelf zijn voorstellen als minister van Oorlog proberen te brengen.
Het was er niet van gekomen. In datzelfde jaar werd hij door een pijnlijke ziekte getroffen, die hem in december 1878 ten grave droeg.
Het optreden van De Roo van Alderwerelt werd geïnspireerd door de dreigingen die er voor Nederland ontstonden door de opheffing van de Duitse Bond en het ontstaan van een Duits keizerrijk door de veroveringsoorlogen van Bismarck (1866-1871), die hun hoogtepunt vormden in de Frans-Duitse Oorlog. Nederland ontsnapte, doordat het de neutraliteit van bondslid Limburg wist te handhaven, en ondanks de dynastieke machinaties van koning Willem III inzake Luxemburg, die overigens tot de spectaculaire val van het conservatieve ministerie-Van Zuylen-Heemskerk leidde.
De onderwerpen van zijn op expertise gegrondveste bemoeienis waren:
- Uitbreiding van de militie door intrekking van het remplacantenleger en vervanging van de schutterij door een volksbewapening
- Herziening van de organisatie van de schutterijen
- Vervanging van de plaatselijke vestingen door een landelijk gecoördineerd verdedigingsstelsel tegen een buitenlandse aanval
- Verhoging van de defensiebegroting
Met zijn in detail uitgewerkte plannen voerde hij oppositie tegen de wetsvoorstellen met dezelfde doelstellingen, veelal omdat zij naar zijn opvattingen niet deugdelijk waren. Herhaalde malen bewerkstelligde of ondersteunde hij de afstemming van wetsvoorstellen en begrotingsposten van de verschillende ministeries van Oorlog, met name onder het derde ministerie-Thorbecke en diens opvolgers De Vries en Heemskerk. Mede als gevolg van het succes van de oppositie inzake de ministeries van Oorlog kwam het ministerie Heemskerk-Van Lynden in 1876 ten val.
Vgl. ook de nummers 92, 97-99.
Joan Karel Hendrik de Roo van Alderwerelt is een kleinzoon van de vorige, de oudste zoon van diens derde zoon Charles François. Hij was generaal buiten dienst na een loopbaan in het wapen der artillerie, waarbij hij een tijd lang adjudant van prins Bernhard is geweest. In dit archief toont hij zich vooral als militair historicus, Na zijn pensionering werd hij voorzitter van de Vereniging "Het Oranje-Nassau Museum,"
De Roo van Alderwerelt was voorzitter van de Vereeniging "Het Oranje Nassau Muaeum" dat vóór de restauratie van het Paleis het Loo gevestigd was in het Prinsenhof te Delft. Ook was hij voorzitter van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, dat onder meer het tijdschrift "De Nederlandsche Leeuw" uitgaf. In beide functies maakte hij verschillende studies over de voorouders van het Nederlandse koningshuis en hun heerlijkheden, en correspondeerde hij met verschillende historici op dat terrein. De ordening van de beschrijving volgt in hoofdlijnen de chronologie van (de voorouders van) het geslacht Oranje-Nassau.
Gegevens over het prinsdom Orange bevinden zich in nummers 146-151
Studies over het kasteel en de graven van Vianden en het groothertogdom Luxemburg. De Roo van Alderwerelt deed dit mede in zijn kwaliteit als voorzitter van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Gerslacht- en Wapenkunde (De Nederlandsche Leeuw).