Zie ook inv.nrs. 178, 179, 900, 4435 en 4473.
Afgehoord ter Rekenkamer der confiscaties te Brussel, 7 oktober 1577.
Niet afgehoord. Overgegeven ter Rekenkamer te Utrecht (?), 4 oktober 1582.
Afgehoord ter Rekenkamer der confiscaties te Brussel, 2 juni 1576.
Afgehoord ter Rekenkamer der confiscaties te Brussel, 27 januari 1578.
Afgehoord ter Rekenkamer te Utrecht 10 maart 1582.
Afgehoord ter Rekenkamer te Utrecht, 19 maart 1582.
Afgehoord ter Rekenkamer te Utrecht 9 mei 1582.
Afgehoord ter Rekenkamer te Utrecht 9 mei 1582.
Afgehoord ter Rekenkamer der confiscaties te Brussel 27 maart 1576.
Afgehoord ter Rekenkamer der confiscaties te Brussel 4 januari 1578.
Niet afgehoord.
Niet afgehoord, overgeleverd 4 juni 1571.
Niet afgehoord, overgeleverd 4 juni 1571.
Niet afgehoord, overgeleverd 9 december 1569.
Niet afgehoord, om de rentmeester.
Fragment.
De aantekeningen betreffen het afhoren der rekeningen van de met name aangeduide ontvangers der confiscatie over hun genoemde ambtsgebieden in Holland, Voorne, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel, Groningen, Drenthe en Lingen; verder die van de goederen van Oranje, Egmond, Hoorne, Brederode, Asperen en enkele lagere edelen; de rekening van Dirk Ernst, opvolger van Pieter van Cats als ontvanger der confiscaties in Schoonhoven met commissie van de Rekenkamer te Utrecht d.d. 10 mei 1576. Aan het slot: 'Ainsi faict en Anvers a l'ordonnance de messeigneurs des Finances par moi Guillaume Schouten, maistre des comptes en Hollande le dernier jour d'Avril 1573'.
In februari 1581 gepresenteerd aan die van de Rekenkamer te Antwerpen; daarna (27 januari 1590) ter Rekenkamer in Den Haag, en aldaar gesloten in bijwezen van commissarissen 13 september 1591.
Bij plakkaat van 6 oktober 1572 gelastte Alva de annotatie van de meubele en immeubele goederen van allen, die zich bij de rebellen hadden aangesloten.
Afgehoord ter Rekenkamer te Utrecht, 24 maart 1582.
Afgehoord ter Rekenkamer te Utrecht 7 mei 1582.
Hierbij hoort de rekening van de geconfiskeerde goederen van Egmond, 1622-1631, in het archief van de Rekenkamer ter Auditie, nummer toegang 3.01.28, inv.nr. 4603, afgehoord door de Rekenkamer der Domeinen.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van de biertol, 1352-1353, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 1681.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van de biertol, 1364-1366, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 1684.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar
Dit inv.nr. bevattende een fragment van een rekening van de tol te Geervliet, ongedateerd, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 2099.
Johan Damen had deze impost gepacht.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van Floris Gijsbrechtsz., c.1389, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 2100.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van de tol te Schoonhoven, 1432-1433, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 2101.
Zie ook de rekeningen van de domeinen van Gouda.
De rekeningen lopen van 1 mei tot 30 april.
Voor oudere rekeningen van de tol zie: de rekeningen van de domeinen tot 1605.
Hiaten over 1440-1454; 1455-1466; 1467-1481.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van verkochte haring, 1398, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 353.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van de tocht naar Oostfriesland, 1396, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 349.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van de tocht van de graaf van Oostervant, 1399, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 366.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen van aankoop van ossen en tarwe voor de tocht naar Oost-Friesland, 1398, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 351-352.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen het bezetten van Staveren, 1399 en ongedateerd, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 367-368.
Dit inv.nr. bevattende een rekening wegens versterking van het bolwerk te Sleeuwijk, 1405, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 630.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen over het beleg van Hagestein, 1405, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 1312-1320.
Dit inv.nr. bevattende een rekening van Daniël van de Merwede over Heusden, 1368-1369, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 1722.
Dit inv.nr. bevattende een rekening wegens het beleg van Gasperde en Hagestein, 1406, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 1323.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen inzake het beleg van Woudrichem, 1407-1410, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 1325-1326.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen betreffende het leger bij Amersfoort, 1412, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 445-446.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen betreffende de belegering van Woudrichem, 1413 en ongedateerd, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 1331-1332.
Deze inv.nrs. bevattende rekeningen wegens afkoop van dienst en gevangenen bij IJsselstein, 1416, zijn overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 452 en 455.
Dit inv.nr. bevattende een brief wegens levering van voedsel, 1419, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 1355.
Afgehoord te 's-Gravenhage, 2 december 1445 bij bevele mijns genodigen heer in zijnen Groten Rade.
Dit inv.nr. bevattende reparaties van de fortificaties te Geertruidenberg, c.1369, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nr. 1948.
Niet raadpleegbaar
Dit inv.nr. bevattende reparaties van de fortificaties te Gorinchem en Loevestein, 1408-1417, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 1333, 2095-2097.
Dit inv.nr. bevattende rekeningen van reparaties van de fortificaties te Gouda, 1399-1401, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 1769-1770.
Dit inv.nr. bevattende rekeningen van reparaties aan de fortificaties van Heemskerk, 1380-1398, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 2089 en 2090.
Dit inv.nr. bevattende rekeningen van reparaties aan de fortificaties van Loevestein, 1380-1398, is overgebracht naar het archief van de Graven van Holland, nummer toegang 3.01.01, inv.nrs. 2092 en 2093.
Afgehoord te Utrecht door de meester van de rekening Simon Pijl bij wezen van Gedeputeerde Staten van Utrecht.
Gehecht in inv.nr. 1404.
De steden betaalden jaarlijks deze gelden uit bedragen, welke haar, gewoonlijk bij de bede, ter beschikking gelaten waren; een rentmeester, door haar en de grafelijkheid aangewezen, administreerde deze gelden.
De steden betaalden hier de lijfrenten in het zuiden en in Holland benevens zekere bedragen aan de heer van Egmond en zijn broeder, heer Willem van IJsselstein. De betaling geschiedde uit het aandeel dat de steden in de bede te betalen hadden, alsmede uit de aandelen van een aantal dorpen in de bede, waarop de grote steden 'bewijst' waren.
De rekening werd gevoerd door Huge Claesz. Scriver van Leiden, sc. voor de renten in Brabant, en Jan van Bekensteyn en Jan van Berkenrode, sc. voor betalingen aan de Egmonds.
Als onderpand werd de tol te Gorinchem, 'bij forme van beleeninge', in pacht gegeven, tegen een pacht van twaalf duizend gulden, later verhoogd tot vijftien duizend gulden.
1. Tot onderpand werden de domeinen-inkomsten van Lage Zwaluwe, Bonaventura en de tienden van Putten en Zwijndrecht gesteld, tot beheer waarvan de rentmeester-generaal der domeinen van Zuid-Holland door de stad aangewezen werd.
2. De stad had ten behoeve van de koning Philips een obligatie op zich genomen op de paasmarkt f. 50.000,-- te betalen, die gerembourseerd zouden worden uit de eerst verschijnende bede. Bij het akkoord van de negenjarige bede in 1557 verviel echter de zesjarige bede, terwijl de negenjarige bede in handen van de Staten-Generaal gesteld werd en in de verschillende termijnen reeds bestemming gekregen had. De obligatie van Dordrecht kon derhalve niet gelost worden, waarop de stad, die om verdere rentebetaling aangesproken werd, verzocht f. 50.000,-- renten ten behoeve van de koning te mogen verkopen, welke voor lossing van de schuld gebruikt werd, terwijl de koning aansprakelijk zou zijn, voor rente en aflossing van de lijfrenten. Bovengenoemde inkomsten zouden als onderpand dienen. Het beheer van deze inkomsten en de betaling van de renten geschiedde door een speciale rentmeester, die van zijn beheer rekenschap zou afleggen aan de Rekenkamer; het overschot van zijn ontvangst werd aan de rentmeester van Zuid-Holland uitgekeerd.
Tot onderpand van deze renten werden inkomsten uit het 'Vroonlant bij den Nieuborch' gegeven.
Tot onderpand van deze renten werden inkomsten van de domeinen in Texel gegeven.
Tot onderpand werden domeininkomsten in Noord-Holland, als schot-, herfst- en meischot, pachten en tienden in Pijnacker en andere dorpen in de omgeving gegeven.
Tot onderpand werden inkomsten uit de domeinen van Wieringen gesteld.
1. Tot onderpand waren zekere inkomsten uit de tollen van Geervliet en Gouda-Spaarndam gesteld.
2. De eerste rekeningen lopen van 1 oktober tot 30 september.
Niet raadpleegbaar
Niet raadpleegbaar