De Rekenkamer had bevoegdheden in Zeeland vanaf de oprichting tot 1593.
De rekeningen uit de Haagse rekenkamer die betrekking hebben op Zeeland zijn in 1607, op verzoek van de Staten van Zeeland, overgebracht naar de in 1593 opgerichte rekenkamer van Zeeland. Deze stukken bevinden zich nu in het Zeeuws Archief in Middelburg en zijn beschreven in R. Fruin, De rekeningen en andere stukken in 1607 uit de Hollandsche rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht ('s-Gravenhage 1909). In 1879 en 1887 zijn nog enkele stukken in bruikleen gegeven aan het Zeeuwse archief.
Nr. 10104.
In het Frans.
'Verspreide charters' 215.
'Verspreide charters' 167.
De akte van 1501 inclusief het ontvangerschap van de bede, de akte van 1565 inclusief het baljuwschap van Dreischor.
De akte van 1502 inclusief het dijkgraafschap van Schouwen.
'Verspreide charters' 100.
Aangetroffen tussen de bijlagen van de rekeningen van Willem Bolle als rentmeester van Putten en Strijen.
'Verspreide charters' 115.
De verlening van de erfpacht in het Latijn, het stuk in het Frans.
Het baljuwschap wordt in de akten van 1551 en 1553 gecombineerd met het schoutambacht en het dijkgraafschap van Tholen en Schakerloo.
Geliasseerd geweest; opschrift: Zeeland. 'Verspreide Charters' 892.
De Rekenkamer had bevoegdheden in Friesland tussen 1515 en 1580. De Haagse Rekenkamer was sinds 1515 ook belast met het afhoren van rekeningen van ambtenaren in Friesland. De laatste rekening die in Den Haag werd afgehoord dateert uit 1579. In 1580 trokken de Staten van Friesland de controle aan zich.
Anders dan in andere gewesten hebben zij niet in Den Haag gevraagd om overbrenging van de rekeningen van hun gewest. In 1859 werden, na een verzoek gedaan door het Friesch Genootschap en de proviciaal archivaris, de Den Haag afgehoorde rekeningen overgebracht naar de provinciaal archief (het latere Rijksarchief) in Friesland, thans Tresoar (R. Fruin, De gestie van dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks ('s-Gravenhage 1926) p. 129). In 1932 volgde nog een aanvulling van drie rekeningen. De overgedragen stukken zijn beschreven in A.L. Heerma van Voss, De rekeningen en andere stukken betreffende Friesland, afkomstig uit de Hollandse Rekenkamer (1515-1575) ('s-Gravenhage 1949). Het betreft in totaal 57 inventarisnummers.
In het Frans. De wapenstilstand heeft betrekking op de overdracht van de Friese landen aan Karel V.
'Verspreide charters' 446.
'Verspreide charters' 334.
'Verspreide charters' 1006.
'Verspreide charters' 1090.
De akte van september 1519 heeft betrekking op 131 morgen land. De akte van november 1519 heeft betrekking op 151 ½ roede land - van het stuk ontbreekt de rechterhelft. De akte van 1520 en 1521 hebben betrekking op 106 of 107 morgen land. De akte van 1524 heeft betrekking op alle Bildtlanden.
In dorso: uitgevoerd op 19 mei.
Opschrift Friesland, 543. Voorheen collectie Verspreide Charters inv. nr. 861. Op enveloppe stempel S.
Opschrift Friesland, 541. Voorheen collectie Verspreide Charters inv. nr. 888.
De akte van 1532 heeft betrekking op achterstallige schulden. In de akte van 1533 is alleen sprake van rentmeester van Friesland. In de akte van 1556 is sprake van rentmeester-generaal van Friesland en Het Bilt.
'Verspreide charters' 104.
'Verspreide charters' 303.
'Verspreide charters' 57.
'Verspreide charters' 56.
'Verspreide charters' 58.
Beschadigd, rechterkant ontbreekt.
'Verspreide charters' 1096.
De Rekenkamer had bevoegdheden in Drenthe tussen 1528 en 1596. Na de overdracht van Sticht en Oversticht aan Karel V in 1528 werd de Haagse Rekenkamer ook belast met het afhoren van rekeningen van ambtenaren in Drenthe.
De originele rekeningen van de drosten en rentmeesters in Drenthe uit de jaren 1536-1567, 1572-1573 en 1596 zijn in 1859 door de Haagse rijksarchivaris in bruikleen afgestaan aan het toenmalige provinciaal archief van Drenthe, thans Drents Archief (R. Fruin, De gestie van dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks ('s-Gravenhage 1926) p.129). De stukken bevinden zich in de Verzameling Drosten- en Rentmeesters rekeningen, 1489-1596 (toegang nummer 0023). Het betreft 24 inventarisnummers.
'Verspreide charters' 226.
'Verspreide charters' 436.
De Rekenkamer had bevoegdheden in Overijssel tussen1528 en 1580. Na de overdracht van Sticht en Oversticht aan Karel V in 1528 werd de Haagse Rekenkamer ook belast met het afhoren van rekeningen van ambtenaren in Overijssel. Na 1580 verviel de Haagse controle.
Vanaf 1613 zijn er rekeningen overgebracht naar Zwolle. Wat in de loop van de tijd niet was overgebracht, belandde in de jaren 1861-1867 in het provinciaal archief, later Rijksarchief in Overijssel, nu het Historisch Centrum Overijssel (R. Fruin, De gestie van dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks ('s-Gravenhage 1926) p. 127-128). De rekeningen zijn beschreven in D.P.M. Graswinckel, 'Overijsselse rekeningen en andere stukken, afkomstig uit de Hollandse rekenkamer. Het Oostenrijkse tijdvak 1528-1581' in VROA 1923 II, blz. 201-411 (toegang 007). Het betreft 9 m' (738 stukken).
'Verspreide charters' 105.
De akte van 1564 heeft ook betrekking op Haaksbergen en Blanckenberch. De akten van 1570 en 1581 hebben ook betrekking op Haaksbergen.
'Verspreide charters' 231.
'Verspreide charters' 114.
'Verspreide charters' 478.
De Rekenkamer had bevoegdheden in Utrecht tussen 1528 en 1584. Na de overdracht van Sticht en Oversticht aan Karel V in 1528 werd de Haagse Rekenkamer ook belast met het afhoren van rekeningen van ambtenaren in Utrecht. Tussen 1573 en 1579 was de Rekenkamer vanuit Den Haag uitgeweken naar Utrecht.
Toen het college na 1579 weer terugging naar Den Haag, liet het, volgens een bepaling in de Satisfactie van 1577, de 'uitsluitend op stad, steden en land van Utrecht betrekking hebbende stukken' in Utrecht achter. In de tweede helft van de negentiende eeuw zijn door de Algemene Rijksarchivaris nog bij de Rekenkamer ingeleverde rekeningen van de rentmeester-generaal overgedragen aan het Rijksarchief in Utrecht (R. Fruin, De gestie van dr. R.C. Bakhuizen van den Brink als archivaris des Rijks ('s-Gravenhage 1926) p.215). Deze zijn, aangevuld met rendantsexemplaren uit het archief van het kapittel van Oudmunster (rentmeester Jacob van Beusichem was daar kanunnik), beschreven in P.C.B. Maarschalkerweerd, Inventaris van de financiële instellingen van de landsheer 1529-1811 (Utrecht 1983). De omvang bedraagt 96 inventarisnummers.
Deze akte heeft ook betrekking op het kapiteinschap van het huis te Abcoude.
In het Frans.
'Verspreide charters' 507.
In het Frans.
'Verspreide charters' 1056.
Kwitanties voor de jaren 1541, 1543 en 1549 ontbreken.
Een deel van de charters is aangetroffen in de collectie Verspreide Charters.
'Verspreide charters' 320.
'Verspreide charters' 458.
'Verspreide charters' 320 bis.
'Verspreide charters' 269.
'Verspreide charters' 711.
'Verspreide charters' 147.
'Verspreide charters' 711 bis.
'Verspreide charters' 12.
'Verspreide charters' 295.
'Verspreide charters' 348.
'Verspreide charters' 431.
'Verspreide charters' 711 ter.
'Verspreide charters' 12.
'Verspreide charters' 298.
'Verspreide charters' 375.
Slecht leesbaar.
'Verspreide charters' 799.
'Verspreide charters' 504.
'Verspreide charters' 1094.
'Verspreide charters' 223.
'Verspreide charters' 116.
'Verspreide charters' 203.
'Verspreide charters' 153.
'Verspreide charters' 561.
'Verspreide charters' 3.
De Rekenkamer had bevoegdheden in Groningen tussen 1536 en 1580. Na het verdrag van 1536 tussen Karel V en Groningen werd de eerste landsheerlijke rentmeester aangesteld. In totaal waren er tot de opstand vier rentmeesters actief: Gerrit van Loo (vanaf 1536), Johan van Renoy (vanaf 1544), Garbrant Aytta van Zwichem (vanaf 1556) en Feicko van Fritema (vanaf 1560).
Hun rekeningen werden in Den Haag afgehoord en zijn daar gebleven tot ze in 1866, respectievelijk 1932 werden overgedragen aan het Rijksarchief in Groningen. De rekeningen zijn beschreven in A. Pietersma, Stukken afkomstig van de Hollandse Rekenkamer betreffende de provincie Groningen (1987). Het betreft 9 inventarisnummers (0,6 m').
'Verspreide charters' 564.
Uit Archief van het Algemeen Rijksarchief nr. 532.
Uit charters niet Suys 'Oversticht'.
De Rekenkamer had bevoegdheden in Lingen vanaf 1551. Lingen werd in 1551 gekocht door keizer Karel V en bij zijn Bourgondische bezittingen gevoegd. Voor de financiële controle viel het onder de Haagse Rekenkamer.
In het Staatsarchiv te Osnabrück bevinden zich domeinrekeningen betreffende Lingen sedert 1555. Zie: Übersicht über die Bestände des Niedersächsisches Staatsarchiv in Osnabrück (Göttingen 1976) p. 65-67.
De kwitantie in het Frans
'Verspreide charters' 682.
'Verspreide charters' 219.
Deze rubriek bevat stukken waarvan niet duidelijk is of zij in het archief van de Grafelijkheidsrekenkamer of van de Rekenkamer der Domeinen thuishoren. Het betreft onder andere stukken over familieaangelegenheden, borgstellingen, en diverse financiële zaken. Voor een deel gaat het om aangelegenheden in gebieden waar de Rekenkamer geen formele bevoegdheden had.
In het Latijn.
'Verspreide charters' 752.
De getransfigeerde akte is niet aangetroffen.
In het Latijn.
'Verspreide charters' 482.
Door waterschade slecht leesbaar.
'Verspreide charters' 1161.
In het Latijn.
'Verspreide charters' 85.
'Verspreide charters' 156.