Archief
Titel
3.03.91 Inventaris van het archief van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, (1919) 1980-1989 (1999), de Raad van Beroep Sociale Verzekeringen (1978) 1980-1989 (1991) en het Ambtenarengerecht (1970) 1980-1989 (1991) te Rotterdam
Auteur
P. ErnstVersie
05-01-2023
Copyright
Nationaal Archief, Den Haag
2007 cc0Beschrijving van het archief
Naam archiefblok
Arrondissementsrechtbank, de Raad van Beroep Sociale Verzekeringen en het Ambtenarengerecht te Rotterdam [periode 1980-1989] Rechtbank Rotterdam 1980-1989
Periodisering
archiefvorming: 1980-1989 oudste stuk - jongste stuk: 1919-1999
Archiefbloknummer
37277Omvang
; 5106 inventarisnummer(s) 516,00 meterTaal van het archiefmateriaal
Het merendeel der stukken is in het.
Nederlands
Soort archiefmateriaal
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.Archiefdienst
Nationaal ArchiefLocatie
Den HaagArchiefvormers
Arrondissementsrechtbank RotterdamSamenvatting van de inhoud van het archief
Registers, klappers, naamkaarten en strafdossiers van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam.Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
Arrondissementsrechtbank Rotterdam
Geschiedenis
Transitie
"Tout les autorités judiciaires actuellement établies dans le sept départemens formés du territoire de la ci-devant Hollande, sont et demeurreront supprimeés à compte du 1er Janvier 1811. A partir du même jour, la justice, dans les dits départemens sera rendue conformément aux lois générales de l'Empire et par les tribunaux qui seront institués par nous", aldus werd bij keizerlijk decreet van 18 oktober 1810 een einde gemaakt aan de justitiële lappendeken die al vanaf de middeleeuwen in Nederland bestond.
"Dans notre bonne ville de Rotterdam" betekent dit het einde van de schepenrechtspraak en de transitie naar een nieuw rechterlijk bestel, geschoeid op Franse leest. De oude kamer van schepenen, de kamer van commissarissen van kleine zaken- en vredemakers en de kamer van assurantiën, averij en zeezaken (het zgn. zeegerecht) worden vervangen door een 'tribunaal première instance, een justice de paix en een tribunaal de commerce'.
Rotterdam wordt hiermee gelijk gesteld aan de hoofdplaatsen der arrondissementen, welke rechtbanken zullen bestaan uit acht rechters met een individueel tractement van 3000 fr. per jaar. Vanuit de oude schepenkamer kwamen de heren G. Costerus, later president van de rechtbank, J.J. Coenen en W.M. Swellengrebel de justitiële gelederen van de nieuwe rechtbank versterken. De heer F. Hoogstraten, overleden in 1813, wordt de eerste president. De nieuw benoemde rechters leggen de eed af met een: "Vive l'Empereur, Vive Napoleon le Grand et le bien aimé!" . ( Mulder, J.W. De rechtbank te Rotterdam van 1811 tot 1900. Een uitgave t.g.v. de opening van het nieuwe gerechtsgebouw aan de Noordsingel. (Rotterdam, M. Wyt en zonen, 1900). Gemeentearchief Rotterdam, bibliotheek, inv.nr. XXIII, C68. )Huisvesting
De rechtbank mag dan nu wel bestaan uit nieuwe magistraten, het omhulsel bleef eender. Een eerste onderkomen wordt namelijk gevonden in de schepenkamer van het oude stadhuis. Deze - met herinneringen gevulde kamer - wordt enige maanden later verruild voor een onderkomen in een gehuurd gebouw aan de Scheepmakershaven. Ook hier was het verblijf van tijdelijke aard, want de rechtbank moet op zoek naar een andere lokatie nadat eind 1817 de huur door de eigenaar is opgezegd.... Op 1 november 1817 neemt de rechtbank daarom zijn intrek in de Stadsdoelen (St.Jorisdoelen) aan het Haagscheveer 33. ( Adresboek Rotterdam 1898, pag. 31. De rechterlijke macht (Rotterdam, 1898). ) Eind negentiende eeuw, vooral na de vorming van een derde kantongerecht in 1888, is de toestand aldaar schier onhoudbaar. Er moet een drastische oplossing komen voor het nijpende ruimtegebrek. Hiervan is de noodzaak intussen doorgedrongen tot het ministerie en er wordt een nieuw paleis van justitie ontworpen waarvan de kosten f l. 356.000.- bedroegen. Op 29 juni 1897 begint de bouw van het gerechtsgebouw aan de Noordsingel te Rotterdam met daarbij een nieuw Huis van Bewaring. Op 1 december 1899, nog net voor de eeuwwisseling, wordt het gebouw opgeleverd dat aan alle eisen van de tijd voldoet.
Vijftig jaar later - april 1953 - is er sprake van verbouw van het gebouw aan de Noordsingel en een mogelijke sloop van het Huis van Bewaring. Realisatie: komende zomer ! Van dit alles is weinig terechtgekomen. Reden om voor hoofdofficier J.D. de Jong bij de installatie van mr. F.J.M. Nivard in april 1979 de hoop uit te spreken dat de nieuwe president als 'bouwpastoor' een nieuwbouw zal kunnen realiseren. ( Rotterdams Nieuwsblad, 3-4-1979, pag. 5. 'Installatie mr. F.J.M. Nivard tot nieuwe president' . ) Het Paleis van Justitie (links) aan de Noordsingel kort na de opening, ca. 1905.
Rechtbank
In 1811, bij het ontstaan van de rechtbank, werden er 8 nieuwe rechters benoemd. Gedurende de negentiende eeuw namen echter de taak en competentie in gelijke tred toe, waardoor rechters en kamers werden toegevoegd aan de rechterlijke organisatie. Dit werd altijd gevierd met een plechtige bijeenkomst, zoals 'de eerste bijeenkomst der nieuwe arrondissementsrechtbank te Rotterdam op 15 mei 1877' onder leiding van president mr. Vaillant. ( Rotterdams jaarboekje 1928, pag. 184. (Rotterdam, W.L. & J. Brusse, Uitgeversmij., 1928) en Het Rotterdams Parool, 15-5-1877, pag.2. ) In 1898, kort voor de verhuizing naar de Noordsingel, bestaat de rechtbank uit de president mr. J. van Heukelom, geassisteerd door twee vice-presidenten, 9 rechters, 5 rechter-plaatsvervangers en de griffier. ( Adresboek Rotterdam 1898, pag. 31. De rechterlijke macht (Rotterdam, 1898). ) Vier jaar later beschikt mr. J. van Heukelom, dankzij de nu ruimere behuizing, over twee vice-presidenten, 12 rechters!, 5 rechter-plaatsvervangers en eenzelfde griffier. ( Adresboek Rotterdam 1903, pag. 30. De rechterlijke macht (Rotterdam, 1903). )Meervoudige kamer
Op 1 september 1938 treedt het bijzonder reglement en het reglement van orde voor de rechtbank Rotterdam in werking, welke reglementen sindsdien ongewijzigd bleven tot 1954. Ten tijde der vaststelling dezer reglementen was de rechtbank verdeeld in 5 meervoudige- en 6 enkelvoudige kamers. De meervoudige kamers zijn:- 1e kamer. Alle familiezaken, ook strafzaken, van welke de burgerlijke rechter kennisneemt.
- 2e en 3e kamer. Alle andere burgerlijke zaken, behalve onteigeningszaken.
- 4e kamer. Onteigeningszaken.
- 5e kamer. Alle strafzaken, behalve die, waarvan de politierechter, de kinderrechter of de burgerlijke rechter kennis neemt.
- 6e kamer. Handels-, Import-, Export- en Transport- en Scheepvaart zaken.
- 7e kamer. Pleidooienkamer; de rechter geeft hier de partijen een laatste gelegenheid om de rechtbank tijdens een pleidooi nogmaals te informeren.
- Verkeerskamer. Alle verkeerzaken in eerste aanleg en hoger beroep afkomstig van kantongerecht.
- Vakantiekamer. De maanden juli en augustus vormen de gerechtelijke vakantie. In deze periode is een bijzondere vakantiekamer belast met de afdoening van de strafzaken en de spoedvereisende burgerlijke zaken.
De eerste, tweede en derde kamer kan bij haar hangende zaken in verband met haar aard, of in verband met een behoorlijke werkverdeling naar elkaar verwijzen.Deze kamers zijn voorts belast met de behandeling van strafzaken in de raadkamer. In de praktijk is de indeling gebaseerd op zeven meervoudige kamers. Deze indeling was aan de hand van de aard te behandelen zaken als volgt ingedeeld: de vijf kamers die er steeds geweest zijn, vervolgens de zesde kamer, die ook wel pleidooienkamer wordt genoemd, en dan de zevende kamer die ook wel de economische-kamer wordt genoemd.Enkelvoudige kamer
Een enkelvoudige kamer is belast met de behandeling van, volgens art. 288b wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de eerste-, tweede- of derde kamer verwezen, burgerlijke zaken. Daarnaast worden drie enkelvoudige rolkamers aangewezen voor de waarneming van de rolzitting van de eerste-. tweede- en derde kamer. De voor de eerste kamer bestemde zaken worden bij de rolrechter van die kamer aangebracht. Alle voor de tweede en derde kamer bestemde zaken worden bij de rolrechter van de tweede kamer aangebracht, die een deel van deze zaken verwees naar de rolrechter van de derde kamer. Spoedeisende zaken konden ongeacht hun aard bij de rolrechter van de eerste, tweede of derde kamer worden aangebracht. Deze rolrechter kan zaken, die naar hun aard één van de beide andere kamers behoren, of indien een behoorlijke verdeling van de werkzaamheden behandeling door één van die beide andere kamers vorderde, naar de rolrechters van die andere kamer verwijzen.
Begin vijftiger jaren bestaat de rechtbank uit: de president en 4 vice-presidenten, 19 rechters en 15 rechter-plaatsvervangers. De griffier wordt ondersteunt door 12 substituut-griffiers. Het parket - officieel niet tot de rechterlijke macht behorend - telt 1 officier van justitie en 8 substituut-officieren van justitie. ( Maasboekje 1954, pag. 114. Uitgave Gemeente Rotterdam, Gemeentedrukkerij. ) De rechterlijke macht is in Rotterdam in dit tijdperk continue in beweging. Zo wordt in 1952 bij Koninklijk Besluit met ingang van 1 mei bij de arrondissementsrechtbank één enkelvoudige kamer voor de berechting van economische delicten ingesteld, één meervoudige kamer voor de berechting van economische delicten en één meervoudige economische kamer welke als raadkamer optreedt. ( Rotterdams Jaarboekje, 1952, pag. 39 (Rotterdam, W.L. & J. Brusse NV, 1953). ) Deze kamers komen in de plaats voor de enkelvoudige kamer voor de berechting van strafzaken rakende het ecomomische leven die al in 1942 was ingesteld en waarvan mr. G.L. Willige Gratama de eerst benoemde rechter was. ( Rotterdams Jaarboekje, 1942, pag. XXV (Rotterdam, W.L. & J. Brusse Uitgeversmij., 1942). ) Een jaar later, op 2 september 1953, wordt bij de Rotterdamse rechtbank een speciale verkeerskamer geïnstalleerd ter ontlasting van de gewone strafkamer, president is mr. F.P.E. Bloemarts. ( Rotterdams Jaarboekje 1953, pag. 48 (Rotterdam, W.L. & J. Brusse NV, 1953). ) Ingevolge de wijziging in de wet op de rechterlijke organisatie installeert de rechtbank in een bijzondere zitting op 1 januari 1957 twee nieuwe officieren en drie nieuwe substituut-officieren van justitie, omdat de parketten bij de kantongerechten zijn opgeheven en gevoegd zijn bij die van het arrondissement. De in functie zijnde leden van het OM worden bevorderd. ( Rotterdams Jaarboekje 1957, (Rotterdam, W.L. & J. Brusse NV, 1957). ) Het Kort Geding, al in de jaren dertig 'populair' geworden onder mr. Telting, neemt bij de rechtbank Rotterdam een hoge vlucht. Mr. J.G.L. Reuder, president van 1958 tot 1979, doet uitspraak in honderden gedingen per jaar ( Gemeentearchief Rotterdam. 'Uiteenzetting van het karakter van de Rotterdamse rechtspraak en de populariteit van het Kort Geding' door de president van de rechtbank, mr. J.G.L. Reuder, d.d. 25 september 1963. Geluidsarchief: CD 868, orgineel GB 94. ) en hoewel de Kort Gedingen alleen bedoeld zijn voor spoedeisende zaken, is de lijfspreuk van de president: "als je bij mij komt, moet je wel haast hebben". ( Waanders, Rotterdam mijn stad, deel 14, pag. 338. (Zwolle, uitgeverij Waanders, 2002). ) Overigens ziet de president in de helft van de aangespannen gedingen de zaak eindigen in een minnelijke schikking tussen beide partijen. De invoering van een nieuw tweede burgerlijk wetboek in de zomer van 1976 en de nieuwe wet op de bijzondere vennootschappen (BV's) doet het werk bij de rechtbank evenredig toenemen. ( Gemeentearchief Rotterdam. Interview met mr. M.C. de Graaff, ex-griffier van het kantongerecht, oud-secretaris van de Kamer van Toezicht en ex-griffier van de rechtbank Rotterdam, d.d. 5 september 1978. Geluidsarchief: CD 749, orgineel GB 1057. ) Aan het eind van de jaren zeventig bestaat de Rotterdamse organisatie uit de president, mr. Nivard, 9 vice-presidenten, 19 rechters, 29 rechter-plaatsvervangers (waarvan 2 gerechtsauditeuren), 1 griffier, 1 substituut-griffier, 11 waarnemend-griffiers en 11 waarnemend-griffiers met buitengewoon verlof. Daarnaast bestaat het parket uit 1 hoofd-officier van justitie, mr. J.D. de Jong, 3 arrondissementsofficieren van justitie eerste klasse, 6 arrondissements-officieren van justitie, 1 substituut-officier van justitie, 4 plaatvervangende officieren van justitie en 1 verkeersschout. ( Maasboekje 1979, pag. 142. Uitgave Gemeente Rotterdam, Gemeentedrukkerij. )Territorium
Nederland telt 19 arrondissementen, waarvan de arrondissementsrechtbank Rotterdam er één van is. De rechtbank behandeld zaken in eerste- en tweede aanleg. Tot 1 januari 2002 waren de 62 kantongerechten onafhankelijk, daarna resorteren zij onder de arrondissementsrechtbanken.
bron: www.rechtspraak.nl
Praesidium 1980 - 1989
Gedurende de periode 1980 - 1989 zijn twee presidenten aan de arrondissementsrechtbank Rotterdam verbonden geweest (zie ook bijlage II, overzicht)
Mr. F.J.M. Nivard ( 4 januari 1979 - 1 maart 1988 )
Mr. F.J.M. Nivard, geboren te Rotterdam op 22 juli 1922, werd op 4 januari 1979 benoemd tot president van de Rotterdamse rechtbank. "De onderbezetting van de rechterlijke macht die een chronische kwaal wordt.", is het onderwerp van zijn maiden speech. ( Rotterdams Nieuwsblad, 3-4-1979, pag. 5. 'Installatie mr. F.J.M. Nivard tot nieuwe president'. ) Nivard begon zijn loopbaan op 1 oktober 1946 als substituut-griffier bij de Rotterdamse Rechtbank. Op 10 juli 1953 werd hij benoemd tot rechter en op 18 juli 1962 tot vice-president. Tevens werd hij op 17 maart 1967 benoemd tot lid van het Ambtenarengerecht. ( Bijbanenregister Rechterlijke ambtenaren, beginletter N. bron: Internet, Google. ) Naast zijn werkzaamheden voor de rechtbank was Nivard actief in het maatschappelijke leven. In 1950 werd hij benoemd tot lid van de Rotterdamse gemeenteraad voor de toenmalige KVP-fractie. Ook was hij actief lid van de Rotaryclub. President Nivard behandelde jaarlijks ongeveer 300 kort gedingen. Ondanks zijn credo: "het is veel moeilijker een einde aan een staking te maken dan een begin", maakt hij in 1983 toch kordaat een einde aan een delicate ambtenarenstaking. Bij zijn afscheid op 29 februari 1988 wordt Nivard benoemd tot commandeur in de orde van Oranje Nassau welke versierselen hem voorafgaand aan de afscheidszitting, die gehouden wordt in zaal Kriterion van restaurant Engels, worden omgehangen door minister van justitie B. Korthals Altes. ( Rotterdams Jaarboekje, 1989, pag. 26 (Rotterdam, Gemeentearchief, 1989, 9de reeks, 7e jrgng.). ) Tijdens de zitting onvangt Nivard veel lof van C. Boot, vice-president, de Rotterdamse hoofdofficier van justitie mr. A. Herstel en de deken van advocaten in Rotterdam, mr. E. Meeter. De -op eigen verzoek- pensionaris Nivard, waarschuwt nog voor "de aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht" en pleit voor een "griffier nieuwe stijl met uitbreiding van bevoegdheden". De zitting wordt besloten door een eendrachtig optreden van de Rotterdamse rechters, advocaten en officieren van justitie, die allen in toga, op de wijs van het overbekende 'adieu monsieur le proffesseur', het zelf geschreven 'adieu geliefde president' zingen. ( Rotterdams Nieuwsblad, 1-3-1988, pag.15. 'Mr. Ter Kuile nieuwe president van de Rotterdamse rechtbank'. )Mr. L.F.D. Ter Kuile ( 1 maart 1988 - 1 maart 1994 )
Lodewijk Frans Deoderik Ter Kuile werd op 8 oktober 1928 geboren te Hengelo als zoon van Ir. B.H. Ter Kuile en P. van der Minne. ( Nederlands Patriciaat 1946, pag. 180. Uitgave CBG, 's-Gravenhage 1946, jrgng 32. ) Ter Kuile studeerde zowel in Delft als in Leiden en was verdienstelijk roeier bij de 'Delftsche studenten roeivereeniging L.A.G.A.' ( Leids Universiteitsfonds. bron, Internet: LeidenAlumni.nl en delftcorps.nl ) Hij begon zijn loopbaan als advocaat en procureur te Amsterdam [bedrijfjurist]. In de zaak van Gend & Loos contra het consulaat van buitenlandse zaken in Luxemburg en de Nederlandse belastingdienst, speelde hij als jurist voor van Gend & Loos een belangrijke rol in het eindvonnis van 'the European Court of Justice' betreffende de nationale wetgeving van de lidstaten afgezet tegen de gemeenschappelijke Europese regelgeving. Case 26-62, judgement of the European Court on 5 february 1963. Het hof besluit: "[...] the Community constitutes a new legal order of international law for the benefit of which the states have limited their sovereign rights [...] and the subjects of which comprise not only Member States but also their nationals [...] Community law therefore not only imposes obligations on individuals but is also intended to confer upon them rights which become part of their legal heritage [...] not only where they are expressly granted by the Treaty, but also by reason of obligations which the Treaty imposes in a clearly difined way upon individuals as well as upon the Member States and upon the institutions of the Community."
De loopbaan van Ter Kuile bestaat uit de volgende benoemingen: kantonrechter-plaatsvervanger te Hilversum [1961], rechter-plaatsvervanger rechtbank Rotterdam [1969], rechter rechtbank Rotterdam [1970], vice-president rechtbank Rotterdam [1978] en president rechtbank Rotterdam [1988].
President Ter Kuile staat midden in de discussie in "De rechter aan de kant". Ter Kuile poneert de stelling: "De hoogste feitelijke instantie dient niet door beroeps- of bedrijfsgenoten te worden bezet", omdat hij de kans groot acht dat: "de beroepsgenoten zich bij hun oordeelsvorming te eenzijdig laten leiden door in de beroepsgroep levende normen, waaronder die van de beroepsethiek. Hij vraagt zich af of het rechtsgevoel van de klager (niet-beroepsgenoot) wel voldoende aan bod komt." ( Terreinverlies voor de rechterlijke macht? In:"De rechter aan de kant", Zwolle 1992, pag. 182. ) Naast een recherlijke carriére maakt Ter Kuile zich verdienstelijk als bestuurslid van de Stichting adm. kantoor van het Landgoed De Moeren te Zundert, bestuurslid stichting Juridisch woordenboek Spaans te Den Haag, plv. voorzittter commissie binnenvaart-rampenwet te Rotterdam en plv. voorzitter RvB der Nederlandse Orde van Belastingsadviseurs.
Met het in zicht komen van de 65-jarige leeftijd wordt Ter Kuile op 1 maart 1994 opgevolgd door mr. J. Mendlik, president van de rechtbank in Breda [geb. 19 oktober 1935]. ( Bijbanenregister Rechterlijke ambtenaren, beginletter T. bron: Internet, Google. Dagblad Trouw, maandag 6 december 1993. "Mr. Mendlik wordt president van de rechtbank in Rotterdam." )Kamer van Toezicht.
In de Notariswet is het wettelijk tuchtrecht over de notaris en de kandidaat-notaris geregeld. De kamer van toezicht past deze tuchtrechtregels toe. Deze bij wet ingestelde instantie bestaat uit vijf personen. De president van de rechtbank is voorzitter. Verder maken van de kamer deel uit twee leden die door de Minister van Justitie zijn benoemd. Een van deze twee leden is een kantonrechter, de ander is bij voorkeur een inspecteur van de belastingdienst. De twee overige leden zijn notaris of kandidaat-notaris in het betreffende arrondissement. Zij worden gekozen door hun collega's.
De Kamer is verantwoordelijk voor het toezicht op de notarissen die resideren binnen het arrondissement. De notarissen kunnen kwestieuze te verlijden akten bij de Kamer melden. De Kamer van Toezicht doet uitspraak in geschillen tussen notarissen onderling én tussen notaris en cliëntele (uitgezonderd geschillen over declaraties). De Kamer van Toezicht is autonoom en er bestond in de periode 1990-99 geen landelijk overkoepelend orgaan. ( Gemeentearchief Rotterdam. Interview met mr. M.C. de Graaff, ex-griffier van het kantongerecht, oud-secretaris van de Kamer van Toezicht en ex-griffier van de rechtbank Rotterdam, d.d. 5 september 1978. Geluidsarchief: CD 749, orgineel GB 1057. )Openbaar Ministerie (Parket)
Hoewel het Parket organiek niet tot de rechtbank behoort zijn de registers van het parket toegevoegd aan het archief van de arrondissementsrechtbank Rotterdam. ( Huijbrecht, R. (e.d.) Werkboek inventarisatie rechtelijke archieven 1838-1940 (Den Haag, 1991, pag. 64 en pag. 78). ) Het betreft hier de parketregisters strafzaken, de parketregisters economische delicten en de parketregisters belastingzakenRaad van beroep sociale verzekeringen - Bestuursrecht
De Ongevallenwet van 1901 is de eerste sociale verzekeringswet in Nederland. Deze wet bepaalt in art. 75 dat er raden van beroep in het leven moeten worden geroepen zodat duidelijk is op welke wijze bezwaren tegen genomen beslissingen behoren te worden behandeld. De beroepswet 1902 geeft uitvoering aan deze bepaling.
Tot 1917 bestaan er 16 Raden van Beroep verspreid over de provincies; hierna wordt dit aantal omwille van efficiency teruggebracht tot 7. Er staat een beroepsmogelijkheid open op beslissingen van de Raad van Beroep bij de Centrale Raad van Beroep, gevestigd te Utrecht. De Raad van Beroep wordt voorgezeten door een juridisch geschoolde voorzitter en vier leden die de werkgevers en werknemer vertegenwoordigen.
Ambtenarengerecht - Bestuursrecht
De ambtenarenwet van 1929, die pas in 1933 in werking treedt, maakt het voor ambtenaren mogelijk klachten voor te leggen aan een rechter. Tussen de overheid en de ambtenaar bestaat immers geen privaat-rechtelijke overeenkomst maar een publiekrechtelijke rechtsbetrekking. Het ambtenarenrecht is nauw verbonden met de Raad van Beroep. De Beroepswet 1902 heeft model gestaan voor de organisatie en samenstelling van ambtenarengerechten. Beide colleges delen dezelfde voorzitter; de leden van het ambtenarengerecht zijn anders dan bij de Raad van Beroep van ambtenaren (of dit recentelijk geweest). In Rotterdam is in de periode van oprichting in 1903 tot 1992 een Raad van Beroep en ambtenarengerecht gevestigd geweest.
De rechtspraak
Algemeen
Als uitgangspunt voor de indeling van het Nederlands staatsrecht hanteren we de theorie van de "Trias Politica" van Montesquieu. Wij gaan hierbij niet uit van een spreiding der machten maar van een driedeling van overheids-functies, te weten regelgeving, bestuur en rechtspraak. De rechterlijke macht is het overheidsorgaan waaraan de de functie rechtspraak, althans een belangrijk deel daarvan, is opgedragen. De hoofdlijnen van de bevoegdheid en de inrichting van de rechterlijke macht zijn geregeld in het zesde hoofdstuk van de Grondwet. Daarin treffen wij evenwel geen opsomming aan van de tot die rechterlijke macht behorende gerechten. Art. 116 bepaalt namelijk dat deze door de wetgever worden aangewezen. De rechterlijke macht bestaat uit de zittende magistratuur, die word gevormd door de leden die zijn belast met de rechtspraak en de staande magistratuur, het openbaar ministerie (OM) De leden van het OM zijn, met uitzondering van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, hiërarchisch ondergeschikt aan de minister van justitie. De leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast en de procureur-generaal bij de Hoge Raad worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd. De aldus gewaarborgde onafhankelijkheid van de rechter houdt in dat hij binnen het staatssysteem aan zelfstandige, niet ondergeschikte positie inneemt. Hij is aan de wetgever en het bestuur geen verantwoording schuldig over de wijze waarop hij zijn taak uitoefent. Er zijn evenwel waarborgen geschapen om met behoud van een onafhankelijke positie het gevaar van willekeur te voorkomen. Deze zijn gelegen in :- de gebondenheid van de rechter aan de wet welke als uitgangspunt dient voor de rechterlijke beslissing;
- de mogelijkheid van hoger beroep;
- de verantwoording die de rechter verschuldigd is in de vorm van motivering van zijn beslissing tegenover partijen en tegenover de samenleving als geheel.
Competentie en organisatie van de rechterlijke macht zijn onder andere geregeld in de Wet op de Rechterlijke organisatie, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering.Taak en absolute competentie
De arrondissementsrechtbank heeft tot taak in eerste aanleg kennis te nemen van alle burgerlijke rechtsvorderingen uitgezonderd die welke behoren tot de bevoegdheid van de kantongerechten, de hoven en de Hoge Raad (de laatste twee behandelen slechts bij uitzondering civiele zaken in eerste aanleg) alsmede het grootste deel van de strafzaken. Van een vonnis van de rechtbanken staat in het algemeen beroep open op het Gerechtshof. Uitgesloten van beroep zijn onder andere rechtsvorderingen beneden de zogenaamde appèllabiliteitsgrens (oorspronkelijk f 400,=). Verder doet de rechtbank recht in hoger beroep van vonnissen van de kantonrechter.
Anders dan in de Franse rechtelijke organisatie bestaan sinds 1838 geen afzonderlijke rechtbanken van koophandel: de arrondissementsrechtbanken zijn tevens bevoegd in zaken van koophandel. Het onderscheid tussen zaken van koophandel (waarvoor bijzondere procedureregels golden) en andere zaken bestond tot 1934. In de taak, de absolute competentie en de procedures van de rechtbanken werden meermaals veranderingen aangebracht. ( Huijbrecht, C.R. (e.d.) Werkboek inventarisatie rechterlijke archieven, 1838-1940 (Den Haag, 1991). )Arrondissement
Zittende magistratuur
De arrondissementsrechtbank bestaat uit een aantal rechters en plaatsvervangende rechters, die voor het leven worden benoemd door de Kroon. De grotere rechtbanken zijn verdeeld in kamers van tenminste drie rechters, onder wie de president of vice-president. De rechters vonnissen in burgerlijke zaken in oneven aantal, doch tenminste met drie rechters. Sedert 1909 ( Wet van 27 september 1909, Staatsblad 1909, art. 324. ) was het echter reeds mogelijk enkelvoudige kamers te vormen, maar van deze bevoegdheid is alleen in Amsterdam en Rotterdam gebruik gemaakt. Pas in 1932 werd bij iedere arrondissementsrechtbank een unus judex verplicht gesteld naar wie de rechtbank iedere zaak kan verwijzen. Strafzaken worden gewoonlijk bij de arrondissementsrechtbank door drie rechters afgedaan. Naast de meervoudige kamers zijn er ook enkelvoudige kamers. Deze bestaan uit een alleen rechtsprekende rechter (unus judex):- De politierechter heeft als taak de vereenvoudigde behandeling van eenvoudige strafzaken waarin ten hoogte zes maanden gevangenisstraf kan worden opgelegd;
- De kinderrechter is belast met de behandeling van burgerlijke kinderzaken en kinderstrafzaken;
- De economische politierechter houdt zich uitsluitend bezig met de berechting van economische delicten.
De president van de arrondissementsrechtbank is bevoegd in "alle gevallen waarin het belang van partijen eenige onverwijlde voorzieningen bij voorraad vordert" een uitspraak in kort geding te doen. Zijn beslissing brengt echter geen nadeel toe aan de zaak ten principale (de zogenaamde bodemprocedure). De arrondissementsrechtbank wordt bijgestaan door een griffier en aan hem ondergeschikte substituut-griffiers en klerken. Aan elke arrondissementsrechtbank zijn deurwaarders verbonden, zij worden aangesteld door het gerechtshof op voordracht van de rechtbank. Zij mogen tevens deurwaarder zijn bij de kanton-gerechten welke behoren tot het arrondissement waarin zij zijn aangesteld. Eén van de deurwaarders in het arrondissement wordt aangewezen als eerste deurwaarder, onder meer belast met het bewaren van de orde tijdens de terechtzittingenStaande magistratuur
Het openbaar ministerie (OM), ook wel "het parket" genoemd, is ook per arrondissement ingedeeld. Het OM behoort niet echter tot de rechterlijke macht, de voornaamste taak van de ambtenaren van het OM is het vervolgen van strafbare feiten. In civiele zaken heeft het OM tot taak het aanbrengen van zaken die de openbare orde raken, bij voor- beeld zaken waarbij personae miserabiles (minderjarigen, onder curatele gestelden) betrokken zijn. Tot 1932 ( Wet van 3 december 1932, Staatsblad 1932, art. 577. ) was voorts in bepaalde zaken een preadvies of conclusie van het OM vereist alvorens vonnis kon worden gewezen.Procedures
Hieronder volgt in het kort een overzicht van de procedures bij de arrondissementsrechtbank, de zogenaamde ´context van handelen´.
Strafrechtelijke zaken
Procesgang voor de meervoudige kamer:
- Is er een strafbaar feit gepleegd, dan vindt een opsporingsonderzoek plaats door de politie en het openbare ministerie.
- Aanhangig maken van de zaak door de officier van justitie- hetzij rauwelijks - hetzij na gerechtelijk vooronderzoek door de rechter-commissaris - en door betekening van een dagvaarding vanwege de deurwaarder aan de verdachte.
- De zaak wordt op de zittingsrol gezet.
- De zaak wordt door de deurwaarder uitgeroepen, verschijnt de verdachte niet dan kan de rechtbank verstek verlenen.
- Behandeling van de zaak ter terechtzitting: onder andere door voorlegging van de zaak door de officier van justitie, verhoor van getuigen en deskundigen en verhoor van de verdachte
- Vordering (requisitoir) van de officier van justitie, inhoudende straf of maatregel en strafbaar feit.
- Antwoord en verdediging verdachte. Hierna kan de officier van justitie nogmaals het woord voeren. De verdachte heeft het laatst woord.
- Van de zitting wordt door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
- Na onderzoek ter terechtzitting volgt na beraadslaging in de Raadkamer (geheim), de uitspraak; direct of na bepaalde tijd.
- Hierna volgt de uitspraak en het vonnis in een openbare zitting, waarvan proces verbaal wordt opgemaakt.
- Tegen het vonnis is hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de Hoge Raad mogelijk.
Procesgang voor de enkelvoudige kamer:
De procesgang voor de politierechter, kinderrechter en economische politierechter verloopt op ongeveer dezelfde wijze als de procesgang voor de meervoudige kamer.
Burgerrechtelijke zaken
Meervoudige kamer bij dagvaarding; procesgang:
- Dagvaarding, uitgebracht (betekent, geëxploiteerd) door de deurwaarder.
- Plaatsing op de rol.
- Afroeping zaak door deurwaarder. Wanneer de gedaagde niet verschijnt kan de rechtbank verstek verlenen.
- Conclusie van eis door procureur van eiser en overlegging stukken en conclusie van antwoord door procureur gedaagde.
- Hierop conclusie van antwoord namens eiser en daarop dupliek door gedaagde en eventuele andere conclusies.
- Na nemen van conclusie kunnen pleidooien volgen of kan recht op stukken, d.w.z. zonder mondelinge toelichting gevraagd worden.
- Na pleidooien kunnen stukken in handen van het openbaar ministerie worden gesteld, ter fine van conclusie.
- Alvorens eindvonnis te wijze kan de rechtbank bij interlocutoir vonnis (tussenvonnis) bewijsvoering opleggen, door middel van verhoor van getuigen (enquête), bericht van deskundigen, gerechtelijke plaatsopneming (oculaire inspectie, descente), het opleggen van een eed, verhoor op vraagpunten, boekenonderzoek, dwanguitgifte van akten en onderzoek naar de echtheid van een geschrift.
- De rechtbank bepaalt het vonnis dat ter openbare zitting wordt uitgesproken. Hiervan wordt verslag (proces-verbaal) gemaakt door de griffier.
- Tegen het vonnis kan hoger beroep bij het gerechtshof of cassatie bij de hoge raad worden ingesteld.
Meervoudige kamer, bij rekest
De rekestprocedure is eenvoudiger dan de dagvaardingsprocedure en begint met de inschrijving van het rekest in het register van rekesten. De behandeling van het verzoek vindt plaats in de raadkamer waarna de rechter een schriftelijke uitspraak doet in de vorm van een beschikking.
Faillissement
De faillissementswetgeving is geregeld in de faillissementswet 1893 en de procedure geldt zowel voor kooplieden als voor particulieren. De rekestprocedure is een bijzondere omdat het vonnis de faillissementsprocedure juist ingang zet. Sinds 1914 bestaat naast het faillissement de mogelijkheid tot het aanhouden van de faillietverklaring en het verlenen van surséance van betaling.
Opsluiting van krankzinnigen
Belanghebbende kunnen of bij de kantonrechter of via de officier van justitie bij de president van de rechtbank een rekest indienen ter machtiging tot plaatsing in een gesticht. Stukken betreffende de opsluiting van krankzinnigen kunnen dus zowel in het archief van de arrondissementsrechtbank als ook van het kantongerecht gevonden worden. De rekesten worden als semi-statisch archief bij de arrondissementsrechtbank bewaard en kennen een bewaringstermijn van 100 jaar.
Enkelvoudige kamer, president in kort geding
Een kort geding is bedoeld om op kort termijn een uitspraak te krijgen. Een behandeling in kort geding is slechts mogelijk wanneer aan twee eisen is voldaan: er moet sprake zijn van onverwijde spoed en een onmiddellijke voorziening is nodig. De zaak wordt aanhangig gemaakt bij dagvaarding of door vrijwillige verschijning van partijen. Tegen het vonnis staat hoger beroep open bij het gerechtshof.
Enkelvoudige kamer, kinderrechter
Het kinderrecht behoort tot de voluntaire rechtspraak en zaken vangen aan met het indienen van een verzoekschrift. De rechter roept altijd direct betrokken op als ouders, voogden en de raad voor de kinderbescherming voordat hij een uitspraak doet. De kinderrechter neemt deel aan alle zaken die betrekking hebben op kinderrechtzaken. Dit betekent dat civielrechtelijke en strafrechtelijke ondertoezichtstelling door de dezelfde rechter behandeld wordt.
Buitengerechtelijke zaken
Register ter inschrijving van akten van beraad (en aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving)
Erfgenamen kunnen een nalatenschap aanvaarden zonder enig voorbehoud of onder het voorstel van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding) of verwerping. Indien de nalatenschap wordt verworpen, beneficiair aanvaard of wanneer gebruikt wordt gemaakt van het recht van beraad, dient een verklaring hieromtrent bij de griffie van de arrondissementsrechtbank te worden ingeschreven.
Registers van akten van depot van dubbelen van repertoria van notarissen
De dubbelen van repertoria dienen elk jaar in de eerste twee maanden door de notarissen te worden overgebracht naar de griffie van arrondissementsrechtbank. Van deze overbrenging wordt een akte opgemaakt die wordt ingeschreven in dit register
Geschiedenis van het archiefbeheer
Huisvesting
Het archief 1980-1989 is tot 1996 ondergebracht geweest in het archief van de rechtbank Rotterdam aan de Noordsingel 113-117 te Rotterdam. Daarna is het bestand met de overige archiefbestanden verhuisd naar het nieuwe onderkomen van de gerechtelijke diensten (rechtbank, kantongerecht en openbaar ministerie) aan het Wilhelminaplein 100-125 op de Kop van Zuid in Rotterdam. Het depot aan de Noordsingel werd met de nieuwbouw van het toenmalige Paleis van Justitie in 1900 in gebruik genomen. Het bestond uit twee verdiepingen en een beschikbare ruimte van 5040 strekkende meters. Aanvankelijk voldeed dit gebouw aan de inrichtingseisen voor archieven (brandvrije berging, speciaal ingericht bewaarplaats uitsluitend uit steen en ijzer). Door de tand des tijd zijn scheuren ontstaan aan het gebouw en de vele ventilatiekieren onder ramen maken het onmogelijk om de temperatuur op peil te houden.
Het depot aan het Wilhelminaplein is moderner qua bouw en inrichting en voldoet veel beter aan de eisen die door de wet aan een archiefruimte gesteld worden. De temperatuur is constant(er) en de ruimte wordt regelmatig schoongemaakt. De beschikbare kastruimte bedraagt zo'n 12 kilometer. De archieven zijn verpakt in zogenaamde Amsterdamse archiefdozen. Het archief werd voor een deel ook ondergebracht in de depotruimte in de 'Spaanse Polder' en aan de Vierhavenstraat bij Iron Mountain. Medio 2006 werd een deel van het archief ondergebracht bij het gemeentearchief Rotterdam.
Archiefvorming
De griffier was verantwoordelijk voor de archiefvorming bij de rechtbank. De stukken behorend tot een zaak bij binnenkomst van een rolnummer, rekestnummer of volgnummer voorzien. De ordening was hierna chronologisch per serie, of bestand. De series werden hoofdzakelijk per dienstonderdeel bijeengehouden. De toen bestaande afdelingen waren de strafgriffie, civiele griffie en de secretariaten van de president en griffier.
In 1948 werd de civiele kamer opgedeeld in een 1e, 2e, 3e en 4e kamer. Op de hierboven genoemde series zijn toegangen aangelegd n.l. kaarten op naam, klappers, registers. Deze toegangen zijn geplaatst aan het begin van de rubriek en hebben betrekking op alle inventarisnummers geplaatst in deze rubriek, tenzij anders aangegeven.
De opzet van het archief 1980-1989 is onderscheid gemaakt in Rechtspraak, Buitengerechtelijke zaken Kamer van Toezicht en het Parket. De Rechtspraak is weer onderverdeeld in de straf- en burgerlijke (civiele) rechtspraak. Het onderscheid in zaken in eerste aanleg en beroepszaken van de kantonrechter - zaken in tweede aanleg - is vaak niet terug te vinden., omdat bij de rechtbank alle te behandelen zaken naar tijdstip van binnenkomst van een rolnummer werden voorzien.
Medio 2010 is het archief 1980-1989 aan het Nationaal Archief te Den Haag overgedragen.
De verwerving van het archief
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
1.Richtlijnen voor onderzoek in het Rechtbankarchief
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste toegangssystemen die in deze inventaris voorkomen inzake de straf- en civiele zaken, aangevuld met bijzonderheden omtrent deze inventarisnummers. Het archief is -zoveel mogelijk- aangelegd op de procesvolgorde.
1.1 Strafzaken, meer- en enkelvoudige kamer(s)
Met behulp van de naamkaarten straf [inv.nrs. 41-220] kunt u de aangeklaagde in een strafzaak vinden. U vindt op de naamkaart de datum en het parketnummer. Het op de naamkaart vermelde jaar en parketnummer verwijst naar het strafdossier (in het archief opgeborgen op chronologie en parketnummer).
De naamkaarten zijn niet geoormerkt met meervoudige kamer, politierechter of kinderrechter. Wel is er een aparte serie naamkaarten aanwezig aangaande de verkeerskamer [inv.nrs. 1401-1405] en de economische politierechter [inv.nrs. 1646-1672].
In het strafdossier vindt u doorgaans alleen de dagvaarding en het vonnis. Tot en met 1982 werden bij de archiefvorming de strafdossiers van de verkeerskamer, politierechter en kinderrechter apart gehouden. Na 1982 zijn deze strafdossiers niet meer gescheiden, maar gevoegd bij de strafdossiers van de meervoudige kamer (wordt dan één serie strafdossiers). De uitzondering hierop zijn de dossiers verkeerskamer ( Verkeerskamer is een meervoudige strafkamer. Behandelt zaken in eerste aanleg of zaken in hoger beroep van het kantongerecht. ) die een eigen serie vormen en de -kleine- serie’s dossiers rampen- en ongevallen en belastingzaken. Het vonnis is eveneens te vinden in de vonnisboeken [inv.nrs. 1212-1362] die voorafgegaan worden door de rollen cq. audiëntiebladen. Indien er appel tegen het vonnis is ingesteld kunt u dit vinden in de klappers appellen [inv.nrs. 1363-1372].
Verder biedt het rechtbankarchief u een breed scala aan toegangen inzake strafzaken, zoals naamkaarten, klappers of registers inzake toegewezen raadslieden, verzoekschriften raadkamer, preventieven [gevangenhouding] en gratie. De archiefstukken zijn geordend op grond van het herkomstbeginsel en volgt zoveel mogelijk de procesvolgorde [zie: De Rechtspraak, pagina 11 t/m 15].
Tenslotte zijn aan het archief de registers van het parket (Openbaar Ministerie) toegevoegd, de zogenaamde parketregisters [inv.nrs. 4522-4985]. Deze registers zijn chronologisch aangelegd.
1.2 Civiele (burgerlijke) zaken - meervoudige kamer -
De civiele (burgerlijke) zaken meervoudige kamer kent onderscheid in zaken die bij dagvaarding of door middel van een rekest worden aangebracht. De eerste soort zaken eindigt altijd met een ter openbare terechtzitting uitgesproken vonnis, de rekestprocedures eindigen meestal met een beschikking, soms met een vonnis (bv. bij de ondercuratelestelling).
Bij dagvaarding
Toegang tot de civiele dossiers bij dagvaarding geven de naam- en rolkaarten civiel [respectievelijk inv.nrs. 1729-1778 en inv.nrs. 1779-1833]. Het civiele dossier bevat meestal bijbehorende beschikking(en), bv. gezag en onderhoud. De vonnisboeken bevatten op hun beurt de uitgesproken vonnissen, aangelegd per kamer. Zie voor uitleg van de verschillende van de civiele kamers, pag. 13. Bij de civiele dossiers behoren de enquêteboeken -getuigenverhoren- civiel [inv.nrs. 1834-1844].
Bij rekest, - a.) algemeen
De rekestdossiers zijn benaderbaar via de klappers (president)rekesten, ondercuratelestelling, handelszaken [resp. inv.nrs. 2980-2996, 2997 en 2998] en rekestenboek [inv.nrs. 3000-3018]. De rekestdossiers bevatten de afgegeven beschikkingen of vonnissen. De audiëntiebladen zijn onderverdeeld in maandag,- dinsdag,- vrijdag,- en voogdijrollen.
Bij rekest, - b.) bijzonder
Onder het hoofdstuk bijzondere rekesten vallen de rekesten in specifieke zaken. Dat zijn in dit geval de dwangbevelrekesten, de rekesten omgangsrecht, surseance, faillissementen en ontbindingen.
Toegangen tot deze rekestdossiers geven u onder meer naamkaarten, (hulp)klappers, rolboeken, en/of audiëntiebladen. De archiefvorming ontleent ook hier zijn opzet aan het herkomstbeginsel, waarbij de volgorde is: toegang (naamkaart/klapper) - registers/rolboek/audiëntieblad - dossiers.
1.3 Civiele (burgerlijke) zaken - enkelvoudige kamer -
De enkelvoudige kamer in civiele zaken bevat de archiefstukken aangaande ‘kort gedingen’ en de kinderrechter.
Kort geding
De president in kort geding - voorzieningenrechter - behandelt op aanvraag civiele zaken met een spoedeisend karakter in een zogenaamd kort geding procedure. De voorzieningenrechter kan besluiten de gevraagde voorzieningen geheel of gedeeltelijk toe- of af te wijzen. Ook staat hoger beroep tegen de verleende voorziening open. De klappers, naamkaarten en rolkaarten kort geding [inv.nrs. 3801-3816] geven u toegang tot de aangelegde vonnisboeken kort geding* [inv.nrs. 3818-3941]. Hierbij vermeldt de naamkaart het kort gedingnummer. Met dit nummer vindt u de rolkaart op welke kaart de uitspraakdatum staat vermeld en waarmee u het vonnis in het vonnisboek kunt vinden.
Kinderrechter
Civiele- en strafzaken aangaande minderjarigen worden zowel in enkelvoudige- als in meervoudige kamer behandelt. De kinderrechter in de enkelvoudige kamer spreekt recht inzake de civiele Ondertoezichtstelling
( Voor zover de dossiers strafrechtelijke ondertoezichtstelling apart werden bewaard (in dit geval alleen 1980) zijn deze voor het gebruikersgemak gevoegd bij de civiele OTS. ) , kortweg OTS. Naamkaarten en rekestboeken OTS [inv.nrs. 3942-3949] geven toegang tot de OTS-dossiers [inv.nrs. 3952-4205]. De OTS-dossiers zijn aangelegd op éérst het dossiernummer toegekend bij aanvraag en vervolgens op chronologie (jaar); zie voor overige kinderzaken ook de meervoudige kamer straf en civiel.2. Buitengerechtelijke zaken
Deponeringen
De deponeringen bevatten zaken van allerlei aard. Toegang geven de klappers depot 1980-90 [inv.nrs. 4206-4212 en inv.nr. 4213]. De deponeringen bevatten de registers van beëdiging en benoemingen van rechterlijke ambtenaren [inv.nrs. 4214-4217], de registers van benificiaire aanvaarding nalatenschappen [inv.nrs. 4218-4245], de registers verwerping nalatenschappen [inv.nrs. 4246-4267], diverse akten [inv.nrs. 4268-4341], de akten van nederlegging [inv.nrs. 4342-4378] en de registers met verzet afgifte verkooppenningen [inv.nrs. 4379-4389].
Kamer van Toezicht op de notarissen
Onder de deponeringen van de kamer van toezicht zijn het advocatentableau
( Het advocatentableau bestrijkt de periode 1919-1998 ) [inv.nrs. 4402-4407] en de dubbelen van repertoires van de notarissen te Rotterdam en buitengemeenten [inv.nrs. 4439-4478]. Verder bevat het archief nog bestuurszaken, financiën en diverse zaken betreffende makelaars, advocaten, vertalers, deurwaarders en notarissen.Griffie en Parket
De deponeringen van de griffie zijn beperkt in omvang. Zij bevatten de brievenboeken en de registers inbeslaggenomen goederen [inv.nrs. 4502-4521].
Van het parket, organiek niet tot de rechtbank behorende, zijn de parketregisters straf, faillissementen, economische delicten compleet aanwezig. Beperkt zij er nog de registers milieuzaken, belastingen, wegenverkeerswet, voetbalzaken en fraudezaken aanwezig. Laatstgenoemde registers zijn doorgaans afsplitsingen van de parketregisters straf [inv.nrs. 4225-4889]. Op de registers zijn géén toegangen aanwezig!
3. Stroomschema’s archief
Naast de voorgaande aanwijzingen voor de gebruiker zijn voor het gebruikersgemak stroomschema’s toegevoegd. U kunt uit de stroomschema’s de opbouw van het archief afleiden en de procesgang. De nummers in de schema’s verwijzen naar de bijbehorende inventarisnummers.
Selectie en vernietiging
In de inventaris zijn niet opgenomen de rekesten van het openbaar ministerie tot plaatsing in krankzinnigen gestichten, daar ingevolge eerstgenoemde vernietigingslijst van 11-3-1991, na 110 jaar na geboorte datum van betrokkene, schoning van deze stukken mag geschieden.
Verantwoording van de bewerking
In 2004 constateerde de Raad voor de Rechtspraak dat er landelijk grote achterstanden waren ontstaan in het schonen en overdragen van de rechtbank archieven. Door een forse financiële injectie werden alle arrondissementen in staat gesteld deze achterstanden aan te pakken. De arrondissementsrechtbank Rotterdam is in oktober 2005 aan de slag gegaan met het schonen van het archief 1980-89 mede geholpen door zes tijdelijke uitzendkrachten van mailprofs. In 2006 werd dit werk gecontinueerd door de projectgroep archief die doorgaans bestond uit zes medewerkers. Dhr. P. Ernst, projectcoördinator, verzorgde de inventarisatie van het archief. Dhr. F. Nederpel, dhr. J. Alves Lima, dhr. A. Beugelink, dhr. M. Huizer en mevr. G. Sewpersad, projectmedewerkers, verzorgden de schoning van het archief. De selectie en vernietiging van het archief vond plaats op basis van het Basis Selectie Document (BSD), (2).
Het onderhavige archief is in 2005-2006 geselecteerd, ontdaan van ijzeren hechtmiddelen, elastieken en plakband. Het gehele archief werd daarna herverpakt in zuurvrije omslagen en standaard zuurvrije archiefdozen (JWB 169) conform de daarvoor geldende normen. De grote registers werden herverpakt in prentendozen en opgevuld met Etafoam.
Het volume van het archief nam door selectie en schoning af van 3600 strekkende meter naar 516 strekkende meter. Een gemiddelde afschrijving van 86 procent. Het te vernietigen archiefmateriaal werd afgevoerd door de daarin gespecialiseerde firma Gansewinkel uit Vlaardingen. Toegevoegd aan de inventaris zijn de Parketregisters en de archieven van de Raad van Beroep en het Ambtenarenrecht, eveneens over de periode 1980-1989. Deze archieven ontvingen dezelfde behandeling van selectie, schoning en inventarisatie.
Ordening van het archief
De ordening (indeling) en beschrijving van de inventaris van de arrondissementsrechtbank vond plaats aan de hand van het inventarisatieschema uit het Werkboek inventarisatie rechterlijke archieven 1838-1940, van Huijbrecht, R. (Den Haag, 1991, uitgave Rijksarchief).
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Volledig beperkt openbaar (B).
Beperkingen aan het gebruik
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
- Creëer een account of log in.
- Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
- Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Arrondissementsrechtbank, de Raad van Beroep Sociale Verzekeringen en het Ambtenarengerecht te Rotterdam [periode 1980-1989], nummer toegang 3.03.91, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Rechtbank Rotterdam 1980-1989, 3.03.91, inv.nr. ...
Verwant materiaal
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Publicaties
Literatuuroverzicht Achter de Molen, A , Inventaris van het Archief arrondissementrechtbank te Zwolle 1940-1949 (Zwolle) Algra N.E., Inleiding tot het Nederlandse privaatrecht (Doorn, 1968) Algra N.E., Gokkel, H.R.W., Fockema Andreae's rechtsgeleerd handwoordenboek (Alphen aan de Rijn, 1977) Belifante A.D, In plaats van Bijltjesdag. De geschiedenis van de Bijzondere rechtspleging na de tweede wereldoorlog (Assen, 1978) Dingemans, R.P.B.A en Steensma, R.W., Gedeelde Geschillen , PIVOT-rapport, nr. 124. Een Institutioneel onderzoek naar het handelen van de rechterlijke macht vanaf 1950. Rijksarchiefdienst, (´s-Gravenhage, 2001) Everts-Crince le Roy, A.M.C. e.a., Inventaris van het Archieven van de arrondissementrechtbank 1838-1959, het parket van de officier van justitie 1845-1959, de ambtenaar van het openbaar ministerie 1857-1897, de kamer van toezicht op notarissen en kandidaat-notarissen 1935-1971 te Almelo (Zwolle, 1993-1996) Faber, W., 90- jaren in beroep. Geschiedenis van de raden beroep en de ambtenarengerechten (Zwolle, 1992) Franken, H., Inleiden tot de rechtswetenschap (Arnhem, 1987) Fruin, J.A. Bewerkt door Bink, N.J., De Nederlandsche wetboek (Den Haag, 1940) Gemeentearchief Rotterdam, Ach Lieve Tijd, Zeven eeuwen Rotterdam. De Rotterdammers en hun recht en orde (Zwolle, 1990) Gessel, A Ketelaar F.C.J. Teuling, A.J.M. den, Archiefbeheer in de praktijk (Alphen aan den Rijn, 1986) Huijbrecht, C.R. (ed.), Werkboek inventarisatie rechtelijke archieven 1838-1940 (Den Haag, 1991) Komen, A., Juridisch zakboek (Deventer, 1981) Maanen, R.H.C. van, Inventaris van het archief van de arrondissementrechtbank te Rotterdam (1857) 1931 - 1939 (1942) (Den Haag, 1985) Meerendonk, H.J. van, Handleiding voor selectie en vernietiging van archiefbescheiden (Den Haag, 1985) Mulder, J.W, De rechtbank te Rotterdam van 1811 tot 1900. Uitgave t.g.v. van de opening van het nieuwe gerechtsgebouw aan de Noordsingel (Rotterdam, 1900) Stichting Archief Publicaties, Lexicon van Nederlandse Archiefterminologie (Den Haag, 1983) Stichting Studiecentrum Rechtspleging, Afkortingen en begrippen (Zutphen, maart 2001)
Bijlagen
Beperkt verklarende woordenlijst.
Zie voor een gedetailleerde uitleg Fockema Andreae's verwijzend en verklarend Juridisch woordenboek
A. |
|
Admissie |
pro deo procedure, toevoeging en kosteloze rechtsbijstand |
Advocaat |
raadsman in strafzaken |
Akte |
geschrift opgemaakt tot bewijs van een rechtshandeling; ondertekend geschrift bestemd om als bewijs te dienen |
Appel |
beroep |
Appellabiliteit |
vatbaarheid voor hoger beroep (appel) |
Astreinte |
dwangsom |
Audiëntieblad |
het proces-verbaal, verslag van een terechtzitting door de griffier opgesteld en door de voorzitter der kamer ondertekend |
B. |
|
Beneficiaire |
slechts in aanmerking willen komen voor het eventueel batig saldo van aanvaarding van een nalatenschap, zonder aansprakelijk te zijn voor de schulden |
C. |
|
Civiel |
burgerlijk |
Comparitie |
verschijning van partijen in persoon voor de rechter. |
Curatele |
verzorging van de persoon en het bewind over de goederen van de meerderjarige (curandus) |
D. |
|
Dagvaarding |
mededeling (schriftelijk, eventueel ook mondeling) aan een gedaagde of verdachte, getuige of deskundige, dat hij/zij op een bepaald tijdstip voor de rechter dient te verschijnen |
Defaut |
verstek |
Depot / deponering |
bewaargeving, inbewaringgeving |
Dispensatie |
ontheffing voor uitzonderingsgevallen van wets-, wettelijke en kerkelijke bepalingen |
Domicilie |
wettelijke woonplaats |
Dossier |
archiefbescheiden betrekking hebbende op een zaak, bij elkaar opgeborgen in een verpakking |
E. |
|
Edictaal |
openbaar |
Enquête |
gerechtelijke onderzoek, getuigenverhoor in burgerlijke zaken |
Executie |
tenuitvoerlegging van vonnissen en akten in burgerlijke zaken |
Exhibiteren |
overleggen, vertonen van akten, geschriften in rechte bij wetgevende instanties |
Expeditie |
voor partijen bestemd exemplaar (afschrift van een akte, speciaal van een vonnis of arrest) |
Extrajudicieel |
buitengerechtelijk, oneigenlijke rechtspraak |
G. |
|
Genoegzaamheid |
stukken overlegd voldoende naar vorm en inhoud van de stukken vereist voor enige rechts- of bestuurshandeling |
Gerechtelijke plaatsopneming |
bezichtiging en plaatsopneming (decente); in strafzaken schouw |
Gratie |
gehele of gedeeltelijke, al dan niet voorwaardelijke kwijtschelding, vermindering of verwisseling van de van de opgelegde straf verleend door de Kroon op advies van de rechter |
Griffie |
secretariaat van rechtelijke, wetgevende en andere staatscollege |
Griffier |
secretaris van de rechtsprekende organen |
Griffierechten |
leges ten behoeve van de Staat voor de verrichtingen van de griffier van een rechtelijke instelling ten dienste van partijen in burgerlijke zaken |
Gijzeling |
inbewaringstelling van een persoon op verzoek van een schuldeiser |
I. |
|
Interlocutoir |
bepaalde vorm van tussenvonnis |
Indemniteit |
schadeloosstelling |
K. |
|
Kinderrechter |
enkelvoudige kamer bij elke arrondissementsrechtbank aangewezen voor behandeling van burgerlijke kinderzaken, tevens belast met de behandeling van kinderstrafzaken |
Klapper |
een alfabetisch ingerichte index |
Kort geding |
behandeling voor de president van de arrondissementsrechtbank van zaken waaruit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke en voorlopige voorziening wordt vereist |
M. |
|
Meervoudige kamer |
uit meer dan één lid bestaande kamer van een gerecht |
P. |
|
Persona miserabilis |
natuurlijke of rechtspersoon die onder bijzondere bescherming van de overheid staat en van wie zaken bij behandeling in rechte bijzondere waarborg krijgen |
Placet |
opgave van een aanhangig te maken burgerlijke zaak met verzoek "dat het 't gerecht behage" de zaak op rol te plaatsen |
Pleidooi |
verweer van de advocaat of procureur |
Politierechter |
enkelvoudige kamer bij arrondissementsrechtbank, aangewezen voor de vereenvoudigde behandeling van een eenvoudige zaken |
Processtukken (civiele procedure) |
de door partijen ingediende stukken, niet de van opgemaakte stukken als b.v. processen-verbaal, minuutuitspraken e.d. |
Procureur |
vertegenwoordiger van partijen in burgerlijke rechtszaken, uitsluitend in het arrondissement waarin hij/zij is ingeschreven |
Pro deo |
kosteloos, gratis |
R. |
|
Rauwelijks dagvaarden |
zonder voorbereiding zonder gebruikmaking van een regelmatig voorgeschreven rechtsgang |
Rangregeling |
gerechtelijk door, of onder toezicht van de rechter opgemaakte regeling aangaande de voldoening van bevoorrechte en niet bevoorrechte vorderingen naar volgorde (rang) |
Rekest |
verzoekschrift |
Repertorium of repertoire |
tijdrekenkundige lijst van door een notaris verleden akten, hiervan wordt jaarlijks een kopie overgebracht naar de rechtbank |
Requisitoirs |
vordering van het Openbaar Ministerie in een bepaalde zaak |
Rogatoire commissie |
verhoor van getuige, op verzoek door een andere rechter dan degene voor wie het betrokken geding hangende is |
Rol(boek) |
het register van behandelde zaken dat bij elk gerecht door de griffier wordt gehouden; waarop de aangebrachte zaken naar tijdsorde worden geboekt en aantekening wordt gehouden van hetgeen er voorvalt |
S. |
|
Scheiding van tafel en bed |
als enige grond geldt hiervoor duurzame ontwrichting van het huwelijk (door de scheiding van tafel en bed wordt het huwelijk niet ontbonden, maar wordt de echtelijke verplichting tot samenwonen opgeheven) |
Sententie |
uitspraak van het Hoog Militair Gerechtshof. |
Seponeren |
niet vervolgen van een strafzaak door het Openbaar Ministerie, krachtens het opportuniteitsbeginsel (beleidssepot), of omdat de bewijzen niet voldoende zijn voor een strafvervolging (technisch sepot). |
Successie |
erfopvolging |
Surséance van betaling |
opschorting van betaling door de rechter toegekend om deze in de gelegenheid te stellen orde op zaken te stellen |
T. |
|
Tableau |
lijst bijgehouden door de griffier van een rechtbank, van de advocaten die aldaar staan ingeschreven |
U. |
|
Unus judex |
alleensprekende rechter bij een college dat in de regel collegiale rechtspraak uitoefent |
V. |
|
Vakantiekamer |
de kamer van een rechtscollege, aangewezen voor de behandeling van zaken gedurende de gerechtelijke vakantie (juli en augustus) |
Valetudinaire enquête |
voorlopige getuigenverhoor door de rechter op verzoek van de belanghebbende voordat een regelmatig getuigenverhoor kan plaats hebben, omdat gevaar bestaat dat dit bewijsmateriaal verloren zou gaan |
Verstek |
het niet verschijnen op de terechtzitting van de verdachte |
Verzet |
rechtsmiddel tegen een uitspraak of beschikking die door de rechtsprekende instanties niet op tegenspraak is genomen of geven |
Voluntair |
vrijwillig |
W. |
|
Wederrechtelijk |
onrechtmatig, in strijd met het recht |
Wilsovereenstemming |
een overeenkomst die tot stand komt door wederzijdse toestemming (aanbod en aanvaarding) van partijen |
Z. |
|
Zitting |
terechtzitting waar een mondelinge behandeling van zaken plaats vindt |